Resolutie van het Europees Parlement over werkgelegenheid en productiviteit en hun bijdrage aan de economische groei (2004/2188(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het werkdocument van de Commissie (SEC(2004)0690),
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0109/2005),
A. overwegende dat werkgelegenheidsbeleid de verantwoordelijkheid is van de lidstaten,
B. overwegende dat werkzekerheid, loonniveaus, arbeidsomstandigheden, opleiding en kapitaal per werknemer variabelen zijn die een positieve wisselwerking hebben met het niveau van de arbeidsproductiviteit,
C. overwegende dat zwartwerken een negatieve uitwerking heeft op de stelsels van sociale bescherming, het werkgelegenheidsbeleid en de sociale samenhang,
D. overwegende dat de huidige economische periode van verhoogde concurrentie en intensieve herstructurering leidt tot banenverlies en veranderingen in werkgelegenheidspatronen in bepaalde regio's en sectoren,
E. overwegende dat alle betrokken partijen de problemen op het vlak van werkgelegenheid en productiviteit moeten identificeren om de waarschijnlijk ongunstige gevolgen van deze veranderingen tot een minimum te beperken,
F. overwegende dat in veel sectoren tekorten aan geschoolde arbeidskrachten zijn opgetreden en dat in sommige lidstaten de binnenlandse werkende bevolking afneemt ten gevolge van bepaalde demografische ontwikkelingen,
G. overwegende dat de economische groei in Europa ongeveer 2% bedraagt, hetgeen niet voldoende is om de werkloosheid aan te pakken en volledige werkgelegenheid te bevorderen en duidelijk laat zien dat macroeconomische oplossingen nodig zijn voor het vraagstuk van het ontbreken van daadwerkelijke vraag,
H. overwegende dat de sociale partners nauw betrokken moeten zijn bij het onderzoek naar het verband tussen de kwaliteit van de werkgelegenheid en de productiviteit en dat deze samenwerking de weg vrijmaakt voor economische vooruitgang in de lidstaten,
I. overwegende dat de meeste werkgevers KMO's zijn en dat KMO's de belangrijkste motor zijn van de economische groei,
J. overwegende dat de groei van het internet en de elektronische handel betekent dat EU-bedrijven, met inbegrip van KMO's, op een steeds globaler wordende markt opereren en dat hun behoefte aan concurrentiekracht in deze bredere context moet worden gezien,
K. overwegende dat economische groei ten koste van de groei van de werkgelegenheid ongewenst is en dat alle vormen van werkgelegenheidsgroei derhalve moeten worden aangemoedigd, en dat in het reeds aangehaalde werkdocument van de Commissie wordt gesteld dat regelingen inzake flexibele arbeidstijden (met inbegrip van tijdelijke en part-time contracten) hebben bijgedragen aan een toename van de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie,
1. betreurt dat de Raad het Stabiliteits- en groeipact niet langer beschouwt als noodzakelijk voor de verbetering van de voorwaarden voor economische groei en het creëren van werkgelegenheid;
2. onderstreept het belang van overheidsinvesteringen op EU- en nationaal niveau ter bevordering van de sociale en economische samenhang, als een middel om de vraag te stimuleren en de economische en werkgelegenheidsgroei te bevorderen;
3. is van mening dat de EU kan uitgroeien tot een ruimte van economische, sociale en ecologische vooruitgang in de wereld als een ander economisch, monetair en sociaal beleid wordt gevoerd; bevestigt andermaal de geldigheid van de door de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 genoemde strategische doelstellingen voor volledige werkgelegenheid, o.a. meer en betere banen, economische groei, sociale samenhang (met name bestrijding van armoede, inkomensongelijkheid en werkloosheid) en milieubescherming, als instrumenten om te komen tot een duurzame ontwikkeling in de EU, en is van mening dat deze strategische doelstellingen de komende vijf jaar als topprioriteit van de EU moeten worden beschouwd;
4. is van mening dat de economische en monetaire unie en het Stabiliteits- en groeipact zullen leiden tot versterking van de interne markt en bevordering van een non-inflatoir macro-economisch klimaat met lage rentevoeten, en op die manier de voorwaarden voor economische groei en werkgelegenheid zullen verbeteren en een duurzame basis zullen leggen voor sociale cohesie;
5. denkt dat een succesvolle en duurzame economische en monetaire unie, een goed functionerende interne markt en hoge werkgelegenheidsniveaus niet uitsluitend moeten worden verwezenlijkt via structurele hervorming van de stelsels van sociale bescherming van de lidstaten, aangezien structurele hervormingen, in tegenstelling tot beperkte of incidentele maatregelen, alomvattend dienen te zijn en het ingewikkelde vraagstuk van stimulansen voor werkgelegenheidsschepping op coherente wijze moeten benaderen;
6. onderschrijft de conclusie uit het werkdocument van de Commissie dat het streven naar hervormingen ter bevordering van de werkgelegenheid o.a. gericht dient te zijn op hervormingen van de fiscale en socialezekerheidsstelsels, zodat arbeid loont, een actief arbeidsmarktbeleid ter verbetering van de inzetbaarheid, de modernisering van de arbeidsorganisatie, o.a. door flexibeler arbeidscontracten, inspanningen ter bevordering van de geografische en beroepsmobiliteit van de werknemers en inspanningen om de CAO-onderhandelingen werkgelegenheidsvriendelijker te maken;
7. is van mening dat de hervorming van de sociale bescherming, van het fiscaal, economisch, financieel en werkgelegenheidsbeleid op een consequente manier moet worden aangepakt en dat rekening moet worden gehouden met de Europese doelstelling van een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale bescherming;
8. is van oordeel dat, in deze context en voor het bevorderen van economische en werkgelegenheidsstrategieën in de Europese Unie die rekening houden met de doelstellingen van sociale bescherming, meer aandacht moet worden besteed aan het verbeteren van de doeltreffendheid van de markt, aan technologische vernieuwingen, trainings- en onderwijssystemen, concurrentie en productiviteit als voorwaarden voor groei en werkgelegenheid;
9. is van mening dat innovatie en ondernemerschap van levensbelang zijn voor groei, werkgelegenheidsschepping en productiviteit en dat de Commissie de interactie moet bevorderen tussen bedrijven, scholen, universiteiten en wetenschappers binnen en buiten de Europese Unie om ondernemingsgeest en innovatie te stimuleren en hierop als katalysator te werken;
10. is van mening dat met de hierboven beschreven globale strategie inspanningen om de werkgelegenheid en de sociale integratie te bevorderen en de werkloosheid te bestrijden maximaal zullen worden benut, en dat in deze context de bevordering van de werkgelegenheid, de bescherming van de werknemers en de veiligheid worden gecombineerd met de noodzakelijke verbetering van de werking van de arbeidsmarkt, en dat aldus tevens wordt bijgedragen aan het succes van de economische en monetaire unie;
11. merkt op dat, om de werking van de interne markt te verbeteren, een voor het midden- en kleinbedrijf gunstig ondernemingsklimaat te creëren en de administratieve en fiscale uitgaven te beperken, meer aandacht moet worden besteed aan de vereenvoudiging van de communautaire en de nationale wetgeving en de uitvoering van betere effectbeoordelingen; pleit tevens voor steun ten behoeve van instrumenten en middelen ter financiering van KMO's zoals risicokapitaal;
12. erkent de belangrijke rol die de Europese Investeringsbank speelt bij het creëren van werkgelegenheid in Europa door investeringen mogelijk te maken; spoort de Europese Investeringsbank aan haar activiteiten op dit vlak op te voeren door bevordering van interventies op het gebied van technologische innovatie, opleiding en onderwijssystemen;
13. merkt op dat een versterkte interne markt, in combinatie met een hervorming van de arbeidsmarkt en geïntegreerde kapitaalmarkten, een groot potentieel biedt voor een aanzienlijke groei van het Europese BBP; is derhalve van mening dat de verdieping van de interne markt, en vooral van de dienstensector, van levensbelang is;
14. erkent het belang van de overheidsdiensten en hun bijdrage aan de bevordering van de sociale, economische en territoriale samenhang in de Europese Unie en de economische en werkgelegenheidsgroei;
15. is van mening dat een verbeterde arbeidsmobiliteit, zowel geografisch als wat betreft de beroepen, het verschil tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zal verminderen en de werkgelegenheidscijfers aanzienlijk zal verbeteren, en dat er nog veel ruimte is voor verdere verbeteringen op dit vlak;
16. benadrukt dat maatregelen moeten worden genomen om actief ouder worden te bevorderen en vervroegde pensionering te ontmoedigen; benadrukt het belang van de bijdrage van oudere werknemers die met hun kennis en ervaring de productiviteit van de Europese economie kunnen verbeteren; is van mening dat ouderen met hun kennis en ervaring moeten worden beschouwd als een bruikbare hulpbron en niet als een probleem waarvoor een oplossing moet worden gevonden;
17. erkent het belang van het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie en roept de lidstaten derhalve op tot herziening van de overgangsperiode die van toepassing is op de nieuwe lidstaten wat betreft het vrije verkeer van werknemers, zodat alle obstakels voor de arbeidsmobiliteit uit de weg worden geruimd;
18. erkent de rol van de sociale partners bij de ontwikkeling van een succesvolle en duurzame economische en monetaire unie;
19. roept de lidstaten op het probleem van zwartwerken aan te pakken dat een negatieve uitwerking heeft op de stelsels van sociale bescherming, de sociale cohesie, het concurrentievermogen en de productiviteit;
20. roept de lidstaten op tot modernisering van hun belastingstelsels en stelsels van sociale bescherming overeenkomstig de nationale regels en gebruiken, zodat zij zich kunnen aanpassen aan de structurele veranderingen op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling van een vakkundige, geschoolde en flexibele beroepsbevolking kunnen stimuleren ten einde bij te dragen aan het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en de productiviteit;
21. nodigt de Commissie uit om, samen met de lidstaten en na raadpleging van de sociale partners, een analyse te maken van de ontwikkelingen, de vernieuwingen en de bij de bovengenoemde doelstellingen bereikte vooruitgang en aan het Europees Parlement en de Raad de nodige verslagen voor te leggen over de kwaliteit van de arbeidsplaatsen, de doeltreffendheid van de arbeidsmarkt, de productiviteit, de belastingstelsels en de stelsels van sociale bescherming in alle economische sectoren;
22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.