Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/12/EEG betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (COM(2004)0227 – C6-0039/2004 – 2004/0072(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0227)(1),
– gelet op artikel 93 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0039/2004),
– gelet op artikel 27 van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop(2),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0138/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 OVERWEGING -1 (nieuw)
(-1) Dertien jaar na afloop van de in artikel 14 van het EG-Verdrag bepaalde periode is het in dat artikel beoogde doel nog steeds niet bereikt voor tabak, alcoholhoudende dranken en minerale oliën. Hernieuwde actie dient te worden ondernomen om het vrije verkeer van accijnsproducten te vergemakkelijken en de interne markt op dit terrein tot stand te brengen.
Amendement 2 OVERWEGING 2
(2) Ofschoon de omvang van het intracommunautaire verkeer van veraccijnsde goederen nog steeds relatief beperkt is, proberen sindsdien toch steeds meer bedrijven en particulieren de bepalingen van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG zó uit te leggen dat zij handelspraktijken kunnen rechtvaardigen waarbij de accijns in de lidstaat van verkrijging van de goederen wordt betaald. De stijging van het aantal commerciële internettransacties en de afschaffing van de belastingvrije verkoop aan reizigers in het intracommunautaire verkeer hebben er bovendien toe geleid dat in toenemende mate een beroep wordt gedaan op vorengenoemde bepalingen. Op basis van de conclusies van een nieuw onderzoek dat in januari 2002 van start ging en zowel op de nationale overheidsdiensten als de betrokken economische subjecten was gericht, heeft de Commissie een verslag opgesteld over de toepassing van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG.
(2) Ofschoon de omvang van het intracommunautaire verkeer van veraccijnsde goederen nog steeds relatief beperkt is, zijn sindsdien toch steeds meer bedrijven ertoe geneigd de bepalingen van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG aldus uit te leggen, dat zij handelspraktijken kunnen rechtvaardigen waarbij de accijns in de lidstaat van verkrijging van de goederen wordt betaald en kopen steeds meer particulieren producten voor hun persoonlijke behoeften in een andere lidstaat en betalen zij daarvoor op legitieme wijze accijns in de lidstaat van aankoop. De stijging van het aantal commerciële internettransacties en de afschaffing van de belastingvrije verkoop aan reizigers in het intracommunautaire verkeer hebben er bovendien toe geleid dat in toenemende mate een beroep wordt gedaan op vorengenoemde bepalingen. Op basis van de conclusies van een nieuw onderzoek dat in januari 2002 van start ging en zowel op de nationale overheidsdiensten als de betrokken economische subjecten was gericht, heeft de Commissie een verslag opgesteld over de toepassing van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG.
Amendement 3 OVERWEGING 6
(6) In artikel 7 wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende situaties waarbij in een lidstaat reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsproducten voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden in een andere lidstaat, maar wordt niet duidelijk aangegeven wie in elk van deze situaties ertoe is gehouden de accijns in de lidstaat van bestemming te voldoen. Het is derhalve dienstig voor elk van de beoogde situaties ondubbelzinnig vast te stellen wie tot voldoening van de accijns is gehouden en welke verplichtingen moeten worden vervuld in de lidstaat van bestemming.
(6) In artikel 7 wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende situaties waarbij in een lidstaat reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsproducten voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden in een andere lidstaat, maar wordt niet duidelijk aangegeven wie in elk van deze situaties ertoe is gehouden de accijns in de lidstaat van bestemming te voldoen. Het is derhalve dienstig voor elk van de beoogde situaties ondubbelzinnig vast te stellen wie tot voldoening van de accijns is gehouden en welke verplichtingen moeten worden vervuld in de lidstaat van bestemming, met het oog op een harmonisatie van de nationale wetgevingen van de verschillende lidstaten op dit terrein.
Amendement 4 OVERWEGING 7
(7) Het is eveneens dienstig, in die situaties, te voorzien in een vereenvoudiging van de verplichtingen die moeten worden vervuld door de personen die niet in de lidstaat waar de producten voorhanden worden gehouden, zijn gevestigd maar er wel tot voldoening van de accijns zijn gehouden, waarbij de diensten van de betrokken lidstaten tegelijkertijd in staat worden gesteld de goederenbewegingen beter te controleren.
(7) Het is eveneens dienstig, in die situaties, te voorzien in een vereenvoudiging van de verplichtingen die moeten worden vervuld door de personen die niet in de lidstaat waar de producten voorhanden worden gehouden, zijn gevestigd maar er wel tot voldoening van de accijns zijn gehouden, waarbij de diensten van de betrokken lidstaten tegelijkertijd in staat worden gesteld de goederenbewegingen beter te controleren, teneinde de interne markt op het gebied van accijnzen tot stand te brengen.
Amendement 5 OVERWEGING 13
(13) De mogelijkheid dat lidstaten indicatieve niveaus vaststellen om na te gaan of producten voor commerciële doeleinden dan wel voor de eigen behoeften van particulieren voorhanden worden gehouden, dient te worden geschrapt. Overheidsdiensten mogen zich immers niet uitsluitend op deze indicatieve niveaus baseren om aan te tonen dat accijnsproducten voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden. Deze indicatieve niveaus mogen dus enkel worden gezien als onderdeel van controle-instructies van overheidsdiensten aan hun ambtenaren.
(13) De mogelijkheid dat lidstaten indicatieve niveaus vaststellen om na te gaan of producten voor commerciële doeleinden dan wel voor de eigen behoeften van particulieren voorhanden worden gehouden, dient te worden geschrapt. De indicatieve niveaus zijn in sommige lidstaten al te vaak gebruikt als bindende niveaus en hebben in de praktijk geleid tot discriminatie, hetgeen strijdig is met de beginselen van de interne markt Deze indicatieve niveaus mogen dus enkel worden gezien als onderdeel van controle-instructies van overheidsdiensten aan hun ambtenaren en zouden niet het enige criterium mogen zijn om vast te stellen of accijnsproducten voor de eigen behoeften van particulieren voorhanden worden gehouden dan wel voor commerciële doeleinden.
Amendement 6 OVERWEGING 14
(14)Artikel 9, lid 3, dient te worden geschrapt, aangezien het niet raadzaam is een fiscale bepaling te handhaven die de lidstaten toestaat van het in artikel 8 geformuleerde beginsel af te wijken om redenen die verband houden met de veiligheid van het vervoer van minerale oliën.
Schrappen
Amendement 7 ARTIKEL 1, PUNT 3, LETTER B) Artikel 9, lid 2, inleidende zin (Richtlijn 92/12/EEG)
2. Om vast te stellen of de in artikel 8 bedoelde producten voor commerciële doeleinden bestemd zijn, houden de lidstaten rekening met de volgende elementen:
2. De in artikel 8 bedoelde producten worden geacht te zijn gekocht door particulieren voor de eigen behoeften, tenzij bewezen kan worden dat zij voor commerciële doeleinden bestemd zijn, waarbij rekening gehouden wordt met de volgende elementen: