Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2000/0331(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A5-0321/2001

Ingediende teksten :

A5-0321/2001

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2001)0545

Aangenomen teksten
Dinsdag 23 oktober 2001 - Straatsburg
Milieu: publieke inspraak met betrekking tot de opstelling van bepaalde plannen en programma's ***I
P5_TA(2001)0545A5-0321/2001
Tekst
 Resolutie

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorziening in publieke inspraak met betrekking tot de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en tot wijziging van de Richtlijnen van de Raad 85/337/EEG en 96/61/EG (COM(2000) 839 - C5-0027/2001 - 2000/0331(COD) )

Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd:

Door de Commissie voorgestelde tekst(1)   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
OVERWEGING 1
   (1) De gemeenschapswetgeving op het gebied van het milieu beoogt bij te dragen tot het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu en tot de bescherming van de gezondheid van de mens .
   (1) De Gemeenschapswetgeving op het gebied van het milieu beoogt bij te dragen tot het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu en tot de bescherming van de gezondheid van individu en samenleving.
Amendement 2
OVERWEGING 2
   (2) De communautaire milieuwetgeving behelst de bepalingen op grond waarvan de autoriteiten en andere instanties beslissingen nemen die aanmerkelijke gevolgen voor het milieu alsmede voor de persoonlijke gezondheid en het persoonlijke welzijn kunnen hebben.
   (2) De communautaire wetgeving en de plannen en programma's betreffende het milieu en andere beleidsterreinen behelsen de bepalingen op grond waarvan de autoriteiten en andere instanties beslissingen nemen die aanmerkelijke gevolgen voor het milieu alsmede voor de gezondheid en het welzijn van individu en samenleving kunnen hebben.
Amendement 3
OVERWEGING 2 BIS (nieuw)
(2 bis) In artikel 6 van het Verdrag wordt bepaald dat de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap.
Amendement 4
OVERWEGING 3
   (3) Daadwerkelijke publieke inspraak bij het nemen van beslissingen stelt het publiek in staat uitdrukking te geven aan, en stelt de besluitvormers in staat rekening te houden met de meningen en de bezorgdheid die van belang kunnen zijn voor deze beslissingen, waardoor de aanspreekbaarheid en de doorzichtigheid van het besluitvormingsproces worden vergroot en tot de publieke bekendheid met milieuaangelegenheden wordt bijgedragen.
   (3) Daadwerkelijke publieke inspraak bij het nemen van beslissingen stelt het publiek in staat uitdrukking te geven aan, en stelt de besluitvormers in staat rekening te houden met de meningen en de bezorgdheid die van belang kunnen zijn voor deze beslissingen, waardoor de aanspreekbaarheid en de doorzichtigheid van het besluitvormingsproces worden vergroot en tot de publieke steun voor de genomen beslissingen wordt bijgedragen.
Amendement 5
OVERWEGING 6
   (6) Een van de doelstellingen van het verdrag is de waarborging van rechten inzake publieke inspraak bij bepaalde vormen van milieubesluitvorming teneinde bij te dragen tot de bescherming van het recht in een milieu te leven dat voor de persoonlijke gezondheid of het persoonlijke welzijn bevorderlijk is.
   (6) Een van de doelstellingen van het Verdrag van Aarhus is de waarborging van rechten inzake publieke inspraak bij besluitvorming inzake kwesties die betrekking hebben op het milieu teneinde bij te dragen tot de bescherming van het recht in een milieu te leven dat voor de gezondheid of het welzijn van individu en samenleving bevorderlijk is.
Amendement 6
OVERWEGING 8 BIS (nieuw)
(8 bis) In artikel 8 van het Verdrag van Aarhus wordt bepaald dat de Gemeenschap en de lidstaten inspraak trachten te bevorderen gedurende de voorbereiding van uitvoerende regelingen en andere algemeen toepasselijke wettelijk bindende regels die aanmerkelijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben.
Amendement 7
OVERWEGING 9
   (9) Artikel 9, leden 2 en 4, van het Verdrag van Aarhus regelt de toegang tot gerechtelijke of andere procedures voor het instellen van beroep tegen de materiële of formele wettigheid van handelen of nalaten dat aan de inspraakbepalingen van artikel 6 van het verdrag is onderworpen.
   (9) Artikel 9, leden 2 en 4, van het Verdrag van Aarhus regelt de toegang tot gerechtelijke of andere procedures voor het instellen van beroep tegen de materiële of formele wettigheid van handelen of nalaten dat aan de inspraakbepalingen van artikel 6 en andere relevante artikelen van het verdrag is onderworpen.
Amendement 8
OVERWEGING 10
   (10) Er dient ten aanzien van andere richtlijnen op milieugebied die de overlegging door de lidstaten van plannen en programma's betreffende het milieu verlangen in publieke inspraak te worden voorzien in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Aarhus, met name met artikel 7.
   (10) Er dient ten aanzien van communautaire wetgeving die de overlegging door de lidstaten van plannen en programma's betreffende het milieu verlangt in publieke inspraak te worden voorzien in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Aarhus, met name met artikel 7.
Amendementen 9, 10 en 33
ARTIKEL 1
Publieke inspraak betreffende plannen en programma's
Publieke inspraak betreffende plannen, programma's en beleid
   1. Voor de toepassing van dit artikel betekent "publiek”: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen ervan.
   1. Voor de toepassing van deze richtlijn betekent "publiek”: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen ervan.
   2. De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de opstelling en herziening van de plannen of, naar gelang van de omstandigheden, programma's die krachtens de bepalingen in bijlage I bij deze richtlijn dienen te worden opgesteld.
   2. De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de diverse stadia van de opstelling en herziening van de plannen of, naar gelang van de omstandigheden, programma's en beleid die krachtens de bepalingen in bijlage I bij deze richtlijn dienen te worden opgesteld.
Met het oog daarop zorgen de lidstaten ervoor dat:
Met het oog daarop zorgen de lidstaten ervoor dat:
   a) het publiek door middel van openbare aankondigingen of op een andere passende wijze in kennis wordt gesteld van alle voorstellen voor dergelijke plannen of programma's of voor de herziening ervan en dat het publiek relevante informatie betreffende dergelijke voorstellen ter beschikking wordt gesteld;
   a) het publiek door middel van openbare aankondigingen en langs elektronische weg of op een andere passende wijze in kennis wordt gesteld van alle voorstellen voor dergelijke plannen, programma's of beleid of voor de herziening ervan en dat het publiek relevante informatie betreffende dergelijke voorstellen, onder meer informatie over het recht op inspraak bij de besluitvorming en over de bevoegde autoriteit aan wie opmerkingen of vragen gericht kunnen worden, ter beschikking wordt gesteld;
   b) het publiek gerechtigd is opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat beslissingen betreffende de plannen en programma's worden genomen;
   b) het publiek gerechtigd is ongeacht de keuzemogelijkheden opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat beslissingen betreffende de plannen, programma's en beleid worden genomen;
   c) bij het nemen van deze beslissingen naar behoren rekening met de resultaten van de publieke inspraak moet worden gehouden.
   c) bij het nemen van deze beslissingen naar behoren rekening met de resultaten van de publieke inspraak moet worden gehouden.
   3. De lidstaten stellen het publiek vast dat tot inspraak in het kader van lid 2 gerechtigd is, hieronder begrepen de betrokken niet-gouvernementele organisaties, zoals die welke de milieubescherming bevorderen.
   3. De lidstaten stellen het publiek vast dat tot inspraak in het kader van lid 2 gerechtigd is, hieronder begrepen de betrokken niet-gouvernementele organisaties, zoals die welke de milieubescherming bevorderen.
De nadere regelingen inzake publieke inspraak krachtens dit artikel worden door de lidstaten zodanig vastgesteld dat brede inspraak door het publiek is gewaarborgd.
De nadere regelingen inzake publieke inspraak krachtens dit artikel worden door de lidstaten zodanig vastgesteld dat brede inspraak door het publiek is gewaarborgd.
Tot deze regelingen kan onder meer aan het publiek aangeboden scholing inzake openbare besluitvorming behoren, of de financiering van dergelijke scholing.
Er wordt in redelijke termijnen voorzien, die voor elk van de verschillende fasen van de door dit artikel vereiste publieke inspraak voldoende tijd geven.
Er wordt in redelijke termijnen voorzien, die voor elk van de verschillende fasen van de door dit artikel vereiste publieke inspraak voldoende tijd geven.
3 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit, na bestudering van de opmerkingen en standpunten van het publiek, passende maatregelen neemt om aan de individuele of collectieve wensen van het publiek tegemoet te komen, en daarbij toelicht welke uitwerking de publieke inspraak op de betreffende kwestie kan hebben.
Amendement 30 rev.
ARTIKEL 1, LID 3 TER (nieuw)
3 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met het toepasselijke nationale rechtssysteem, het in lid 3 bedoelde publiek
   a) dat hierbij een voldoende belang heeft of
   b) dat in staat is de aantasting van een recht te staven wanneer het bestuurlijk procesrecht van een lidstaat dit als voorwaarde stelt,
toegang heeft tot een beroepsprocedure voor een gerecht of een andere bij wet ingestelde onafhankelijke en onpartijdige instantie om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden die aan de publieke-inspraakbepalingen van dit artikel zijn onderworpen.
Wat een voldoende belang en aantasting van een recht is, wordt door de lidstaten bepaald.
Het bepaalde in dit lid sluit niet de mogelijkheid van een prejudiciële beroepsprocedure bij een administratieve instantie uit en is niet van invloed op het vereiste dat de administratieve beroepsprocedures moeten zijn uitgeput alvorens een gerechtelijke beroepsprocedure kan worden ingesteld. wanneer de nationale wetgeving een dergelijke vereiste kent.
Amendement 13
ARTIKEL 2, PUNT 1
Artikel 1, leden 2 en 4 (richtlijn 85/337/EEG )
   1. In artikel 1, lid 2, worden de volgende definities toegevoegd:
""het publiek: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen ervan.
het betrokken publiek: het publiek dat wordt getroffen of kan worden getroffen door, of dat belang heeft bij de vergunningsprocedure; in het kader van deze definitie worden niet-gouvernementele organisaties die de milieubescherming bevorderen en aan de in de nationale wetgeving neergelegde eisen voldoen geacht een belang te hebben.”
   1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
""a) In lid 2 worden de volgende definities toegevoegd:
""het publiek: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen ervan.
het betrokken publiek: het publiek dat wordt getroffen of kan worden getroffen door, of dat belang heeft bij de vergunningsprocedure; in het kader van deze definitie worden niet-gouvernementele organisaties die de milieubescherming bevorderen en aan de in de nationale wetgeving neergelegde eisen voldoen geacht een belang te hebben.”
   b) Lid 4 komt als volgt te luiden:
"4. De lidstaten kunnen, indien de nationale wetgeving hierin voorziet, per geval besluiten de bepalingen van dit artikel niet toe te passen op voorgestelde activiteiten voor nationale defensiedoeleinden, indien een dergelijke toepassing op deze doeleinden van nadelige invloed zal zijn.”
Amendement 14
ARTIKEL 2, PUNT 1 BIS (nieuw)
Artikel 2, lid 3 (richtlijn 85/337/EEG )
1 bis. Subparagrafen a) en b) van artikel 2, lid 3 komen als volgt te luiden:
""a) gaan de lidstaten na of er geen andere vorm van beoordeling geschikt is;
   b) stellen zij de op de in sub a) bedoelde wijze verzamelde gegevens, de gegevens betreffende deze vrijstelling, alsmede praktische aanwijzingen inzake de beroepsprocedure overeenkomstig artikel 10bis, ter beschikking van het publiek.”
Amendementen 34, 15 en 16
ARTIKEL 2, PUNT 2
Artikel 6, leden 2 t/m 5 (richtlijn 85/337/EEG )
   a) De leden 2 en 3 komen als volgt te luiden:
"2. De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de vergunningsprocedure. De leden 3, 4 en 5 zijn in verband met deze inspraak van toepassing.
   a) De leden 2 en 3 komen als volgt te luiden:
"2. De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de vergunningsprocedure. De leden 3, 4 en 5 zijn in verband met deze inspraak van toepassing.
   3. Het publiek wordt door middel van openbare aankondigingen of op een andere passende wijze in een vroeg stadium van de vergunningsprocedure en uiterlijk zodra informatie kan worden verstrekt in kennis gesteld van:
   3. Het publiek wordt door middel van openbare aankondigingen en langs elektronische weg of op een andere passende wijze in een vroeg stadium van de vergunnings- of bijstellings procedure en uiterlijk zodra informatie kan worden verstrekt in kennis gesteld van:
   a) de aanvraag voor een vergunning;
   a) de aanvraag voor een vergunning of de aanvraag voor bijstelling van een vergunning ;
   b) het feit dat het project aan een milieueffectbeoordelingsprocedure is onderworpen en, voor zover van toepassing, het feit dat artikel 7 van toepassing is;
   c) bijzonderheden betreffende de bevoegde autoriteiten die voor het nemen van de beslissing verantwoordelijk zijn of waarbij relevante informatie kan worden verkregen of waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd;
   d) de aard van de mogelijke beslissingen of, voorzover van toepassing, de ontwerpbeslissing;
   e) de ingevolge artikel 5 verzamelde informatie;
   f) de belangrijkste rapporten en adviezen die in de loop van de vergunningsprocedure aan de bevoegde instantie(s) zijn verstrekt, waaronder de door de krachtens lid 1 geraadpleegde instanties uitgebrachte adviezen betreffende de aanvraag;
   g) de tijdstippen waarop, de plaatsen waar en de wijze waarop de relevante informatie beschikbaar wordt gesteld;
   h) bijzonderheden inzake de regelingen betreffende publieke inspraak die ingevolge lid 5 zijn vastgesteld.”
   b) het feit dat het project aan een milieueffectbeoordelingsprocedure is onderworpen en, voor zover van toepassing, het feit dat artikel 7 van toepassing is;
   c) bijzonderheden betreffende de bevoegde autoriteiten die voor het nemen van de beslissing verantwoordelijk zijn of waarbij relevante informatie kan worden verkregen of waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd;
   d) de aard van de mogelijke beslissingen of, voorzover van toepassing, de ontwerpbeslissing;
   e) de ingevolge artikel 5 verzamelde informatie;
   f) de belangrijkste rapporten en adviezen die in de loop van de vergunningsprocedure aan de bevoegde instantie(s) zijn verstrekt, waaronder de door de krachtens lid 1 geraadpleegde instanties uitgebrachte adviezen betreffende de aanvraag;
   g) de tijdstippen waarop, de plaatsen waar en de wijze waarop de relevante informatie beschikbaar wordt gesteld;
   h) bijzonderheden inzake de regelingen betreffende publieke inspraak die ingevolge lid 5 zijn vastgesteld.”
   b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:
“4. Het betrokken publiek is gerechtigd aan de bevoegde instanties opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat de beslissing over de vergunningsaanvraag wordt genomen.
   b) De volgende leden 4, 5 en [5 bis[ worden toegevoegd:
“4. Het betrokken publiek is gerechtigd om onverminderd enigerlei opties aan de bevoegde instanties opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat de beslissing over de vergunningsaanvraag wordt genomen. In de besluiten wordt naar behoren rekening gehouden met het resultaat van de inspraak.
   5. De nadere regelingen betreffende de informatieverstrekking aan het publiek, bijvoorbeeld door aanplakbiljetten in een bepaald gebied of publicatie in de plaatselijke nieuwsbladen en de raadpleging van het betrokken publiek, bijvoorbeeld schriftelijk of door een openbare enquête, worden door de lidstaten vastgesteld. Er wordt in redelijke termijnen voorzien, die voor elk van de verschillende in dit artikel bepaalde fasen voldoende tijd geven.”
   5. De nadere regelingen betreffende de informatieverstrekking aan het publiek, bijvoorbeeld door aanplakbiljetten in een bepaald gebied of publicatie in de plaatselijke nieuwsbladen en de raadpleging van het betrokken publiek, bijvoorbeeld schriftelijk of door een openbare enquête, worden door de lidstaten vastgesteld. Er wordt in redelijke termijnen voorzien, die voor voorlichting, en aan het publiek om zich doeltreffend te kunnen informeren en deel te nemen aan elk van de verschillende fasen van de door dit artikel vereiste inspraak voldoende tijd geven.”
5 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit, na bestudering van de opmerkingen en standpunten van het publiek, passende maatregelen neemt om aan de individuele of collectieve wensen van het publiek tegemoet te komen.
Amendementen 20 en 21
ARTIKEL 2, PUNT 4
Artikel 9 (richtlijn 85/337/EEG )
   4. In artikel 9 komt lid 2 als volgt te luiden :
   4. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd :
   a) Aan lid 1 wordt het volgende streepje toegevoegd:
"- praktische aanwijzingen inzake de beroepsprocedure overeenkomstig artikel 10bis”
"2. De bevoegde autoriteit of autoriteiten stelt respectievelijk stellen elke lidstaat die ingevolge artikel 7 is geraadpleegd door toezending van de in lid 1 van deze verordening bedoelde informatie in kennis.
De geraadpleegde lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze informatie het betrokken publiek op zijn grondgebied beschikbaar wordt gesteld.”
   b) Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
"2. De bevoegde autoriteit of autoriteiten stelt respectievelijk stellen elke lidstaat die ingevolge artikel 7 is geraadpleegd door toezending van de in lid 1 van deze verordening bedoelde informatie in kennis.
De geraadpleegde lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze informatie het betrokken publiek op zijn grondgebied op passende wijze en in de eigen taal beschikbaar wordt gesteld.”
Amendement 31 rev.
ARTIKEL 2, PUNT 5
Artikel 10 bis, alinea 1 (Richtlijn 85/337/EEG )
De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met het toepasselijke nationale rechtssysteem, het betrokken publiek toegang heeft tot een beroepsprocedure voor een gerecht of een andere bij wet ingestelde instantie om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden die aan de publieke-inspraakbepalingen van deze richtlijn zijn onderworpen.
De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met het toepasselijke nationale rechtssysteem, het betrokken publiek
   a) dat hierbij een voldoende belang heeft of
   b) dat in staat is de aantasting van een recht te staven wanneer het bestuurlijk procesrecht van een lidstaat dit als voorwaarde stelt,
toegang heeft tot een beroepsprocedure voor een gerecht of een andere bij wet ingestelde onafhankelijke en onpartijdige instantie om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden die aan de publieke-inspraakbepalingen van deze richtlijn zijn onderworpen.
Wat een voldoende belang en aantasting van een recht is, wordt door de lidstaten bepaald.
Het bepaalde in dit artikel sluit niet de mogelijkheid van een prejudiciële beroepsprocedure bij een administratieve instantie uit en is niet van invloed op het vereiste dat de administratieve beroepsprocedures moeten zijn uitgeput alvorens een gerechtelijke beroepsprocedure kan worden ingesteld. wanneer de nationale wetgeving een dergelijke vereiste kent.
Amendement 35
ARTIKEL 3, PUNT 3
Artikel 15 (Richtlijn 96/61/EG)
   a) Lid 1 komt als volgt te luiden:
   a) Lid 1 komt als volgt te luiden:
“1. De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de besluitvormingsprocedure betreffende de afgifte of de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden. De procedure van bijlage V is in verband met deze inspraak van toepassing.”
“1. De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek in een vroeg stadium daadwerkelijk de gelegenheid krijgt tot inspraak bij de diverse stadia van de besluitvormingsprocedure betreffende de afgifte of de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden. De procedure van bijlage V is in verband met deze inspraak van toepassing.”
   b) Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:
   b) De volgende leden [4 bis[ en 5 worden toegevoegd:
""[4 bis.[ De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit, na bestudering van de opmerkingen en standpunten van het publiek, passende maatregelen neemt om aan de wensen van het publiek tegemoet te komen”
“5. Wanneer een beslissing is genomen, stelt de bevoegde autoriteit het publiek in overeenstemming met de passende procedures in kennis en stelt zij het publiek de volgende informatie ter beschikking:
   a) de inhoud van de beslissing, waaronder een afschrift van de vergunning en van alle voorwaarden en alle verdere bijstellingen; en
   b) de redenen en overwegingen waarop de beslissing is gebaseerd.”
   5. Wanneer een beslissing is genomen, stelt de bevoegde autoriteit het publiek in overeenstemming met de passende procedures in kennis en stelt zij het publiek de volgende informatie ter beschikking:
   a) de inhoud van de beslissing, waaronder een afschrift van de vergunning en van alle voorwaarden en alle verdere bijstellingen; en
   b) de redenen en overwegingen waarop de beslissing is gebaseerd; alsmede
   (b bis) praktische aanwijzingen inzake de beroepsprocedure overeenkomstig artikel [15 bis[.”
Amendementen 32 rev. en 23
ARTIKEL 3, PUNT 4
Artikel 15 bis (nieuw) (richtlijn 96/61/EG)
De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met het toepasselijke nationale rechtssysteem, het betrokken publiek toegang heeft tot een beroepsprocedure voor een gerecht of een andere bij wet ingestelde instantie om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden die aan de publieke-inspraakbepalingen van deze richtlijn zijn onderworpen.
De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met het toepasselijke nationale rechtssysteem, het betrokken publiek
   a) dat hierbij een voldoende belang heeft of
   b) dat in staat is de aantasting van een recht te staven wanneer het bestuurlijk procesrecht van een lidstaat dit als voorwaarde stelt,
toegang heeft tot een beroepsprocedure voor een gerecht of een andere bij wet ingestelde onafhankelijke en onpartijdige instantie om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden die aan de publieke-inspraakbepalingen van deze richtlijn zijn onderworpen
Wat een voldoende belang en aantasting van een recht is, wordt door de lidstaten bepaald.
Het bepaalde in dit artikel sluit niet de mogelijkheid van een prejudiciële beroepsprocedure bij een administratieve instantie uit en is niet van invloed op het vereiste dat de administratieve beroepsprocedures moeten zijn uitgeput alvorens een gerechtelijke beroepsprocedure kan worden ingesteld. wanneer de nationale wetgeving een dergelijke vereiste kent.
Een dergelijke procedure moet snel en doeltreffend zijn en mag niet onbetaalbaar duur zijn.
Een dergelijke procedure moet snel, doeltreffend en kosteloos zijn of slechts geringe kosten met zich meebrengen.
Amendement 24
ARTIKEL 3, PUNT 5, LETTER b)
Artikel 17, lid 4 (richtlijn 96/61/EG)
   4. De bevoegde autoriteit stelt elke lidstaat waarmee ingevolge lid 1 is overlegd van de beslissing betreffende de aanvraag in kennis en zendt deze de in artikel 15, lid 5, bedoelde informatie. Deze lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze informatie het betrokken publiek op zijn grondgebied ter beschikking wordt gesteld.”
   4. De bevoegde autoriteit stelt elke lidstaat waarmee ingevolge lid 1 is overlegd van de beslissing betreffende de aanvraag in kennis en zendt deze de in artikel 15, lid 5, bedoelde informatie. Deze lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze informatie het betrokken publiek op zijn grondgebied op passende wijze en in de eigen taal ter beschikking wordt gesteld.”
Amendement 25
BIJLAGE I, TITEL
BEPALINGEN BETREFFENDE PLANNEN EN PROGRAMMA'S ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3
BEPALINGEN BETREFFENDE PLANNEN, PROGRAMMA'S EN BELEID ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1
Amendement 26
BIJLAGE I, LETTER g) BIS (nieuw)
   (g bis) Overige communautaire wetgeving die aanmerkelijke gevolgen voor het milieu kan hebben, alsmede voor de gezondheid of het welzijn van individu en samenleving en die ten uitvoer moet worden gelegd met inachtneming van artikel 6 van het Verdrag.
Amendementen 27, 28 en 29
BIJLAGE III
Bijlage V (richtlijn 96/61/EG)
   1. Het publiek wordt (door middel van openbare aankondigingen of op een andere passende wijze) in een vroeg stadium van de besluitvormingsprocedure of uiterlijk zodra de informatie kan worden verstrekt in kennis gesteld van:
   1. Het publiek wordt (door middel van openbare aankondigingen en langs elektronische weg of op een andere passende wijze) in een vroeg stadium van de besluitvormingsprocedure of uiterlijk zodra de informatie kan worden verstrekt in kennis gesteld van:
   (a) de aanvraag voor een vergunning of, naar gelang van de omstandigheden, het voorstel voor de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden, inclusief in alle gevallen de elementen die zijn opgesomd in artikel 6, lid 1;
   (a) de aanvraag voor een vergunning of, naar gelang van de omstandigheden, het voorstel voor de toetsing of bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden, inclusief in alle gevallen de elementen die zijn opgesomd in artikel 6, lid 1;
   (b) voor zover van toepassing, het feit dat een beslissing onderworpen is aan een nationale of grensoverschrijdende milieueffectbeoordeling of aan overleg tussen de lidstaten in overeenstemming met artikel 17;
   (b) voor zover van toepassing, het feit dat een beslissing onderworpen is aan een nationale of grensoverschrijdende milieueffectbeoordeling of aan overleg tussen de lidstaten in overeenstemming met artikel 17;
   (c) details betreffende de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het nemen van de beslissing of waarbij relevante informatie kan worden verkregen of waaraan opmerkingen (of vragen) kunnen worden voorgelegd;
   (d) de aard van de mogelijke beslissingen of, voor zover van toepassing, de ontwerpbeslissing;
   (e) voorzover van toepassing, de details betreffende een voorstel voor de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden;
   (f) de belangrijkste rapporten en adviezen die bij de besluitvorming aan de bevoegde autoriteit zijn verstrekt;
   (g) de tijdstippen waarop, de plaatsen waar en de wijze waarop de relevante informatie beschikbaar wordt gesteld;
   (h) details inzake de regelingen betreffende publieke inspraak en overleg die ingevolge lid 4 zijn vastgesteld.
   (c) details betreffende de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het nemen van de beslissing of waarbij relevante informatie kan worden verkregen of waaraan opmerkingen (of vragen) kunnen worden voorgelegd;
   (d) de aard van de mogelijke beslissingen of, voor zover van toepassing, de ontwerpbeslissing;
   (e) voorzover van toepassing, de details betreffende een voorstel voor de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden;
   (f) de belangrijkste rapporten en adviezen die bij de besluitvorming aan de bevoegde autoriteit zijn verstrekt;
   (g) de tijdstippen waarop, de plaatsen waar en de wijze waarop de relevante informatie beschikbaar wordt gesteld;
   (h) details inzake de regelingen betreffende publieke inspraak en overleg die ingevolge lid 4 zijn vastgesteld.
   2. Het betrokken publiek is gerechtigd aan de bevoegde autoriteit opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat een beslissing wordt genomen.
   2. Het betrokken publiek is gerechtigd om schriftelijk, of indien toepasselijk, op een openbare hoorzitting aan de bevoegde autoriteit opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat een beslissing wordt genomen.
   3. De resultaten van het ingevolge deze bijlage gevoerde overleg moeten in aanmerking worden genomen bij de besluitvorming.
   3. De resultaten van het ingevolge deze bijlage gevoerde overleg moeten op passende wijze in aanmerking worden genomen bij de besluitvorming.
   4. De gedetailleerde regelingen betreffende de informatieverstrekking aan het publiek (bijvoorbeeld via aanplakbiljetten in een bepaald gebied of publicatie in de plaatselijke kranten) en de raadpleging van het betrokken publiek (bijvoorbeeld schriftelijk of via een openbare enquête) worden door de lidstaten vastgesteld. Er moet in redelijke termijnen worden voorzien, waarbij voor elk van de verschillende fasen als bepaald in deze bijlage voldoende tijd wordt uitgetrokken.
   4. De gedetailleerde regelingen betreffende de informatieverstrekking aan het publiek (bijvoorbeeld via aanplakbiljetten in een bepaald gebied of publicatie in de plaatselijke kranten) en de raadpleging van het betrokken publiek (bijvoorbeeld schriftelijk of via een openbare enquête) worden door de lidstaten vastgesteld. Er wordt in redelijke termijnen voorzien, waarbij voldoende tijd wordt uitgetrokken voor voorlichting, en voor het publiek om zich doeltreffend te kunnen informeren en deel te nemen aan elk van de verschillende fasen als bepaald in deze bijlage.

(1) PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 123.


Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorziening in publieke inspraak met betrekking tot de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en tot wijziging van de Richtlijnen van de Raad 85/337/EEG en 96/61/EG (COM(2000) 839 - C5-0027/2001 - 2000/0331(COD) )

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

-  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 839 (1) ),

-  gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0027/2001 ),

-  gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

-  gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de adviezen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie verzoekschriften (A5-0321/2001 ),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 123.

Juridische mededeling - Privacybeleid