Resolutie van het Europees Parlement over de verkiezingsuitslag in Oekraïne
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003(1) over "de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en de zuidelijke buurlanden",
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 28 oktober 2004(2) en 2 december 2004(3) over de eerdere stemronden voor de presidentsverkiezingen in Oekraïne,
– gelet op de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne(4), die op 1 maart 1998 in werking trad,
– gezien de Gemeenschappelijke Strategie van de Europese Raad ten aanzien van Oekraïne 1999/877/GBVB(5), die de Europese Raad op 11 december 1999 heeft aangenomen,
– gezien de slotverklaring en de aanbevelingen van de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Oekraïne van 16-17 februari 2004,
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2004 over het Europees nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373),
– gezien de gemeenschappelijke verklaring op de EU-Oekraïne-top van 8 juli 2004 in Den Haag,
– gezien de verklaringen en voorlopige bevindingen en conclusies over alle rondes van de presidentsverkiezingen van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie in Oekraïne,
– gezien het besluit van het Oekraïens hooggerechtshof de tweede ronde van de presidentsverkiezing op 26 december 2004 te laten herhalen en gezien de bekendmaking van het eindresultaat van die verkiezing door de centrale kiescommissie,
– gezien de uitspraken van het Oekraïens hooggerechtshof over de geldigheid van de nieuwe tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december 2004,
– onder verwijzing naar de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 17 december 2004,
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Europees nabuurschapsbeleid de Europese ambities van Oekraïne erkent, alsook de betekenis van Oekraïne als een land met sterke historische, culturele en economische banden met de lidstaten van de Europese Unie en overwegende voorts dat een waarachtig en evenwichtig partnerschap alleen tot stand kan komen als het steunt op gedeelde waarden, met name inzake democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten,
B. overwegende dat de situatie in verband met de eerste twee ronden van deze verkiezingen heeft geleid tot een ernstige politieke crisis in Oekraïne en zelfs tot dreigementen om het land uiteen te laten vallen,
C. overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten prompt hebben gereageerd door bemiddelaars te sturen en overwegende dat de voortrekkersrol van de Europese Unie, met name het Europees Parlement, nuttig is geweest om de spanning te verlichten en een einde te maken aan de electorale en politieke crisis,
D. overwegende dat de grondwetswijziging en het daaruitvoortvloeiende compromis dat op 8 december 2004 werd bereikt tussen de Oekraïense president Koetsjma en de oppositie onder leiding van Viktor Joesjtsjenko een eind heeft gemaakt aan de dreigende escalatie van de gespannen situatie in Oekraïne, waardoor de politieke crisis kon worden opgelost en de weg geëffend werd voor een vrije, eerlijke herhaling van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december 2004,
E. overwegende dat meer dan 300 000 Oekraïners en meer dan 12 000 buitenlandse waarnemers, die deel uitmaakten van de International Election Observation Mission, ter plaatse aanwezig waren als waarnemers in de stembureaus, om het verkiezingsproces te volgen,
F. overwegende dat er volgens de verkiezingswaarnemers en het hoofd van de centrale kiescommissie van Oekraïne geen grote problemen te melden waren, alleen kleine overtredingen zonder gevolgen voor de geldigheid en de algemene uitslag van de verkiezingen,
G. overwegende dat het Oekraïense hooggerechtshof alle juridische klachten heeft verworpen die door de verslagen voormalige premier Janoekovitsj waren ingediend en bedoeld om de stembusgang van 26 december 2004 ongeldig te laten verklaren,
H. overwegende dat de centrale kiescommissie op 10 januari 2005 bekend heeft gemaakt dat de heer Viktor Joesjtsjenko 52% van de stemmen heeft behaald tegen 44% voor de Janoekovitsj,
I. overwegende dat de Oekraïense samenleving duidelijk heeft laten blijken dat zij gehecht is aan de democratie, de rechtsstaat en de andere waarden waarop de Europese Unie gegrondvest is,
J. overwegende dat Oekraïne duidelijk heeft getoond dat het land tot Europa wil behoren en in de Europese Unie wil worden opgenomen op basis van de fundamentele beginselen en criteria van de EU,
K. overwegende dat er een brede consensus tussen de politieke krachten tot stand is gekomen en dat de interne politieke crisis met volledige eerbiediging van de democratische beginselen is opgelost,
1. is tevreden met de eerlijke verkiezingen die op 26 december 2004 zijn gehouden en spreekt zijn tevredenheid uit over het feit dat het recht van het Oekraïense volk om zijn president vrij te kiezen, is erkend en kon worden uitgeoefend, hetgeen een overwinning is van de democratische instellingen en procedures in dit land;
2. benadrukt nogmaals dat de bemiddelaars een belangrijke rol hebben gespeeld met betrekking tot de verkrijging van deze goede afloop van de Oekraïense crisis, met inbegrip van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor het GBVB, de presidenten van Polen en Litouwen, alsmede de missies van het Europees Parlement;
3. is verheugd over de bevindingen van de OVSE/BDIM International Election Observation Mission die erop wijzen dat Oekraïne met de herhaling van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen aanzienlijk dichter in de buurt is gekomen van de internationale normen en feliciteert het Oekraïense volk omdat het er op geweldloze en volwassen wijze in geslaagd is om via zijn institutioneel bestel en wetgeving een oplossing te vinden voor de politieke crisis, zijn land stevig op het pad naar de democratie heeft gebracht en zijn rechtmatige plaats temidden van de Europese gemeenschap van democratische naties heeft opgeëist;
4. feliciteert Viktor Joesjtsjenko met zijn overwinning bij de nieuwe ronde van de presidentsverkiezing op 26 december 2004 en verzoekt alle partijen de verkiezingsuitslag te aanvaarden; feliciteert eveneens het volk en de autoriteiten van Oekraïne vanwege de burgerzin en de democratische geest waarvan zij tijdens de hele crisis van december 2004 blijk hebben gegeven;
5. roept op tot een spoedige en doeltreffende machtsoverdracht en verzoekt de nieuw verkozen president snel een nieuw bestuur samen te stellen, om een einde te maken aan de politieke impasse die het land verlamt;
6. roept de nieuwe politieke leiders van Oekraïne ertoe op het omarmen van gemeenschappelijke Europese waarden en doelstellingen door Oekraïne te consolideren door verdere stappen te ondernemen om de democratie, het maatschappelijk middenveld en de rechtsstaat te bevorderen, door opnieuw werk te maken van de economische hervormingen en door de politieke kloof die Oekraïne verdeelt, te slechten;
7. verzoekt de nieuw verkozen autoriteiten zich voor de verdere ontwikkeling van democratische instellingen in te zetten, burgerlijke vrijheden te garanderen en een kader te bieden voor het bestaan en de goede werking van een democratische oppositie;
8. is bezorgd over de grote verdeeldheid in Oekraïne en de scheiding volgens culturele en regionale grenzen, die gevolgen hebben voor de eenheid van het land en die door de politieke confrontatie van de kandidaten op de spits zijn gedreven, en verzoekt alle politieke leiders, inclusief voormalige opposanten, een inspanning te leveren om de geslagen wonden te helen en het land te hervormen; acht de voortdurende separatistische dreiging in Oekraïne onaanvaardbaar en verklaart te zijn gehecht aan de territoriale integriteit van het land; verzoekt de internationale gemeenschap zich hiervoor in te zetten;
9. belooft zijn blijvende steun, assistentie en engagement voor de invoering door het Oekraïense volk van een vrij en open democratisch stelsel en een bloeiende markteconomie zodat Oekraïne zijn rechtmatige plaats in de gemeenschap van democratische naties kan innemen;
10. herinnert aan de democratische geest waarvan het Oekraïense volk tijdens de politieke crisis van december 2004 blijk heeft gegeven; verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten in het kader van hun toekomstige beleid ten aanzien van Oekraïne rekening te houden met de hoop en verwachtingen die de nauwe betrokkenheid van de Europese Unie bij de oplossing van deze crisis heeft doen ontstaan;
11. is tevreden met de intentie van de Raad spoedig een vergadering over de samenwerking tussen de EU en Oekraïne te beleggen, opdat het actieplan EU-Oekraïne snel kan worden opgestart; verzoekt de Raad en de Commissie zich in te zetten voor de spoedige uitvoering van dit plan en er nieuwe maatregelen in op te nemen voor de versterking van het maatschappelijk middenveld;
12. verzoekt de Raad en de Commissie tevens om het actieplan van het Europese nabuurschapsbeleid te herzien omdat het moet overeenstemmen met de nieuwe situatie zodat de nieuwe Oekraïense regering de gelegenheid heeft opnieuw te onderhandelen in het licht van haar diepe aspiraties voor Europese integratie; verzoekt de Commissie en de Raad aanvullingen op te nemen in het actieplan zoals de organisatie van een donorconferentie voor Oekraïne naar het model van de donorconferentie van 16-17 juni 2004 voor Georgië; verzoekt de Raad en de Commissie voorts visumfaciliteiten voor Oekraïne te overwegen, het land spoedig als markteconomie te erkennen en de toetreding van Oekraïne tot de Wereldhandelsorganisatie te steunen ten einde de betrekkingen verder te verdiepen en tegemoet te komen aan de verwachtingen en hoop die gewekt zijn doordat de Europese Unie zo nauw betrokken is geweest bij de vreedzame oranje revolutie;
13. verzoekt de Raad en de Commissie zich met name in te zetten voor de ondersteuning van onafhankelijke mediaorganen en ook voor de instelling van een wettelijk kader waarin onafhankelijke media kunnen functioneren;
14. verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten om naast de maatregelen van het actieplan in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid andere vormen van samenwerking met Oekraïne in overweging te nemen, zodat het land een duidelijk Europees perspectief krijgt in reactie op de geuite aspiraties van de grote meerderheid van de Oekraïense bevolking, wat eventueel zou kunnen leiden tot toetreding van het land tot de Europese Unie;
15. verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten de economische en bestuurlijke hervormingen in Oekraïne door bijzondere programma's en projecten te ondersteunen, onder meer door de financiële steun fors op te voeren;
16. wijst in dit verband op de bepalingen van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die inhouden dat het lidmaatschap van de Unie openstaat voor elke Europese staat die voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden en verplichtingen; hoopt op een gestaag verlopend overgangsproces in Oekraïne waardoor het land het gestelde doel zal kunnen bereiken, en zegt toe Oekraïne bij dit proces te zullen helpen en steunen;
17. is van mening dat de crisis die in Oekraïne was ontstaan een testcase is voor de EU in haar inspanningen om democratie, mensenrechten en eerbiediging van de rechtsstaat te bevorderen in alle aangrenzende landen en benadrukt het belang van goede betrekkingen met al haar buurlanden;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het parlement en de regering van Oekraïne, de parlementaire assemblees van de NAVO en de OVSE en de Raad van Europa.
PB L 331 van 23.12.1999, blz. 1. Gemeenschappelijke strategie zoals gewijzigd bij Gemeenschappelijke strategie 2003/897/GBVB van de Europese Raad van 12 december 2003 (PB L 333 van 20.12.2003, blz. 96).