Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2001/2574(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B5-0433/2001

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2001)0356

Aangenomen teksten
Donderdag 14 juni 2001 - Straatsburg
Mensenrechten: Maleisië
P5_TA(2001)0356RC-B5-0433/2001

Gezamenlijke resolutie van het Europees Parlement over Maleisië

Het Europees Parlement,

-  onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de situatie in Maleisië,

-  gelet op artikel 5 van de federale grondwet van Maleisië, waarin alle inwoners van Maleisië het recht op persoonlijke vrijheid wordt gegarandeerd,

A.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in Maleisië snel is verslechterd, vooral ten gevolge van de vastbeslotenheid van minister-president Mahathir zijn politieke tegenstanders te vermorzelen,

B.  overwegende dat de wet op de binnenlandse veiligheid de Maleisische regering de mogelijkheid biedt een ieder die ervan verdacht wordt een gevaar te vormen voor de nationale veiligheid zonder aanklacht of proces voor onbepaalde tijd gevangen te zetten, dat herhaaldelijk een beroep is gedaan op deze wet om politieke tegenstanders en mensenrechtenactivisten te arresteren, en dat gevangenen zijn blootgesteld aan fysieke mishandeling en intense psychologische druk, soms neerkomend op marteling,

C.  overwegende dat naast de wet op de binnenlandse veiligheid artikel 149 van de Maleisische grondwet de autoriteiten een rechtsgrondslag biedt voor het inzetten van andere wettelijke maatregelen om duizenden Maleisiërs zonder proces op te sluiten wegens vermeende onwettige handelingen, zoals de Noodverordening (handhaving van de openbare orde en voorkoming van criminaliteit) van 1969 en de wet inzake gevaarlijke verdovende middelen (speciale preventieve maatregelen) van 1985,

D.  overwegende dat een groot aantal Maleisische civiele organisaties reeds vele jaren onophoudelijk bij de regering heeft aangedrongen op de afschaffing van de wet op de binnenlandse veiligheid en heeft verzocht alle personen die krachtens deze wet vastzitten vrij te laten,

E.  overwegende dat volgens rapporten van SUHAKAM en andere Maleisische en internationale organisaties momenteel ruim 40 personen gevangen zitten krachtens de wet op de binnenlandse veiligheid, met inbegrip van tenminste acht personen die gevangen zitten omdat zij op vreedzame wijze uitdrukking hadden gegeven aan hun politieke of religieuze overtuigingen en dat sommigen op een onbekende plaats gevangen zitten en niet bezocht mogen worden door hun familieleden of advocaten,

F.  overwegende dat volgens internationale mensenrechtenorganisaties op 2 juni tegen nog eens vier politieke activisten (Mohamad Ezam Mohd Nor, Saari Sungib, Hishamuddin Rais en Tian Chua) een bevel tot twee jaar opsluiting is uitgevaardigd krachtens de wet op de binnenlandse veiligheid, uitsluitend omdat zij hun recht op politieke organisatie en oppositie hadden uitgeoefend,

G.  overwegende dat het hooggerechtshof van Malaya at Shah Alam na een bevel tot voorleiding op 30 mei twee personen die gevangen zaten krachtens de wet op de binnenlandse veiligheid heeft vrijgelaten en het Maleisische parlement heeft verzocht deze wet grondig te herzien,

H.  overwegende dat de waarborg om op geen enkele wijze opgesloten te worden zonder eerlijk en openbaar proces een primair en fundamenteel mensenrecht is,

1.  betreurt het feit dat de Maleisische autoriteiten doorgaan met het doen van een beroep op de wet op de binnenlandse veiligheid om politieke tegenstanders en mensenrechtenactivisten op te sluiten en hen daarmee het recht op een proces bij een openbare rechtbank te ontzeggen en roept de Maleisische autoriteiten op deze gevangenen vrij te laten, of een beschuldiging tegen hen te formuleren en ervoor te zorgen dat zij zonder uitstel een eerlijk proces krijgen;

2.  verzoekt de Maleisische autoriteiten hun verplichtingen op het gebied van de internationale mensenrechten na te komen en de Maleisische burgers het recht op vrijheid van meningsuiting en vergadering te garanderen, zich te houden aan het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de Maleisische grondwet dienovereenkomstig aan te passen, de wet op de binnenlandse veiligheid af te schaffen en wetten in te voeren die eerlijke en openbare processen garanderen voor allen die zich in hechtenis bevinden;

3.  verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten druk uit te oefenen op de Maleisische regering om de mensenrechten te eerbiedigen en verzoekt de Raad en de Commissie deze onderwerpen aan de orde te stellen op de volgende vergadering van het Partnerschap EU-Maleisië, die op 5 en 6 november 2001 in Kuala Lumpur zal plaatsvinden, en deze onderwerpen tevens aan de orde te stellen op de volgende ministeriële bijeenkomst EU-ASEAN;

4.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede het parlement en de regering van Maleisië.

Juridische mededeling - Privacybeleid