Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie in de Europese wateren en daarmee samenhangende maatregelen (COM(2000) 802
- C5-0701/2000
- 2000/0326(COD)
)
tot instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie in de Europese wateren en daarmee samenhangende maatregelen
tot instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
in de Europese wateren, en daarmee samenhangende maatregelen
Amendement 2
Overweging 1
(1)
Er dient zorg voor te worden gedragen dat een toereikende vergoeding beschikbaar is voor personen die schade lijden door verontreiniging als gevolg van het verlies of de lozing van olie uit tankers
in de Europese wateren.
(1)
Er dient zorg voor te worden gedragen dat een zo volledig mogelijke en
toereikende vergoeding beschikbaar is voor personen die directe of indirecte
schade lijden door verontreiniging als gevolg van het verlies of de lozing van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
in de Europese wateren.
Amendement 3
Overweging 2
(2)
De internationale regeling van aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade door verontreiniging door olie uit schepen, zoals ingesteld door het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992 en het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971, zoals gewijzigd bij het Protocol daarbij, voorzien in een aantal belangrijke waarborgen in dit verband.
(2)
De internationale regeling van aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade door verontreiniging door olie uit schepen, zoals ingesteld door het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992 en het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971, zoals gewijzigd bij het Protocol daarbij, voorzien in een aantal belangrijke waarborgen in dit verband. Er zijn echter ernstige tekortkomingen vast te stellen. Bovendien kunnen het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie van 2001 en het Internationaal Verdrag inzake aansprakelijkheid en vergoeding voor schade in samenhang met het vervoer over zee van schadelijke en gevaarlijke stoffen van 1996 niet in werking treden omdat ze niet geratificeerd zijn.
Amendement 4
Overweging 3
(3)
De maximumvergoeding op grond van de internationale regeling wordt onvoldoende geacht om volledig de kosten te dekken van te voorziene voorvallen met olietankers
in Europa.
(3)
De maximumvergoeding op grond van de internationale regeling wordt onvoldoende geacht om volledig de kosten te dekken van te voorziene voorvallen in Europa.
Amendement 5
Overweging 4
(4)
Een eerste stap om de bescherming te verbeteren van de slachtoffers in geval van een olieverlies
in Europa is het aanzienlijk verhogen van het bij dergelijke verliezen voor schadevergoeding beschikbare maximumbedrag. Dit kan gebeuren door de internationale regeling aan te vullen en
een Europees Fonds in te stellen
dat de schuldeisers vergoedt die krachtens de internationale schadevergoedingsregeling geen volledige schadevergoeding kunnen verkrijgen omdat de totaliteit van geldige vorderingen het bedrag van de vergoeding die krachtens het Fondsverdrag beschikbaar is, overschrijdt.
(4)
Een eerste stap om de bescherming te verbeteren van de slachtoffers in geval van een verlies in Europa van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
is het aanzienlijk verhogen van het bij dergelijke verliezen voor schadevergoeding beschikbare maximumbedrag. Idealiter zou dit moeten gebeuren door ter aanvulling van het bestaande Aansprakelijkheidsverdrag en de huidige internationale IOPC- regelingen een internationale derde pijler te creëren. Tot die tijd dient als aanvulling
een Europees Fonds te worden ingesteld
dat de schuldeisers vergoedt die krachtens de internationale schadevergoedingsregeling geen volledige schadevergoeding kunnen verkrijgen omdat de totaliteit van geldige vorderingen het bedrag van de vergoeding die krachtens het Fondsverdrag beschikbaar is, overschrijdt.
Amendement 6
Overweging 5
(5)
Een Europees Fonds voor de vergoeding van schade door verontreiniging door olie
dient op dezelfde regels, beginselen en procedures te zijn gebaseerd als die van het IOPC-fonds (Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie) teneinde onzekerheid te vermijden voor de slachtoffers die schadevergoeding eisen en teneinde de ineffectiviteit of het overdoen te voorkomen van de werkzaamheden die in het kader van het IOPC-fonds worden verricht
(5)
Een Europees Fonds voor de vergoeding van schade door verontreiniging dient op dezelfde regels, beginselen en procedures te zijn gebaseerd als die van het IOPC-fonds (Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie) teneinde onzekerheid te vermijden voor de slachtoffers die schadevergoeding eisen en teneinde de ineffectiviteit of het overdoen te voorkomen van de werkzaamheden die in het kader van het IOPC-fonds worden verricht
Amendement 7
Overweging 6
(6)
Met het oog op het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten de kosten van olieverliezen
worden gedragen door de industrie die betrokken is bij het vervoer van olie
over zee.
(6)
Met het oog op het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten de kosten van verliezen van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
worden gedragen door de industrie die betrokken is bij het vervoer van deze stoffen
over zee. Met name reders, oliemaatschappijen en ontvangers van schadelijke en gevaarlijke stoffen dienen in de algemene schadevergoedingsregeling hun aandeel betalen op een billijke basis.
Amendement 8
Overweging 7
(7)
De geharmoniseerde Gemeenschapsmaatregelen om te voorzien in bijkomende vergoeding van de schade door Europese olieverliezen
dienen de kosten van dergelijke olieverliezen
over alle kustlidstaten
te verdelen.
(7)
De geharmoniseerde Gemeenschapsmaatregelen om te voorzien in bijkomende vergoeding van de schade door Europese verliezen
dienen de kosten van dergelijke verliezen
over alle lidstaten
te verdelen.
Amendement 9
Overweging 8
(8)
Een Gemeenschapswijd schadevergoedingsfonds (COPE-fonds) dat gebaseerd is op de bestaande internationale regeling is de meest efficiënte weg om deze doelstellingen te bereiken.
(8)
Een Gemeenschapswijd schadevergoedingsfonds (COPE-fonds) dat gebaseerd is op de bestaande internationale regeling is thans
de meest efficiënte weg om deze doelstellingen te bereiken.
Amendement 10
Overweging 13
(13)
Parallel aan het vaststellen van de maatregelen in deze verordening dient de bestaande internationale regeling van aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade door verontreiniging door olie
te worden herzien om een nauwer verband tot stand te brengen tussen de verantwoordelijkheden en handelingen van de deelnemers aan het vervoer van olie
over zee en hun blootstelling aan aansprakelijkheid. Meer in het bijzonder dient de aansprakelijkheid van de reder onbegrensd te zijn indien is aangetoond dat de schade door verontreiniging het gevolg is van grove nalatigheid van zijn kant, moet de aansprakelijkheidsregeling niet expliciet een aantal andere centrale deelnemers aan het vervoer van olie
over zee beschermen en moet het vergoeden van schade aan het milieu als zodanig opnieuw worden bekeken en verruimd in het licht van vergelijkbare schadevergoedingsregelingen die krachtens het Gemeenschapsrecht zijn ingesteld,
(13)
Parallel aan het vaststellen van de maatregelen in deze verordening dient de bestaande internationale regeling van aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade door verontreiniging te worden herzien om een nauwer verband tot stand te brengen tussen de verantwoordelijkheden en handelingen van de deelnemers aan het vervoer over zee en hun blootstelling aan aansprakelijkheid. Meer in het bijzonder dient de aansprakelijkheid van de reder onbegrensd te zijn indien is aangetoond dat de schade door verontreiniging het gevolg is van grove nalatigheid van zijn kant, moet de aansprakelijkheidsregeling niet expliciet een aantal andere centrale deelnemers aan het vervoer over zee beschermen en moet het vergoeden van schade aan het milieu als zodanig opnieuw worden bekeken en verruimd in het licht van vergelijkbare schadevergoedingsregelingen die krachtens het Gemeenschapsrecht zijn ingesteld. Daarnaast dient vooruitgang te worden geboekt ten aanzien van een regeling inzake aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade bij het vervoer van schadelijke en gevaarlijke stoffen.
Amendement 11
Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis) Op grond van mogelijke ontwikkelingen en besprekingen in de Internationale Maritieme Organisatie kan het noodzakelijk zijn deze verordening te wijzigen zodat zij in overeenstemming is met de internationale afspraken, die uiteraard in de geest van deze verordening zullen liggen.
Amendement 12
Artikel 1
Het doel van deze verordening is zorg te dragen voor de toereikende vergoeding van schade door verontreiniging in de wateren van de EU die het gevolg is van het vervoer van olie over zee, door de bestaande internationale aansprakelijkheids- en schadevergoedingsregeling op communautair niveau aan te vullen en een geldboete in te voeren die moet worden opgelegd aan elke persoon die aantoonbaar aan een voorval van verontreiniging door olie
heeft bijgedragen door zijn onrechtmatige opzettelijke of grovelijk nalatige handelingen of verzuimen.
Het doel van deze verordening is zorg te dragen voor de toereikende vergoeding van schade door verontreiniging in de wateren van de EU die het gevolg is van het vervoer van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen, uitgezonderd nucleair materiaal,
over zee, door de bestaande internationale aansprakelijkheids- en schadevergoedingsregeling op communautair niveau aan te vullen en een geldboete in te voeren die moet worden opgelegd aan elke persoon die aantoonbaar aan een voorval van verontreiniging heeft bijgedragen door zijn onrechtmatige opzettelijke of grovelijk nalatige handelingen of verzuimen.
Amendement 13
Artikel 3, punt 2 bis (nieuw)
2 bis. “Bunkerolieverdrag”: Internationaal verdrag van 2001 inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie.
Amendement 14
Artikel 3, punt 2 ter (nieuw)
2 ter. ”HNS-Verdrag”: Internationaal Verdrag van 1996 inzake aansprakelijkheid en vergoeding voor schade in samenhang met het vervoer over zee van schadelijke en gevaarlijke stoffen.
Amendement 44
Artikel 3, punt 3 bis (nieuw)
3 bis. "Bunkerolie”: elke uit koolwaterstoffen bestaande minerale olie, met inbegrip van smeerolie, die gebruikt wordt voor of bedoeld is om gebruikt te worden voor het functioneren en de aandrijving van schepen, alsmede alle residuën hiervan.
Amendement 15
Artikel 3, punt 5
5.
""Ton”: met betrekking tot olie,
een metrieke ton.
5.
""Ton”: een metrieke ton.
Amendement 16
Artikel 3, punt 6
6.
""Laad- of losinrichting”: een voor opslag in bulk dienende inrichting welke geschikt is tot het ontvangen van over water vervoerde olie, met inbegrip van elke buiten de kust gelegen installatie die met een zodanige inrichting is verbonden.
6.
""Laad- of losinrichting”: een voor opslag in bulk dienende inrichting welke geschikt is tot het ontvangen van over water vervoerde olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
, met inbegrip van elke buiten de kust gelegen installatie die met een zodanige inrichting is verbonden.
Amendement 17
Artikel 4, titel
Instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging doorolie
in de Europese wateren
Instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging in de Europese wateren veroorzaakt door olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
Amendement 18
Artikel 4, alinea 1
Er wordt een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie
in de Europese wateren (hierna "het COPE-fonds”) ingesteld met de volgende doelstellingen:
Er wordt een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging in de Europese wateren veroorzaakt door olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
(hierna "het COPE-fonds”) ingesteld met de volgende doelstellingen:
Amendement 51
Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Het COPE-fonds zal ook vergoeding betalen voor schade aan het milieu wanneer de milieukosten niet worden gedekt door de internationale regeling. Deze milieukosten zijn de kosten van de beoordeling van de milieuschade ten gevolge van het incident alsmede de kosten om het milieu weer in de staat van voor het ongeval te herstellen, als volledig herstel van de milieuschade onmogelijk is.
Amendement 20
Artikel 5, lid 6 bis (nieuw)
6 bis. Het COPE-fonds voorziet in de mogelijkheid van een vervroegde voorlopige betaling binnen een termijn van zes maanden.
Amendement 21
Artikel 6, Titel
Bijdragen door de ontvangers
van olie
Bijdragen door de operatoren die betrokken zijn bij het vervoer
van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
Amendement 22
Artikel 6, lid 1
1.
Elke persoon die jaarlijks meer dan 150.000 ton bijdragende olie ontvangt welke over zee wordt aangevoerd naar havens of laad- en losinstallaties op het grondgebied van een lidstaat en verplicht is om bij te dragen in het IOPC-fonds is verplicht om bij te dragen in het COPE-fonds.
1.
Het COPE-fonds, dat naast het bestaande IOPC-fonds van 1992 wordt ingesteld, bestaat uit twee trappen:
Trap 1: bepaalt hogere grenzen voor de door de reders te betalen schadevergoeding in gevallen waar de kosten van de schade door vervuiling de gemiddelde schadevergoedingsgrens die is vastgelegd in het kader van het bestaande Aansprakelijkheidsverdrag van 1992 en van het Fondsverdrag van 1992, overschrijden of dreigen te overschrijden;
Trap 2: stelt een aanvullend fonds in waaraan moet worden bijgedragen door de ontvangers van de vracht in gevallen waar de kosten van de schade door vervuiling hoger liggen of dreigen te liggen dan de gemiddelde schadevergoedingsgrens die is vastgelegd in het kader van het bestaande Fondsverdrag, aangevuld met de bijdrage van de reder uit hoofde van trap 1 van het COPE-fonds of uit hoofde van het HNS-Verdrag zodra dat geratificeerd is. Voor dit doel wordt voor “ontvanger van vracht” de volgende definitie gehanteerd: Elke persoon die jaarlijks meer dan 150.000 ton bijdragende olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen ontvangt welke over zee wordt aangevoerd naar havens of laad- en losinstallaties op het grondgebied van een lidstaat en verplicht is om bij te dragen in het IOPC-fonds.
Amendement 23
Artikel 6, lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De reder die is betrokken bij de tankeroperatie die verantwoordelijk is voor een voorval dat de zee verontreinigt, moet bijdragen aan de schadevergoeding voor de slachtoffers op gelijke voet als de ontvangers van de vracht. Hiertoe dient elk in de Europese territoriale wateren of economische zones varend schip op straffe van een zware geldboete kunnen aantonen te beschikken over een financiële garantie.
Amendement 24
Artikel 6, lid 2
2.
De bijdragen worden enkel geïnd nadat zich een onder het toepassingsgebied van deze verordening vallend voorval heeft voorgedaan waarvan de schade de maximumvergoedingsgrenzen van het IOPC-fonds overschrijdt of dreigt te overschrijden. Met betrekking tot de voor elk dergelijk voorval in totaal te heffen bijdragen wordt door de Commissie in overeenstemming met artikel 9, lid 2
een besluit genomen. Op basis van dat besluit berekent de Commissie voor elke persoon als bedoeld in lid 1 de bijdrage, uitgaande van een vast bedrag per ton door de betrokken persoon ontvangen bijdragende olie.
2.
De bijdragen van de ontvangers van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen uit hoofde van trap 2 van het COPE-fonds
worden enkel geïnd nadat zich een onder het toepassingsgebied van deze verordening vallend voorval heeft voorgedaan waarvan de schade de maximumvergoedingsgrenzen van het IOPC-fonds aangevuld met de bijdrage van de reder uit hoofde van trap 1 van het COPE-fonds,
overschrijdt of dreigt te overschrijden. Met betrekking tot de voor elk dergelijk voorval in totaal van de ontvangers van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
te heffen bijdragen wordt door de Commissie in overeenstemming met artikel 9, lid 4
een besluit genomen, nadat rekening is gehouden met de bijdrage van de reder uit hoofde van trap 1 van het COPE-fonds
. Op basis van dat besluit berekent de Commissie voor elke persoon als bedoeld in lid 1 de bijdrage, uitgaande van een vast bedrag per ton door de betrokken persoon ontvangen bijdragende olie.
Amendement 25
Artikel 6, lid 3
3.
De bedragen bedoeld in lid 2
worden verkregen door het totaal van de verschuldigde bijdragen te delen door de totale hoeveelheid bijdragende olie die in het betrokken jaar in alle lidstaten is ontvangen.
3.
De bedragen bedoeld in lid 3
worden verkregen door het totaal van de verschuldigde bijdragen te delen door de totale hoeveelheid bijdragende olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
die in het betrokken jaar in alle lidstaten is ontvangen, nadat rekening is gehouden met de bijdrage van de reder uit hoofde van trap 1 van het COPE-fonds
.
Amendement 26
Artikel 6, lid 4
4.
De lidstaten dragen er zorg voor dat een persoon die op zijn grondgebied in zodanige hoeveelheden bijdragende olie ontvangt dat hij verplicht is in het COPE-fonds bij te dragen vermeld wordt op een lijst die door de Commissie in overeenstemming met de navolgende bepalingen van dit artikel wordt samengesteld en geactualiseerd.
4.
De lidstaten dragen er zorg voor dat een persoon die op zijn grondgebied in zodanige hoeveelheden bijdragende olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
ontvangt dat hij verplicht is in het COPE-fonds bij te dragen vermeld wordt op een lijst die door de Commissie in overeenstemming met de navolgende bepalingen van dit artikel wordt samengesteld en geactualiseerd.
Amendement 27
Artikel 6, lid 6
6.
Teneinde vast te stellen welke personen op een bepaald tijdstip gehouden zijn bij te dragen in het COPE-
fonds en, zo nodig, te bepalen welke hoeveelheden olie in aanmerking moeten worden genomen ten aanzien van elke zodanige persoon bij het vaststellen van de door hem verschuldigde bijdrage, geldt de lijst als bewijs van de daarin vermelde gegevens totdat het tegendeel bewezen is.
6.
Teneinde vast te stellen welke personen op een bepaald tijdstip gehouden zijn bij te dragen in het COPE-fonds en, zo nodig, te bepalen welke hoeveelheden olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen
in aanmerking moeten worden genomen ten aanzien van elke zodanige persoon bij het vaststellen van de door hem verschuldigde bijdrage, geldt de lijst als bewijs van de daarin vermelde gegevens totdat het tegendeel bewezen is.
Amendement 28
Artikel 6, lid 7
7.
De bijdragen worden betaald aan de Commissie en de inning dient uiterlijk te zijn voltooid één jaar
nadat het besluit om de bijdragen te heffen door de Commissie is genomen.
7.
De bijdragen worden betaald aan de Commissie en de inning dient uiterlijk te zijn voltooid zes maanden
nadat het besluit om de bijdragen te heffen door de Commissie is genomen.
Amendementen 29 en 31
Artikel 9, lid 1 bis (nieuw)
1 bis De gekozen plaatselijke vertegenwoordigers van een getroffen gebied krijgen ten aanzien van de besluiten als bedoeld in artikel 8, lid 2 voorafgaande aan de besluitvorming gelegenheid tot het uitbrengen van advies. Zij nemen als adviseurs aan de vergaderingen van het Comité deel.
Amendement 30
Artikel 9, lid 1 ter (nieuw)
1 ter. Het comité van het COPE-fonds legt een jaarlijks verslag over zijn werkzaamheden voor aan de Raad en het Europees Parlement.
Amendement 32
Artikel 9 bis (nieuw)
Artikel 9 bis Interactie COPE/IOPC In hechte samenwerking met de IMO stelt de Commissie duidelijke administratieve regels op voor de interactie tussen het beheer van het COPE-fonds en het beheer van het bestaande IOPC-fonds, overeenkomstig de beginselen van transparantie, efficiëntie en kosteneffectiviteit.
Amendement 33
Artikel 10 bis (nieuw)
Artikel 10 bis Evaluatie
1)
Uiterlijk in juli 2003 legt de Commissie een verslag voor over de inspanningen inzake verbeteringen van de internationale aansprakelijkheids- en vergoedingsregeling op het niveau van de Internationale Maritieme Organisatie en beoordeelt zij met name de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van:
a)
een wezenlijke verhoging van de aansprakelijkheid van scheepseigenaren in het kader van het Aansprakelijkheidsverdrag;
b)
een verhoging van de bedragen van de vergoedingen in het kader van de Fondsverdrag;
c)
de uitbreiding van het Aansprakelijkheidsverdrag tot alle overige bij het vervoer van olie, schadelijke en gevaarlijke stoffen over zee betrokkenen, met name bevrachters, reders en exploitanten;
d)
de uitbreiding van de vergoedingen voor milieuschade in navolging van vergelijkbare, in het Gemeenschapsrecht vastgelegde vergoedingsregelingen.
2)
Wanneer de Commissie van mening is dat wezenlijke vooruitgang in de zin van lid 1 is geboekt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad voor de bepalingen van deze verordening aan te passen aan de herziene internationale regelingen.
3)
Wanneer de Commissie tot de conclusie komt dat geen wezenlijke verbeteringen in de zin van lid 1 zijn bereikt, legt zij het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor voor gemeenschappelijke wettelijke voorschriften betreffende de invoering van een Europese aansprakelijkheids- en vergoedingsregeling voor verontreiniging van de zee.
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie in de Europese wateren en daarmee samenhangende maatregelen (COM(2000) 802
- C5-0701/2000
- 2000/0326(COD)
)
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 802
)(1)
,
- gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 80, lid 2 en 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0701/2000
),
- gelet op artikel 67 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0201/2001
),
1. hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.