Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2005
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 16 december 2004 over de strategische beleidslijnen voor de Commissie-Barroso(1),
– gezien het huidige kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en Commissie, door de Conferentie van voorzitters van het Parlement goedgekeurd op 29 juni 2000,
– gezien de mededeling van de Commissie over haar werkprogramma voor 2005 (COM(2005)0015) en de toezeggingen die de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, op 26 januari 2005 met betrekking tot het wetgevingsprogramma van de Commissie aan het Parlement zijn gedaan,
– gelet op artikel 33 en artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het jaarlijks wetgevingsprogramma een onmisbaar instrument is voor de goede werking van de Europese instellingen en dat de invoering van een strategisch meerjarenprogramma de aandacht meer zal concentreren op de vastlegging van de politieke doelstellingen van de Unie,
B. overwegende dat een nauwere coördinatie tussen de instellingen van de Unie en een grotere slagvaardigheid van de Europese Raad om een geloofwaardiger politiek leiderschap te tonen in de aangelegenheden van de Unie een absolute voorwaarde zijn wil de EU haar taken met succes vervullen,
C. overwegende dat de Commissie de allerhoogste prioriteit geeft aan de vergroting van de welvaart van Europa door middel van een groter concurrentievermogen, modernisering van de Europese economie en structurele hervormingen, en meent dat een grotere investeringen in kennis en menselijk kapitaal de drijvende krachten zijn achter een duurzame groei, het scheppen van werkgelegenheid en welvaart en derhalve kernvoorwaarden zijn als Europa met succes de ambitieuze doelstellingen op milieu- en sociaal gebied wil nastreven,
D. overwegende dat de doelstellingen economische groei, schepping van werkgelegenheid en sociale rechtvaardigheid niet zullen worden gerealiseerd als de Unie de integratie niet verbetert en de kwaliteit van haar wet- en regelgeving niet verbetert,
E. overwegende dat de Commissie het allergrootste belang hecht aan de vergroting van de veiligheid van de Europese burgers door intensievere maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en de georganiseerde misdaad en door het benadrukken van de noodzaak van een gemeenschappelijke benadering inzake asiel en immigratie alsmede een verbeterd beheer van de externe grenzen,
F. overwegende dat de Commissie een sterke nadruk legt op de verbetering van de levenskwaliteit van de Europese burgers en, met het oog op het scheppen van een schoner milieu en een gezondere toekomst voor Europa,
G. overwegende dat de uitgebreide Unie een sterkere leidersrol in de wereld wil spelen en op mondiaal niveau meer verantwoordelijkheid wil dragen door gebruik te maken van de kracht van de EU om te zorgen voor stabiliteit, de bevordering van democratie en mensenrechten, met speciale aandacht voor de naburige landen en ook voor Afrika, en daarbij het ontwikkelingsproces wil aanmoedigen en de vrijhandel in de gehele wereld wil uitbreiden,
H. overwegende het grote belang dat wordt gehecht aan het intensiever maken van multilaterale en bilaterale betrekkingen in het algemeen en de ontwikkeling van een werkelijk en hernieuwd "transatlantisch partnerschap" in het bijzonder,
I. overwegende dat de Unie moet kunnen beschikken over financiële middelen die in overeenstemming zijn met haar sociale, economische en politieke ambities,
Een Europa dat beter concurreert en meer samenhang vertoont
1. is verheugd over het cruciale belang dat aan de uitvoering van de strategie van Lissabon wordt toegekend als middel om het concurrerende vermogen in de Europese Unie te bevorderen en steunt de beoogde maatregelen, zowel in deze mededelingen als in de tussentijdse herziening van Lissabon, om ervoor te zorgen dat het proces zich richt op minder, maar meer complementariteit vertonende doelstellingen en verloopt volgens een exact tijdschema voor het bereiken van zijn doelen in de komende vijf jaar;
2. verzoekt de Commissie, zoals reeds gevraagd, zich aan hetzelfde tijdschema als voor de strategie van Lissabon te houden bij de herziening van de duurzame ontwikkelingsstrategie van de EU, omdat het het milieubeleid als een economische kans ziet, vooral gezien de gevolgen voor de industriële innovatie;
3. onderstreept hoe belangrijk het is dat de lidstaten en regio's de strategie van Lissabon uitvoeren overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en parallel aan maatregelen op het niveau van de EU;
4. dringt erop aan dat alle nieuwe wetgevingsinitiatieven vergezeld gaan van een nauwgezette evaluatie van de gevolgen op financieel, regelgevings- en milieugebied;
Interne markt
5. herhaalt van mening te zijn dat specifieke verdere actie ter afronding van de interne markt prominent op de EU-agenda inzake concurrentievermogen moet staan, met name op de gebieden energie, vervoer, telecommunicatie, en financiële en andere diensten;
6. verzoekt de Commissie haar voorstel voor een richtlijn inzake software-octrooien te herzien overeenkomstig de beslissingen van de parlementaire commissie juridische zaken van 2 februari 2005 en van de Conferentie van voorzitters van 17 februari 2005 en met wetgevingsvoorstellen te komen voor een geïntegreerd systeem van algemene octrooien;
7. verwacht van de Commissie in de komende maanden maatregelen tegen lidstaten die hebben nagelaten EU-wetgeving uit te voeren ter liberalisering van de markten, vooral in de sectoren energie en telecom;
Financiële diensten
8. steunt vooral de aanneming van richtlijnen op het gebied van de financiële dienstverlening en dringt erop aan dat de Commissie de aandacht moet richten op het verwerven van instemming voor maatregelen die al in behandeling zijn, en niet met nieuwe voorstellen moet komen tenzij deze gerechtvaardigd en wel doordacht zijn;
9. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat het Lamfalussy-proces doeltreffend werkt op ieder niveau; beveelt aan meer politieke aandacht te geven aan de uitvoering en toepassing van de bestaande wetgeving op het gebied van financiële diensten;
Behoorlijk ondernemingsbestuur ("corporate governance") en contractenrecht
10. is ingenomen met de toezegging om het ondernemingsklimaat te verbeteren op het punt van ondernemerschap en behoorlijk ondernemingsbestuur ter bevordering van de doeltreffendheid en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en ter versterking van de rechten van aandeelhouders alsmede de bescherming van derden; pleit voor initiatieven in de richting van convergentie van het burgerlijk en handelsrecht;
11. onderstreept hoe belangrijk het is de mate van consistentie van het contractenrecht te verhogen; verzoekt de Commissie te blijven streven naar meer coherentie tussen de verschillende instrumenten van contractenrecht, onder meer door vaststelling van een gemeenschappelijk referentiekader; verzoekt de Commissie het Parlement ten volle bij deze werkzaamheden te betrekken;
Onderzoek en ontwikkeling
12. juicht het toe dat hoge prioriteit wordt gegeven aan een versterkte inzet van de Unie voor O&O, niet in de laatste plaats door de oprichting van een Europese onderzoeksraad, en dat zoveel belang wordt gehecht aan het zevende kaderprogramma voor onderzoek bij het leveren van een bijdrage aan het doel van Lissabon van het ontwikkelen van een op kennis gebaseerde economie; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan met een voorstel te komen dat voorziet in concrete steun aan basisonderzoek en innovatief onderzoek - gericht op specifieke innovaties zoals waterstofcellen, zonne-energie, biotechnologie, ruimtetechnologie en schonere auto's - en wenst dat de financiële steun wordt verdubbeld (in termen van de verhouding tot het BBP van de EU-25, in vergelijking met de verhouding voor de EU-15 in het kader van het zesde programma);
Mededingingsbeleid
13. is van oordeel dat een sterk mededingingsbeleid en de doeltreffende vaststelling van de regels daarvan uiterst belangrijk zijn voor de verbetering van het concurrentievermogen; dringt er bij de Commissie op aan te waarborgen dat de komende jaren wordt vastgehouden aan een financieel adequaat uitgerust en krachtig mededingingsbeleid; dat onafhankelijk is van de lidstaten; is verheugd over de stoot die de Commissie bij de bevordering van concurrerende praktijken in een aantal sectoren heeft gegeven, daarbij een proces op gang brengend dat gericht is op een versterking van de naleving van de mededingingsregels van de EU door de privé-sector, door verbeteringen aan te brengen bij de procesvoering ter verkrijging van schadevergoeding als gevolg van inbreuk;
14. steunt de Commissie in haar algemene beleid te zorgen voor minder, maar doelgerichtere staatssteun en in haar voornemen in bredere zin na te denken over de toekomst van het staatssteunbeleid, maar legt er de nadruk op dat er geen sprake mag zijn van discriminatie tussen lidstaten bij de toepassing van een dergelijk beleid en dat veranderingen als gevolg van zuiver statistische effecten billijk moeten worden behandeld;
Stabiliteits- en groeipact
15. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat ter waarborging van een gezonde financiële gang van zaken de essentiële structuur van het Stabiliteits- en groeipact gevrijwaard blijft bij iedere voorgestelde hervorming, met name de verwijzing naar de bestaande 3%-tekort- en 60% schuldenplafonds, er meer aandacht wordt besteed aan de overheidsschuldpositie van de lidstaten en aan een strenger toezicht op de nationale economische prestaties en prognoses, terwijl in de mogelijkheid voorzien kan worden van enige flexibiliteit voor landen met lage schuldenpercentages in tijden van ernstige recessie, mits dit aanzet tot goed gedrag in tijden van groei en het algemene structurele hervorming schraagt;
16. is van oordeel dat investeringen van cruciaal belang zijn voor de modernisering van Europa en dat overeenstemming moet worden bereikt over een gemeenschappelijk optreden om de particuliere en overheidsinvesteringen te bevorderen, maar dat speciale aandacht moet worden besteed aan die vormen van investering die het beste voor de strategie van Lissabon zijn, zoals onderzoek en innovatie, nieuwe infrastructuur, de kenniseconomie, onderwijs en opleiding, overheids- en sociale diensten van goede kwaliteit, alsmede investeringen in een Europees industriebeleid met nadruk op nieuwe en dynamische sectoren, zoals nanotechnologie en biotechnologie;
Cohesiebeleid
17. bevestigt nadrukkelijk het belang van het cohesiebeleid als zodanig, niet alleen als een fundamenteel beginsel van de verdragen en een element van solidariteit in de EU, maar ook als aanvulling voor het bereiken van de doelstellingen van Lissabon; wijst er met name op dat investeren in de Trans-Europese netwerken, de informatiemaatschappij, menselijk potentieel, technologie, innovatie en ontwikkeling van kleine en middelgrote bedrijven tot een verhoging van het concurrentievermogen zullen leiden, banen zullen scheppen en aldus zullen bijdragen aan de economische en sociale samenhang in de gehele EU;
18. is verheugd over het voornemen van de Commissie haar strategische richtsnoeren voor het cohesiebeleid te presenteren en verzoekt haar daarbij de rechtsgrondslag toe te passen waarbij de volledige deelname van het Europees Parlement bij het besluitvormingsproces is gewaarborgd; is eveneens verheugd over het feit dat de Commissie tijdig de regels voor het cohesiebeleid voor 2007 tot 2013 heeft voorgelegd, legt er de nadruk op dat een tijdige lancering van de verschillende cohesieprogramma's thans afhangt van de spoedige aanneming van deze verordeningen door de Raad;
Trans-Europese netwerken
19. steunt de Commissie in haar streven de lidstaten ervan te overtuigen dat ter afronding van de interne markt, de bevordering van samenhang en de verwezenlijking van efficiëntere verbindingen binnen de uitgebreide EU, de TEN-prioriteitsprojecten gepland en gefinancierd moeten worden op grond van steun uit de EU-begroting en zo mogelijk dankzij publiek-private samenwerkingen, en dat hun aanleg zo spoedig mogelijk moet gebeuren; is van oordeel dat zo spoedig mogelijk een beroep moet worden gedaan op zowel de Europese Investeringsbank als de gestructureerde financieringsfaciliteit (SFF);
Verbetering van de levenskwaliteit in Europa Milieu
20. wijst erop dat voor een doeltreffende uitvoering van het EU-biodiversiteitsplan en de strategie inzake het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen voldoende financiële middelen noodzakelijk zijn, in het bijzonder ook voor het Natura-2000-netwerk;
21. verzoekt de Commissie met het Parlement samen te werken voor het vinden van een evenwichtige oplossing ter omschrijving van een werkbaar kader voor de registratie, evaluatie en goedkeuring van chemische stoffen ("REACH"), waarbij de effecten voor het concurrentievermogen zo klein mogelijk zijn maar waarbij ook een adequate bescherming aan het milieu wordt geboden, gebaseerd op een beleid dat uitgaat van prioriteiten, risicobeoordeling, het beginsel "één stof, één registratie" en het beëindigen van dierproeven; is ingenomen met de inzet van de Commissie voor haar REACH-voorstel en het feit dat zij de reguliere medebeslissingsprocedure volgt en wacht tot na de eerste lezing door het Parlement alvorens wijzigingen in haar voorstel aan te brengen;
22. verzoekt de Commissie om voorlegging voor juli 2005 van haar kaderwetgevingsvoorstel inzake afvalstoffen dat gericht is op meer coherentie in het afvalstoffenbeheer, met name in verband met de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie;
23. is van mening dat de regelgeving betreffende de gezondheid en het welzijn van dieren moet worden aangepast teneinde recht te doen aan nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen;
Duurzame en innovatieve energiebronnen
24. blijft het noodzakelijk vinden de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen dankzij een mengsel van hernieuwbare en innovatieve energiebronnen, zoals waterstof, een realistisch kernenergiebeleid en een vermindering van de consumptie;
Landbouw, visserij, plattelandsontwikkeling en toerisme
25. is er verheugd over dat de Commissie blijft streven naar een verdere hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB); verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de uitvoering van de GLB-hervormingen in 2005 niet tot concurrentievervalsing onder landbouwers in de lidstaten leidt en dat een eventuele her-nationalisatie van het GLB met kracht wordt tegengegaan;
26. verklaart opnieuw van mening te zijn dat het actieplan van de Commissie voor biologisch voedsel en biologische landbouw - door een kader te bieden voor een duurzame landbouw en een levensvatbaar alternatief voor meer traditionele landbouwmethoden - een element van beslissend belang voor het beleid inzake plattelandsontwikkeling vormt en als zodanig een hoge prioriteit moet krijgen in de strategische richtsnoeren van de EU voor de plattelandsontwikkeling;
27. verzoekt de Commissie volledig rekening te houden met het standpunt van het Parlement bij het opstellen van haar wetgevingsvoorstellen voor een hervorming van de suikerregeling, opdat de suikerproductie in de EU gehandhaafd blijft en daarbij de gevolgen van de hervorming voor de handelspartners in de ontwikkelingslanden verzacht worden; verwacht van de Commissie dat zij het Parlement onmiddellijk nauwkeurig op de hoogte stelt over de vraag in hoeverre de in april 2005 verwachte uitspraak van het WTO-panel gevolgen voor de hervormingsvoorstellen zal hebben;
28. betreurt het feit dat, gezien het fundamentele belang van de visserij voor de economieën van veel regio's in Europa, er in het jaarlijkse wetgevings- en werkprogramma sprake is van een duidelijk gebrek aan voorstellen in verband met het Gemeenschappelijk Visserijbeleid; constateert dat een groot aantal punten - zoals de vernieuwing van visserij-akkoorden, technische maatregelen voor het beheer van de communautaire visserij en de nieuwe herstelplannen voor de visserij op soorten die een biologisch risico lopen - nog hangende zijn;
29. verwacht van de Commissie dat zij doorgaat met het hervormingsproces van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid op zodanige wijze dat een tijdige, volledige en succesvolle uitvoering gewaarborgd is;
30. betreurt het gebrek aan voorstellen voor initiatieven van de Commissie op het gebied van het toerisme en dringt er bij haar op aan om met aanvullende maatregelen te komen ter bevordering van deze belangrijke werkgelegenheid scheppende sector;
Demografische ontwikkelingen
31. is verheugd over het vooruitzicht op een Groenboek over demografische ontwikkelingen in de EU waarop concrete actie moet volgen en dat als een coherent geheel concrete richtsnoeren moet bieden om een antwoord te geven op de vele vraagstukken in verband met een vergrijzende bevolking; hoopt dat er suggesties worden gegeven voor de wijze waarop aan ouderen de hoogst mogelijke levenskwaliteit kan worden geboden, terwijl er tevens waarborgen moeten zijn voor de instandhouding van duurzame pensioen- en gezondheidsstelsels, rekening houdend met de kosten van gezondheidszorg op de lange termijn; onderstreept de noodzaak speciale aandacht te geven aan onderzoek naar en oplossingen voor leeftijdsgerelateerde gezondheidsvraagstukken (zoals neurodegeneratieve ziekten, artritis en mobiliteitsproblemen);
32. verzoekt de Commissie om met spoed met de lidstaten samen te werken om de beroepsparticipatie van personen van meer dan 55 jaar te verhogen - door positieve stimulansen, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en/of de herziening van stelsels van vervroegd pensioen - om het handhaven van pensioenstelsels op de lange termijn te beschermen; acht het in het belang van de samenleving gebruik te maken van de ervaring en inbreng van oudere generaties voor het algemeen nut;
33. is van oordeel dat daarbij ook meer de nadruk moet worden gelegd op de verwezenlijking van een "kindvriendelijk" milieu, door middel van fiscale stimulansen, betere opvangfaciliteiten voor kinderen of een flexibeler organisatie van de werktijd, zodat het beroepsleven en het gezinsleven beter met elkaar kunnen worden gecombineerd;
Sociaal beleid
34. wijst er opnieuw op dat een sterke en dynamische sociale dimensie een belangrijk onderdeel vormt van een succesvolle dynamische economie en dat regelingen waarbij het juiste evenwicht wordt gevonden tussen tegengestelde belangen op de werkplek een aanzienlijke bijdrage aan economisch succes kunnen leveren;
35. spreekt de verwachting uit dat de nieuwe socialebeleidsagenda voor de periode 2006 tot 2010 van de Commissie zich concentreert op de versterking van het vermogen van de EU en de regeringen van de lidstaten bestaande doelen, waarover op EU-niveau overeenstemming bestaat te bereiken, waaronder het verbeteren van de kansen op een baan en flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden, alsmede een betere afstemming van de vereisten van het gezin en die van het werk;
Opleiding, cultuur en jongerenbeleid
36. onderstreept de noodzaak dat de Unie voldoende en passende EU-financiën verstrekt voor de komende generatie van programma's op het gebied van onderwijs, cultuur, jongeren en de media, als men wil dat de ambitieuze doelstellingen die hierbij zijn gesteld worden bereikt; betreurt niettemin dat er dit jaar geen verdere belangrijke initiatieven op de gebieden onderwijs en cultuur op het programma staan, hoewel deze een essentiële rol bij de Europese integratie vervullen en ook bij de strategie van Lissabon;
37. steunt de Commissie in haar voornemen een mededeling over het jongerenbeleid te publiceren die een meer geïntegreerde benadering van een dergelijk beleid moet bieden en uiteindelijk moet leiden tot de instelling van een "Europees pact" op dit gebied; is van oordeel dat deze mededeling op hetzelfde moment als het Groenboek inzake demografische ontwikkelingen moet worden gepubliceerd;
38. onderstreept dat het dringend noodzakelijk is de wederzijdse erkenning van kwalificaties van het secundair onderwijs en universitaire diploma's te bespoedigen en ook jongeren tot meer mobiliteit aan te zetten, hen in staat te stellen in het buitenland ervaring op te doen, eenvoudiger van een scholings/opleidingsgebied naar een ander te gaan en tussen verschillende beroepscarrières te wisselen;
Gendergelijkheid
39. verwacht van de Commissie dat in het kader van de aangekondigde mededeling inzake een "beleidsbenadering van de bestrijding van discriminatie" nauwkeurig haar voornemens uiteenzet voor het vinden van een oplossing van de ongelijke beloning van mannen en vrouwen in de komende jaren;
Een veiliger Europa voor de burger Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
40. onderstreept dat een consolidatie nodig is van de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijk van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in het kader van het programma van Tampere en onderstreept hoe belangrijk de ontwikkeling van het programma van Den Haag op dit gebied is, waarbij bovendien naar een goed evenwicht tussen meer veiligheid voor de burgers en een goede bescherming van hun fundamentele rechten moet worden gestreefd; dringt aan op een adequate evaluatie van reeds genomen maatregelen om coherente stappen voorwaarts op dit beleidsgebied te waarborgen;
Terrorisme en georganiseerde misdaad
41. acht de interne en internationale bestrijding van het terrorisme en de georganiseerde misdaad - en de structuren die erachter staan – van kritiek belang voor de opbouw van een veiliger Europa voor onze burgers en is van oordeel dat de Commissie met nadruk moet blijven werken aan duidelijke, algemeen aanvaarde definities van bepaalde ernstige misdrijven met een grensoverschrijdende dimensie (met name terrorisme, handel in verdovende middelen en mensen, witwassen van geld en cybermisdaad), waar van toepassing gecombineerd met de overeengekomen minimumstrafmaten; verwelkomt in dit verband de plannen van de Commissie om met een nieuw initiatief inzake veiligheidsonderzoek te komen;
Grenzen, asiel, immigratie en visabeleid
42. is er verheugd over dat nadrukkelijk wordt gevraagd om een gemeenschappelijke benadering van grenscontrole alsmede asiel en immigratie, en benadrukt meer in het bijzonder dat het nog steeds noodzakelijk is de veiligheid aan de externe grenzen aan de EU te versterken, coherentere en consequentere visumregelingen in te voeren en met derde landen doeltreffende partnerschappen aan te gaan om de illegale immigratie aan de bron te verminderen;
43. dringt bij de Commissie aan op versterking van het gemeenschappelijke visumbeleid en verbetering van de beveiliging van reisdocumenten door opneming van biometrische gegevens, toezicht te houden op de doeltreffende uitvoering van VIS (Visa Information System) na aanneming daarvan door de Raad, en bespoediging van de opzet en ontwikkeling van SIS II (Schengen Information System); dringt in dit verband aan op de noodzaak van invoering van wetgeving op EU-niveau inzake gegevensbescherming; is van mening dat de Commissie met spoed een kaderbesluit over gegevensbescherming dient voor te leggen, zodat in de derde pijler eenzelfde beschermingsniveau wordt geboden als in de eerste pijler;
44. doet voorts een beroep op de nationale regeringen om de andere lidstaten te waarschuwen voordat zij belangrijke unilaterale initiatieven op het gebied van migratie ontplooien;
45. is van mening dat de lancering van het nieuwe actieplan inzake drugs een beter kader zal bieden ter bestrijding van drugsverslaving en -handel in de Europese Unie, en spreekt de verwachting uit dat het zich op optimale praktijken en op bewijsmateriaal gebaseerde benaderingen zal richten;
46. verzoekt de Commissie een adequate EU-rechtsgrondslag voor Europol voor te stellen waardoor de toekomstige rol van deze organisatie zal worden versterkt en haar doeltreffendheid zal worden gewaarborgd; onderstreept de noodzaak het vertrouwen in de justitiële apparaten van de lidstaten te versterken, gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning, minimumnormen en de vrijwaring van de rechten van alle betrokkenen;
47. neemt nota van het initiatief om het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat om te vormen tot een Europees Bureau voor grondrechten, maar vraagt zich af of dit niet leidt tot een doublure van andere mensenrechtenorganisaties;
Vervoersveiligheid
48. stemt in met de beleidsdoelen van de Commissie in de sector vervoer, met een sterke nadruk op een verbeterde veiligheid in het zee-, lucht- en wegvervoer in het algemeen en ten aanzien van de trans-Europese vervoersnetwerken in het bijzonder; met name moet het derde pakket inzake veiligheid op zee dit aspect verbeteren;
49. verzoekt de Commissie in het kader van de tussentijdse beoordeling zorgvuldig na te gaan of de doelstellingen van het Witboek worden verwezenlijkt en of aanpassingen noodzakelijk zijn;
Gezondheid en rampenpreventie
50. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat het Europees Centrum voor ziektepreventie en -beheersing onverwijld volledig en daadwerkelijk operationeel wordt, met name met het oog op de dreiging van overdraagbare ziekten, de mogelijke gevolgen van een dreigende influenza-epidemie en de snelle toename van het aantal ziekten dat resistent is tegen een groot aantal geneesmiddelen, met name AIDS en tuberculose;
51. beklemtoont dat een adequate bescherming van burgers moet worden verzekerd door het gevaar van natuurrampen en crises op het gebied van milieu of volksgezondheid terug te dringen door middel van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en onmiddellijke reactie en van duurzame preventie;
52. benadrukt dat de Commissie moet zorgen voor een goede follow-up van haar mededeling over een Europees programma inzake voeding en gezondheid en dat zij concrete maatregelen moet voorstellen voor de bestrijding van zwaarlijvigheid, slechte voeding, een gebrek aan beweging, en misbruik van geneesmiddelen en alcohol, die alle leiden tot diabetes- en hartziekteproblemen;
53. wenst dat de Commissie in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek sterk de nadruk legt op een geïntensiveerd onderzoek naar nieuwe of alternatieve medicijnen ter bestrijding van HIV/aids;
54. verzoekt de Commissie om opstelling van een tijdschema voor de ontwikkeling van een coherent beleid inzake de mobiliteit van patiënten, teneinde te komen tot duidelijke regels over de vergoeding van medische kosten voor behandelingen die zijn ondergaan binnen een andere lidstaat dan de staat waarin een patiënt is verzekerd, en verzoekt de lidstaten een besluit over deze kwestie te nemen;
Consumentenbescherming
55. onderstreept het belang van duidelijke, eenvoudige en veilige regels voor consumenten en producenten op de interne markt en stelt derhalve vooral een verdere vereenvoudiging van de regels voor grensoverschrijdende contracten voor; is in dit verband van oordeel dat de wetgeving op het gebied van de consumentenbescherming principieel moet stroken met de nieuwe benadering die uitgaat van minimumnormen en wederzijdse erkenning;
56. acht een combinatie in één strategie van zowel consumenten- als gezondheidsbeleid, wanneer de huidige consumentenbeleidsstrategie en het volksgezondheidsprogramma afloopt (respectievelijk in 2007 en 2008) niet juist; is ervan overtuigd dat, hoewel deze twee beleidsvormen dezelfde politieke richtsnoeren moeten volgen, beide hun eigen strategieën en begrotingen nodig hebben;
Een sterker Europa in een veiliger wereld Uitbreiding
57. rekent op een gestage en vastberaden ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid van de Unie met het doel de Europese waarden in de wereld uit te dragen en de gemeenschappelijke belangen van de EU in internationale aangelegenheden te verdedigen; wijst op de dringende noodzaak om snel overeenstemming te bereiken over de oprichting van een dienst voor gezamenlijk extern optreden, waarbij de prerogatieven van de Commissie en het Parlement intact worden gelaten, de nationale diplomatieke diensten worden betrokken en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt voorzien van de middelen, de informatie en de instrumenten die nodig zijn om behoorlijk te kunnen functioneren;
58. wenst dat de Commissie het Parlement volledig en nauwkeurig op de hoogte houdt van de vooruitgang in de komende maanden bij de voorbereiding van de uitbreidingsonderhandelingen met Kroatië en Turkije;
59. is van oordeel dat bij het ingaan van de actieve fase van de onderhandelingen met Kroatië (op basis van het mandaat dat de Commissie spoedig openbaar zal maken) het stabilisatie- en associatieproces moet worden nagestreefd en uitgebreid als beleidshoeksteen voor de betrekkingen met de westelijke Balkanlanden;
Nabuurschapsbeleid
60. onderstreept dat het hoge prioriteit toekent aan de uitvoering van een uitgebreid nabuurschapsbeleid dat gericht is op de ontwikkeling van een sfeer van democratie, stabiliteit en welvaart in de landen die in het zuiden en het oosten aan de Unie grenzen; verzoekt de Commissie haar concept in nauwe samenwerking met het Parlement te herzien om een verdere differentiatie mogelijk te maken tussen de verschillende regio's en landen;
61. acht het in dit verband van bijzonder belang om een sterke nieuwe oostelijke dimensie van het nabuurschapsbeleid te ontwikkelen en positieve signalen aan Oekraïne en andere staten af te geven naarmate zij sterkere, goed functionerende democratieën ontwikkelen; en de bestaande Euromediterrane dialoog en het bijbehorende beleid te versterken en te verdiepen, met name een nieuwe impuls te geven aan het proces van Barcelona in het kader van de tiende verjaardag van de Conferentie dit jaar en verzoekt om een analyse en eventueel tot op zekere hoogte om een herziening van dit proces om te komen tot een grotere doelmatigheid van het systeem,
62. verzoekt de Commissie met name om voorstellen voor, en de Raad om overweging, van een verdere opwaardering van de betrekkingen van de EU met Oekraïne door de mogelijkheden van andere vormen van associatie te bieden, hetgeen het land een duidelijk Europees perspectief zou bieden en waarmee tegemoet zou worden gekomen aan de verwachting en hoop die tijdens de vreedzame Oranjerevolutie is gewekt;
63. wijst opnieuw op de noodzaak voor de EU om snel haar gemeenschappelijk nabuurschapsbeleid te ontwikkelen teneinde haar buurlanden op weg te helpen naar een liberale democratie, een rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en een hoger niveau van sociale, economische en ecologische ontwikkeling;
64. staat op het standpunt dat alle mogelijke inspanningen moeten worden verricht met het oog op de hereniging van Cyprus; roept de Commissie ertoe op projecten tussen de gemeenschappen te versterken, om aldus het momentum voor hervatting van de onderhandelingen te vergroten;
Bilaterale betrekkingen
65. kent een hoge prioriteit toe aan de verdere ontwikkeling van de bilaterale betrekkingen van de EU, zonodig op basis van overeenkomsten met derde landen; onderstreept de noodzaak te waarborgen dat de betrekkingen met de oostelijke en mediterrane landen dienovereenkomstig worden versterkt, zowel door middel van een duidelijker gestructureerde dialoog in het kader van de parlementaire vergadering Euromed;
66. herinnert met name aan zijn wens de betrekkingen tussen de EU en de VS te versterken door een aanpassing en vervanging van de bestaande nieuwe transatlantische agenda door een werkelijk "transatlantisch partnerschap" ondersteund door een verbintenis de resterende belemmeringen van de handel en investeringen vóór 2015 uit de weg te ruimen; herinnert eraan dat een oprechte en voortdurende dialoog de natuurlijke basis is waarop de transatlantische relaties gestructureerd dienen te worden, en dat de transatlantische wetgeversdialoog (TLD) hiervoor een geschikt instrument is; constateert dat het nog steeds noodzakelijk is de transatlantische luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS te sluiten als voorbeeld van de ontwikkeling van een werkelijk extern vervoersbeleid;
67. neemt kennis van het voornemen van de Commissie tot herziening van de strategie tegenover Latijns-Amerika en ter lancering van een nieuwe benadering van de bilaterale betrekkingen, en onderstreept in dit verband de behoefte het concept van een "bi-continentale associatie " als kader voor de betrekkingen tussen de twee continenten opnieuw te lanceren;
68. acht het, tenzij en totdat er sprake is van een aanzienlijke verbetering in de mensenrechtensituatie in China, onjuist als de EU zou overgaan tot enige opheffing ten aanzien van haar embargo op de verkoop van wapens aan China dat in 1989 terug werd ingesteld; wenst dat de Commissie zich formeel tegen een dergelijke maatregel uitspreekt wanneer deze in de Raad wordt besproken;
Regionale vraagstukken
69. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan gebruik te maken van de kansen op vrede in het Midden-Oosten die worden geboden door de verklaring over het staakt-het-vuren in Sharm el Sheikh, en in het kader van het kwartet een duidelijke en evenwichtige bijdrage te leveren aan het proces voor het vinden van een duurzame vrede tussen Israël en een levensvatbare, democratische Palestijnse staat, in staat om in vrede en veiligheid in het kader van uitgebreide afspraken in het Midden-Oosten naast elkaar in vrede en veiligheid te leven, zoals beoogd in de routekaart;
70. spreekt zijn waardering uit over de positieve rol van de EU bij de wederopbouw van Irak en bij haar streven te voorkomen dat Iran nucleaire militaire macht verwerft;
Ontwikkelingsbeleid
71. uit zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat Sub-Sahara Afrika, vijf jaar na vaststelling van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen door de Verenigde Naties, geen van de acht doelstellingen vóór de streefdatum 2005 heeft gehaald en evenmin binnenkort zal halen; onderstreept dat, tenzij de internationale gemeenschap zowel de kwaliteit als de kwantiteit van haar ontwikkelingshulp aanzienlijk opvoert, de millenniumdoelstellingen onbereikbaar zullen zijn voor een aantal van de minst ontwikkelde landen, met name in Sub-Sahara Afrika;
72. steunt het feit dat de Commissie speciale aandacht geeft aan Afrika en voornemens is een "strategie voor Afrika" te ontwikkelen om in te gaan op de specifieke behoeften van dit werelddeel en met name op die van Sub-Sahara Afrika, om deze regio de middelen te geven vooruitgang naar de millenniumdoelstellingen te boeken;
73. doet een beroep op de instellingen van de EU het goede voorbeeld te geven door een snelle uitvoering van het verslag van de VN over het millenniumproject, "investeren in ontwikkeling: een praktisch plan om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken";
74. is verheugd over het engagement voor multilateralisme in het algemeen en voor de Verenigde Naties in het bijzonder, maar waarschuwt dat het langzame tempo van de internationale samenwerking niet de snelheid moet dicteren waarmee de Unie zelf initiatieven ontplooit om de opwarming van de aarde en armoede en ziekten te bestrijden;
Internationale maatregelen voor milieu en duurzame ontwikkeling
75. verzoekt de Commissie praktische stappen te ondernemen tot instelling van een "Europese diplomatie inzake milieu en duurzame ontwikkeling" en dringt er bij de Commissie op aan om met een specifieke strategie voor dit gebied te komen;
76. steunt de Commissie in haar streven een toonaangevende rol te behouden bij de opbouw van een sterke coalitie die zich op verdere internationale verbintenissen na het protocol van Kyoto na 2012 richt, niet in de laatste plaats omdat de aanpak van de klimaatverandering ook kansen en stimulansen voor innovatie biedt overeenkomstig de doelstellingen die op de agenda van Lissabon staan; onderstreept dat economische besluitvormers de kans moeten krijgen bepaalde redelijke indicaties over de situatie zoals die waarschijnlijk na 2012 zal zijn te verwerken in hun economische toekomstplanning, en de VS aan te moedigen hun eigen voorstellen naar voren te brengen;
Handelsbeleid
77. beschouwt het internationale handelsbeleid als kernelement bij de bevordering van het concurrentievermogen en de groei in de Unie en in ontwikkelingslanden; onderstreept het belang van de multilaterale benadering van het handelsbeleid en van een geslaagde afronding van de ontwikkelingsagenda van Doha in december 2005; ziet in bilaterale handelsovereenkomsten een nuttig instrument ter versterking van de handelsbetrekkingen met specifieke partners, mits laatstgenoemde overeenkomsten het WTO-stelsel niet verstoren;
78. doet een beroep op de Commissie een verduidelijking te geven van de richtsnoeren voor de landbouwonderhandelingen binnen de WTO om de kansen op een akkoord in december 2005 zo groot mogelijk te maken; herhaalt in dit verband dat het absoluut noodzakelijk is de geografische labels of garanties van oorsprong aan de behoeften van de markt en ten behoeve van de informatie van de consument aan te passen; wijst op het belang van de geleidelijke slechting van de barrières voor de invoer van producten uit ontwikkelingslanden en van de geleidelijke afschaffing van de EU-exportsubsidies op landbouwproducten;
Een Europa dat beter functioneert - dichter bij de burger Beter wetgeven en een betere regelgeving
79. dringt aan op de volledige uitvoering in het komende jaar van het Interinstitutioneel Akkoord "beter wetgeven"(2); is er verheugd over dat de Commissie zich in principe heeft verbonden tot een doeltreffende toepassing van het in het akkoord opgenomen effectbeoordelingsproces voor alle wetgevingsmaatregelen van enig belang; is van oordeel dat spoedige overeenstemming over een gemeenschappelijke methodologie voor effectbeoordelingen tussen de drie instellingen een aanzienlijke stap vooruit zou betekenen;
80. is het ermee eens dat de nadruk wordt gelegd op een prompte en doeltreffende omzetting, uitvoering en handhaving van EU-richtlijnen in de nationale wetgeving; vraagt de Commissie met een ambitieuzere benadering te komen om te garanderen dat de lidstaten met betrekking tot het tijdschema voorzien in enig stuk wetgeving aan hun verplichtingen voldoen;
81. is van oordeel dat een vereenvoudiging van de wetgeving en de verbetering van de redactiekwaliteit van groot belang blijft; spreekt zijn bezorgdheid uit over de niet van ambitie getuigende lijst wetgevingsgebieden die in aanmerking voor het beoogde vereenvoudigingsproces komen en verzoekt de Commissie daarom om een omschrijving en een bespoediging van haar programma's voor een vereenvoudiging, herziening en consolidatie van de bestaande wetgeving die voor het eerst was voorzien in het actieplan inzake betere regelgeving van 2003, om de EU-wetgeving coherenter te maken en de totale omvang van teksten op geselecteerde beleidsterreinen te verminderen;
82. benadrukt dat het van groot belang is Europa beter te laten functioneren en het dichter bij de burgers te brengen door de verwezenlijking van een zich meer openstellende, meer ontvankelijke en democratische Unie, en wijst derhalve met klem op de noodzaak van een goed gecoördineerde campagne van de Europese Raad, het Parlement en de Commissie met het oog op de ratificatie van de Grondwet en de inwerkingtreding daarvan op 1 november 2006;
Verzoekschriften
83. onderstreept het belang van de verzoekschriftenprocedure als informatiebron over een onjuiste uitvoering en/of handhaving van de EU-wetgeving; geeft uiting aan zijn sterke teleurstelling over het gebrek aan een doeltreffende en snelle follow-up door de Commissie bij de behandeling van verzoekschriften, hetgeen een duidelijk teken is van organisatieproblemen binnen de Commissie en een gebrekkige coördinatie met de lidstaten;
Budgettaire verantwoording en administratieve hervorming
84. is er verheugd over dat de Commissie in haar mededelingen de nadruk legt op het beginsel 'waar voor je geld' en op het afleggen van verantwoording en dat zij verwijst naar de behoefte aan een doeltreffende routekaart, gericht op het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsverklaring over de uitvoering van de jaarlijkse begrotingen;
85. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om voorlegging van een voorstel voor een herziening van het Financieel Reglement van de EU en van de uitvoeringsvoorschriften daarvan, om alle belemmeringen weg te nemen voor de uitvoering daarvan die de besluitvorming en een soepele uitvoering van de begroting verhinderen;
86. dringt aan op snelle verwezenlijking van een beveiligde en uitgebreide interne controle-omgeving voor de EU-begroting door de aanpak van onder meer de verantwoordingsproblemen als gevolg van een "gedeeld beheer" (waaronder de ontwikkeling van het "single audit model") en door het kiezen van een striktere benadering met gedecentraliseerde uitbetalingsagentschappen;
87. wijst erop dat bepaalde proefprojecten en voorbereidende acties een voorrecht van het Parlement zijn en verzoekt de Commissie om volledige uitvoering van de dienovereenkomstige besluiten van het Parlement zoals aangenomen in de begrotingsprocedure van 2005, en te zorgen voor een passende follow-up;
88. verzoekt de Commissie in dit verband gebruik te maken van de mogelijkheden die de speciale begrotingslijn voor jaarlijkse evenementen biedt om financiële bijdragen te geven aan de EU-campagne voor de democratie, de vijftiende Middellandse-Zeespelen, de 25e verjaardag van de solidariteitsbeweging en een bedrag van € 1,5 miljoen voor de 20ste Wereldjongerendag 2005; verzoekt de organisatoren van het laatstgenoemde evenement bij de planning van hun projecten en evenementen rekening te houden met de Tsunami-ramp;
89. verzoekt de Commissie, zoals reeds voorzien in 2003, een formeel voorstel voor te leggen voor een rechtsgrondslag voor de zogenoemde "Info-points/Carrefours" en voor de nieuwe generatie van conventies tussen de Commissie en de lidstaten en van programma's voor subsidies na 2006;
90. vraagt de Commissie het Parlement zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van de stand van uitvoering van het door de vorige Commissie gelanceerde eigen interne hervormingsproces en over haar doorlopende plannen voor het nastreven en afronden van een dergelijke hervorming;
Fraudebestrijding
91. legt de nadruk op het belang dat in alle relevante wetgevingsteksten fraudebeveiligingsmaatregelen worden opgenomen en spreekt in dit verband de verwachting uit dat de herziening van de OLAF-verordening zodanig wordt afgerond dat de onafhankelijke status van dit orgaan wordt versterkt; vraagt de Commissie om pro-actieve benadering om klokkenluiders aan te moedigen;
92. blijft erbij dat de volledige en geslaagde invoering in de praktijk van het nieuwe boekhoudsysteem in het komende jaar prioriteit moet blijven krijgen;
o o o
93. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten.