Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0034/2005

Debatten :

PV 12/01/2005 - 8

Stemmingen :

PV 13/01/2005 - 6.2

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 136kWORD 44k
Donderdag 13 januari 2005 - Straatsburg
Hulp van de Europese Unie aan de slachtoffers van de zeebeving in de Indische Oceaan
P6_TA(2005)0006RC-B6-0034/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de recente tsunamiramp in de Indische Oceaan

Het Europees Parlement,

–   gezien de top over hulpverlening aan de tsunamislachtoffers op 6 januari 2005 in Jakarta, alsmede de internationale donorconferentie op 11 januari 2005 in Genève,

–   gezien de conclusies van de op 7 januari 2005 bijeengekomen buitengewone Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen,

–   gezien de mededeling van de Commissie "Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen" (COM(2001)0469) en de aandacht die zij steeds heeft besteed aan de betrekkingen van de EU met Azië, een continent waar meer dan de helft van de wereldbevolking leeft,

–   gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat Zuidoost-Azië op 26 december 2004 is getroffen door een sterke aardbeving met een kracht van 9 op de schaal van Richter, en dat deze heeft geleid tot krachtige tsunami's in Indonesië, Sri Lanka, Zuid-India, Thailand, Maleisië, de Malediven, Bangladesh, Birma/Myanmar, Mauritius, Somalië, Kenia, de Seychellen, Réunion en Tanzania,

B.   overwegende dat bij deze ramp in de vele landen die door de tsunami's zijn getroffen meer dan 160.000 mensen om het leven zijn gekomen, waaronder ook EU-burgers, nog veel meer gewonden zijn gevallen en zeker 5 miljoen mensen ontheemd en zonder basisvoorzieningen als voedsel, schoon water en medicijnen zijn achtergebleven,

C.   overwegende dat de ramp in de betrokken landen vooral de armste gemeenschappen, zoals vissersdorpjes, heeft getroffen en dat duizenden kinderen als gevolg van de ramp wees zijn geworden,

D.   overwegende dat de communicatie-, energievoorzienings- en onderwijsinfrastructuur in de getroffen kustgebieden grotendeels is vernietigd,

E.   overwegende dat door vervuild water en zware regenval na de tsunami het risico van ziektes als cholera, malaria en tyfus is toegenomen,

F.   overwegende dat deskundigen waarschuwen dat de schade aan het mariene leven, met inbegrip van mangrovebossen en koraalriffen, van grote omvang en lange duur kan zijn en dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor lokale gemeenschappen die voor hun voedselvoorziening en levensonderhoud afhankelijk zijn van de visserij,

G.   overwegende dat wereldwijd overweldigend is gereageerd op de ramp; overwegende dat de EU en de lidstaten tot dusver bijna 1,5 miljard euro hebben toegezegd, een bedrag dat nog voortdurend stijgt; en overwegende dat de Commissie reeds 23 miljoen euro heeft uitgetrokken en nog eens 350 miljoen heeft beloofd; overwegende dat het hierbij echter niet om nieuwe fondsen gaat, maar om middelen die uit bestaande lange-termijnprojecten zouden worden gehaald; overwegende dat het Europees Ontwikkelingsfonds niet behoeft te worden omgeprogrammeerd om de gevolgen van de tsunami in Afrikaanse landen te kunnen verzachten, en dat er ook nieuwe fondsen moeten worden gevonden voor de steun aan deze regio;

H.   overwegende dat bij vorige rampen de daadwerkelijk verleende hulp vaak is achtergebleven bij de toegezegde hulp,

I.   overwegende dat de VN overal in de getroffen gebieden bezig is met het vaststellen van de behoeften, doch dat veel door de tsunami getroffen regio's moeilijk toegankelijk blijven, met name op Sumatra,

J.   overwegende dat de meeste door de tsunami getroffen landen reeds zuchtten onder hoge schuldaflossingen en dat voor noodhulp beschikbaar gesteld geld nauwelijks zin heeft als de donorlanden rente blijven ontvangen over deze schulden,

Onmiddellijke reactie

1.   spreekt zijn condoleances en diepste medeleven uit aan de bevolking en regeringen van de getroffen landen alsmede aan alle families van slachtoffers in Zuidoost-Azië, Oost-Afrika, Europa en elders;

2.   dankt de bevolking van de betrokken landen voor de wijze waarop zij ondanks hun persoonlijk leed en verlies op de menselijke tragedie hebben gereageerd en zoveel hulp hebben verleend aan Europese onderdanen die door de ramp getroffen waren;

3.   verwelkomt de ruimhartigheid waarmee alle donoren, zowel overheidsorganisaties als particulieren, op deze crisis hebben gereageerd en waarbij met name de bevolking mondiaal blijk heeft gegeven van solidariteit;

4.   spreekt zijn verontrusting uit over het onbekende aantal slachtoffers in Birma/Myanmar; bekritiseert de militaire junta van Birma/Myanmar, die delen van de kuststrook van het land heeft afgesloten en in het algemeen heeft geweigerd samen te werken met de internationale gemeenschap, hetgeen schadelijke gevolgen zal hebben voor de eigen slachtoffers van de tsunami;

5.   verzoekt zijn leden vrijwillig een bedrag gelijk aan één of meer dagvergoedingen te doneren aan de slachtoffers van de tsunami in de Indische Oceaan;

Noodhulp

6.   onderstreept dat de als gevolg van de ramp wees geworden kinderen prioriteit nummer één voor de hulporganisaties moeten zijn omdat zij een verhoogd risico lopen op ontvoering en lichamelijk en seksueel misbruik;

7.   is er vast van overtuigd dat er, om de door de tsunami getroffen weeskinderen doeltreffend te beschermen, bescherming moet worden geboden tegen elke vorm van exploitatie en tegen clandestiene internationale adopties, en dat hun toekomstperspectieven moeten worden behouden door te zorgen voor een veilig en gezond maatschappelijk milieu; dringt aan op psychosociale hulp - in het bijzonder gericht op hulp aan kinderen - om post-traumatische stress te voorkomen;

8.   roept de internationale gemeenschap op extra aandacht te besteden aan de situatie van de naar schatting van UNICEF 1,5 miljoen kinderen die door de ramp zijn getroffen; dringt erop aan dat de hulp wordt gebruikt voor het vinden, identificeren en herenigen van kinderen die hun families zijn kwijtgeraakt en dat ervoor wordt gezorgd dat kinderen zo snel mogelijk naar school kunnen terugkeren, en dat de hulpverlening erop wordt gericht om, in het licht van rapporten die melding maken van kinderhandelaren die misbruik maken van de ramp door jongeren te verkopen voor dwangarbeid of seksuele slavernij, kinderen tegen uitbuiting te beschermen;

9.   dringt er bij de EU-lidstaten op aan de toegang tot de EU te vergemakkelijken voor weeskinderen uit de door de tsunami getroffen gebieden wier familie in een lidstaat woonachtig is,

10.   verzoekt de regeringen van de door de ramp getroffen landen het werk van humanitaire organisaties bij het distribueren van de hulp te vergemakkelijken door alles in het werk te stellen om de behoeftigen toegang te bieden tot hulp, ongeacht politieke overtuiging, etnische herkomst of geloofsovertuiging van de slachtoffers, en door de bureaucratie voor hulporganisaties te minimaliseren;

11.   benadrukt dat coördinatie van de mondiale hulpoperatie in handen moet worden gelegd van het VN-Bureau voor coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA), met volledige participatie en zichtbaarheid van ECHO, en moet worden gesteund door alle donoren, en verwelkomt de onvoorwaardelijke steun van de EU aan de VN en haar toezegging om OCHA in deze regio financieel te steunen;

12.   roept de secretaris-generaal van de VN op voor elk van de door de tsunami getroffen landen humanitaire VN-coördinatoren te benoemen, met duidelijke verantwoordelijkheden om de leiding te voeren over alle overige VN-organisaties die bij de hulpverlening zijn betrokken;

13.   vraagt de lidstaten en de Europese Commissie ervoor te zorgen dat overeenkomstig de resolutie 3519 van de Algemene Vergadering van de VN en de EP-resolutie van 30 november 2000(1) vrouwen volledig betrokken worden bij de coördinatie van de algemene hulpoperatie zowel binnen de door de tsunami getroffen regio's als op internationaal niveau;

14.   benadrukt dat het essentieel is dat de Verenigde Naties de kans krijgen hun sleutelrol te vervullen als coördinator van de internationale hulpverlening ter plekke en benadrukt dat er geen hiaat mag zijn tussen de initiële fase van noodhulp en de fase van herstel en wederopbouw die zal volgen; verzoekt de EU-lidstaten er in overleg met lokale overheden en andere actoren voor te zorgen dat de EU-actie intern nauwkeurig wordt gecoördineerd, zowel voor wat betreft de noodhulp als de middellange- en langetermijnacties die noodzakelijk zijn voor de wederopbouw van de getroffen regio's;

Financiële respons

15.   verwelkomt de snelle beschikbaarstelling door de EU van de oorspronkelijke 23 miljoen euro en de betrokkenheid van ECHO-deskundigen bij de hulpverlening; verwelkomt voorts de mobilisatie van het EU-burgerbeschermingsdienst, die direct na de tsunami is ingeschakeld, alsmede het ondersteunende werk van het Controle- en Informatiecentrum van de Commissie (MIC), dat de hulpverlening heeft gecoördineerd;

16.   is ingenomen met de terbeschikkingstelling van 100 miljoen euro uit de noodhulpreserve; neemt verder kennis van het plan van de Commissie om een bijkomende 350 miljoen euro aan financiële steun voor herstel en wederopbouw beschikbaar te stellen om de hulpverlening na de tsunamiramp in Azië te ondersteunen; verzoekt de Commissie evenwel alle mogelijkheden te onderzoeken die de begroting 2005 biedt en de nodige voorstellen te doen zodra de evaluaties zijn afgerond; verwelkomt de verklaring in de conclusies van de Raad van 7 januari 2005 dat het belangrijk is te waarborgen dat de middelen die in verband met de recente gebeurtenissen beschikbaar worden gesteld, een aanvulling vormen op de verplichtingen die reeds op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zijn aangegaan; dringt erop aan dat het wederopbouwproces in alle opzichten transparant verloopt, met name in politiek, economisch en financieel opzicht;

17.   is van oordeel dat substantiële bijdragen van de EU aan de wederopbouw en ontwikkeling van de door de vloedgolf getroffen landen niet ten koste mogen gaan van de hulp aan andere landen en gebieden; wijst erop dat de hulp van de EU bekostigd zal worden met inachtneming van de begrotingsprocedures en zonodig uitgaande van alle mogelijkheden die worden geboden door het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(2);

18.   verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap hun toezeggingen snel en binnen een overeengekomen tijdsbestek gestand te doen, gezien de ervaringen met vroegere rampen, waar in eerste instantie royaal hulp werd toegezegd, maar in feit slechts een fractie werd gerealiseerd;

19.   verwelkomt het voorstel voor een "Indian Ocean tsunami lending facility" ten belope van 1 miljard euro, welke zal worden beheerd door de Europese Investeringsbank, maar verlangt dat bij alle leningen de normen voor sociale en ecologische duurzaamheid in acht worden genomen;

20.   steunt de oproepen tot opschorting, kwijtschelding, verlichting en omzetting van de schulden van de landen die door de tsunami zijn getroffen, uitsluitend bedoeld voor het terugdringen van armoede en de wederopbouw van de getroffen gemeenschappen; doet een beroep op de Raad om een task-force op te richten met de Wereldbank, het IMF, de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Club van Parijs van crediteurlanden om vóór februari een schuldverlichtingsplan op te stellen;

21.   verwelkomt de mededeling van de Europese Commissie over een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië (COM(2003)0399), die Raad en Parlement hebben onderschreven; verzoekt de Commissie om een voorstel dat geënt is op de mededeling en waarin rekening wordt gehouden met de gevolgen van de tsunami;

Maatregelen op de middellange termijn

22.   pleit voor het onmiddellijk ontwikkelen en beschikbaar maken van een omvattend en efficiënt waarschuwingssysteem (early warning system) voor de landen rond de Indische Oceaan, alsmede voor landen van andere regio's die kwetsbaar zijn voor tsunami's en andere natuurrampen;

23.   verzoekt ook de Raad en de Commissie te bestuderen of het Galileo-stelsel een bijdrage kan leveren tot de onmiddellijke invoering van een waarschuwingssysteem (early-warning system) voor de door de tsunami getroffen Zuidoost-Aziatische en Oost-Afrikaanse landen in de Indische Oceaan, maar vervolgens ook de aanleg van een passend waarschuwingssysteem voor de ACS- en Middellandse-Zeelanden, alsmede voor de kusten van de EU te stimuleren; stelt vast ACS-landen allang hebben gepleit voor een rampensysteem en dringt er bij de Commissie op aan nieuwe fondsen ter beschikking te stellen om zo'n faciliteit op te zetten en een uitgebreid mechanisme voor waarschuwing in een vroeg stadium voor deze regio's ter beschikking te stellen;

24.   beseft dat de verwoesting van het mariene milieu en de mariene hulpbronnen op lange termijn dramatische gevolgen zal hebben voor de lokale vissersgemeenschappen; verzoekt de Raad en de Commissie na te gaan op welke wijze concrete hulp in de vorm van vaartuigen, materiaal, technische kennis en grondstoffen naar de getroffen gemeenschappen kan worden gebracht;

25.   wijst op het belangrijke verzoek van de getroffen regeringen om de aanvraagprocedures voor hulp, met name hulp van de Europese Unie, te vereenvoudigen zodat deze direct kan worden doorgesluisd naar de hulpbehoevende bevolking ter plekke en verzoekt de Commissie om het Parlement verslag uit te brengen over haar inspanningen om aan dit verzoek tegemoet te komen;

Behoeften op de lange termijn

26.   benadrukt dat bij de wederopbouw van de getroffen regio's de meeste aandacht moet uitgaan naar het verbeteren van de situatie van de overlevenden door te streven naar vermindering van de armoede en een verminderde kwetsbaarheid voor tsunami's in de toekomst; dringt erop aan dat alle middelen voor wederopbouw aan de eisen van volledige transparantie en financiële verantwoording moeten voldoen alvorens zij worden uitbetaald; doet een beroep op de betrokken regeringen om nationale wederopbouwplannen te ontwikkelen waarin wordt voorzien in mechanismen om het maatschappelijk middenveld in ruime zin te betrekken bij de opzet en uitvoering van deze plannen,

27.   hoopt dat in de herstelfase wederopbouwfouten uit het verleden kunnen worden voorkomen door een beter kustbeheer, waarbij het kustmilieu in een meer natuurlijke toestand wordt gelaten zodat deze regio's in de toekomst minder kwetsbaar voor rampen worden;

28.   roept de internationale gemeenschap onder leiding van de VN op een effectief en gecoördineerd actieplan te ontwikkelen voor mogelijke rampen in de toekomst, zodat maatregelen niet op een ad hoc-basis worden georganiseerd en een gecoördineerde reactie voortaan beter van de grond komt;

29.   verwelkomt de snelle respons op de ramp door lidstaten, waarvan sommige zelfs militaire logistiek mobiliseren; dringt er bij de EU met klem op aan gemeenschappelijke militaire faciliteit ter beschikking te stellen voor een luchtbrug, herstel van de infrastructuur en communicatie, omdat dergelijke faciliteiten nog altijd nodig zijn om de moeilijkst te bereiken gemeenschappen in de door de tsunami getroffen landen te helpen; roept daarom de Raad op militaire capaciteit te ontwikkelen, die ook tot doel heeft adequaat en doeltreffend op andere toekomstige humanitaire rampen en natuurrampen te kunnen reageren;

30.   dringt erop aan dat de Raad steun verleent aan de oprichting van een gemeenschappelijke kern van gespecialiseerde, adequaat uitgeruste civiele eenheden voor civiele bescherming, die gezamenlijk worden opgeleid en beschikbaar zijn in geval van natuur-, humanitaire of milieurampen of rampen in verband met industriële risico's, binnen de Unie of in de rest van de wereld;

31.   benadrukt dat wereldwijd ongeveer 1,2 miljard mensen in armoede leven, dat bijna 1 miljard mensen ondervoed zijn, waaronder 150 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar; benadrukt derhalve de noodzaak dat de EU-lidstaten en alle donorlanden overal ter wereld voldoen aan de overeengekomen doelstelling van 0,7% van het BBP als aan buitenlandse ontwikkelingshulp te besteden bedrag, overeenkomstig de afspraken van Monterrey;

Sri Lanka en Indonesië

32.   verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap het vredesproces in Indonesië en Sri Lanka te bevorderen, naast hulp voor herstel en wederopbouw aan deze landen;

33.   doet een beroep op de partijen in het conflict in Sri Lanka om het vredesproces zo snel mogelijk te hervatten en verzoekt hen rekening te houden met de duidelijke goodwill en steun die alle gemeenschappen in Sri Lanka aan elkaar hebben getoond en de steun van de internationale gemeenschap voor herstel en wederopbouw in Sri Lanka na de tsunamiramp, die alle bewoners van het land heeft getroffen, ongeacht hun etnische afkomst, taal of geloofsovertuiging; dringt er bij beide partijen op aan de oprichting van een gezamenlijke task-force te overwegen die moet toezien op een eerlijke verdeling van de hulp in het land;

34.   dringt erop aan de EU met steun van Noorwegen moet voortbouwen op de gebleken goodwill en moet pogen het vredesproces zoals dit is gedefinieerd in de onderhandelingen van Oslo van december 2002 te bevorderen, met adequate steun voor ontwikkeling en herstel;

35.   is verheugd dat de Indonesische regering voor het eerst in 18 maanden de provincie Atjeh snel heeft opengesteld voor internationale hulporganisaties en journalisten en dat de opstandelingen een eenzijdig staakt-het-vuren hebben afgekondigd; is daarentegen diep verontrust over berichten over hernieuwde militaire aanvallen op rebellen in de provincie Atjeh; verzoekt alle partijen met klem af te zien van acties die de toegang tot en steun aan gemeenschappen en burgers in nood belemmeren of vertragen;

36.   verzoekt de banken en financiële instellingen in de Europese Unie een gedragscode te ontwikkelen met betrekking tot de door de banken ingehouden commissie bij donaties van particulieren aan ngo's en hulporganisaties, met name in de periode onmiddellijk na een natuurramp of een humanitaire ramp;

Slotopmerkingen

37.   vraagt de Raad binnen zes maanden verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de resultaten van de EU-hulpverlening in het gebied;

o
o   o

38.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de EU-lidstaten, de staatshoofden en parlementen van Indonesië, Sri Lanka, Thailand, India, de Malediven, Maleisië, Bangladesh, Tanzania, Birma/Myanmar, Kenia, Somalië en de Seychellen, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en het hoofd van OCHA.

(1) PB C 228 van 13.8.2001, blz. 22.
(2) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid