Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/2530(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B5-0196/2003

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2003)0127

Aangenomen teksten
PDF 126kWORD 38k
Donderdag 27 maart 2003 - Brussel
Europese Raad van Brussel (20/21 maart 2003)
P5_TA(2003)0127RC-B5-0196/2003

Resolutie over de resultaten van de Europese Raad van Brussel (20 en 21 maart 2003)

Het Europees Parlement,

-   gezien de conclusies van de voorzitter van de Europese Top van Brussel van 20 en 21 maart 2003 inzake de strategie van Lissabon en haar tenuitvoerlegging,

-   gezien de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2000 te Lissabon, de conclusies van de Europese Raad van 15 en 16 juni 2001 te Göteborg, de conclusies van de Europese Raad van 15 en 16 maart 2002 te Barcelona en de conclusies van 16 september 2002 over het resultaat van de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling,

-   gelet op de Driepartijenconferentie voor sociale zaken in Brussel, voorafgaande aan de voorjaarsbijeenkomst van 20 maart 2003 van de Europese Raad ,

A.   overwegende dat de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad tot doel had om de stand van zaken op te maken voor de strategie van Lissabon die aanzienlijk bij het vastgestelde tijdsplan is achtergebleven zodat veel van de streefdata die in Lissabon vastgesteld werden niet gehaald zijn,

B.   overwegende dat de uitslag van de oorlog in Irak en de humanitaire en wederopbouwbehoeften nog onbekend zijn, en dat de gevolgen voor de wereldeconomie en het multilateraal handelsstelsel nog moeten blijken,

C.   overwegende dat het van groot belang is dat de nieuwe lidstaten van de EU wat de tenuitvoerlegging van de doelstellingen en de mechanismen van de strategie van Lissabon betreft, volledig worden geïntegreerd in de modernisering van het Europees sociaal, economisch en milieu model,

1.   deelt de mening van de Europese Raad dat duurzame groei, meer en betere arbeidsplaatsen, concurrentievermogen en modernisering van het Europees sociaal model duidelijk bovenaan op de agenda van de Unie moeten blijven staan; spreekt zijn waardering uit voor de wijze waarop de Europese Raad stappen ondernomen heeft voor een meer operationele aanpak ter verwezenlijking van de economische, sociale en milieudoelen voor 2010, al blijft er een kloof tussen de strategische doelstellingen en de concrete beleidsmaatregelen;

2.   wijst er nogmaals op dat de strategie van Lissabon, om haar geloofwaardigheid te herstellen, gevolgd dient te worden door vastberaden actie, met name van de "grotere" lidstaten, om tegelijkertijd de vier prioritaire doelen vooruit te helpen die de Europese Raad heeft bepaald en die het Europees Parlement kan steunen;

3.   herhaalt zijn steun aan de strategie van Lissabon, en wijst erop dat er nog veel te doen blijft om alle programmeringswerkzaamheden zodanig onderling op elkaar af te stemmen dat de nieuwe lidstaten volledig bij de gezamenlijke actie worden betrokken; dringt derhalve aan op een nauwkeurig beschreven tijdpad van de Commissie tegen oktober van dit jaar, waarin ze aangeeft hoe de overeengekomen doelen in 2010 zullen worden bereikt;

4.   is van mening dat de huidige werkgelegenheidsstrategie, zoals onlangs opnieuw vormgegeven door ook aandacht te schenken aan de kwaliteit van de werkgelegenheid en het juiste evenwicht tussen flexibiliteit en werkgelegenheid; is verder van oordeel dat het werkgelegenheidscomité (EMCO), opgericht op grond van artikel 130 van het Verdrag de geschiktste instantie is om werkgelegenheidskwesties te evalueren;

5.   is van mening dat er derhalve geen behoefte bestond aan een nieuwe task force voor werkgelegenheid; verzoekt de Raad om het mandaat van een dergelijke task force te beperken, bijvoorbeeld tot het aanwijzen van praktische hervormingsmaatregelen die zonder uitstel genomen moeten worden, en om bij het EP verslag uit te brengen over de werkzaamheden van het comité;

6.   benadrukt zijn inzet voor het stabiliteits- en groeipact en verleent zijn steun voor een intelligente en flexibele toepassing in de lijn van de voorstellen van de Commissie, meer in het bijzonder de grotere nadruk op de algemene omvang van de overheidsschuld van de afzonderlijke lidstaten, met inachtneming van de behoeften aan overheidsinvesteringen – vooral als die investeringen door de Commissie beschouwd worden als in overeenstemming met de strategie van Lissabon en Stockholm, en dus ook in het gemeenschappelijk belang;

7.   herinnert met nadruk aan het essentieel belang van het midden- en kleinbedrijf in het economisch leven van de lidstaten en moedigt daarom alle initiatieven aan die het ondernemerschap in de Europese Unie kunnen stimuleren; benadrukt in dit verband het belang van een spoedige tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Europees Handvest voor de kleine ondernemingen, en het actieplan voor vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving; is het erover eens met de Raad dat alle belangrijke wetsontwerpen in het licht van de drie pijlers van de strategie van Lissabon aan een volledige effectevaluatie onderworpen moeten worden en dat zij door Competitiviteitsraad afzonderlijk onder de loep moeten worden genomen;

8.   herhaalt zijn steun aan de strategie van Lissabon, maar is van mening dat de open coördinatiemethode en evaluatie in eigen kring ("peer review") op zichzelf onvoldoende zijn om de vereiste dynamische structuurveranderingen te bewerkstelligen;

9.   neemt akte van de open coördinatiemethode ter ondersteuning van beleid inzake onderzoek en innovatie in afwachting van concreter bewijst voor het nastreven van het doel van 3% van het BBP voor O&O, en aanmoediging van innoverende en effectieve banden tot stand komen tussen onderzoek en nieuwe ondernemingsactiviteiten; erkent dat er herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd om de voorwaarden te scheppen die er voor zorgen dat onze wetenschappers en vernieuwende bedrijven in Europa blijven, en herinnert aan het belang van fundamenteel onderzoek dat de voor vernieuwing onontbeerlijke basis van wetenschappelijke kennis legt;

10.   ondersteunt ten volle de oproep van de Europese Raad om een effectieve toepassing door de lidstaten van de reeds goedgekeurde wetgeving om de interne markt te verstevigen en Europa te verbinden, teneinde duidelijkheid te scheppen voor het bedrijfsleven en de investeringen in geheel Europa; de creatie van een significant aantal Europawijde en nationale publiek-private partnerschaps- en investeringsprojecten (op gebieden als onderwijs en opleiding, levenslang leren, onderzoek, milieuvriendelijke productiewijzen, informatie en speerpunttechnologieën, telecommunicatie, energie- en vervoersnetwerken) zal van groot belang zijn voor de toekomst van de Europese economie;

11.   betreurt het ontbreken van concrete vooruitgang op het vlak van milieu-indicatoren voor een gedegen beoordeling van duurzame ontwikkeling, inclusief de goedkeuring van gekwantificeerde sectorale milieudoelstellingen binnen het proces van Cardiff en de goedkeuring van een mechanisme voor het evalueren van de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Top van Johannesburg;

12.   moedigt de lidstaten aan om bij de uitvoering van het klimaatveranderingsbeleid van de EU volgens het protocol van Kyoto dezelfde geïntegreerde aanpak te hanteren die op EU –niveau is bepaald; steunt met kracht de door de Europese Raad op andere partijen, en met name de Russische Federatie, uitgeoefende aandrang om het Protocol van Kyoto zo spoedig mogelijk te ratificeren, zodat het in werking kan treden, en is verheugd over het feit dat een speciale delegatie van het EP binnenkort de Doema zal bezoeken om over dit onderwerp te spreken;

13.   verwelkomt het akkoord met betrekking tot de richtlijn over de energieheffing, die een minimumaccijnstarief vaststelt voor olieproducten, gas, elektriciteit en kolen; maakt zich evenwel ernstige zorgen dat de Europese Raad de definitieve goedkeuring van het belastingpakket opnieuw heeft moeten uitstellen;

14.   verwelkomt de toezeggingen met betrekking tot milieu-aansprakelijkheid, de reductie van broeikasgasemissies en intelligente energie; verzoekt de Raad evenwel opnieuw met klem om te werken aan het afschaffen van subsidies die negatieve gevolgen hebben voor het milieu en stappen te ondernemen voor het ontwikkelen van een ambitieus EU-plan voor de ontwikkeling van schone technologieën,

15.   wijst erop dat de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting een essentiële doelstelling van de geïntegreerde strategie is en dat het van essentieel belang is om te zorgen voor de coördinatie van de inspanningen ter verbetering en instandhouding van systemen van sociale bescherming, die volgens hoge sociale beginselen en normen georganiseerd en gefinancierd worden; verheugt zich over de toezegging van de Europese Raad de vaart te houden in de hervorming van de pensioenstelsels door de lidstaten, gezien de interactie tussen hervorming van de pensioenstelsels, werkgelegenheidsbeleid, gezonde overheidsfinanciën en sociale samenhang;

16.   vraagt om in onderwijs en beroepsopleiding de nadruk te leggen op vaardigheden, taalkennis, computervaardigheden en levenslang leren; benadrukt dat deze doelstellingen gevolgd moeten worden door concrete maatregelen aan de hand van het Actieplan voor vaardigheden en mobiliteit, de Europese structuurfondsen en andere programma's die eventueel voorgesteld worden, samen met een spoedige herziening van Verordening (EEG) nr. 1408/71(1) met betrekking tot de sociale zekerheidsstelsel;

17.   verheugt zich over de krachtige verklaring van de Europese Raad dat er concrete maatregelen nodig zijn om de hervorming van belastingstelsels en uitkeringsregelingen en van de arbeidsmarkt te bespoedigen, vooral door de systemen om lonen vast te stellen te verbeteren, de wetgeving op de werkgelegenheid te moderniseren en bevolkingsgroepen te integreren die op de arbeidsmarkt te weinig aan bod komen en te lijden hebben van discriminatie volgens de definitie van artikel 13 van het EG-Verdrag van de antidiscriminatiewetgeving, dat geslacht, invaliditeit, ras, leeftijd, godsdienst en seksuele geaardheid omvat, en vraagt de Commissie en de Raad om die gedachten nader uit te werken; vraagt de lidstaten om Richtlijn 2002/73/EG(2) volledig en zonder beperkingen toe te passen;

18.   is ingenomen met de officiële instelling van de Driepartijenconferentie voor sociale zaken, die aan de voorjaarstop voorafgaat, want de sociale partners kunnen een belangrijke rol spelen bij de tenuitvoerlegging van de agenda van Lissabon, bijvoorbeeld op het gebied van levenslang leren en investering in menselijk kapitaal; onderstreept dat deze taak nog moet worden versterkt; vestigt nogmaals de aandacht op de bijdrage die door de sector van het vrijwilligerswerk en atypische vormen van bedrijfsorganisatie geleverd wordt bij de verhoging van de werkgelegenheid en het realiseren van andere doelstellingen van het overheidsbeleid;

19.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten en de sociale partners.

(1) PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2.
(2) Richtlijn 2002/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 septembwer 2002 tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (PB L 269 van 5.10.2002, blz. 15).

Juridische mededeling - Privacybeleid