Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Libanon
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2003 over de associatieovereenkomst met de Republiek Libanon(1),
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het euro-mediterraan partnerschap, en met name die van 23 februari 2005(2),
– gelet op resolutie nr. 1559 van de VN-Veiligheidsraad van 2 september 2004 over Libanon,
– gelet op de verklaring van de Voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 15 februari 2005 over Libanon,
– gezien de conclusies van de Raad van 21 februari 2005 over het vredesproces in het Midden-Oosten,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over het grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden(3),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 februari 2004 over een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners(4),
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. diep geschokt door de aanslag die op 14 februari 2005 is gepleegd in Beiroet en die het leven heeft gekost aan de voormalige eerste minister van Libanon, Rafiq Hariri, alsmede aan andere onschuldige burgers,
B. overwegende dat Rafiq Hariri een van de meest invloedrijke politici was, en een van de mensen die zich het meest heeft ingezet voor het verzoeningsproces in Libanon en een groot voorvechter van de terugtrekking van buitenlandse troepen uit zijn land,
C. overwegende dat Libanon als land sterke historische, culturele en economische banden met Europa heeft, een belangrijke partner van de Europese Unie in het Midden-Oosten is en deelneemt aan het Europese nabuurschapsbeleid en overwegende dat deze tragedie een aanslag vormt op de democratische beginselen die Libanon en de Europese Unie koesteren,
D. gesteund door de grote schaal waarop er de afgelopen dagen vreedzame en democratische volksmanifestaties hebben plaatsgevonden en het feit dat hieruit een sterke mate van nationale eenheid blijkt tussen de verschillende politieke en religieuze stromingen van het land;
E. ermee ingenomen dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, heeft besloten op korte termijn een onderzoekscommissie in te stellen, belast met het ophelderen van "de omstandigheden, de oorzaken en de gevolgen" van het overlijden van de voormalige eerste minister van Libanon, Rafiq Hariri,
F. overwegende dat op 28 februari 2005 Omar Karami, eerste minister van Libanon, is afgetreden, toen een door de oppositie gesteunde motie van wantrouwen in de regering door het parlement werd behandeld en naar aanleiding van de publieke druk van demonstraties van de oppositie, waarin werd opgeroepen tot terugtrekking van de Syrische troepen,
G. overwegende dat in mei 2005 in Libanon parlementsverkiezingen zullen worden gehouden en dat de Libanese bevolking haar politieke toekomst zelf wenst te bepalen,
H. overwegende dat de Syrische en Libanese president hebben besloten aan te kondigen dat de Syrische troepen zich vóór eind maart zullen terugtrekken in de oostelijk gelegen Bekaa-vallei, terwijl de internationale gemeenschap heeft aangedrongen op een volledige en snelle terugtrekking uit Libanon,
I. overwegende dat het door de hervatting van de onderhandelingen tussen de Israëlische regering en de Palestijnse Nationale Autoriteit nog dringender is geworden Syrië en Libanon bij het proces te betrekken teneinde tot een algehele en duurzame oplossing van het conflict in het Midden-Oosten te komen,
J. overwegende dat de op handen zijnde ondertekening van de associatieovereenkomst met de Europese Unie Syrië zal nopen tot een politieke dialoog gebaseerd op steun voor de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat alsmede de eerbiediging van het internationaal recht,
K. overwegende dat voorkomen moet worden dat Libanon in een nieuwe periode van onrust terechtkomt, dat de fragiele democratische instellingen gesteund en geconsolideerd moeten worden en dat het wederopbouwproces moet worden voortgezet,
L. overwegende dat een volledig democratisch en soeverein Libanon een belangrijke rol kan spelen bij de ontwikkeling van het Euro-mediterraan partnerschap en in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid,
1. veroordeelt krachtig de op 14 februari 2005 in Beiroet uitgevoerde bomaanslag die tot de dood heeft geleid van de voormalige eerste minister van Libanon, Rafiq Hariri, alsmede van andere onschuldige burgers; uit zijn diepe verontwaardiging over deze barbaarse daad en betuigt zijn oprechte medeleven met de familie van de heer Hariri en de nabestaanden van de overige slachtoffers;
2. wenst, overeenkomstig de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 15 februari 2005, dat opheldering wordt verschaft over de oorzaken, de omstandigheden en de gevolgen van deze aanslag; verzoekt de Libanese autoriteiten te blijven samenwerken met de onderzoekscommissie van de VN;
3. spreekt de hoop uit dat dit misdrijf het verkiezingsproces in Libanon niet zal dwarsbomen en onderstreept het belang van vrije democratische en transparante verkiezingen in dit land; herhaalt zijn verlangen dat uitzending van een waarnemersmissie van de Europese Unie naar de parlementsverkiezingen in Libanon wordt overwogen, en vraagt de Commissie in dit verband alle nodige initiatieven te ontplooien;
4. vraagt de Commissie een onmiddellijke samenwerking aan te gaan door ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke NGO's via het MEDA-programma en het Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten;
5. dringt er bij de Commissie op aan het actieprogramma voor Libanon te voltooien en daarin met name aandacht te schenken aan de politieke stabiliteit van het land, de consolidering van zijn democratische instellingen en de bespoediging van het wederopbouwproces;
6. verwelkomt ten zeerste de positieve ontwikkelingen in het Midden-Oosten van de laatste maand, waarbij o.a. het onderhandelingsproces tussen Israël en Palestina nieuw leven is ingeblazen, en roept Syrië op geen enkele vorm van terrorisme te tolereren met inbegrip van ondersteuning van de activiteiten van Hezbollah, alsmede van andere gewapende groeperingen;
7. is van oordeel dat er duidelijke bewijzen zijn voor terroristische activiteiten van Hezbollah, en dat de Raad alle noodzakelijke stappen moet nemen om deze te bestrijden;
8. is in dit verband van oordeel dat hervatting van de rechtstreekse dialoog tussen Syrië en Israël van groot belang is voor het waarborgen van de vrede, de veiligheid, de soevereiniteit en de integriteit van deze landen, overeenkomstig de resoluties van de VN-Veiligheidsraad;
9. roept Syrië op in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid volledig met de Europese Unie samen te werken om de vrede en stabiliteit in de regio te waarborgen; wijst op het belang van de tenuitvoerlegging van resolutie 1559, waarin de gehechtheid van de internationale gemeenschap aan territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Libanon wordt onderstreept; spoort Syrië aan zich te onthouden van inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Libanon; neemt nota van het besluit om de Syrische troepen vóór eind maart terug te trekken, maar eist de volledige terugtrekking van de Syrische troepen en zijn inlichtingendiensten uit Libanon, overeenkomstig de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, en preciseert dat de te sluiten associatie-overeenkomst met Syrië en het verder te ontwikkelen Europese nabuurschapsbeleid jegens dit land alleen gestoeld kunnen zijn op een krachtige toezegging van Syrië in deze richting;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regering en het parlement van Libanon.