Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (9919/1/2001 - C5-0388/2001
- 1998/0315(COD)
)
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
- gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (9919/1/2001 - C5-0388/2001
),
- gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(1)
inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(1998) 612(2)
),
- gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2001) 296(3)
),
- gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,
- gelet op artikel 80 van zijn Reglement,
- gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0325/2001
),
1. wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad
Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 22 bis (nieuw)
22 bis. De lidstaten dienen voorzieningen te treffen om te waarborgen dat werknemersvertegenwoordigers uitsluitend worden gekozen door de werknemers of door werknemersorganisaties worden aangewezen en over een minimale ambtstermijn beschikken met de mogelijkheid om te worden herbenoemd.
Amendement 2
Overweging 26 bis (nieuw)
(26 bis) Er dienen versterkte en ontmoedigende sancties te worden ingesteld, alsmede specifieke gerechtelijke procedures die van toepassing zijn wanneer beslissingen worden genomen die een ernstige inbreuk op de verplichtingen van deze richtlijn vormen.
Amendement 3
Artikel 2, letter e) bis (nieuw)
e bis)
""sociale partners”: de bevoegde representatieve organisatie van de vakbonden, de bij wet voorgeschreven werknemersvertegenwoordigers, de werkgeversorganisatie en/of de werkgever;
Amendement 4
Artikel 2, letter f)
(f)
""informatie”: het verstrekken van gegevens
door de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers, opdat zij kennis kunnen nemen van het onderwerp en het kunnen bestuderen;
(f)
""informatie”: het verstrekken van alle relevante informatie met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde onderwerpen
door de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers of aan de werknemers
, opdat zij kennis kunnen nemen van het onderwerp en het kunnen bestuderen voor de beslissing genomen is
;
Amendement 5
Artikel 2, letter g)
g)
""raadpleging”: de gedachtewisseling en de totstandbrenging van een dialoog tussen de werknemersvertegenwoordigers en de werkgever.
g)
""raadpleging”: de gedachtewisseling en de totstandbrenging van een dialoog tussen de werknemersvertegenwoordigers en de werkgever gedurende de voorbereidende fase van de besluitvorming, om de doeltreffendheid ervan te waarborgen en de mogelijkheid te scheppen om invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces
.
Amendement 6
Artikel 3, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale wetgeving en praktijk, stimuleren en bevorderen de lidstaten de sociale dialoog ook in kleine en middelgrote ondernemingen die niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
Amendement 7
Artikel 4, lid 2, letter a)
a)
informatie over de recente en de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten en de economische situatie van de onderneming of vestiging;
a)
informatie over de recente en de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten en de economische en financiële
situatie van de onderneming of vestiging, met name ten aanzien van investeringen, productie, verkoop en structuur, alsmede van strategische plannen als veranderingen wat betreft organisatiestructuren en marktontwikkelingen
;
Amendement 8
Artikel 4, lid 4, letter c)
c)
op basis van de door de werkgever te verstrekken gegevens en van het advies dat de werknemersvertegenwoordigers kunnen uitbrengen;
c)
op basis van de overeenkomstig artikel 2, letter f)
door de werkgever te verstrekken gegevens en van het advies dat de werknemersvertegenwoordigers kunnen uitbrengen;
Amendement 9
Artikel 4, lid 4 bis en ter (nieuw)
4 bis. De lidstaten dragen er zorg voor dat, wanneer de uitvoering van een beslissing zeer nadelige gevolgen heeft voor de werknemers, de definitieve beslissing op verzoek van de werknemersvertegenwoordigers gedurende een adequate termijn wordt uitgesteld zodat de raadpleging kan worden voortgezet teneinde dergelijke nadelige gevolgen te voorkomen of te verlichten.
4 ter. De lidstaten dragen er zorg voor dat, wanneer de uitvoering van een beslissing zeer nadelige gevolgen heeft voor de werknemers, zoals in het geval van overplaatsingen, verplaatsingen, sluitingen van een onderneming of vestiging of massaontslagen, de arbeidersvertegenwoordigers wanneer geen overeenstemming wordt bereikt zo nodig nogmaals bijeen kunnen komen met de bevoegde instanties van de onderneming.
Amendement 10
Artikel 5
De lidstaten kunnen het overlaten aan de sociale partners op het passende niveau, met inbegrip van het niveau van onderneming of vestiging,
om vrijelijk en te allen tijde via onderhandelingen de nadere regelingen voor informatie en raadpleging van de werknemers in een akkoord vast te leggen. Deze akkoorden, alsmede akkoorden die voorhanden zijn op de datum van artikel 11 en de verlengingen van dergelijke akkoorden, kunnen bepalingen bevatten die afwijken van artikel 4, op voorwaarde dat niet wordt afgedaan aan de beginselen van artikel 1 en aan de door de lidstaten vastgestelde voorwaarden en beperkingen.
De lidstaten kunnen het overlaten aan de sociale partners op het passende niveau om vrijelijk en te allen tijde via onderhandelingen de nadere regelingen voor informatie en raadpleging van de werknemers in een akkoord vast te leggen. De sociale partners kunnen akkoorden sluiten die in overeenstemming zijn met de in de richtlijn neergelegde algemene doelstellingen en welke zijn onderworpen aan door de lidstaten vastgestelde algemeen toepasselijke voorwaarden. Wanneer wettelijke regelingen of minimumnormen op nationaal niveau ontbreken, kunnen dergelijke akkoorden regels en voorzieningen voor informatie en raadpleging omvatten die gunstiger zijn dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.
Amendement 11
Artikel 7
De lidstaten zien erop toe dat
de werknemersvertegenwoordigers bij de uitoefening van hun functie voldoende bescherming en waarborgen genieten om de taken die hun zijn toevertrouwd naar behoren te kunnen vervullen.
De werknemersvertegenwoordigers genieten
bij de uitoefening van hun functie voldoende bescherming en waarborgen genieten om de taken die hun zijn toevertrouwd naar behoren te kunnen vervullen. Werknemersvertegenwoordigers kunnen met name aanspraak maken op:
a)
rechtsbescherming tegen achterstelling met betrekking tot hun loopbaan, salaris of opleiding tijdens hun ambtstermijn en gedurende zes maanden daarna, en
b)
adequate en permanente opleiding, met inbegrip van betaald opleidingsverlof, de organisatie van periodieke bijeenkomsten onder elkaar en met alle werknemers en het gebruik van de interne computernetwerken van de onderneming.
Amendement 13
Artikel 9 bis (nieuw)
Artikel 9 bis Overheidsbestuur De lidstaten beraden zich in samenwerking met de sociale partners over geschikte manieren waarop de in deze richtlijn neergelegde beginselen bij de overheidsinstanties kunnen worden toegepast.
Amendement 15
Artikel 10
Artikel 10 Overgangsmaatregelen Niettegenstaande artikel 3, kan een lidstaat waar bij de inwerkingtreding van deze richtlijn geen algemeen, permanent en wettelijk systeem van informatie en raadpleging van werknemers bestaat, noch een algemeen, permanent en wettelijk systeem van vertegenwoordiging met dat doel van de werknemers op de arbeidsplaats, de toepassing van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn beperken tot:
a)
ondernemingen met ten minste 150 werknemers of vestigingen met ten minste 100 werknemers tot uiterlijk op *, en
b)
ondernemingen met ten minste 100 werknemers of vestigingen met ten minste 50 werknemers gedurende de twee jaar volgende op de onder a) vermelde datum.
_____________ * 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.