Resolutie van het Europees Parlement over de schending van de mensenrechten in China, met name met betrekking tot de vrijheid van godsdienst
Het Europees Parlement,
– gelet op het EU-Verdrag en de daarin vervatte bepalingen over mensenrechten,
– onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over de schending van de mensenrechten en de rechten van minderheden en de vrijheid van godsdienst in China,
– gezien de lange filosofische en religieuze traditie in China,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2004 en het mensenrechtenbeleid van de EU(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 februari 2005 over de prioriteiten en aanbevelingen van de EU voor de 61ste zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens in Genève (14 maart t/m 22 april 2005)(2),
– gezien het verslag en de aanbevelingen van het seminar van 20-21 juni 2005 in het kader van de dialoog China-EU over mensenrechten,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de top China-EU van 5 september 2005,
– gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,
A. zich terdege ervan bewust dat veel kerken en religieuze gemeenschappen, waaronder christenen, Tibetaanse boeddhisten en moslims, het slachtoffer worden van vervolging op religieuze gronden in China,
B. overwegende dat de eerbiediging van de mensenrechten een kernprioriteit is van het EU-beleid en een van de grondbeginselen van de Unie,
C. overwegende dat de bevordering van de mensenrechten zoals vastgelegd in de verdragen een doelstelling is van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid,
D. overwegende dat op de top EU-China van 5 september 2005 de 30ste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China luister werd bijgezet met een overeenkomst over een nieuwe strategische dialoog en dat werd overeengekomen dat de mensenrechtensituatie een van de belangrijkste onderwerpen is waarover gesproken moet worden,
E. overwegende dat in de dialoog EU-China over mensenrechten de vrijheid van godsdienst of geloof als prioriteit wordt aangemerkt,
F. overwegende dat de autoriteiten, ondanks het feit dat artikel 36 van de grondwet van de Volksrepubliek China vrijheid van religieuze overtuiging in China garandeert, in werkelijkheid de uitoefening van godsdiensten proberen te beperken tot door de regering goedgekeurde organisaties en geregistreerde gebedshuizen en de groei en de reikwijdte van de activiteiten van religieuze groeperingen binnen de perken proberen te houden,
G. overwegende dat de controle van de regering op religieuze activiteiten is verscherpt door de inwerkingtreding per 1 maart 2005 van nieuwe regelgeving inzake religieuze aangelegenheden,
H. overwegende dat de katholieke kerk in de Volksrepubliek China net als andere christelijke kerkgenootschappen lange tijd is vervolgd en nog altijd wordt gedwongen om ten dele ondergronds te opereren als gevolg van deze praktijk,
I. overwegende dat de Chinese autoriteiten de controle op niet-geregistreerde protestantse huiskerken hebben aangescherpt en zich bemoeien met de benoeming van bisschoppen,
J. overwegende dat de christelijke clerus te lijden heeft gehad onder gewelddadige repressie en niet alleen werd belet om in het openbaar gebedsdiensten te houden maar ook om hun geestelijk ambt uit te oefenen; ernstig verontrust over het toenemende aantal gevallen van willekeurige arrestaties, martelingen, onverklaarbare verdwijningen, strafrechtelijke dwangarbeid, isolatie en heropvoeding, waar geestelijken en leken het slachtoffer van worden,
1. doet een beroep op de Chinese regering om een einde te maken aan de religieuze repressie en ervoor te zorgen dat de internationale normen op het gebied van mensenrechten en godsdienstige rechten worden nageleefd en democratie, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, vrije media en politieke en religieuze vrijheid te waarborgen;
2. dringt er bij de Chinese regering op aan het onderscheid tussen erkende en niet-erkende religieuze gemeenschappen op te heffen zoals sinds 1994 wordt voorgesteld door de speciale rapporten van de VN inzake vrijheid van godsdienst of geloof;
3. verzoekt de Commissie en de Raad om de Chinese autoriteiten duidelijk te maken dat een echt partnerschap alleen kan worden ontwikkeld als gedeelde gemeenschappelijke waarden volledig in acht worden genomen en in praktijk worden gebracht;
4. dringt er bij de Commissie, de Raad en de lidstaten op aan om met name de vervolging van Chinese christenen aan de orde te stellen en bij de Chinese regering aan te dringen
a)
op informatie over de situatie van de katholieke bisschoppen Mgr. James Su Zhimin (diocees van Baoding, Hebei), 72 jaar; Mgr. Francis An Shuxin (hulpbisschop van het diocees van Baoding, Hebei), 54 jaar; Mgr. Han Dingxian (diocees van Yongnian/Handan, Hebei), 66 jaar; Mgr. Cosma Shi Enxiang (diocees van Yixian, Hebei), 83 jaar; Mgr. Philip Zhao Zhendong, (diocees van Xuanhua, Hebei), 84 jaar; Paul Huo Junlong, (administrateur van het diocees van Baoding), 50 jaar; Mgr. Shi Enxiang (diocees van Yixian Hebei), 83 jaar; alsmede op informatie over verdwenen of gearresteerde geestelijken, namelijk Zhang Zhenquan en Ma Wuyong (diocees van Baoding, Hebei); Li Wenfeng, Liu Heng en Dou Shengxia (diocees van Shijiazhuang, Hebei); Chi Huitian (diocees van Baoding, Hebei); Kang Fuliang, Chen Guozhen, Pang Guangzhao, Yin Ruose en Li Shujun (diocees van Baoding, Hebei); Lu Xiaozhou (diocees van Wenzhou, Zhejiang); Lin Daoming (diocees van Fuzhou, Fujian); Zheng Ruipin (diocees van Fuzhou, Fujian); Pang Yongxing, Ma Shunbao en Wang Limao (diocees van Baoding, Hebei); Li Jianbo (diocees van Baoding, Hebei); en Liu Deli; en op de onvoorwaardelijke vrijlating van alle Chinese katholieken die in de gevangenis zijn beland als gevolg van hun religieuze overtuiging en op onmiddellijke stopzetting van al het tegen hen gebruikte geweld;
b)
informatie over de situatie van dominee Zhang Rongliang (53 jaar), een van de oprichters van de kerk China voor Christus, met een aanhang van meer dan 10 miljoen christenen, die werd gearresteerd op 1 december 2004 en die nog altijd zonder wettig proces gevangen wordt gehouden; en op de onvoorwaardelijke vrijlating van deze dominee en van alle andere Chinese christenen die in de gevangenis zijn beland als gevolg van hun religieuze overtuiging en op onmiddellijke stopzetting van al het tegen hen gebruikte geweld;
5. dringt er bij de Chinese regering op aan artikel 36 van de grondwet van de Volksrepubliek China toe te passen en het Internationaal Verdrag inzake civiele en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten te ratificeren en ten uitvoer te leggen;
6. neemt er nota van dat de Chinese regering uiteindelijk akkoord is gegaan met het verzoek van de speciale rapporteur van de VN over vrijheid van godsdienst of geloof en de speciale rapporteur over martelpraktijken om China voor het einde van het jaar te mogen bezoeken; verzoekt de Chinese regering dit bezoek zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden; dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan de speciale VN-rapporteur over vrijheid van godsdienst of geloof toestemming te verlenen voor een bezoek aan de door de Dalai Lama aangewezen Panchen Lama;
7. is verheugd dat er tussen de EU en China een gestructureerde dialoog wordt gevoerd over mensenrechten; spreekt er zijn teleurstelling over uit dat deze dialoog geen belangrijke resultaten heeft opgeleverd; verzoekt de Raad en de Commissie om dit punt van zorg op de komende bijeenkomst van de EU en China over mensenrechten naar voren te brengen in het kader van een grondige evaluatie van de doeltreffendheid van deze dialoog;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten, de lidstaten van de VN-Commissie voor de rechten van de mens en de regering van de Volksrepubliek China.