Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/2579(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B5-0479/2003

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P5_TA(2003)0519

Aangenomen teksten
PDF 126kWORD 39k
Donderdag 20 november 2003 - Straatsburg
Top EU/Rusland
P5_TA(2003)0519RC-B5-0479/2003

Resolutie van het Europees Parlement over de 12e Top tussen de EU en Rusland van 6 november 2003 in Rome

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over Rusland,

–   gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland die op 1 december 1997 van kracht werd,

–   gezien de gemeenschappelijke strategie van de EU ten aanzien van Rusland van 4 juni 1999 en waarvan de toepassing tot 24 juni 2004 is verlengd,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 10 april 2002(1), 16 januari 2003(2) en 3 juli 2003(3) over Tsjetsjenië,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 mei 2003(4) over de top EU-Rusland ,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement van 11 maart 2003 over "de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden" (COM(2003) 104),

–   gezien de zesde bijeenkomst van de Samenwerkingsraad EU-Rusland van 15 april 2003,

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de 12e Top tussen de EU en Rusland die op 6 november 2003 in Rome plaatsvond,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003(5) over de bovengenoemde mededeling van 11 maart 2003,

–   gezien de verklaring van het voorzitterschap van de Raad van 8 oktober 2003 en de verklaring van de Raad Algemene Zaken van 17 november 2003,

A.   overwegende dat intensievere en alomvattende samenwerking met Rusland van strategisch belang is voor het bereiken van stabiliteit en veiligheid in geheel Europa,

B.   overwegende dat met de uitbreiding de grenzen van de EU met Rusland langer worden, wat de banden tussen beide partijen zal versterken en de noodzaak van goede betrekkingen tussen buren onderstreept,

C.   overwegende dat de grondslagen van het beleid van de EU ten aanzien van Rusland, met name de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, de gemeenschappelijke strategie en het TACIS-programma, al een aantal jaren geleden werden gelegd en aan herziening toe zijn,

D.   overwegende dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst vooral door Rusland nog steeds in ruime mate wordt onderbenut en dat omslachtige besluitvormingsprocedures om de verantwoordelijkheden binnen de Russische regering te verdelen, de volledige benutting van het potentieel belemmeren,

E.  E overwegende dat de voortzetting van het democratiseringsproces in Rusland, in het bijzonder wat betreft vrije en eerlijke verkiezingen, de vrijheid van informatie, de media en de rechtsstaat en de integratie van Rusland in breed opgezette politieke, economische, wetenschappelijke en veiligheidsstructuren, onlosmakelijk met elkaar verbonden processen vormen,

F.   overwegende dat de crisis in Tsjetsjenië voortduurt en dat de mensenrechtenschendingen die in verband worden gebracht met de Russische veiligheidstroepen en strijdkrachten, die onder controle van de nieuw gekozen president van Tsjetsjenië zouden staan, blijven aanhouden en meer en meer overslaan naar de aangrenzende Republiek Ingoesetië en voorts dat terzelfder tijd ook de onaanvaardbare geweld- en terreurdaden van, naar verluidt, Tsjetsjeense strijders tegen Russische troepen, leden van de Tsjetsjeense overheid, de ongewapende burgerbevolking en personen in de omgeving van president Akhmed Kadyrov blijven voortgaan,

G.   overwegende dat de ambities van de EU om een vooraanstaande rol op internationaal niveau te spelen niet geloofwaardig zijn wanneer zij een oogje dichtknijpt voor dit conflict,

H.   gezien de recente ondoorzichtige acties van het Russische gerechtelijke apparaat zoals in de zaken Yukos en het Instituut voor de open maatschappij,

1.   wijst op de tijdens de top bereikte overeenkomst om het strategisch partnerschap tussen de EU en Rusland te versterken op basis van gemeenschappelijke waarden en om de stabiliteit, veiligheid en welvaart in een Europa zonder scheidslijnen te bestendigen; benadrukt evenwel onder verwijzing naar dit tweesporenbeleid ten opzichte van Rusland, dat het begrip en de definitie van deze gemeenschappelijke waarden nog moeten worden verfijnd;

2.   is ingenomen met de toezegging dat de onderlinge afstemming en verregaande integratie van de sociale en economische structuren van de uitgebreide EU en Rusland zullen worden bevorderd, dat "gemeenschappelijke ruimtes" tussen beide partijen zullen worden gecreëerd en dat de permanente partnerschapsraad EU-Rusland zijn werkzaamheden zal aanvatten;

3.   is in het bijzonder ingenomen met de aanvaarding van het idee voor een gemeenschappelijke Europese economische ruimte, die een blauwdruk voor economische integratie biedt en roept beide partijen op op deze weg voort te gaan ten einde met voorstellen te kunnen komen om handel en investeringen te bevorderen en zo snel mogelijk tastbare resultaten te bereiken;

4.   erkent dat de lange-termijnbetrekkingen tussen de EU en Rusland op het gebied van energie moeten worden versterkt om de energievoorziening van beide partijen te kunnen garanderen en is ingenomen met de vorderingen bij de gesprekken met het oog op de totstandbrenging van een energiepartnerschap tussen Rusland en de EU als integrerend onderdeel van de gemeenschappelijke Europese economische ruimte; erkent de belangrijke rol van Rusland als energieleverancier voor de EU en het belang voor de EU van investeringen op dit gebied, en verwijst hierbij met name naar het feit dat er dringend behoefte is aan onderhoud en investeringen in nieuwe, milieuvriendelijker technieken;

5.   is ingenomen met de overeenkomst om voort te werken aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waarbij nadrukkelijk wordt verwezen naar gemeenschappelijke democratische waarden, in het bijzonder eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat; hamert er in dit verband nogmaals op dat de Russische autoriteiten en met name het gerechtelijk apparaat de wet op eerlijke, transparante, niet discriminerende en proportionele wijze dienen toe te passen; is van mening dat beklaagden recht hebben op een eerlijk proces zodat zij de kans krijgen om zich te verdedigen;

6.   verzoekt de Raad en de Commissie in dit verband het democratische proces en met name de tenuitvoerlegging van gerechtelijke hervormingen in Rusland te blijven steunen omdat het niet naleven van deze belangrijke beginselen niet alleen de in Rusland gemaakte vooruitgang zou ondermijnen bij het creëren van een gunstig milieu voor de ontwikkeling van handel en investeringen door Rusland en buitenlandse ondernemingen, maar ook de opneming van Rusland in een gemeenschappelijke Europese economische ruimte zou belemmeren;

7.   is ingenomen met de hernieuwing van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, alsook met de Russische deelname aan het proces van Bologna inzake wederzijdse erkenning van diploma's; benadrukt vooral dat het akkoord de deelname van Russische wetenschappers aan het zesde kaderprogramma onderzoek en ontwikkeling mogelijk maakt; roept beide partijen op bijzondere programma's vast te stellen ter bevordering van de onderlinge samenwerking bij wetenschappelijk onderzoek en onderzoek op het gebied van geavanceerde technologieën, zoals vliegtuigbouw, ruimteonderzoek, kernenergie, telecommunicatie en het pan-Europees vervoerssysteem;

8.   is verheugd dat werk wordt gemaakt van een gemeenschappelijke ruimte inzake externe veiligheid, alsook over de grote eensgezindheid ten aanzien van een aantal actuele internationale vraagstukken en de centrale rol van de Verenigde Naties in de wereld; schaart zich achter beide partijen in hun veroordeling van alle terreur en hamert met hen op het belang van internationale samenwerking bij de bestrijding van het terrorisme in al zijn vormen;

9.   spreekt in dit verband zijn grote verontrusting uit over de aanhoudende berichten over zware schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië en doet een dringende oproep tot de Russische autoriteiten om de internationale gemeenschap vrije toegang tot de republiek te geven om er op de eerbiediging van de mensenrechten toe te zien, onmiddellijk te stoppen met de pogingen om Tsjetsjeense ontheemden in eigen land en vluchtelingen tot terugkeer te dwingen tot zij vrijwillig in alle veiligheid en waardigheid naar hun plaats van herkomst of naar een plaats van hun keuze kunnen terugkeren en onverwijld stappen te ondernemen om wie zich tijdens het conflict in Tsjetsjenië aan ernstige schendingen schuldig gemaakt heeft, voor de rechter te brengen, alsook concrete informatie te verstrekken over ieder gerechtelijk onderzoek naar vermeende misdrijven, die als schendingen van de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht kunnen worden bestempeld;

10.   verzoekt de Raad en de Commissie om opnieuw hun bezorgdheid uit te spreken over de zaak van de ontvoerde Nederlandse medewerker van Artsen zonder grenzen, Arjan Erkel;

11.   is verheugd over het besluit van een Britse rechtbank om het verzoek van de Russische autoriteiten om uitlevering van de Tsjetsjeense leider Achmed Zakayev af te wijzen;

12.   onderschrijft de verklaring van zijn voorzitter dat de kwesties Tsjetsjenië en Kyoto in de gezamenlijke verklaring van de Top onvoldoende zijn behandeld;

13.   betreurt de verklaringen van de fungerend voorzitter van de Raad van de EU aan het slot van de Top EU/Rusland, waarin hij zijn steun heeft betuigd voor het standpunt van de Russische regering betreffende de situatie van de mensenrechten in Tsjetsjenië en de democratie in de Russische Federatie;

14.   verzoekt de Raad en de Commissie met klem de kwestie Tsjetsjenië als een afzonderlijk punt bovenaan de agenda voor de betrekkingen EU-Rusland te houden en eens te meer bij de Russische autoriteiten aan te dringen op de hervatting van de onderhandelingen met alle partijen om een onmiddellijke politieke oplossing voor het conflict te bereiken, die niet louter als een onderdeel van de strijd tegen het terrorisme kan worden beschouwd, en waarbij duidelijk wordt gemaakt dat de EU bereid is als bemiddelaar op te treden;

15.   herinnert eraan dat een politieke oplossing van de kwestie Trans-Djnestrië alleen mogelijk is in combinatie met de volledige terugtrekking van de Russische troepen uit Moldavië; verzoekt Rusland zijn internationale verplichtingen na te komen en zijn troepen terug te trekken volgens het tijdschema dat is vastgesteld op de bijeenkomsten van de OVSE in Istanbul en Porto;

16.   verheugt zich over het akkoord om de dialoog over non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing uit te breiden en de werkzaamheden in de bestaande internationale mechanismen te coördineren; herhaalt hoe belangrijk nucleaire en chemische ontwapening zijn voor het non-proliferatiesysteem en vraagt Rusland en de EU-lidstaten om op dat vlak een voortrekkersrol te spelen;

17.   is verheugd over de ondertekening van de overeenkomst tussen de Russische Federatie en Europol en hoopt dat Rusland spoedig de onderhandelingen afsluit over een overname-overeenkomst EU-Rusland om de inspanningen tegen de georganiseerde misdaad op te voeren en de samenwerking bij grenscontroles te bevorderen;

18.   stelt met tevredenheid vast dat is toegezegd om het pakket van Kaliningrad zo spoedig mogelijk en in zijn geheel ten uitvoer te leggen, inclusief het verrichten van een haalbaarheidsstudie voor een hogesnelheidstrein, die nog vóór eind 2003 zal worden gestart en tijdig zal worden voltooid; is ingenomen met de inwerkingtreding van het grensakkoord tussen Rusland en Litouwen en roept Rusland op om ook met Estland en Letland grensakkoorden te sluiten en te ratificeren;

19.   blijft ervan overtuigd dat een spoedige toetreding van Rusland tot de WTO mogelijk en wenselijk is en roept beide partijen op hun werkzaamheden te intensiveren en onopgeloste vraagstukken uit de weg te ruimen voor het afronden van bilaterale onderhandelingen over toegang tot markten en FDI-bescherming in het kader van de toetreding van Rusland tot de WTO, waarbij wederzijds aanvaardbare en commercieel haalbare voorwaarden voor ogen dienen te staan;

20.   betreurt dat op de Top geen discussies hebben plaatsgevonden over milieukwesties waarvoor de EU en Rusland gezamenlijk verantwoordelijk zijn, waaronder de bedreiging voor het milieu in de Oostzee die een van de kwesties vormt die meer prioriteit moeten krijgen;

21.   beklemtoont het belang van ratificatie en naleving door Rusland van het ESPO-verdrag inzake milieubeoordeling in een grensoverschrijdende context om te komen tot doeltreffende milieubeschermende maatregelen voor de Oostzee; acht het van vitaal belang dat bij eventuele oliewinning in de Oostzee, ongeacht waar deze plaatsvindt, milieueffectrapportage (MER) wordt verricht; meent dat een dergelijke MER volgens internationale normen moet plaatsvinden, toegankelijk moet zijn voor ieder ander land en ook de aanleg van grote nieuwe havens of de verlenging van de levensduur van kerninstallaties moet omvatten;

22.   verwacht van Rusland concrete en snelle maatregelen naar aanleiding van het voorstel van de Europese Unie de eliminatie van enkelwandige tankers te versnellen;

23.   verzoekt de Doema zijn verplichtingen na te komen en zo spoedig mogelijk het protocol van Kyoto te ratificeren, een eerste vereiste voor uitbreiding van de multilaterale betrekkingen;

24.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten en de toetredende landen, alsook aan de president, de Doema en de regering van de Russische Federatie.

(1) PB C 127 E van 29.5.2003, blz. 585.
(2) P5_TA(2003)0025.
(3) P5_TA(2003)0335.
(4) P5_TA(2003)0219.
(5) P5_TA-PROV(2003)0520.

Juridische mededeling - Privacybeleid