Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/0165(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0128/2005

Ingediende teksten :

A6-0128/2005

Debatten :

PV 25/05/2005 - 21

Stemmingen :

PV 26/05/2005 - 8.15

Aangenomen teksten :

P6_TA(2005)0201

Aangenomen teksten
PDF 401kWORD 159k
Donderdag 26 mei 2005 - Brussel
Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen ***I
P6_TA(2005)0201A6-0128/2005
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (COM(2003)0424 – C5-0329/2003 – 2003/0165(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003)0424)(1),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0329/2003),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0128/2005),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 26 mei 2005 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2005 van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen
P6_TC1-COD(2003)0165

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Afwisselende en evenwichtige voeding is een voorwaarde voor een goede gezondheid. De afzonderlijke producten hebben slechts een relatieve invloed op de totale voeding en voeding is slechts één van de vele factoren die van invloed zijn op het ontstaan van bepaalde ziekten bij de mens. Andere factoren, zoals leeftijd, genetische aanleg, de mate van lichamelijke activiteit, het gebruik van tabak en andere verdovende middelen, milieublootstelling en stress, kunnen ook een rol spelen bij het doen ontstaan van ziekten bij de mens. Met deze elementen dient rekening te worden gehouden in het kader van de verschillende aanbevelingen die de Europese Unie op het gebied van de gezondheid opstelt.

(2)  Er komen in de Gemeenschap steeds meer levensmiddelen waarvoor in de etikettering of reclame voedings- en gezondheidsclaims worden gedaan. Om een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen en hun keuze te vergemakkelijken dienen de op de markt gebrachte producten veilig te zijn en afdoende te zijn geëtiketteerd.

(3)  Verschillen tussen de nationale bepalingen met betrekking tot dergelijke claims kunnen het vrije verkeer van levensmiddelen belemmeren en tot ongelijke concurrentievoorwaarden leiden. Aldus hebben zij rechtstreekse gevolgen voor het functioneren van de interne markt. Daarom moeten communautaire voorschriften voor het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen worden vastgesteld.

(4)  Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(3), gewijzigd bij Richtlijn 2001/101/EG van de Commissie(4), bevat algemene voorschriften inzake etikettering. Richtlijn 2000/13/EG bevat een algemeen verbod op het gebruik van informatie waardoor de koper wordt misleid of aan levensmiddelen een geneeskrachtige werking wordt toegeschreven. Deze verordening dient de algemene beginselen van Richtlijn 2000/13/EG aan te vullen en specifieke bepalingen vast te stellen betreffende het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen die als zodanig aan de consument worden geleverd.

(5)  Deze verordening mag niet van toepassing zijn op gewone mededelingen, al dan niet vervat in commerciële boodschappen, in het kader van campagnes van volksgezondheidsautoriteiten gericht op het bevorderen van het eten van gezond voedsel, zoals aanbevolen porties fruit, groenten en vette vis.

(6)  Op internationaal niveau heeft de Codex Alimentarius in 1991 algemene richtsnoeren voor claims en in 1997 richtsnoeren voor het gebruik van voedingsclaims vastgesteld. Wat deze laatste betreft, zal de Codex-commissie binnenkort een wijziging goedkeuren. Daardoor zullen gezondheidsclaims in de richtsnoeren van 1997 worden opgenomen. De definities en voorwaarden van de Codex-richtsnoeren moeten in aanmerking genomen worden.

(7)  Er zijn allerlei nutriënten en andere stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect die in een levensmiddel aanwezig kunnen zijn en waarvoor een claim kan worden gedaan. Derhalve moeten er algemene beginselen voor alle claims voor levensmiddelen worden vastgesteld om een hoog beschermingsniveau voor de consument te waarborgen, de consument de nodige informatie te verstrekken om met volledige kennis van zaken keuzes te kunnen maken en gelijke concurrentievoorwaarden voor de levensmiddelenindustrie te scheppen.

(8)  Bij de vaststelling van een voedingsprofiel dient te worden gekeken naar het gehalte aan alle verschillende nutriënten en stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect. Bij de vaststelling van de voedingsprofielen dienen de verschillende categorieën levensmiddelen en het aandeel en de rol van deze levensmiddelen in de totale voeding in aanmerking genomen te worden. Voor bepaalde levensmiddelen of categorieën levensmiddelen kan het, afhankelijk van hun rol en betekenis in de voeding van de bevolking, nodig zijn van de inachtneming van de vastgestelde voedingsprofielen af te wijken. Dit zijn complexe technische aangelegenheden en het nemen van de desbetreffende maatregelen ter zake moet aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid worden toevertrouwd.

(9)  In de etikettering van en reclame voor levensmiddelen worden in sommige lidstaten momenteel allerlei claims gebruikt betreffende stoffen waarvan niet bewezen is dat zij heilzaam zijn of waarover nog onvoldoende wetenschappelijke overeenstemming is. Er moet voor worden gezorgd dat de stoffen waarvoor een claim wordt gedaan, een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect hebben.

(10)  Om te waarborgen dat de gedane claims waarheidsgetrouw zijn, moet de stof waarvoor de claim wordt gedaan in het eindproduct in voldoende hoeveelheid aanwezig zijn, respectievelijk afwezig of tot een voldoende laag niveau teruggebracht, om het geclaimde nutritionele of fysiologische effect te bereiken. Ook moet de stof door het lichaam kunnen worden opgenomen. Bovendien moet de stof die het geclaimde nutritionele of fysiologische effect sorteert, in een significante hoeveelheid aanwezig zijn in een hoeveelheid voedsel die de consument naar redelijkerwijs kan worden aangenomen tot zich zal nemen.

(11)  Het is van belang dat claims voor levensmiddelen door de gemiddelde consument kunnen worden begrepen.

(12)  De wetenschappelijke onderbouwing dient bij het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims op de eerste plaats te komen en exploitanten van levensmiddelenbedrijven die claims gebruiken, moeten die rechtvaardigen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met bepaalde structurele en organisatorische problemen van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO). De wetenschappelijke onderbouwing moet in evenredigheid zijn met de aard van de heilzame effecten waarop voor het product aanspraak wordt gemaakt.

(13)  Gezien het positieve beeld dat wordt opgeroepen door levenmiddelen met voedings- en gezondheidsclaims en het potentiële effect van die levensmiddelen op de voedingsgewoonten en de totale nutriënteninname moet de consument de algehele voedingskwaliteit van die producten kunnen beoordelen. Daarom moet voor alle levensmiddelen met gezondheidsclaims uitvoerige voedingswaarde-etikettering verplicht worden gesteld.

(14)  Er moet een lijst van toegestane voedingsclaims, met de specifieke voorwaarden voor het gebruik daarvan, worden opgesteld, op basis van de voorwaarden voor het gebruik van dergelijke claims die op nationaal of internationaal niveau zijn overeengekomen en in de communautaire wetgeving zijn vastgelegd. Die lijst zal op gezette tijden worden bijgewerkt om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetenschap, de kennis en de techniek. Verder is het voor vergelijkende claims nodig dat de consument duidelijk kan zien welke producten met elkaar worden vergeleken.

(15)  Gezondheidsclaims mogen pas na een wetenschappelijke beoordeling van het hoogst mogelijke niveau op de communautaire markt worden toegelaten. Met het oog op een geharmoniseerde wetenschappelijke beoordeling van die claims dient de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid daarmee te worden belast.

(16)  Psychologische en gedragsfuncties worden, behalve door de voeding, nog door tal van andere factoren beïnvloed. Dit is een uiterst complexe materie en daardoor is het niet eenvoudig om een begrijpelijke, correcte en zinvolle boodschap over te brengen in een korte claim die in de etikettering en reclame voor levensmiddelen kan worden gebruikt. Daarom dienen claims met betrekking tot psychologische of gedragsaspecten met wetenschappelijke bewijzen te worden gestaafd.

(17)  Richtlijn 96/8/EG van de Commissie van 26 februari 1996 inzake voedingsmiddelen die zijn bestemd om in energiebeperkte diëten te worden genuttigd voor gewichtsvermindering(5) verbiedt dat op de etikettering van onder die richtlijn vallende producten, en bij het adverteren en het te verkoop aanbieden daarvan, melding wordt gemaakt van de snelheid of de mate van gewichtsverlies als gevolg van het nuttigen ervan, of van een vermindering van het hongerig gevoel of een versterking van het gevoel van verzadiging. Er komen steeds meer levensmiddelen op de markt die niet speciaal voor gewichtsbeheersing bedoeld zijn, maar waarbij melding wordt gemaakt van bovengenoemde eigenschappen en wordt gesteld dat zij de opname van de in de voeding beschikbare energie beperken. Daarom dienen dergelijke vermeldingen alleen te worden toegestaan als zij wetenschappelijk voldoende zijn onderbouwd.

(18)  Gezondheidsclaims die de rol van nutriënten of andere stoffen bij de groei en ontwikkeling en de normale fysiologische functies van het lichaam beschrijven, en die gebaseerd zijn op algemeen aanvaarde wetenschappelijke kennis, moeten volgens een andere procedure beoordeeld worden. Daarom moet er - na raadpleging van de Autoriteit - een communautaire lijst worden vastgesteld van toegestane claims die de rol van een nutriënt of andere stof beschrijven.

(19)  Om de ontwikkeling van wetenschap en techniek bij te houden moet die lijst telkens wanneer dat nodig is, snel worden herzien. Die herzieningen zijn uitvoeringsmaatregelen van technische aard en om de procedure te vereenvoudigen en te versnellen dient de vaststelling daarvan aan de Commissie te worden overgelaten.

(20)  Een gevarieerde, evenwichtige voeding, naar behoren rekening houdend met de verschillende voedingsgewoonten, traditionele producten en gastronomische culturen in de lidstaten en hun regio's, die het waard zijn in acht genomen en bewaard te worden, is een fundamentele voorwaarde voor een goede gezondheid en elk afzonderlijk product kan van beslissend belang zijn voor de hele voeding. Daarnaast is de voeding slechts één van de vele factoren die van invloed zijn op het ontstaan van bepaalde ziekten bij de mens. Andere factoren, zoals leeftijd, genetische aanleg, hoeveelheid lichaamsbeweging, gebruik van tabak en drugs, blootstelling vanuit het milieu en stress, kunnen daarbij ook een rol spelen. Daarom zijn voor claims betreffende de reductie van een ziekterisico specifieke etiketteringsvoorschriften nodig.

(21)  Om ervoor te zorgen dat gezondheidsclaims waarheidsgetrouw, duidelijk en betrouwbaar zijn en voor de consument zinvol zijn bij het kiezen voor een gezonde voeding moeten de precieze inhoud en de presentatie van gezondheidsclaims in het advies van de Autoriteit in aanmerking genomen worden.

(22)  Soms levert een wetenschappelijke risicobeoordeling alleen niet alle informatie waarop een risicomanagementbeslissing moet worden gebaseerd. Daarom moeten andere ter zake dienende factoren in aanmerking genomen worden.

(23)  Met het oog op de transparantie en ter vermijding van meerdere aanmeldingen betreffende claims die al zijn beoordeeld, moet er een openbaar repertorium van die claims worden samengesteld en bijgehouden.

(24)  Om de ontwikkeling van wetenschap en techniek bij te houden moet het repertorium telkens wanneer dat nodig is, snel worden herzien. Die herzieningen zijn uitvoeringsmaatregelen van technische aard en om de procedure te vereenvoudigen en te versnellen dient de vaststelling daarvan aan de Commissie te worden overgelaten.

(25)  Om onderzoek en ontwikkeling in de agro-voedselindustrie te stimuleren dienen de door innovatoren gedane investeringen voor het verzamelen van de informatie en gegevens ten behoeve van een aanmelding krachtens deze verordening te worden beschermd. Die bescherming dient echter slechts voor beperkte tijd te gelden om onnodige herhaling van studies en onderzoeken te vermijden.

(26)  Gezien de specifieke aard van levensmiddelen met claims dienen de controleorganen naast de gebruikelijke middelen over aanvullende middelen te beschikken om een efficiënte controle van deze producten te vergemakkelijken.

(27)  Er dient rekening te worden gehouden met de behoeften van de Europese levensmiddelenindustrie, met name de KMO, teneinde te garanderen dat innovatie en concurrentievermogen niet worden ondermijnd.

(28)  Er moet een toereikende overgangsperiode komen om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, met name de KMO, in staat te stellen zich aan de eisen van deze verordening aan te passen.

(29)  Het is raadzaam op het juiste moment een algemene voorlichtingscampagne te organiseren over voedingsvraagstukken en over het belang van het overstappen op verstandige eetgewoonten.

(30)  Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(31)  De maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

DOEL, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Doel en toepassingsgebied

1.  Doel van deze verordening is de harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.

2.  Deze verordening heeft betrekking op voedings- en gezondheidsclaims die gedaan worden in commerciële mededelingen over levensmiddelen in de etikettering en presentatie van levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd, alsmede in de daarvoor gemaakte reclame. Zij is ook van toepassing op levensmiddelen bestemd om aan restaurants, ziekenhuizen, scholen, kantines en andere soortgelijke instellingen te worden geleverd.

Zij geldt echter niet voor levensmiddelen die open worden aangeboden, dat wil zeggen onverpakt worden uitgestald en verkocht, en niet voor groenten en fruit (verse producten).

3.  Voedings- en gezondheidsclaims die niet in overeenstemming zijn met deze verordening, worden beschouwd als misleidende reclame in de zin van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen(7).

4.  Deze verordening is van toepassing onverminderd de volgende communautaire regelgeving:

   - Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen(8) en de op basis daarvan goedgekeurde richtlijnen;
   - Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater(9);
   - Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water(10);
   - Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(11);
   - Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad van 29 december 2000 betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt(12) en de uitvoeringsbepalingen van de Commissie.

5.  Deze verordening is van toepassing onverminderd specifieke bepalingen in de communautaire wetgeving betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen alsmede inzake voedingssupplementen.

6.  Deze verordening is niet van toepassing op handelsmerken die voldoen aan de bepalingen van Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid-Staten(13) en Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk(14).

Artikel 2

Definities

Voor de doeleinden van deze verordening:

   a) gelden de definities van "levensmiddel", "exploitant van een levensmiddelenbedrijf", "in de handel brengen" en "eindverbruiker" van respectievelijk artikel 2 en artikel 3, punten 3, 8 en 18, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(15);
   b) geldt de definitie van "voedingssupplement" van Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen(16) en gelden de definities van "voedingswaarde-etikettering", "eiwitten", "koolhydraten", "suikers", "vetstoffen", "verzadigd vet", "enkelvoudig onverzadigd vet", "meervoudig onverzadigd vet" en "voedingsvezel" van Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen(17);
   c) geldt de definitie van "etikettering" van artikel 1, lid 3, letter a) van Richtlijn 2000/13/EG.

Verder wordt verstaan onder:

   1) claim: elke boodschap of aanduiding, die niet verplicht is uit hoofde van de communautaire of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, in welke vorm dan ook, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft;
   2) nutriënten: eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, natrium en de in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG genoemde vitaminen en mineralen, alsmede stoffen die tot een van deze categorieën behoren of bestanddeel zijn van een tot die categorieën behorende stof;
   3) andere stof: een stof die geen nutriënt is, maar wel een nutritioneel of fysiologisch effect heeft;
  4) voedingsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat een levensmiddel bepaalde voedingseigenschappen heeft met betrekking tot:
   a) de energetische waarde (calorische waarde) die het
   levert,
   in verlaagde of verhoogde mate levert, of
   niet levert, en/of
   b) de nutriënten of andere stoffen die het
   bevat,
   in verlaagde of verhoogde hoeveelheid bevat, of
   niet bevat;
   5) gezondheidsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid;
   6) claim over ziekterisicoreductie: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat de consumptie van een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan een risicofactor voor het ontstaan van ziekte bij de mens in significante mate beperkt;
   (7) Autoriteit: de bij Verordening (EG) nr. 178/2002 opgerichte Europese Autoriteit voor voedselveiligheid;
   8) gemiddelde consument: een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument;
   9) gezondheid: een algemene toestand van fysiek, psychologisch en sociaal welzijn;
   10) levensmiddelencategorie: een groep voedselproducten met gelijksoortige eigenschappen, voedingswaarde en gebruiksfuncties.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 3

Algemene beginselen voor alle claims

Voedings- en gezondheidsclaims mogen in de etikettering en presentatie van levensmiddelen die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht en in de daarvoor gemaakte reclame uitsluitend worden gebruikt indien zij in overeenstemming zijn met deze verordening.

Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 84/450/EEG mogen voedings- en gezondheidsclaims niet:

   a) onjuist, dubbelzinnig of misleidend zijn;
   b) aanleiding geven tot twijfel omtrent de veiligheid en/of de geschiktheid uit voedingsoogpunt van andere levensmiddelen;
   c) stellen, suggereren of impliceren dat een evenwichtige, gevarieerde voeding in het algemeen geen toereikende hoeveelheden nutriënten kan bieden;
   d) door middel van tekst of illustraties, grafische afbeeldingen of symbolen op ongepaste of alarmerende wijze zinspelen op veranderingen in lichaamsfuncties;
   e) het bovenmatig gebruik van één levensmiddel aanmoedigen of vergoelijken, of goede voedingsgewoonten onderwaarderen.

Artikel 4

Algemene voorwaarden

1.  Voedings- en gezondheidsclaims mogen alleen worden gebruikt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) de aanwezigheid of afwezigheid van of het verlaagde gehalte aan de nutriënt of de andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, heeft het beweerde heilzame nutritionele of fysiologische effect, dat is vastgesteld aan de hand van aanvaarde wetenschappelijke kennis;
  b) de nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan:
   i) is in het eindproduct aanwezig in een significante hoeveelheid zoals gedefinieerd in de communautaire wetgeving of, indien geen voorschriften ter zake bestaan, in een hoeveelheid die volgens aanvaarde wetenschappelijke kennis het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt, dan wel
   ii) is niet aanwezig of aanwezig in een verlaagd gehalte dat volgens aanvaarde wetenschappelijke kennis het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt;
   c) indien van toepassing is de nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, aanwezig in een vorm die door het lichaam kan worden gebruikt;
   d) de hoeveelheid van het product die de consument naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, tot zich zal nemen, levert een significante hoeveelheid van de nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, zoals gedefinieerd in de communautaire wetgeving of, indien geen voorschriften ter zake bestaan, in een hoeveelheid die volgens aanvaarde wetenschappelijke kennis het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt;
   e) aan de specifieke voorwaarden van hoofdstuk III, respectievelijk hoofdstuk IV, wordt voldaan.

2.  Voedings- en gezondheidsclaims hebben betrekking op het levensmiddel dat gereed is voor consumptie overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant.

Artikel 5

Wetenschappelijke onderbouwing van claims

1.  Voedings- en gezondheidsclaims zijn gebaseerd op en onderbouwd door aanvaarde wetenschappelijke kennis.

2.  Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf die een voedings- of gezondheidsclaim doet, rechtvaardigt het gebruik van die claim.

3.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen een exploitant van een levensmiddelenbedrijf of een persoon die een product in de handel brengt, verzoeken de wetenschappelijke resultaten en de gegevens verstrekken waaruit blijkt dat aan deze verordening wordt voldaan.

Artikel 6

Voedingswaarde-informatie

1.  Het gebruik van voedings- of gezondheidsclaims mag er niet toe bijdragen dat de algemene voedingswaarde van een levensmiddel wordt gemaskeerd. Daartoe moet informatie worden verstrekt die de consument in staat stelt de betekenis van het levensmiddel waarvoor de voedings- of gezondheidsclaim wordt gedaan voor zijn of haar dagelijkse dieet te begrijpen.

Dergelijke informatie omvat:

   a) wanneer een voedings- en gezondheidsclaims, met uitzondering van generieke reclame, wordt gedaan, wordt informatie over de voedingswaarde verstrekt overeenkomstig Richtlijn 90/496/EEG of in geval van voedingssupplementen overeenkomstig Richtlijn 2002/46/EG;
   b) voor gezondheidsclaims worden de in groep 2 van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 90/496/EEG genoemde gegevens verstrekt.

Er wordt ook verwezen naar de energiewaarde en het gehalte aan nutriënten en andere stoffen en ingrediënten per verpakking of portie om de zaken voor de consumenten te vereenvoudigen.

2.  Voorts wordt de volgende informatie in de buurt van de voedingsinformatie vermeld, tenzij deze, krachtens bestaande communautaire wetgeving al elders op het etiket is vermeld:

   a) de hoeveelheid van de nutriënten of andere stoffen waarop een voedings- of gezondheidsclaim betrekking heeft die niet in de voedingswaarde-etikettering vermeld staan; en
   b) informatie over de rol van het levensmiddel waarop voedings- of gezondheidsclaims betrekking hebben in een goed uitgebalanceerd dieet. Deze informatie wordt verstrekt door het aangeven van de hoeveelheid van een nutriënt of andere stof die aanwezig is in een levensmiddel waarop de claim betrekking heeft, in verhouding tot de referentiewaarden voor de dagelijks opgenomen hoeveelheid voor dergelijke nutriënt(en) of andere stof(fen).

HOOFDSTUK III

VOEDINGSCLAIMS

Artikel 7

Specifieke voorwaarden

1.  Voedingsclaims zijn alleen toegestaan als zij in overeenstemming zijn met deze verordening en voldoen aan de in de bijlage opgenomen voorwaarden.

2.  De bijlage kan worden gewijzigd volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure, indien van toepassing na raadpleging van de Autoriteit en met medewerking van consumentenpanels ter beoordeling van de ervaring met en het begrip voor de claims in kwestie.

Artikel 8

Vergelijkende claims

1.  Onverminderd Richtlijn 84/450/EEG mag een voedingsclaim waarin de hoeveelheid van een nutriënt en/of de energetische waarde van een levensmiddel wordt vergeleken met een ander levensmiddel of een andere categorie levensmiddelen, alleen worden gedaan als de vergeleken levensmiddelen door de gemiddelde consument gemakkelijk geïdentificeerd kunnen worden of duidelijk zijn aangegeven. Het verschil in de hoeveelheid van een nutriënt en/of de energetische waarde wordt vermeld en de vergelijking heeft betrekking op dezelfde hoeveelheid levensmiddel.

2.  Vergelijkende voedingsclaims vergelijken de samenstelling van het betrokken levensmiddel met die van een reeks levensmiddelen van dezelfde categorie die niet zodanig samengesteld zijn dat zij van een claim kunnen worden voorzien, met inbegrip van levensmiddelen van andere merken.

HOOFDSTUK IV

GEZONDHEIDSCLAIMS

Artikel 9

Specifieke voorwaarden

1.  Gezondheidsclaims zijn toegestaan als zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van bijlage II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk en zij overeenkomstig de in artikel 13 genoemde procedure zijn aangemeld en

   a) de Commissie binnen de in artikel 15, lid 1, vastgestelde termijn geen bezwaren heeft gemaakt, of
   b) ingeval de Commissie bezwaar heeft gemaakt, binnen uiterlijk negen maanden na ontvangst van de aanmelding geen negatief besluit overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 3 is genomen.

2.  Gezondheidsclaims zijn alleen toegestaan als op het etiket de volgende informatie wordt aangebracht:

   a) eventueel een vermelding waarin wordt gewezen op het belang van een evenwichtige voeding en een gezonde leefstijl (op een in het oog vallende plaats op het etiket);
   b) de hoeveelheid van het levensmiddel en het consumptiepatroon waarmee het geclaimde heilzame effect wordt bereikt;
   c) indien van toepassing, een vermelding voor mensen die het gebruik van het levensmiddel dienen te vermijden;
   d) indien van toepassing, een waarschuwing om het product niet te gebruiken in hoeveelheden die een risico voor de gezondheid kunnen inhouden.

Artikel 10

Beperkingen op het gebruik van bepaalde gezondheidsclaims

1.  De volgende gezondheidsclaims zijn niet toegestaan, tenzij deze wetenschappelijk onderbouwd zijn:

   a) claims waarin de indruk wordt gewekt dat het niet nuttigen van het levensmiddel de gezondheid kan schaden;
   b) onverminderd Richtlijn 96/8/EG, claims met betrekking tot gewichtsvermindering of –beheersing, de snelheid of de mate van gewichtsvermindering als gevolg van het nuttigen van het levensmiddel, een vermindering van het hongergevoel, een versterking van het gevoel van verzadiging, of beperking van de in de voeding beschikbare energie, tenzij deze wetenschappelijk onderbouwd en medegedeeld worden overeenkomstig deze verordening;
   c) claims waarin wordt verwezen naar het advies van artsen of andere gezondheidswerkers, hun beroepsverenigingen of liefdadigheidsinstellingen, tenzij deze wetenschappelijk onderbouwd en medegedeeld worden overeenkomstig deze verordening;
   d) claims die uitsluitend gericht zijn op kinderen.

2.  Zo nodig publiceert de Commissie, na raadpleging van de Autoriteit en organisaties van de levensmiddelenindustrie en de consumenten, uitvoerige richtsnoeren voor de toepassing van dit artikel, die worden opgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 11

Gezondheidsclaims waarin de algemeen aanvaarde rol van een nutriënt of andere stof wordt beschreven

1.  In afwijking van artikel 9, lid 1, zijn gezondheidsclaims die de rol van een nutriënt of andere stof bij de groei en ontwikkeling en de functies van het lichaam beschrijven, en die gebaseerd zijn op aanvaarde en naar behoren onderbouwde wetenschappelijke kennis, toegestaan als zij gebaseerd zijn op de in lid 2 bedoelde lijst.

2.  De lidstaten en organisaties die de levensmiddelenindustrie en de consumenten vertegenwoordigen, verstrekken de Commissie uiterlijk op ...(18) een lijst met claims als bedoeld in lid 1.

Na raadpleging van de Autoriteit stelt de Commissie volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure uiterlijk op ...(19)* een communautaire lijst op van toegestane claims als bedoeld in lid 1 die de rol van een nutriënt of andere stof bij de groei, de ontwikkeling en de functies van het lichaam beschrijven.

De lijst kan op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat worden gewijzigd volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure.

3.  Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de vaststelling van de in lid 2, tweede alinea, bedoelde lijst kunnen gezondheidsclaims als bedoeld in lid 1 worden gedaan onder verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, mits zij in overeenstemming zijn met deze verordening en de desbetreffende nationale bepalingen, onverminderd de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen overeenkomstig artikel 24.

Artikel 12

Claims over ziekterisicoreductie

1.  In afwijking van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2000/13/EG mogen claims over ziekterisicoreductie worden gedaan indien deze overeenkomstig deze verordening zijn aangemeld.

2.  Afgezien van de algemene voorschriften van deze verordening en de specifieke voorschriften van lid 1 wordt bij claims over ziekterisicoreductie op het etiket vermeld dat ziekten meerdere risicofactoren hebben en dat verandering van één van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben.

Artikel 13

Aanmelding

1.  De aanmelding bij de Autoriteit overeenkomstig artikel 9, lid 1 geschiedt bij het voor de eerste maal in verkeer brengen door de producent of, ingeval van een in een derde land vervaardigd product, door de importeur via de normale post, of bij voorkeur middels moderne communicatietechnieken (met inbegrip van e-mail).

De Autoriteit:

   a) bevestigt binnen 14 dagen na ontvangst schriftelijk de ontvangst van de aanmelding. Op die bevestiging staat de datum van ontvangst van de aanmelding vermeld;
   b) stelt de lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van de aanmelding en stelt de aanmelding en eventuele door de producent of importeur verstrekte aanvullende informatie te hunner beschikking.

2.  Bij de aanmelding dient de volgende gegevens te worden verstrekt:

   a) naam en adres van de producent of importeur;
   b) de nutriënt of andere stof of het levensmiddel of de categorie levensmiddelen waarvoor de gezondheidsclaim wordt gedaan en de bijzondere eigenschappen ervan;
   c) een verslag van de verrichte onderzoeken met betrekking tot de gezondheidsclaim, met inbegrip van, voorzover beschikbaar, onafhankelijke, collegiaal getoetste studies die zijn verricht en andere documentatie waaruit blijkt dat de claim aan de criteria van deze verordening voldoet;
   d) een verslag van andere wetenschappelijke studies die voor de gezondheidsclaim van belang zijn;
   e) een voorstel voor de tekst van de gezondheidsclaim; (overeenkomstig de procedure van artikel 25, lid 2 kunnen bijzondere illustratieve maatregelen voor KMO worden vastgesteld);
   f) een staal van het ontwerp van de verpakking van het levensmiddel waarvoor een claim zal worden gebruikt, waarop het voorstel voor de tekst van de gezondheidsclaim en de gebruikte etikettering duidelijk zijn aangegeven;
   g) een samenvatting van het dossier.

3.  De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel, met inbegrip van bepalingen betreffende de opstelling en indiening van de aanmelding, worden na raadpleging van de Autoriteit vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2 bedoelde procedure.

4.  Aan KMO moet specifieke steun worden geboden bij de voorbereiding van de dossiers.

5.  Vóór de datum van toepassing van deze verordening stelt de Autoriteit uitvoerige richtsnoeren vast voor het opstellen en indienen van aanmeldingen door de producenten en importeurs en publiceert deze richtsnoeren. De regels voor het voorbereiden en indienen van aanmeldingen bevatten een bepaling die de producent of importeur het recht geeft zijn aanmelding voor de Autoriteit te verdedigen. Deze bepaling omvat voorts expliciet het recht aanvullende gegevens te verschaffen tijdens de beoordeling van het dossier door de Autoriteit.

Artikel 14

Met redenen omkleed advies van de Commissie en advies van de Autoriteit

1.  De Commissie kan binnen vier maanden na ontvangst van een aanmelding overeenkomstig artikel 9, lid 1, bij de Autoriteit een met redenen omkleed advies afgeven als zij de mening is toegedaan dat een gezondheidsclaim niet beantwoordt aan de algemene voorwaarden van hoofdstuk II of de in dit hoofdstuk vermelde specifieke voorwaarden.

2.  Met het afgeven van het met redenen omkleed advies wordt de Autoriteit verzocht tot opstelling van een advies over de verenigbaarheid van de gezondheidsclaim met de algemene voorwaarden van hoofdstuk II en de in dit hoofdstuk vermelde specifieke voorwaarden.

3.  De Autoriteit stelt de producent of importeur er onverwijld van op de hoogte dat het verder gebruik van de gezondheidsclaim bij etikettering, aanbieding en reclame voor het levensmiddel achterwege moet blijven totdat hetzij

   - een beschikking tot toestemming overeenkomstig de procedure van artikel 16 is getroffen, dan wel
   - een termijn van zes maanden na ontvangst van de aanmelding overeenkomstig artikel 9, lid 1, is verstreken zonder dat er een beschikking is getroffen.

Artikel 15

Advies van de Autoriteit

1.  Bestaat er twijfel aan de wetenschappelijke onderbouwing van een gezondheidsclaim dan kan de Autoriteit, op verzoek van de Commissie, een advies uitbrengen. Bij het uitbrengen van haar advies streeft de Autoriteit ernaar een termijn van zes maanden vanaf de datum van ontvangst van een geldige aanmelding in acht te nemen. Die termijn wordt verlengd indien de Autoriteit de producent of importeur overeenkomstig lid 2 om aanvullende informatie verzoekt.

Bestaan er zulke ernstige bezwaren tegen de wetenschappelijke onderbouwing van een gezondheidsclaim dat niet kan worden gerekend op een positief advies van de Autoriteit, dan kan de Commissie het verdere gebruik van de gezondheidsclaim verbieden.

2.  De producent of importeur heeft rechtstreeks toegang tot het bevoegde panel van de Autoriteit, met inbegrip van het recht te worden gehoord en aanvullende gegevens met betrekking tot het dossier te verstrekken.

3.  Voor het opstellen van het advies van de Autoriteit gaat zij na of:

   a) de gezondheidsclaim door wetenschappelijke gegevens wordt onderbouwd;
   b) de gezondheidsclaim voldoet aan de criteria van deze verordening;
   c) de gezondheidsclaim voor de consument begrijpelijk en zinvol is.

4.  Ingeval het advies luidt dat de gezondheidsclaim kan worden goedgekeurd, worden in het advies de volgende gegevens opgenomen:

   a) naam en adres van de producent of importeur;
   b) de aanduiding van het levensmiddel of de categorie levensmiddelen waarvoor de gezondheidsclaim wordt gedaan en de bijzondere eigenschappen ervan;
   c) een voorstel voor de tekst van de voorgestelde gezondheidsclaim;
   d) indien van toepassing, de voorwaarden voor het gebruik van het levensmiddel en/of een vermelding of waarschuwing die bij de claim op het etiket en in de reclame moet worden geplaatst.

5.  Indien een advies over de gezondheidsclaim voorwaardelijk is, wordt het aan de producent of importeur teruggezonden met opgave van de overwegingen die aan het advies ten grondslag liggen. Na ontvangst van het advies beschikt de producent of importeur over een termijn van een maand om aan de Autoriteit aanvullende informatie te doen toekomen voordat het advies definitief wordt goedgekeurd en gepubliceerd.

6.  De Autoriteit zendt haar advies aan de Commissie, de lidstaten en de producent of importeur, met daarbij een rapport waarin de beoordeling van de gezondheidsclaim wordt beschreven en het advies wordt gemotiveerd.

7.  De Autoriteit maakt haar advies overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 openbaar.

Het publiek kan gedurende 30 dagen na deze openbaarmaking opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

Artikel 16

Beschikking over het met redenen omkleed advies

1.  De Commissie legt binnen één maand na ontvangst van het advies van de Autoriteit aan het in artikel 25, lid 1, bedoelde comité een ontwerp voor van de te nemen beschikking, met inachtneming van het advies van de Autoriteit en de toepasselijke bepalingen van het Gemeenschapsrecht. Indien de ontwerp-beschikking niet in overeenstemming is met het advies van de Autoriteit, licht de Commissie de verschillen toe.

2.  Indien de ontwerp-beschikking beoogt een vergunning te verlenen, worden de in artikel 15, lid 4, bedoelde gegevens en de naam van de producent of importeur hierin vermeld.

3.  De definitieve beschikking wordt vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure.

4.  De Commissie stelt de producent of importeur onverwijld in kennis van de vastgestelde beschikking en maakt de bijzonderheden van die beschikking bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.  De verlening van de vergunning laat de algemene wettelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een exploitant van een levensmiddelenbedrijf met betrekking tot het betrokken levensmiddel onverlet.

Artikel 17

Wijziging, schorsing en intrekking van beschikkingen

1.  De producent of importeur kan volgens de procedure van artikel 13 om een wijziging van een bestaande beschikking verzoeken.

2.  De Autoriteit brengt op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat of de Commissie, advies uit over de vraag of een beschikking ten aanzien van het gebruik van een gezondheidsclaim nog steeds in overeenstemming is met de voorwaarden van deze verordening.

Zij legt dit advies onverwijld voor aan de Commissie, de producent of importeur en de lidstaten. De Autoriteit maakt haar advies overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 openbaar.

Het publiek kan gedurende 30 dagen na deze openbaarmaking opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

3.  De Commissie bestudeert het advies van de Autoriteit binnen drie maanden. In voorkomend geval wordt de beschikking gewijzigd, geschorst of ingetrokken volgens de procedure van artikel 16.

Artikel 18

Kosten

Na raadpleging van de Autoriteit dient de Commissie een voorstel in voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van de kosten voor de evaluatie van aanmeldingen.

HOOFDSTUK V

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Communautair repertorium

1.  De Commissie stelt een Communautair repertorium van voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, hierna "het repertorium" genoemd, op en houdt dat bij.

2.  Het repertorium bevat het volgende:

   a) de voedingsclaims en de daarvoor geldende voorwaarden zoals aangegeven in de bijlage;
   b) de gezondheidsclaims in de zin van artikel 11 en de gezondheidsclaims waarover een positieve beschikking overeenkomstig artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 2, artikel 20, leden 1 en 2, artikel 23, lid 2, en artikel 24, lid 2 is getroffen met inbegrip van alle daarvoor geldende voorwaarden.

Gezondheidsclaims waarover op grond van door eigendomsrechten beschermde gegevens een beschikking is getroffen, worden opgenomen in een aparte bijlage bij het repertorium onder vermelding van de volgende gegevens:

   1) de datum waarop de Commissie over de gezondheidsclaim heeft beschikt en de naam van de oorspronkelijke aanmelder;
   2) een vermelding dat de beschikking op grond van door eigendomsrechten beschermde gegevens is getroffen;
   3) een vermelding dat het gebruik van de gezondheidsclaim beperkt is, tenzij een latere producent of importeur een beschikking voor de claim krijgt zonder naar de door eigendomsrechten beschermde gegevens van de oorspronkelijke producent of importeur te verwijzen.

3.  Het repertorium wordt openbaar gemaakt.

Artikel 20

Gegevensbescherming

1.  De wetenschappelijke gegevens en de andere informatie in het dossier van de aanmelding overeenkomstig artikel 13, lid 2, mogen gedurende drie jaar vanaf de datum van vergunningverlening niet ten behoeve van latere producenten of importeurs worden gebruikt, tenzij de latere producent of importeur met de eerdere producent of importeur is overeengekomen dat die gegevens en informatie wel mogen worden gebruikt, indien:

   a) de eerdere producent of importeur bij de eerdere aanmelding heeft aangegeven dat de wetenschappelijke gegevens en andere informatie door eigendomsrechten beschermd waren, en
   b) de eerdere producent of importeur ten tijde van de eerdere aanmelding het exclusieve recht had om naar de desbetreffende gegevens te verwijzen, en
   c) de gezondheidsclaim niet goedgekeurd had kunnen worden wanneer de eerdere producent of importeur de desbetreffende gegevens niet verstrekt had.

2.  Tot het eind van de in lid 1 bedoelde periode van drie jaar hebben producenten of importeurs niet het recht om te verwijzen naar gegevens waarvan een eerdere producent of importeur heeft aangegeven dat zij door eigendomsrechten beschermd zijn, behalve indien de Commissie besluit dat de vergunning verleend kon worden of had kunnen worden zonder dat de desbetreffende gegevens waren verstrekt.

Artikel 21

Intellectuele-eigendomsrechten

De aanmelding, registratie en publicatie van een claim mogen geen afbreuk doen aan eventuele intellectuele-eigendomsrechten waarop de aanmelder aanspraak kan maken met betrekking tot de claim zelf of tot in het dossier vervatte wetenschappelijke gegevens of informatie. De rechten zullen worden beschermd overeenkomstig het Gemeenschapsrecht of nationale bepalingen die stroken met het Gemeenschapsrecht.

Artikel 22

Nationale bepalingen

Onverminderd het Verdrag, met name de artikelen 28 en 30, mogen de lidstaten de handel in levensmiddelen die aan deze verordening voldoen en de daarvoor gemaakte reclame niet beperken of verbieden door de toepassing van niet-geharmoniseerde nationale bepalingen inzake claims voor bepaalde levensmiddelen of voor levensmiddelen in het algemeen.

Artikel 23

Kennisgevingsprocedure

1.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen is de procedure van de leden 2, 3 en 4 van toepassing.

2.  Wanneer een lidstaat het nodig acht nieuwe wetgeving vast te stellen, deelt hij de beoogde maatregelen met de motivering daarvan aan de Commissie en de andere lidstaten mee.

3.  De Commissie raadpleegt het bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, indien zij van oordeel is dat dat zinvol is of indien een lidstaat daarom verzoekt, en brengt advies uit over de beoogde maatregelen.

4.  De betrokken lidstaat kan de beoogde maatregelen zes maanden na de in lid 2 bedoelde mededeling treffen, op voorwaarde dat hij van de Commissie geen andersluidend advies heeft ontvangen.

Indien de Commissie een andersluidend advies uitbrengt, stelt zij voordat de in de eerste alinea bedoelde periode is verstreken, volgens de procedure van artikel 25, lid 2, vast of de beoogde maatregelen kunnen worden uitgevoerd. De Commissie kan verlangen dat de beoogde maatregelen worden gewijzigd.

Artikel 24

Vrijwaringsmaatregelen

1.  Wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een claim niet aan de deze verordening voldoet of de in artikel 5 bedoelde wetenschappelijke onderbouwing ervan ontoereikend is, kan die lidstaat het gebruik van die claim op zijn grondgebied tijdelijk opschorten.

Hij stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis onder vermelding van de redenen voor de opschorting.

2.  Over de claim wordt een besluit genomen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure, in voorkomend geval na raadpleging van de Autoriteit.

De Commissie kan deze procedure op eigen initiatief inleiden.

3.  De in lid 1 bedoelde lidstaat kan de opschorting handhaven tot hem kennis is gegeven van het in lid 2 bedoelde besluit.

Artikel 25

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het comité bedoeld in artikel 23, lid 3.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 26

Toezicht

Teneinde een efficiënt toezicht op levensmiddelen met voedings- of gezondheidsclaims te vergemakkelijken, kunnen de lidstaten eisen dat de fabrikant of degene die voor het in de handel brengen van dergelijke levensmiddelen op hun grondgebied verantwoordelijk is, de bevoegde instantie van deze commercialisering in kennis stelt, door deze een model van het voor het product gebruikte etiket te verstrekken.

Artikel 27

Evaluatie

Uiterlijk ...(20) legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de gevolgen van de uitvoering van deze verordening, in het bijzonder betreffende de ontwikkeling van de markt voor levensmiddelen waarvoor voedings- of gezondheidsclaims worden gedaan alsmede betreffende eventuele problemen in verband met de toepassing van artikel 1, lid 6 betreffende handelsmerken, samen met een voorstel voor wijzigingen indien dat nodig is.

Het verslag dient tevens een evaluatie van de weerslag van deze verordening op de volksgezondheid te omvatten.

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van ...(21)*.

Levensmiddelen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze Verordening in de handel gebracht of geëtiketteerd zijn en niet aan deze verordening voldoen, mogen echter worden verhandeld tot en met ...(22)** of de einddatum van de houdbaarheidstermijn, al naar gelang wat het langst is.

Gezondheidsclaims, met uitzondering van de in artikel 11, lid 1 vermelde claims, die gebruikt worden in overeenstemming met de bestaande bepalingen voor levensmiddelen, levensmiddelencategorieën of bestanddelen van levensmiddelen op het tijdstip dat deze verordening in werking treedt, kunnen onverminderd worden toegepast mits daartoe overeenkomstig artikel 13 een aanmelding wordt ingediend binnen 12 maanden na de datum van toepassing van deze verordening en tot zes maanden nadat een definitief besluit overeenkomstig artikel 16 is genomen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

Voedingsclaims en voorwaarden daarvoor

LAGE ENERGETISCHE WAARDE

Een claim dat een levensmiddel een lage energetische waarde heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als de energetische waarde van het product minder dan 40 kcal (170 kJ)/100 g en minder dan 20 kcal (80 kJ)/100 ml bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature een lage energetische waarde hebben, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VERMINDERDE ENERGETISCHE WAARDE

Een claim dat een levensmiddel een verminderde energetische waarde heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als de energetische waarde van het product met minimaal 30% verlaagd is, onder vermelding van de eigenschap(pen) waardoor de totale energetische waarde van het levensmiddel verminderd is.

BEVAT GEEN ENERGIE

Een claim dat een levensmiddel geen energie bevat en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als de energetische waarde van het product minder dan 4 kcal (17 kJ)/100 ml bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature geen energie bevatten, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VETARM

Een claim dat een levensmiddel vetarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het vetgehalte van het product maximaal 3 g/100 g of 1,5 g/100 ml bedraagt (1,8 g/100 ml voor halfvolle melk).

In geval van levensmiddelen die van nature vetarm zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VETVRIJ

Een claim dat een levensmiddel vetvrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het vetgehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of ml bedraagt. Claims als "X% vetvrij" zijn echter verboden.

In geval van levensmiddelen die van nature vetvrij zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

ARM AAN VERZADIGDE VETTEN

Een claim dat een levensmiddel arm aan verzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het gehalte aan verzadigde vetten van het product maximaal 1,5 g/100 g (voor vaste levensmiddelen), respectievelijk 0,75 g/100 ml (voor vloeibare levensmiddelen) bedraagt, mits maximaal 10% van de energetische waarde afkomstig is van verzadigde vetten.

In geval van levensmiddelen die van nature arm zijn aan verzadigde vetten, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VRIJ VAN VERZADIGDE VETTEN

Een claim dat een levensmiddel vrij van verzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het gehalte aan verzadigde vetten van het product maximaal 0,1 g/100 g of ml bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature vrij zijn van verzadigde vetten, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

SUIKERARM

Een claim dat een levensmiddel suikerarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het suikergehalte van het product maximaal 5 g/100 g of ml bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature suikerarm zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

SUIKERVRIJ

Een claim dat een levensmiddel suikervrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het suikergehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of ml bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature suikervrij zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

ZONDER TOEGEVOEGDE SUIKERS

Een claim dat aan een levensmiddel geen suikers zijn toegevoegd en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als aan het product geen mono- of disachariden of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen zijn toegevoegd.

NATRIUMARM/ZOUTARM

Een claim dat een levensmiddel natriumarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product maximaal 0,12 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of ml bevat.

In geval van levensmiddelen die van nature natriumarm zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

ZEER LAAG NATRIUMGEHALTE/ZOUTGEHALTE

Een claim dat een levensmiddel een zeer laag natriumgehalte heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product maximaal 0,04 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of ml bevat.

In geval van levensmiddelen die van nature een zeer laag natriumgehalte hebben, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

NATRIUMVRIJ/ZOUTVRIJ

Een claim dat een levensmiddel natriumvrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product maximaal 0,005 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g bevat.

In geval van levensmiddelen die van nature natriumvrij zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

BRON VAN VEZELS

Een claim dat een levensmiddel een bron van vezels is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het vezelgehalte van het product minimaal 3 g/100 g of 1,5 g/100 kcal bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature een bron van vezels zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VEZELRIJK

Een claim dat een levensmiddel vezelrijk is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het vezelgehalte van het product minimaal 6 g/100 g of 3 g/100 kcal bedraagt.

In geval van levensmiddelen die van nature vezelrijk zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

BRON VAN EIWITTEN

Een claim dat een levensmiddel een bron van eiwitten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als minimaal 12% van de energetische waarde van het levensmiddel wordt geleverd door eiwitten.

In geval van levensmiddelen die van nature een bron van eiwitten zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

EIWITRIJK

Een claim dat een levensmiddel eiwitrijk is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als minimaal 20% van de energetische waarde van het levensmiddel wordt geleverd door eiwitten.

In geval van levensmiddelen die van nature eiwitrijk zijn, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

NATUURLIJKE BRON VAN VITAMINEN EN/OF MINERALEN

Een claim dat een levensmiddel een natuurlijke bron van vitaminen en/of mineralen is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product per 100 g of ml minimaal 15% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zoals vastgesteld in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG bevat.

VERRIJKT MET VITAMINEN EN/OF MINERALEN

Een claim dat een levensmiddel verrijkt is met vitaminen en/of mineralen en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product vitaminen en/of mineralen minimaal in een significante hoeveelheid zoals omschreven in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG bevat.

RIJK AAN VITAMINEN EN/OF MINERALEN

Een claim dat een levensmiddel rijk aan vitaminen en/of mineralen is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product ten minste tweemaal de onder "natuurlijke bron van vitaminen en mineralen" bedoelde hoeveelheid bevat.

In geval van levensmiddelen die van nature rijk zijn aan vitaminen en/of mineralen, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

BEVAT (NAAM VAN DE NUTRIËNT OF ANDERE STOF)

Een claim dat een levensmiddel een nutriënt of andere stof bevat en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product aan alle desbetreffende bepalingen van deze verordening voldoet.

In geval van levensmiddelen die de genoemde nutriënt of andere stof van nature bevatten, mogen de woorden "van nature" in de claim worden opgenomen.

VERHOOGD GEHALTE AAN (NAAM VAN DE MACRONUTRIËNT)

Een claim dat een levensmiddel een verhoogd gehalte aan een of meer nutriënten heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het product voldoet aan de voorwaarden voor de claim "bron van" en het desbetreffende gehalte minimaal 30% hoger is dan dat van een vergelijkbaar product.

VERLAAGD GEHALTE AAN (NAAM VAN DE NUTRIËNT)

Een claim dat een levensmiddel een verlaagd gehalte aan een of meer nutriënten heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, mag alleen worden gedaan als het desbetreffende gehalte van het product minimaal 30% lager is dan dat van een vergelijkbaar product, behalve voor micronutriënten, waarvoor een verschil van 10% ten opzichte van de referentiewaarden van Richtlijn 90/496/EEG aanvaardbaar is.

"LIGHT"

Voor een claim dat een levensmiddel "light" is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, gelden dezelfde voorwaarden als voor de claim "verlaagd"; voorts moet bij de claim worden vermeld door welke eigenschap(pen) het levensmiddel "light" is.

(1) PB C 110 van 30.4.2004, blz. 18.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 26 mei 2005.
(3) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(4) PB L 310 van 28.11.2001, blz. 19.
(5) PB L 55 van 6.3.1996, blz. 22.
(6) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(7) PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18).
(8) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(9) PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(10) PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(11) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).
(12) PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2060/2004 (PB L 357 van 2.12.2004, blz. 3).
(13) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Besluit 92/10/EEG (PB L 6 van 11.1.1992, blz. 35).
(14) PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 422/2004 (PB L 70 van 9.3.2004, blz. 1).
(15) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(16) PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.
(17) PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(18)* Eén jaar na de laatste dag van de maand waarin deze verordening is vastgesteld.
(19)** Drie jaar na de laatste dag van de maand waarin deze verordening is vastgesteld.
(20)* Drie jaar na de laatste dag van de maand volgend op de vaststelling van deze verordening.
(21)** Eerste dag van de achttiende maand volgend op de datum van bekendmaking van deze verordening.
(22)*** Laatste dag van de elfde maand na de eerste toepassing.

Juridische mededeling - Privacybeleid