Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/2527(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B5-0171/2003

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2003)0104

Aangenomen teksten
PDF 125kWORD 36k
Donderdag 13 maart 2003 - Straatsburg
Myanmar (Birma)
P5_TA(2003)0104RC-B5-0171/2003

Resolutie van het Europees Parlement over Birma

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn vorige resolutie over Birma, met name zijn resolutie van 11 april 2002(1),

–   gelet op het gemeenschappelijk standpunt 96/635/GBVB(2) van 28 oktober 1996 betreffende Birma/Myanmar en het gemeenschappelijk standpunt 2002/831/GBVB(3) tot verlenging ervan van 21 oktober 2002, alsmede Verklaring 6474/03 van de Europese Unie d.d. 18 februari 2003,

–   gelet op Verordening (EG) nr. 552/97(4) van de Raad van 24 maart 1997 houdende tijdelijke intrekking van de voordelen van het aan de Unie van Myanmar toegekende stelsel van algemene tariefpreferenties,

–   gelet op Verordening (EG) nr. 1081/2000 van de Raad van 22 mei 2000 betreffende een verbod op de verkoop en de levering aan en de uitvoer naar Birma/Myanmar van uitrusting die voor binnenlandse repressie of terrorisme kan worden gebruikt, en betreffende het bevriezen van de middelen van bepaalde personen die in dat land belangrijke regeringsposten bekleden(5),

–   gezien het verslag van de trojka van de EU na haar bezoek aan Birma van 8 tot en met 10 september 2002,

A.   overwegende dat Aung San Suu Kyi, die in oktober 2000 onderhandelingen met de regerende Staatsraad voor vrede en ontwikkeling (SPDC) is begonnen om een oplossing te vinden voor de politieke problemen van het land, in mei 2002 van haar huisarrest is ontslagen, maar steeds meer door de Birmese autoriteiten wordt getreiterd en geïntimideerd, evenals de personen die haar wensen te bezoeken of te spreken,,

B.   overwegende dat er in diverse Birmese gevangenissen nog meer dan 1200 politieke gevangenen zitten, die blootstaan aan diverse vormen van mishandeling en foltering, en die niet genoeg voedsel en medische verzorging krijgen,

C.   overwegende dat de recente arrestaties in het land duidelijk zijn ingegeven door politieke motieven, met name de arrestatie van de algemeen secretaris van de Liga voor Democratie van de Shan en een aantal leden van de Nationale Liga voor Democratie (NLD), de partij van Aung San Suu Kyi,

D.   overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in november 2002 bij de SPDC erop heeft aangedrongen ervoor te zorgen dat de contacten met Aung San Suu Kyi en andere leiders van de Nationale Liga voor Democratie onverwijld uitgroeien tot een daadwerkelijke en gestructureerde dialoog over democratisering en nationale verzoening, en dat zij de voortdurende schendingen van de mensenrechten, met name die welke gericht zijn tegen leden van etnische en religieuze minderheden en vrouwen in Birma, alsmede het onthouden van de vrijheid van godsdienst heeft betreurd,

E.   overwegende dat de IAO in oktober 2002 een verbindingskantoor in Rangoon heeft kunnen openen,

F.   overwegende dat niets is gebeurd sinds de SPDC in juli 2002 aan Tan Sri Razali Ismail, speciaal gezant van de VN, heeft medegedeeld dat onderhandelingen met Aung San Suu Kyi snel zouden beginnen,

G.   overwegende dat het Birmese leger nog steeds grove schendingen van de mensenrechten begaat tegen de etnische burgerbevolking, zoals de Arakan, Chin, Kachin, Karen, Karenni, Shan en Mon, waartoe mishandeling, verkrachting, vernietiging van voedselvoorraden, gedwongen verhuizingen, dwangarbeid, foltering, buitengerechtelijke en standrechtelijke executies en verdwijningen behoren,

H.   overwegende dat leiders van etnische groepen, die in september 2002 in Kopenhagen bijeen zijn gekomen, andermaal hebben aangeboden een staakt-het-vuren in het gehele land af te kondigen, en met de NLD en de SPDC te onderhandelen over een vreedzame politieke regeling via een "tripartiete dialoog", die is gebaseerd op de beginselen van de Panglong-overeenkomst van 1947 - gelijkheid, vrijwillige participatie en democratie,

I.   overwegende dat de EU op 28 januari 2003 de adjunct-minister van Buitenlandse Zaken van de SPDC Khin Maung Win heeft uitgenodigd om de EU-ASEAN-ministervergadering in Brussel bij te wonen,

J.   overwegende dat de Thaise minister-president Thaksin Shinawatra op 11 februari 2003 na een bezoek aan Rangoon bekend heeft gemaakt dat opperbevelhebber Than Shwe met het aanbod van Thailand heeft ingestemd om te trachten de etnische groepen die tegen de regering strijden, te overtuigen aan de onderhandelingstafel plaats te nemen,

K.   overwegende dat het voorzitterschap van de Europese Unie op 18 februari 2003 heeft medegedeeld dat repressie, politieke arrestaties en detentie in Birma zijn toegenomen ondanks de aanwezigheid van de IAO, de pogingen van de speciale gezant van de VN om de weg voor een dialoog te effenen en het bezoek van Amnesty International,

L.   overwegende dat Birma thans wordt geconfronteerd met een crisis in het bankwezen ten gevolge van ondoorzichtige bankpraktijken en vriendjeskapitalisme, en overwegende dat de Europese investeringen in Birma aanzienlijk zijn, vooral in de olie- en gasindustrie,

M.   overwegende dat de meeste nieuwe buitenlandse investeringen in Birma via door het leger gesteunde bedrijven gebeuren en dat de Internationale Federatie van vakbonden van fabrieksarbeiders en arbeiders in de chemische industrie, de energiebedrijven en de mijnbouw de olie- en gasbedrijven heeft opgeroepen om hun investeringen in Birma stop te zetten zolang er gebruik wordt gemaakt van dwangarbeid,

N.   overwegende dat het Internationaal Verbond van vrije vakverenigingen (IVVV) heeft opgeroepen tot economische sancties tegen Birma en een lijst van bedrijven heeft gepubliceerd die in Birma investeren,

O.   overwegende dat het UNHCR, dat verantwoordelijk is voor de bescherming en ondersteuning van Rohingya-moslimvluchtelingen in Bangladesh, heeft besloten om zijn activiteiten in Bangladesh vanaf juni 2003 geleidelijk stop te zetten en uiteindelijk zijn bureau aldaar te sluiten,

P.   andermaal zijn veroordeling uitsprekend over het feit dat de uitslag van de verkiezingen van mei 1990 niet is gerespecteerd en dat het militaire bewind is gehandhaafd, en betreurende dat het in 1998 ter vertegenwoordiging van het Volksparlement opgerichte Comité, dat het in 1990 gekozen parlement vertegenwoordigt, nog steeds geen toestemming heeft gekregen om bijeen te komen,

1.   dringt er bij de SPDC op aan de dialoog met Aung San Suu Kyi weer op te starten ten einde een oplossing te vinden voor de vele ernstige problemen waarmee Birma momenteel te kampen heeft, met inbegrip van de crisis in het bankwezen;

2.   doet een beroep op de SPDC om van zijn betrokkenheid bij de politieke dialoog blijkt te geven door een einde te maken aan de getreiter en intimidatie van de zijde van de Union Solidarity Development Association jegens Aung San Suu Kyi, de mensen die haar willen bezoeken of spreken en de Birmese democratiseringsbeweging in het algemeen;

3.   dringt er bij de SPDC op aan om op overtuigende wijze van zijn voornemen blijk te geven om voor nationale verzoening te zorgen door de inspanningen van de Thaise minister-president Thaksin met het oog op bemiddeling tussen de SPDC en de etnische groepen volledig te steunen;

4.   dringt er bij de koninklijke Thaise regering op aan om de onderhandelingen te vergemakkelijken door de leiders van de etnische groepen toestemming te verlenen in Thailand bijeen te komen om over hun toekomst te vergaderen en een antwoord te formuleren op het bemiddelingsaanbod van de Thaise minister-president;

5.   doet vooral een beroep op de SPDC om te reageren op het aanbod om een nationaal staakt-het-vuren in het gehele land af te kondigen en te onderhandelen over een politieke regeling met de etnische leiders en is gebaseerd op de beginselen van de Panglong-overeenkomst van 1947;

6.   verzoekt de SPDC om over te gaan tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Sai Nyunt Lwin, algemeen secretaris van de Liga voor Democratie van de Shan, die op 6 februari 2003 is gearresteerd, en een einde te maken aan de beperking van de bewegingsvrijheid en het recht van vereniging van andere Birmese en etnische politieke leiders;

7.   verzoekt de militaire regering alle overblijvende politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten, te beginnen bij degenen die hun straf reeds hebben uitgezeten;

8.   verzoekt de SPDC de zeer slechte omstandigheden in de gevangenissen en werkkampen te verbeteren, en ervoor te zorgen dat gevangenen genoeg voedsel en medische verzorging krijgen;

9.   onderstreept de noodzaak om de wet van oktober 2000 inzake het verbod van dwangarbeid strikt toe te passen en ervoor te zorgen dat aan deze wijdverbreide praktijk daadwerkelijk een einde wordt gemaakt, en verzoekt de SPDC om aan de IAO onbeperkte toegang tot gebieden te verlenen waar naar verluidt gebruik wordt gemaakt van dwangarbeid;

10.   dringt er bij de SPDC op aan om een einde te maken aan het systematische gebruik van verkrachting van etnische vrouwen als repressiemiddel en verzoekt de Commissie om deze gevallen aan te kaarten bij de VN en te eisen dat een onafhankelijk internationaal onderzoek wordt verricht;

11.   doet een beroep op de Commissie om ervoor te zorgen dat de ondersteuning van humanitaire hulp aan de gebieden waar de nood het hoogst is, plaatsvindt zonder politieke inmenging van het leger en dat hierbij NGO's worden betrokken;

12.   verzoekt de SPDC dringend om onverwijld een einde te maken aan alle schendingen van de mensenrechten door het Birmese leger, de militaire inlichtingendienst, de politie en andere ordestrijdkrachten, met inbegrip van het wijdverbreide gebruik van folteringen, gedwongen verhuizingen, dwangarbeid en buitengerechtelijke en standrechtelijke executies, en de verantwoordelijken voor de rechter te dagen;

13.   onderstreept dat het militaire bewind in Rangoon moet begrijpen dat de EU geringe concessie niet beschouwt als een teken van daadwerkelijke verandering en dringt erop aan dat het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU in april 2003 wordt aangescherpt om dit uit te breiden met een verbod op buitenlandse investeringen en andere maatregelen;

14.   doet een beroep op de Commissie om de niet-aflatende wijdverbreide dwangarbeid onder de aandacht te brengen van de Wereldhandelsorganisatie, die in haar ministeriële verklaring van Singapore van december 1996 verklaarde: "Wij verbinden ons opnieuw tot het naleven van de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is het bevoegde orgaan dat deze normen opstelt en zich ermee bezighoudt (...)";

15.   verzoekt de Commissie om ervoor te zorgen dat de Rohingya-moslims niet gedwongen naar Birma worden gerepatrieerd en verzoekt de SPDC om onverwijld een einde te maken aan alle schendingen van de mensenrechten in de staat Rakhine;

16.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten van ASEAN, de regeringen van India, China en Japan, de NLD en Aung San Suu Kyi, de SPDC, de etnische leiders in Birma en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

(1) P5_TA(2002)0186.
(2) PB L 287 van 8.11.1996, blz. 1.
(3) PB L 285 van 23.10.2002, blz. 7.
(4) PB L 85 van 27.3.1997, blz. 8.
(5) PB L 122 van 24.5.2000, blz. 29.

Juridische mededeling - Privacybeleid