Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/2529(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B5-0160/2003

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2003)0106

Aangenomen teksten
PDF 119kWORD 34k
Donderdag 13 maart 2003 - Straatsburg
Sluiting van bedrijven na toekenning van financiële steun door de EU
P5_TA(2003)0106RC-B5-0160/2003

Resolutie van het Europees Parlement over de sluiting van bedrijven na toekenning van financiële steun door de EU

Het Europees Parlement,

–   gezien het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989 en het bijbehorende actieprogramma,

–   gezien Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag(1),

–   gezien Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers(2),

–   gezien Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap(3),

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over herstructurering, fusies, verplaatsing en sluiting van bedrijven ,

A.   gezien de oneerlijke handelspraktijken waaraan landen buiten de Europese Unie zich soms schuldig maken,

B.   gezien de vele protesten die de getroffen werknemers hun vakbonden, hun omgeving en de plaatselijke autoriteiten laten horen om de betrokken arbeidsplaatsen en bedrijven te redden,

C.   gezien het feit dat de traditionele leer- en leerlooierij-industrie momenteel een herstructureringsproces doormaakt,

D.   overwegende dat diverse landen van Europa momenteel geconfronteerd worden met een golf van fabrieksverplaatsingen waarmee alleen speculatieve winsten op korte termijn worden beoogd, die tot werkloosheid leiden en die het sociale evenwicht verstoren van de streek waar zij gevestigd zijn,

E.   overwegende dat bedrijfsverplaatsing als gevolg van herstructurering niet alleen de "traditionele", d.w.z. arbeidsintensieve bedrijfstakken treft zoals de textielindustrie, de schoenenindustrie of de speelgoedsector, maar ook kapitaalintensieve industrieën zoals staal, scheepsbouw, gereedschapswerktuigen, vliegtuigen en elektronica, alsmede belangrijke onderdelen van de dienstverlenende sector, zoals de ontwikkeling van software en financiële, informatie- en logistieke dienstverlening,

F.   overwegende dat dit verschijnsel vooral economisch minder ontwikkelde lidstaten treft, waar diverse bedrijven en bedrijfstakken de verplaatsing van hun activiteiten hebben doorgevoerd of aangekondigd (onder meer C&J Clark, Gerry Weber, Bagir, Sasimac, Shuh-Union, Scottwool, Ecco'let, Bawo, Rohde, Philips, Yasaki Saltano, Efacec, Eres, Alcoa, Dephy, Alcatel en Eftec) waardoor duizenden mensen op straat komen te staan en de totstandkoming van economische en sociale samenhang in het geding wordt gebracht,

G.   overwegende dat bijvoorbeeld C&J Clark overheidssteun ten bedrage van bijna € 1,7 mln aanvroeg voor zijn fabriek in Castelo de Paiva in de buurt van Aveiro (Portugal) en ten gevolge van een reorganisatie in de afgelopen twee jaar 1056 werknemers in zijn twee fabrieken in Arouca en Castelo de Paiva in dezelfde regio liet afvloeien en ook elders in de EU veel fabrieken heeft gesloten; voorts overwegende dat dit bedrijf zich tegenover de plaatselijke autoriteiten contractueel had verplicht zijn productie in de fabriek in Castelo de Paiva tot tenminste 2007 voort te zetten;

1.   is van oordeel dat steun uit overheidsfondsen moet worden gekoppeld aan afspraken op de lange termijn met de bedrijfsdirectie over werkgelegenheid en plaatselijk ontwikkeling;

2.   verzoekt de Commissie derhalve te weigeren via communautaire programma's steun te verlenen aan bedrijven die genoemde afspraken niet nakomen, die misbruik maken van de investeringssubsidies en die direct of indirect bedrijfsverplaatsingen binnen de Unie bevorderen; verzoekt de Commissie met name communautaire steun te weigeren aan concerns die, nadat zij in een lidstaat van deze steun hebben geprofiteerd, hun fabrieken naar andere landen overhevelen zonder dat zij de contracten die met die lidstaat zijn gesloten, in alle opzichten zijn nagekomen;

3.   verzoekt de Commissie een gedragscode op te stellen om te voorkomen dat bedrijven met behulp van subsidies van de ene locatie naar de andere worden verplaatst, waarbij banen van het ene EU-land naar het andere worden overgebracht, en om bovendien te voorkomen dat bedrijven van de EU naar de kandidaatlanden worden verplaatst, met als enige doel financiële steun van de EU op te strijken en te profiteren van de goedkopere arbeidskrachten in deze landen;

4.   verwacht van de Commissie dat zij bij steunverlening in het kader van de structuurfondsen waarborgt dat de steunverlening afhankelijk wordt gesteld van garanties inzake werkgelegenheid op de lange termijn;

5.   verzoekt de Commissie een register op te stellen en bij te houden met actuele gegevens over ondernemingen die zich aan oneerlijke concurrentie schuldig maken en hun contracten niet nakomen, maar die wel rechtstreeks of onrechtstreeks van de stimuleringsmaatregelen van de overheid profiteren, hun activa binnen of buiten de Unie overhevelen, teneinde vast te stellen of zij zich aan de regels hebben gehouden en of hen sancties moeten worden opgelegd;

6.   verzoekt de Commissie het Europees Waarnemingscentrum voor Bedrijfsmutaties (EMCC) te verzoeken speciale aandacht te schenken aan het onderzoek naar bedrijfsverplaatsingen teneinde een beleid uit te stippelen dat de negatieve gevolgen hiervan neutraliseert;

7.   is van oordeel dat de Commissie huidige processen van sluiting en verplaatsing van bedrijven goed moet begeleiden en dat zij concrete maatregelen moet nemen ter ondersteuning van de werknemers en het economische herstel van de getroffen regio's;

8.   verzoekt de Commissie en de lidstaten subsidies uit de steunprogramma's in te trekken en terugbetaling te eisen van deze subsidies van bedrijven die niet aan hun verplichtingen voldoen;

9.   verzoekt de Commissie te onderzoeken of de concerns C&J Clark, Gerry Weber, Bagir, Sasimac, Shuh-Union, Scottwool, Ecco'let, Bawo, Rohde, Philips, Yasaki Saltano, Efacec, Eres, Alcoa, Dephy, Alcatel en Eftec voldaan hebben aan de bepalingen van Richtlijn 94/45/EG en Richtlijn 98/59/EG betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectieve omslag;

10.   herinnert eraan dat in andere gevallen waarin massaontslagen de enige oplossing voor een bedrijfscrisis leken onderhandelingen met de werknemers ertoe bijdroegen dat alternatieve plannen werden ontwikkeld die tot het behoud van werkgelegenheid leidden;

11.   verzoekt de directies van de betrokken bedrijven derhalve om in samenwerking met de werknemersorganisaties en de plaatselijke autoriteiten alternatieven te vinden om de arbeidsplaatsen te behouden; verzoekt de Commissie om in samenwerking met de betrokken plaatselijke autoriteiten een onderzoek in te stellen naar een doeltreffend en doelgericht gebruik van het ESF voor de beroepsopleiding en herscholing van de betrokken werknemers;

12.   is van oordeel dat bedrijven in sectoren die door de wereldwijde concurrentie worden bedreigd met de hulp van de lidstaten en de Commissie moeten samenwerken ter ontwikkeling van optimale technieken ter verbetering van de prijs/kwaliteitsverhouding van het aan de consument aangeboden product;

13.   onderstreept dat van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, met inschakeling van EU-fondsen via het zesde kaderprogramma, gebruik kan worden gemaakt bij de ontwikkeling van nieuwe materialen, ontwerpen en processen waarmee traditionele industriesectoren kunnen worden geherstructureerd;

14.   betuigt zijn solidariteit met alle werknemers die direct of indirect het slachtoffer zijn geworden van bedrijfssluitingen, met name van bedrijven die verplaatst zijn;

15.   verzoekt zijn bevoegde commissie het gevolg dat de Commissie aan deze resolutie geeft nauwkeurig te evalueren;

16.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de sociale partners, met name degene die verbonden zijn aan de bedrijven C&J Clark, Gerry Weber, Bagir, Sasimac, Shuh-Union, Scottwool, Ecco'let, Bawo, Rohde, Philips, Yasaki Saltano, Efacec, Eres, Alcoa, Dephy, Alcatel en Eftec.

(1) PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16.
(2) PB L 254 van 30.9.1994, blz. 64.
(3) PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29.

Juridische mededeling - Privacybeleid