Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2000/0327(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A5-0205/2001

Ingediende teksten :

A5-0205/2001

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2001)0335

Aangenomen teksten
Donderdag 14 juni 2001 - Straatsburg
Oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart ***I
P5_TA(2001)0335A5-0205/2001
Tekst
 Resolutie

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart (COM(2000) 802 - C5-0702/2000 - 2000/0327(COD) )

Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd:

Door de Commissie voorgestelde tekst(1)   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis) De begrotingsautoriteit heeft de afgelopen jaren, bij de oprichting van meer gedecentraliseerde agentschappen, gestreefd naar verbetering van de transparantie van en de controle op het beheer van de aan hen toegewezen Gemeenschapskredieten, in het bijzonder met betrekking tot opneming in de begroting van vergoedingen, financiële controle, kwijtingsbevoegdheid, bijdragen aan de pensioenregeling en interne begrotingsprocedure (gedragscode);
Amendement 2
Artikel 1, lid 1
   1. Bij deze verordening wordt een Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart, hierna "het agentschap” genoemd, opgericht, teneinde in de Gemeenschap een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van preventie van verontreiniging te waarborgen.
   1. Bij deze verordening wordt een Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart en de preventie van verontreiniging door schepen , hierna "het agentschap” genoemd, opgericht, teneinde in de Gemeenschap een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van preventie van verontreiniging van het mariene milieu van de Gemeenschap te waarborgen.
Amendement 4
Artikel 2, lid 2
   2. Voor de uitvoering van de onder a, b, d en g bedoelde taken handelt het agentschap uitsluitend op verzoek van de Commissie. Naar gelang van de omstandigheden en uitsluitend op verzoek van de Commissie kan het agentschap alle andere specifieke taken verrichten.
   2. Voor de uitvoering van de onder a, b en d bedoelde taken handelt het agentschap uitsluitend op verzoek van de Commissie. Naar gelang van de omstandigheden en uitsluitend op verzoek van de Commissie kan het agentschap alle andere specifieke taken verrichten.
Amendement 5
Artikel 3, lid 1, inleidende formule
   1. Voor het vervullen van de taken waarmee het is belast brengt het agentschap inspectiebezoeken aan de lidstaten. De nationale autoriteiten van de lidstaten vergemakkelijken het werk van het personeel van het agentschap met het oog op het vlotte verloop van de inspecties. De ambtenaren van het agentschap zijn gemachtigd:
   1. Voor het vervullen van de taken waarmee het is belast brengt het agentschap inspectiebezoeken aan de lidstaten. De nationale autoriteiten van de lidstaten vergemakkelijken het werk van het personeel van het agentschap met het oog op het vlotte verloop van de inspecties. De ambtenaren van het agentschap zijn gemachtigd, na overleg met de betrokken lidstaat :
Amendement 6
Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Het agentschap kan tevens onaangekondigde bezoeken afleggen.
Amendement 7
Artikel 3, lid 3
   3. Na elk bezoek stelt het agentschap een verslag op dat aan de Commissie wordt verstrekt.
   3. Na elk bezoek stelt het agentschap een verslag op dat aan de Commissie en de betrokken lidstaat wordt verstrekt.
Amendement 8
Artikel 10, lid 2, letter c)
   c) stelt vóór 30 oktober van elk jaar en na goedkeuring van de Commissie het werkprogramma van het agentschap voor het komende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;
   c) stelt vóór 30 oktober van elk jaar en na advies van de Commissie het werkprogramma van het agentschap voor het komende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;
Amendement 9
Artikel 11
De raad van bestuur bestaat uit vier vertegenwoordigers van de Commissie, vier vertegenwoordigers van de Raad, vier vertegenwoordigers van het Europees Parlement, vier door de Commissie benoemde vertegenwoordigers van de nauwst betrokken bedrijfssectoren en hun plaatsvervangers. De duur van de ambtstermijn bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.
De raad van bestuur bestaat uit vier vertegenwoordigers van de Commissie, vier vertegenwoordigers van de Raad, vier door de Commissie benoemde vertegenwoordigers van de nauwst betrokken bedrijfssectoren en hun plaatsvervangers. De duur van de ambtstermijn bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.
Amendement 22
Artikel 11, alinea 1 bis (nieuw)
De vertegenwoordigers worden benoemd op basis van hun relevante ervaring en deskundigheid terzake van de veiligheid van de scheepvaart.
Amendement 10
Artikel 12, lid 2
   2. De ambtstermijn van de voorzitter en de vice-voorzitter bedraagt drie jaar en loopt in elk geval af wanneer hun respectieve lidmaatschap van de raad van bestuur ten einde loopt . Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.
   2. De ambtstermijn van de voorzitter en de vice-voorzitter bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.
Amendement 23
Artikel 13, lid 3
   3. De raad van bestuur houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering; daarnaast komt de raad van bestuur op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie of van een derde van de lidstaten bijeen.
   3. De raad van bestuur houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering; daarnaast komt de raad van bestuur bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie, van een derde van de lidstaten, van het Europees Parlement of van zes leden van de raad van bestuur .
Amendement 11
Artikel 15, lid 1
   1. Het agentschap wordt geleid door zijn uitvoerend directeur, die van geen enkele regering of van enige andere instantie instructies verlangt of aanvaardt. Hij dient evenwel gevolg te geven aan alle instructies of verzoeken om bijstand die de Commissie formuleert in verband met de in artikel 2 genoemde taken.
   1. Het agentschap wordt geleid door zijn uitvoerend directeur, die gevolg dient te geven aan alle instructies of verzoeken om bijstand die de Commissie of een betrokken lidstaat formuleert in verband met de in artikel 2 genoemde taken.
Amendement 12
Artikel 15, lid 2, letter a)
   a) De uitvoerend directeur stelt het werkprogramma op en legt het na goedkeuring door de Commissie aan de raad van bestuur voor. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van de Commissie.
   a) De uitvoerend directeur stelt het werkprogramma op en legt het aan de raad van bestuur en de Commissie voor. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van de Commissie of een lidstaat.
Amendement 25
Artikel 15, lid 2, letter b)
   b) De uitvoerend directeur besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na voorafgaande goedkeuring door de Commissie .
   b) De raad van bestuur besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3.
(Deze tekst moet worden ingevoegd in artikel 10, lid 2 als nieuw punt e bis))
Amendement 14
Artikel 16, lid 1
   1. De uitvoerend directeur van het agentschap wordt op voordracht van de Commissie door de raad van bestuur benoemd. De bevoegdheid om de uitvoerend directeur te ontslaan berust bij de raad van bestuur, die op voorstel van de Commissie een besluit neemt .
   1. De uitvoerend directeur van het agentschap wordt door de raad van bestuur benoemd. De Commissie kan een of meerdere kandidaten voordragen. De bevoegdheid om de uitvoerend directeur te ontslaan berust bij de raad van bestuur en de Commissie kan een voorstel in die zin doen .
Amendement 15
Artikel 19
   1. De ontvangsten van het agentschap bestaan uit:
   - een bijdrage van de Gemeenschap;
   - voor publicaties, opleiding en andere door het agentschap geleverde diensten in rekening gebrachte kosten.
   1. De ontvangsten van het agentschap bestaan uit:
   - een bijdrage van de Gemeenschap;
   - voor publicaties, opleiding en andere door het agentschap geleverde diensten in rekening gebrachte kosten.
1 bis. De bijdragen van het agentschap aan de pensioenregeling worden rechtstreeks in de staat van ontvangsten van de begroting van de Commissie opgenomen.
   2. De uitgaven van het agentschap bestaan uit personele, administratieve, infrastructurele en operationele kosten.
   2. De uitgaven van het agentschap bestaan uit personele, administratieve, infrastructurele en operationele kosten.
   3. De uitvoerend directeur stelt een raming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar en zendt deze tezamen met een overzicht van de personeelsformatie naar de raad van bestuur.
   3. De uitvoerend directeur stelt een raming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar en zendt deze tezamen met een overzicht van de personeelsformatie naar de raad van bestuur.
   4. De ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.
   4. De ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.
   5. De raad van bestuur stelt uiterlijk op 31 maart de ontwerpbegroting vast en zendt deze naar de Commissie en de staten waarmee de Commissie de in artikel 54 bedoelde overeenkomsten heeft gesloten. Op basis van deze ontwerpbegroting stelt de Commissie de relevante ramingen vast in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag zal voorleggen aan de Raad.
   5. De raad van bestuur stelt uiterlijk op 31 maart de ontwerpraming, met inbegrip van het voorlopige organigram en werkprogramma, vast en zendt deze naar de Commissie en de staten waarmee de Commissie de in artikel 54 bedoelde overeenkomsten heeft gesloten. Op basis van deze ontwerpbegroting stelt de Commissie de relevante ramingen vast in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag zal voorleggen aan de Raad.
   6. De raad van bestuur stelt de begroting van het agentschap vast en past deze waar nodig aan de bijdrage van de Gemeenschap aan.
   6. Na vaststelling van de algemene begroting door de begrotingsautoriteit, stelt de raad van bestuur de definitieve begroting en het werkprogramma van het agentschap vast en past deze waar nodig aan de bijdrage van de Gemeenschap aan. Hij doet deze onverwijld aan de Commissie en de begrotingsautoriteit toekomen.
6 bis. Voor elke wijziging van de begroting, met inbegrip van het organigram, wordt de procedure van lid 6 gevolgd.
6 ter. De goedkeuring van het organigram wordt bekrachtigd in de begroting.
Amendement 16
Artikel 20 bis (nieuw)
Artikel 20 bis
Fraudebestrijding
   1. Ter bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale handelingen zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)1 onverminderd van toepassing.
   2. Het Agentschap treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)2 en stelt onverwijld de desbetreffende voorschriften vast die op alle medewerkers van het agentschap van toepassing zijn.
   3. De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit die besluiten voortvloeien, stipuleren uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van het agentschap en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.
_____________________
1 PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
2 PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
Amendement 17
Artikel 21
   1. Binnen vijf jaar nadat het agentschap een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken, gaat het agentschap in samenwerking met de Commissie over tot een onafhankelijke evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze verordening.
   1. Binnen drie jaar nadat het agentschap een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken en vervolgens telkens om de vijf jaar , geeft het agentschap de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze verordening. De Commissie verstrekt het agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht.
   2. Bij de evaluatie wordt nagegaan welk effect deze verordening, het agentschap en zijn werkmethoden hebben gehad op de totstandkoming van een hoog niveau van veiligheid op zee. De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie een specifieke opdracht vast.
   2. Bij de evaluatie wordt nagegaan welk effect deze verordening, het agentschap en zijn werkmethoden hebben gehad op de totstandkoming van een hoog niveau van veiligheid op zee. In de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokkenen, zowel op communautair als nationaal niveau. Deze evaluatie wordt verricht na raadpleging van de betrokken partijen.
   3. De raad van bestuur ontvangt de resultaten van de evaluatie en dient bij de Commissie aanbevelingen in met het oog op wijzigingen in deze verordening, het agentschap en de werkmethoden. De resultaten van de evaluatie en de aanbevelingen worden bekendgemaakt.
   3. De raad van bestuur ontvangt de resultaten van de evaluatie en doet aanbevelingen met het oog op wijzigingen in deze verordening, het agentschap en de werkmethoden aan de Commissie, die deze aan het Parlement doorgeeft. Indien nodig, wordt een werkprogramma met tijdschema opgenomen. De resultaten van de evaluatie en de aanbevelingen worden bekendgemaakt.

(1) PB C 120 E van 24.4.2001, blz. 83.


Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart (COM(2000) 802 - C5-0702/2000 - 2000/0327(COD) )

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

-  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 802 (1) ),

-  gelet op artikel 251, lid 2 en 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0702/2000 ),

-  gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

-  gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0205/2001 ),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 120 E van 24.4.2001, blz. 83.

Juridische mededeling - Privacybeleid