Resolutie van het Europees Parlement over de hongersnood in Niger
Het Europees Parlement,
– gezien het appel van de VN om voor een bedrag van 80,9 miljoen USD voedselhulpdonoren voor Niger te vinden,
– gezien artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat Niger het op één na armste land ter wereld was nog voordat het uitblijven van regen en invasies van sprinkhanen de oogsten van het afgelopen jaar vernietigden, waardoor naar schatting eenderde van zijn bijna 12 miljoen inwoners een ernstig tekort aan voedsel kregen, onder wie 800.000 kinderen die met acute ondervoeding worden geconfronteerd,
B. overwegende dat Niger sinds 1900 negen ernstige honger- en droogteperioden en acht sprinkhanenplagen heeft doorgemaakt,
C. overwegende dat bekend is dat in door droogte geteisterde gebieden een grote kans bestaat op de uitbraak van besmettelijke ziekten zoals malaria, hepatitis, cholera, tyfeuse koorts en diarree,
D. overwegende dat de voedselcrisis in Niger complexe oorzaken heeft die alle hun eigen rol hebben: weerspatronen, voedselproductie, markten, technologie, aandacht voor de volksgezondheid, gezondheidszorg, onderwijs, praktijk van het kinderen opvoeden, de grote buitenlandse schuld van het land en de overal aanwezige armoede,
E. overwegende dat de regering van Niger tot juni 2005 de gratis uitdeling van voedselpakketten heeft geweigerd,
F. overwegende dat voor deze weigering als reden werd aangevoerd dat men de markt niet uit zijn evenwicht wilde brengen en dat de ernst van de crisis werd ontkend,
G. overwegende dat de goedkope door de overheid gesubsidieerde voedingsmiddelen schaars waren en onbetaalbaar voor de allerarmsten,
H. overwegende dat in tijden van een dramatische sterfte onder de bevolking de distributie van voedselhulp niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan een veilige voedselvoorziening in de toekomst,
I. overwegende dat aan herhaalde appels van de Verenigde Naties vanaf november 2004 vrijwel geen aandacht werd besteed totdat de situatie de omvang van een enorme crisis bereikte,
J. overwegende dat er een immense behoefte aan humanitaire hulp is, vanaf voedsel, drinkwater en geneesmiddelen tot aan vaccins voor kinderen met het oog op de preventie van epidemieën,
K. overwegende dat het duidelijk is dat de thans bestaande situatie met spoed moet worden aangepakt maar dat ook de beëindiging van de cyclus van ontberingen in Niger en in de gehele Sahel een taak voor de lange termijn is waarvoor grootse investeringen en de eerlijke wil tot uitroeiing van de honger vereist zijn,
L. overwegende dat woestijnvorming en het verdwijnen van voedingsstoffen uit de bodem in de Sahel het gevolg zijn van een niet duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, waaronder het kappen van wouden en bushland en de gevolgen van de klimaatverandering,
M. overwegende dat de kosten van de verlening van spoedhulp volgens de coördinator van de spoedhulp van de VN 80 maal zo hoog zijn dan bij preventief ingrijpen en dat hetzelfde geldt voor de door de hongersnood bedreigde buurlanden (Mali, Mauretanië, Burkino Faso en Tsjaad),
1. dringt er bij de internationale gemeenschap op aan zich te blijven inzetten voor de bestrijding van het nog steeds in Niger heersende leed nu de voedseldistributie weliswaar overal in de meest getroffen delen van het land blijft plaatsvinden, maar de financiële steun voor noodmaatregelen verontrustend lijkt te verminderen;
2. verlangt dat er erkenning komt voor het hyper-endemische karakter van de ondervoeding in Niger zodat een algemene opvangregeling kan worden getroffen waarbij onder meer kinderen die jonger zijn dan vijf jaar toegang tot zorg hebben en waarbij beproefde therapeutische voedingsmiddelen ter beschikking worden gesteld;
3. verlangt dat voorrang wordt gegeven aan preventieve maatregelen door vermindering van de afhankelijkheid van de onregelmatige regenval, de ontwikkeling van de landbouw met irrigatie (micro-dammen), verhoging van de productiviteit bij voedingsmiddelen door gebruik van natuurlijke mest, kunstmest en gereedschappen en vergroting van de capaciteit van de lokale graanreserves;
4. is er verheugd over dat de Commissie 4,6 miljoen EUR aan humanitaire hulp voor Niger heeft bestemd en de belofte heeft gedaan "extra humanitaire fondsen ter beschikking te stellen mocht de situatie blijven verslechteren", zoals aangekondigd op 1 juli 2005;
5. betreurt de ontoereikende en trage reactie van de regering van Niger op de zich aftekenende crisis; betreurt het feit dat de autoriteiten in de eerste fasen van de crisis de distributie van gratis voedsel achterwege hebben gelaten;
6. betreurt het dat de overheid onvoldoende in actie is gekomen tegen speculatie en de crisis en wenst dat de regering van Niger permanente mechanismen instelt om de herhaling van dergelijke praktijken te voorkomen;
7. plaatst vraagtekens bij de gegrondheid van de totale deregulering van de markten van landbouwproducten waarmee in het kader van het door het IMF aanbevolen "structurele aanpassingsbeleid" is begonnen;
8. waarschuwt terzelfder tijd tegen het risico van voedselhulp die verkeerd terechtkomt en doet een beroep op de internationale gemeenschap deze hulp te beëindigen zodra de situatie geacht wordt te zijn verbeterd;
9. betreurt de trage reactie van de internationale donoren op appels van de VN om fondsen te verstrekken die voor het eerst negen maanden geleden werden gedaan; onderstreept in dit verband hoe moeilijk het juist op het moment waarop de rijke G8-landen beweerden van Afrika een topprioriteit te maken bleek om internationale hulp te mobiliseren;
10. wenst dat de beschikbare reserves van het hulpfonds van de Verenigde Naties aanzienlijk worden verhoogd opdat op voorhand reeds voldoende fondsen beschikbaar zijn om VN-hulporganisaties de mogelijkheid te geven snel met hulpoperaties te beginnen;
11. betreurt ten zeerste dat het voor rampen in Afrika moeilijk is hulpverleners te mobiliseren, terwijl de tsunami en de slachtoffers daarvan, onder wie zich westerse toeristen bevonden, tot grote aandacht van de media leidden;
12. is verheugd over de coördinatie van ECHO-noodhulp met maatregelen ten behoeve van een veilige voedselvoorziening van de Commissie en over het feit dat plattelandsontwikkeling en beveiliging van de voedselvoorziening duidelijk als prioriteiten in het Niger Country Strategy Paper zijn vermeld;
13. verzoekt de internationale donoren tevens de aandacht te richten op hulp in verband met de volksgezondheid, b.v. de verbetering van de toegang tot schoon water, de distributie van re-hydratietabletten en de steun en uitbreiding van bestaande gezondheidsdiensten ter voorkoming van de uitbraak van besmettelijke ziekten;
14. doet een beroep op de internationale donoren de strategieën voor hun hulp aan Niger te coördineren met elkaar, evenals met de Afrikaanse Unie, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten en andere regionale en lokale actoren; onderstreept hoe belangrijk het is deze steun tot hulp op lange termijn te maken en tot onderdeel van een regionale strategie om de cyclus van armoede en hongerdood te doorbreken;
15. spreekt zijn bezorgdheid uit over de beschikbaarheid van voedingsmiddelen in de naburige landen Mali en Burkino Faso en dringt erop aan nauwkeurig toe te zien op de situatie in de bredere regio;
16. verzoekt de Commissie en de Raad om verbetering van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing zodat toezicht kan worden gehouden op gevoelige gebieden waar zich een hongersnood kan voordoen, waardoor men vroeger in actie kan komen en rampen kan voorkomen;
17. onderstreept dat het fundamentele probleem in Niger de chronische en wijdverspreide armoede is en dat het land niet over marges beschikt voor het opbouwen van reserves om aan de behoeften bij dit soort crises te voldoen;
18. dringt er bij de Commissie en de Raad op aan de gevolgen van de verwarming van het aardoppervlak op Afrika onder de Sahara te erkennen en om in Europa maatregelen te nemen ter vermindering van deze gevolgen door vaststelling van strikte EU-strategieën ter vermindering van de CO2-uitstoot;
19. is van oordeel dat aan de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen bij de onderhandelingen op handelsgebied met de Afrikaanse landen aandacht moet worden besteed;
20. dringt erop aan dat de in het kader van de G8-top aangekondigde kwijtschelding van de buitenlandse schuld van Niger in praktijk wordt gebracht;
21. verzoekt de Commissie na de noodsituatie een uitgebreid beleid te voeren om de fundamentele oorzaken van de crisis aan te pakken, te reageren op de onderliggende structurele oorzaken en de productiviteit van de landbouw in de regio te verhogen;
22. verzoekt de overheden in de regio om uitvoering van een beleid van duurzame ontwikkeling in de landbouwsector;
23. dringt erop aan dat in de algemene vergadering van de VN van september 2005 een omschrijving wordt gegeven van de vormen en instrumenten van de internationale hulp tot uitbanning van de armoede en honger in de wereld, overeenkomstig de Millennium-doelstellingen;
24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering van de ACS-EU en de regeringen van Niger, Mali, Burkina Faso en Mauretanië.