Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2000/0214(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A5-0143/2001

Ingediende teksten :

A5-0143/2001

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2001)0362

Aangenomen teksten
Donderdag 14 juni 2001 - Straatsburg
Bestrijding van klassieke varkenspest *
P5_TA(2001)0362A5-0143/2001
Tekst
 Resolutie

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (COM(2000) 462 - C5-0493/2000 - 2000/0214(CNS) )

Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd:

Door de Commissie voorgestelde tekst(1)   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis) Merkervaccins die een beschermende immuniteit kunnen veroorzaken die, aan de hand van laboratoriumtests die worden uitgevoerd overeenkomstig het diagnosehandboek, kan worden onderscheiden van de immuunrespons die het gevolg is van een natuurlijke infectie met het veldvirus, kunnen een zeer nuttig aanvullend instrument zijn voor de bestrijding van de klassieke varkenspest in gebieden met een hoge varkensdichtheid, wanneer de beperkingen van de procedures inzake de differentiële diagnose ten aanzien van het onderscheiden van de herkomst van antilichamen zijn overwonnen.
Amendement 2
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis) De naleving van veterinaire voorschriften inzake de invoer van dierlijke producten is een belangrijke factor ter voorkoming van het uitbreken van besmettelijke dierziekten. Derhalve zou het Voedsel- en Veterinair Bureau te Dublin meer aandacht moeten schenken aan de veterinaire controle op de invoer van dierlijke producten in de EU.
Amendement 3
Overweging 12 ter (nieuw)
(12 ter) De Commissie zal in samenwerking met het Voedsel- en Veterinair Bureau te Dublin een verslag aan het Europees Parlement voorleggen over de huidige problemen met het identificatie- en registratiesysteem in de Europese Unie.
Amendement 4
Overweging 12 quater (nieuw)
(12 quater) De voorschriften inzake dierenvervoer, en met name inzake het verblijf op contactbedrijven en rustplaatsen, dienen te worden herzien en de veterinaire normen dienen te worden verbeterd teneinde het risico van besmetting met veeziekten te verminderen.
Amendement 5
Overweging 12 quinquies (nieuw)
(12 quinquies) De Commissie zal een onderzoek instellen naar toekomstige financieringsmogelijkheden ingeval van mogelijke uitbraken van veeziekten. Daarbij dient tevens onderzocht te worden in hoeverre een verplichte verzekeringsregeling haalbaar is.
Amendement 6
Artikel 2, letter c)
   c) ""bedrijf”: elk gebouw, al dan niet deel uitmakend van een landbouwbedrijf, dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat en waar permanent of tijdelijk varkens worden gefokt of gehouden; slachthuizen en vervoermiddelen vallen niet onder deze definitie;
   c) ""bedrijf”: elk gebouw dat gebruikt wordt voor het houden van hoefdieren, met inbegrip van bijgebouwen en de bij het gebouw horende landerijen en elk gebouw, al dan niet deel uitmakend van een landbouwbedrijf, dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat en waar permanent of tijdelijk varkens worden gefokt of gehouden; slachthuizen en vervoermiddelen vallen niet onder deze definitie;
Amendement 7
Artikel 2, letter m)
   m) "eigenaar ": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die varkens bezit of die belast is met het houden van varkens, al dan niet tegen financiële vergoeding;
   m) "veehouder ": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die varkens bezit of die belast is met het houden van varkens, al dan niet tegen financiële vergoeding;
Amendement 8
Artikel 4, lid 2, letter c)
   c) te verbieden dat varkens in of uit het bedrijf worden gebracht; de bevoegde autoriteit kan, indien nodig, bepalen dat ook andere dier soorten het bedrijf niet mogen verlaten;
   c) te verbieden dat varkens in of uit het bedrijf worden gebracht; de bevoegde autoriteit kan, indien nodig, bepalen dat ook andere soorten fok- of huisdieren het bedrijf niet mogen verlaten;
Amendement 9
Artikel 5, lid 1, letter b)
   b) bij de varkens die worden gedood , een voldoende aantal monsters te nemen om te kunnen bepalen op welke wijze het virus van klassieke varkenspest op het bedrijf is binnengebracht en hoelang de besmetting reeds op het bedrijf aanwezig was voordat de ziekte is gemeld;
   b) afhankelijk van het aantal varkens op het bedrijf na het slachten een aantal monsters te nemen om te kunnen bepalen op welke wijze het virus van de klassieke varkenspest op het bedrijf is binnengebracht en hoelang de besmetting reeds op het bedrijf aanwezig was voordat de ziekte is gemeld;
Amendement 10
Artikel 5, lid 1, letter g)
   g) nadat de varkens zijn opgeruimd, alle gebouwen waarin de varkens waren ondergebracht , alle voertuigen waarmee de varkens of de karkassen ervan zijn vervoerd, en alle materieel, strooisel, mest en gier, die kunnen zijn verontreinigd, te reinigen en te ontsmetten of te behandelen overeenkomstig artikel 12;
   g) nadat de varkens zijn opgeruimd, alle door de varkens gebruikte terreinen en gebouwen, alle voertuigen waarmee de varkens of de karkassen ervan zijn vervoerd, en alle materieel, strooisel, mest en gier, die kunnen zijn verontreinigd, te reinigen en te ontsmetten of te behandelen overeenkomstig artikel 12;
Amendement 11
Artikel 7, lid 2, alinea 2
Wanneer de varkens worden gedood, wordt een voldoende aantal monsters genomen om de aanwezigheid van het virus van klassieke varkenspest op het betrokken bedrijf te kunnen bevestigen of uitsluiten.
Wanneer de varkens worden gedood, wordt, afhankelijk van het aantal varkens op het bedrijf, een aantal monsters genomen om de aanwezigheid van het virus van klassieke varkenspest op het betrokken bedrijf te kunnen bevestigen of uitsluiten.
Amendement 12
Artikel 7, lid 3
   3. De belangrijkste criteria die bij de toepassing van de in artikel 5, lid 1, onder a), vastgestelde maatregelen op contactbedrijven in aanmerking moeten worden genomen, zijn vastgesteld in bijlage V. Deze criteria kunnen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd of aangevuld teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke ontwikkelingen en met de opgedane ervaring.
   3. De belangrijkste oriënterende criteria die bij de toepassing van de in artikel 5, lid 1, onder a), vastgestelde maatregelen op contactbedrijven in aanmerking moeten worden genomen, zijn vastgesteld in bijlage V. Deze criteria kunnen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd of aangevuld teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke ontwikkelingen en met de opgedane ervaring.
Amendement 13
Artikel 9, lid 1, alinea 1
   1. Zodra de diagnose van klassieke varkenspest bij varkens op een bedrijf officieel is bevestigd, stelt de bevoegde autoriteit een beschermingsgebied in met een straal van ten minste 3 km en een toezichtsgebied met een straal van ten minste 10 km rond de plaats waar de uitbraak zich heeft voorgedaan.
   1. Zodra de diagnose van klassieke varkenspest bij varkens op een bedrijf officieel is bevestigd, stelt de bevoegde autoriteit een beschermingsgebied in met een straal van ten minste 3 km en een toezichtsgebied met een straal van ten minste 10 km en ten hoogste 15 km rond de plaats waar de uitbraak zich heeft voorgedaan, afhankelijk van de natuurlijke grenzen.
Amendement 14
Artikel 10, lid 1, letter d)
   d) dieren van een andere soort mogen zonder toestemming van de bevoegde autoriteit niet op een bedrijf worden binnengebracht of van een bedrijf worden afgevoerd;
   d) dieren van andere soorten fok- of huisdieren mogen zonder toestemming van de bevoegde autoriteit niet op een bedrijf worden binnengebracht of van een bedrijf worden afgevoerd;
Amendement 15
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Interventieaankopen
Wanneer de toepassing van de stand-still-maatregelen in de ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden als bepaald in de artikelen 10 en 11, zo lang aanhoudt dat de basisnormen betreffende het dierenwelzijn ernstig in gevaar komen en er ernstige marktverstoringen optreden, onderzoekt de Commissie, op verzoek van de betroffen lidstaat, de mogelijkheid om, bij wijze van uitzondering, interventieaankopen te verrichten.
Amendement 16
Artikel 13, lid 1
   1. Ten vroegste 30 dagen na de voltooiing van de reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden overeenkomstig artikel 12, mogen weer varkens op het in artikel 5 bedoelde bedrijf worden binnengebracht.
   1. Ten vroegste 30 dagen na de voltooiing van de reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden overeenkomstig artikel 12, mogen weer varkens of, ingeval een veehouder besluit geen varkens meer te nemen, ander vee op het in artikel 5 bedoelde bedrijf worden binnengebracht.
Amendement 17
Artikel 13, lid 2, letter a), alinea 1
   a) voor bedrijven in de open lucht worden in eerste instantie verklikkervarkens binnengebracht die op de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus van klassieke varkenspest zijn gecontroleerd en negatief zijn bevonden en die van bedrijven komen buiten het gebied waarvoor beperkende maatregelen zijn vastgesteld. De verklikkervarkens worden overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde autoriteit verdeeld over het hele besmette bedrijf en worden 40 dagen nadat zij op het bedrijf zijn binnengebracht, overeenkomstig het diagnosehandboek op de aanwezigheid van antistoffen gecontroleerd.
   a) voor bedrijven in de open lucht en ingeval een veehouder ertoe besluit weer varkens te nemen, worden in eerste instantie verklikkervarkens binnengebracht die op de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus van klassieke varkenspest zijn gecontroleerd en negatief zijn bevonden en die van bedrijven komen buiten het gebied waarvoor beperkende maatregelen zijn vastgesteld. De verklikkervarkens worden overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde autoriteit verdeeld over het hele besmette bedrijf en worden 40 dagen nadat zij op het bedrijf zijn binnengebracht, overeenkomstig het diagnosehandboek op de aanwezigheid van antistoffen gecontroleerd.
Amendement 18
Artikel 14, letter a)
   a) alle vatbare dieren in het slachthuis of in het vervoermiddel onverwijld worden gedood;
   a) de dieren onder toezicht van de bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk naar de destructiegebieden worden vervoerd;
Amendement 19
Artikel 14, letter c)
   c) de gebouwen en het materiaal, inclusief de voertuigen, worden gereinigd en ontsmet onder toezicht van de officiële dierenarts overeenkomstig artikel 12;
   c) de gebouwen en het materiaal, inclusief de voertuigen, ligstro, mest, enz., worden gereinigd en ontsmet onder toezicht van de officiële dierenarts overeenkomstig artikel 12;
Amendement 20
Artikel 15, lid 1
   1. Zodra de bevoegde autoriteit van een lidstaat ervan in kennis is gesteld dat wilde varkens vermoedelijk met klassieke varkenspest zijn besmet, neemt zij de nodige maatregelen om dat vermoeden te bevestigen of te weerleggen, door de eigenaren van varkens en de jagers van de situatie op de hoogte te brengen en door alle geschoten en alle dood aangetroffen wilde varkens te onderzoeken, ook aan de hand van laboratoriumtests.
   1. Zodra de voor veterinaire gezondheid bevoegde autoriteit van een lidstaat ervan in kennis is gesteld dat wilde varkens vermoedelijk met klassieke varkenspest zijn besmet, neemt zij de nodige maatregelen om dat vermoeden te bevestigen of te weerleggen, door de eigenaren van varkens en de jagers van de situatie op de hoogte te brengen en door alle geschoten en alle dood aangetroffen wilde varkens te onderzoeken, ook aan de hand van laboratoriumtests.
Amendement 21
Artikel 15, lid 2, inleidende formule
   2. Zodra een primair geval van klassieke varkenspest bij wilde varkens is bevestigd, neemt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de volgende maatregelen:
   2. Zodra een primair geval van klassieke varkenspest bij wilde varkens is bevestigd, neemt de voor veterinaire gezondheid bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de volgende maatregelen:
Amendement 22
Artikel 17, lid 3, inleidende formule
   3. Teneinde te waarborgen dat bij de diagnose van klassieke varkenspest eenvormige procedures worden toegepast, wordt binnen twee maanden na de datum waarop deze richtlijn in werking is getreden en volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure , een Handboek voor de diagnose van klassieke varkenspest goedgekeurd, waarin ten minste worden vastgelegd:
   3. Teneinde te waarborgen dat bij de diagnose van klassieke varkenspest eenvormige procedures worden toegepast, wordt deze richtlijn aangevuld met een Handboek voor de diagnose van klassieke varkenspest, dat als bijlage aan deze richtlijn wordt toegevoegd en waarin ten minste worden vastgelegd:
Amendement 23
Artikel 18 bis (nieuw)
Artikel 18 bis
Merkervaccins
De Commissie kan, in overeenstemming met de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité en het advies van het Permanent Veterinair Comité, de lidstaten toestemming verlenen voor het gebruik van merkervaccins wanneer er dankzij de wetenschappelijke vooruitgang met behulp van betrouwbare procedures inzake de differentiële diagnose een onderscheid gemaakt kan worden tussen geïnfecteerde dieren en gevaccineerde dieren. Het gebruik van merkervaccins zou voor preventieve doeleinden raadzaam kunnen zijn in gebieden met een hoge varkensdichtheid waardoor de massale ruiming van dieren in genoemde gebieden wanneer zich een ziekte-uitbraak voordoet voorkomen zou kunnen worden.
Amendement 24
Artikel 22, lid 2, alinea 1
   2. Bij het opstellen van de rampenplannen zijn de criteria en voorschriften die zijn vastgesteld in de gemeenschapswetgeving tot vaststelling van criteria en voorschriften voor het opstellen van rampenplannen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer van overeenkomstige toepassing.
   2. Bij het opstellen van de rampenplannen zijn de criteria en voorschriften die zijn vastgesteld in de gemeenschapswetgeving tot vaststelling van criteria en voorschriften voor het opstellen van rampenplannen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer van overeenkomstige toepassing. De rampenplannen worden in het licht van de met de mond- en klauwzeerepidemie in 2001 opgedane ervaringen aangepast.
Amendement 25
Artikel 22, lid 3, alinea 1
   3. De Commissie onderzoekt de plannen teneinde na te gaan of zij toereikend zijn om het gestelde doel te bereiken en stelt de betrokken lidstaat zo nodig voor, wijzigingen aan te brengen, met name om ervoor te zorgen dat de plannen met die van andere lidstaten verenigbaar zijn.
   3. De Commissie onderzoekt de plannen teneinde na te gaan of zij toereikend zijn om het gestelde doel te bereiken en stelt de betrokken lidstaat zo nodig voor, wijzigingen aan te brengen, met name om ervoor te zorgen dat de plannen met die van andere lidstaten verenigbaar zijn. Uiterlijk 31 december 2001 beschikken de lidstaten over een door de Commissie goedgekeurd nationaal rampenplan.
Amendement 26
Artikel 22, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Het ANIMO-systeem (Beheersysteem voor verplaatsingen van dieren) dient te worden verbeterd. De Commissie waarborgt dat de tracering van dierentransporten efficiënter wordt.
De lidstaten verstrekken derhalve tijdig de benodigde informatie over dierentransporten aan de Commissie.
Amendementen 33 en 37
Artikel 24
De lidstaten zien erop toe dat, met betrekking tot de vervoedering van spoeling, de in de gemeenschapswetgeving vastgestelde voorschriften inzake de bestrijding van mond- en klauwzeer op overeenkomstige wijze worden toegepast.
De Commissie vaardigt met onmiddellijke ingang een verbod uit op de vervoedering van spoeling. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen op overeenkomstige wijze worden toegepast op dieren die vatbaar zijn voor mond-en klauwzeer . Uiterlijk in juni 2002 legt de Commissie een wetgevingsvoorstel voor dat de vervoedering van etensresten verbiedt, tenzij de bevoegde instanties er zorg voor dragen dat deze volgens adequate sterilisatienormen zijn behandeld die de garantie bieden dat de verwekkers van varkenspest en MKZ (mond- en klauwzeer) worden gedood, dat deze behandeling uitsluitend in officieel erkende bedrijven wordt uitgevoerd en dat in de lidstaten een registratieplicht geldt.
Amendement 28
Artikel 24 bis (nieuw)
Artikel 24 bis
Financiering
De kosten in verband met de uitbraak van de klassieke varkenspest worden gecofinancierd door de Europese Unie. De regeling van de bijdragen van de lidstaten wordt in de Europese Unie geharmoniseerd.
Amendement 29
Artikel 28, lid 1
   1. In afwijking van artikel 27, lid 1, blijven de bijlagen I en IV bij richtlijn 80/217/EEG evenwel van toepassing totdat de beschikking tot goedkeuring van het diagnosehandboek als bedoeld in artikel 17, lid 3, van de onderhavige richtlijn, van kracht is geworden.
   1. In afwijking van artikel 27, lid 1, blijven de bijlagen I en IV bij richtlijn 80/217/EEG evenwel van toepassing totdat het diagnosehandboek als bedoeld in artikel 17, lid 3, van de onderhavige richtlijn, en dat als bijlage is toegevoegd aan deze richtlijn, van kracht is geworden.
Amendement 30
Artikel 29 bis (nieuw)
Artikel 29 bis
Deelneming van de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa
In het kader van de toetredingsonderhandelingen wordt gewaarborgd dat de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa kunnen worden opgenomen in regelingen voor de bestrijding van de klassieke varkenspest via de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving.
Amendement 31
Bijlage II, punt 1, letter f), streepje 3 bis (nieuw)
   - tijdens het slachten moet tegelijkertijd met de geslachte dieren al het wegwerpmateriaal dat gebruikt is bij het slachten, alsmede het diervoeder dat is opgeslagen op het bedrijf en het wegwerpmateriaal dat zich op het bedrijf bevindt, worden vernietigd.
Amendement 32
Bijlage II, punt1, letter f), streepje 3 ter (nieuw)
   - het water dat gebruikt wordt tijdens de reiniging moet worden afgevoerd via het drijfmestkanaal of op hygiënische wijze worden vernietigd op het bedrijf.

(1) PB C 29 E van 30.1.2001, blz. 199.


Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (COM(2000) 462 - C5-0493/2000 - 2000/0214(CNS) )

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

-  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2000) 462 (1) ),

-  geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 37 van het EG-Verdrag (C5-0493/2000 ),

-  gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

-  gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0143/2001 ),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 29 E van 30.1.2001, blz. 199.

Juridische mededeling - Privacybeleid