Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van euro-valsemunterij (14811/2004 – C6-0221/2004 – 2004/0817(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (14811/2004)(1),
– gelet op artikel 30, lid 1, onder c) en artikel 34, lid 2, onder c) van het EU-Verdrag,
– gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0221/2004),
– gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0079/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad de tekst van het initiatief dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Door de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 1
(1) De euro is, als wettig betaalmiddel van 12 lidstaten, steeds meer een wereldwijd gebruikte munt en is daarom een doelwit bij uitstek geworden van internationale organisaties van valsemunters.
(1) De euro is, als wettig betaalmiddel van 12 lidstaten, wereldwijd een uiterst belangrijke munt geworden, en de valsemunterij ervan is daarom een doelwit bij uitstek geworden van nationale en internationale misdadige organisaties, die zowel binnen als buiten de Europese Unie opereren.
Amendement 2 Overweging 2
(2)De euro is ook doelwit geworden van valsemunters in derde landen.
Schrappen
Amendement 3 Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis) De lidstaten kunnen niet individueel zorgen voor een adequate bescherming van de euro, aangezien de biljetten en munten ook buiten het grondgebied van de aan de monetaire unie deelnemende lidstaten in omloop zijn.
Amendement 4 Overweging 3 ter (nieuw)
(3 ter) Het is tevens noodzakelijk de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met Europol te versterken, teneinde het systeem van bescherming van de euro buiten het grondgebied van de Europese Unie te verbeteren.
Amendement 5 Overweging 4
(4) Het Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten ("het Verdrag van Genève") moet doeltreffender worden toegepast volgens de voorwaarden van de Europese integratie.
(4) Het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten ("het Verdrag van Genève") en het protocol daarbij moeten doeltreffender worden toegepast, teneinde een omvattende, effectieve en homogene bescherming van de euro te garanderen.
Amendement 6 Overweging 5
(5) Derde landen hebben een centraal contactpunt nodig voor informatie over valse euro's en alle informatie over valse euro's moet voor analyse bij Europol bijeen worden gebracht.
(5) Derde landen hebben een centraal contactpunt nodig voor informatie over valse euro's en alle informatie over valse euro's moet voor analyse bij Europol bijeen worden gebracht, parallel aan en in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten.
Amendement 7 Overweging 6
(6) Gezien Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij is de Raad van oordeel dat alle lidstaten partij moeten worden bij het Verdrag van Genève en centrale bureaus moeten opzetten in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève.
(6) Gezien het Kaderbesluit van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro1 en gezien Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij is de Raad van oordeel dat alle lidstaten partij moeten worden bij het Verdrag van Genève en centrale bureaus moeten opzetten in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève.
________________ 1 PB L 140 van 14.6.2000, blz. 1.
Amendement 8 Overweging 7
(7) De Raad acht het zinvol dat Europol wordt aangewezen als het centrale bureau voor de bestrijding van euro-valsemunterij in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève,
(7) De Raad acht het zinvol dat Europol wordt aangewezen als het centrale bureau voor de bestrijding van euro-valsemunterij in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève, een taak die het in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten zal vervullen.
Amendement 9 Artikel 1, lid 1
1. Voor de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten ("het Verdrag van Genève"), te weten Oostenrijk, België, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, treedt Europol, overeenkomstig de aan dit besluit gehechte verklaring ("de Verklaring"), op als het centrale bureau voor de bestrijding van euro-valsemunterij in de betekenis van artikel 12, eerste zin, van het Verdrag van Genève. Wat betreft de valsemunterij van alle andere muntsoorten en de functies van het centrale bureau die niet overeenkomstig de Verklaring aan Europol zijn gedelegeerd, blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht.
1. Voor alle lidstaten treedt Europol, overeenkomstig de aan dit besluit gehechte verklaring ("de Verklaring"), op als het centrale bureau van de Europese Unie voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij in de betekenis van artikel 12, eerste zin, van het Verdrag van Genève, parallel aan en in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten. Wat betreft de valsemunterij van alle andere muntsoorten en de functies van het centrale bureau die al dan niet overeenkomstig de Verklaring aan Europol zijn gedelegeerd, blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht.
Amendement 10 Artikel 1, lid 2
2.De lidstaten die nog geen partij zijn bij het Verdrag van Genève, te weten Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Slowakije en Slovenië, treden toe tot dit verdrag. Op het moment dat zij toetreden tot het Verdrag van Genève, wijzen zij Europol overeenkomstig de aangehechte verklaring aan als centraal bureau voor de bestrijding van euro-valsemunterij, overeenkomstig artikel 12, eerste zin, van het Verdrag van Genève.
Schrappen
Amendement 11 Artikel 2, lid 1
1. De regeringen van de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Genève, dienen de Verklaring in en dragen de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland op de verklaringen te doen toekomen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
1. De regeringen van de lidstaten dienen de Verklaring in en dragen de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland op de verklaringen te doen toekomen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Amendement 12 Artikel 2, lid 2
2.De regeringen van de lidstaten die nog geen partij zijn bij het Verdrag van Genève dienen, indien zij tot het Verdrag toetreden, de Verklaring onverwijld in en dragen de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland op de Verklaring te doen toekomen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Schrappen
Amendement 13 Bijlage, inleidende formule, eerste zin
... , lidstaat van de Europese Unie, heeft de Europese politiedienst ("Europol") een mandaat gegeven om valsemunterij met de euro te bestrijden.
... , lidstaat van de Europese Unie, heeft de Europese politiedienst ("Europol") een mandaat gegeven om als centraal bureau van de Europese Unie voor de bestrijding van valsemunterij met de euro in de zin van het Verdrag van Genève op te treden, parallel aan en in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten.
Amendement 14 Bijlage, punt 1.1
1.1. Europol centraliseert en verwerkt, overeenkomstig de Europol-Overeenkomst, alle inlichtingen die de opsporing, voorkoming en bestrijding van valsemunterij met de euro kunnen vergemakkelijken en zendt deze onverwijld naar de nationale centrale bureaus van de lidstaten van de EU.
1.1. Europol centraliseert en verwerkt, overeenkomstig de Europol-Overeenkomst, in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten, alle inlichtingen die de opsporing, voorkoming en bestrijding van valsemunterij met de euro kunnen vergemakkelijken.
Amendement 15 Bijlage, punt 1.5, inleidende zin
Behalve in gevallen van louter plaatselijk belang geeft Europol, voor zover Europol zulks doelmatig acht, aan de centrale bureaus van derde landen kennis van:
Behalve in gevallen van louter plaatselijk belang geeft Europol, voor zover Europol zulks doelmatig acht en rekening houdende met het voorbehoud dat wordt gemaakt in het Besluit van de Raad van 12 maart 1999 houdende vaststelling van de regels betreffende de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan derde staten en instanties1, aan de centrale bureaus van derde landen kennis van:
___________ 1PB C 88 van 30.3.1999, blz. 1.
Amendement 16 Bijlage, punt 1.7
1.7.Indien Europol niet bij machte is de in de punten 1.1 tot en met 1.6 genoemde taken uit te voeren overeenkomstig de Europol-Overeenkomst, behouden de nationale centrale bureaus van de lidstaten hun bevoegdheid.
Schrappen
Amendement 17 Bijlage, punt 1 bis (nieuw)
1 bis. De in het kader van het Verdrag van Genève aan Europol toegewezen bevoegdheden ter bescherming van de euro tegen valsemunterij zullen worden uitgeoefend parallel aan en in nauwe samenwerking met de nationale centrale bureaus van de lidstaten.
Amendement 18 Bijlage, punt 2
2. Wat betreft de valsemunterij met alle andere munten en de functies van het centrale bureau die niet overeenkomstig punt 1 van deze Verklaring aan Europol zijn gedelegeerd, blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht.
2. Wat betreft de maatregelen ter bescherming van alle andere munten tegen valsemunterij blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht.