Resolutie van het Europees Parlement over Azerbeidjan
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over Azerbeidjan en de zuidelijke Kaukasus, met name zijn resolutie van 9 juni 2005(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over "Een ruimer Europa - nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met onze oostelijke en zuidelijke buren"(2),
– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Azerbeidjan, die op 1 juli 1999 in werking is getreden,
– gezien het besluit van de Raad van 14 juni 2004 om Azerbeidjan samen met Armenië en Georgië op te nemen in het Europees nabuurschapsbeleid (ENB),
– gezien de slotverklaring en de aanbevelingen van de zesde bijeenkomst van de Parlementaire samenwerkingscommissie EU-Azerbeidjan van 18-19 april 2005,
– gezien het landenrapport van de Commissie over Azerbeidjan van 2 maart 2005,
– gezien de verklaring van de EU over Azerbeidjan van 6 oktober 2005,
– gezien het lidmaatschap van Azerbeidjan van de Raad van Europa, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het grote aantal resoluties van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over Azerbeidjan, met name de resolutie van 22 juni 2005,
– gezien de tussentijdse verslagen van de verkiezingswaarnemingsmissies van de OVSE van september en oktober 2005,
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat bij de komende parlementsverkiezingen op 6 november 2005 de toezeggingen die de regering van Azerbeidjan heeft gedaan inzake de voortzetting van het democratisch proces, op de proef worden gesteld,
B. overwegende dat de Raad op verzoek van het Europees Parlement het ENB heeft uitgebreid met de drie landen van de zuidelijke Kaukasus, hetgeen Azerbeidjan nieuwe instrumenten biedt voor betrekkingen met de EU alsmede het kader voor een verdere integratie in EU-beleidsmaatregelen, naast en bovenop de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst,
C. overwegende dat het Europese nabuurschapsbeleid erkent dat Azerbeidjan zich op Europa richt en in historisch, cultureel en economisch opzicht sterk met Europa verbonden is en voorts dat een concreet en evenwichtig partnerschap alleen kan worden ontwikkeld op grond van gedeelde waarden als democratie, de rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en erkenning van de rechten van minderheden en de burgerlijke vrijheden,
D. overwegende dat zich op 25 september en op 1 en 9 oktober 2005 zeer zorgwekkende gebeurtenissen hebben voorgedaan, in het bijzonder dat de politie duizenden activisten van de oppositiebeweging Azadlig ervan heeft weerhouden om ondanks een verbod van de regering in Bakoe te demonstreren, waarbij zij journalisten heeft geslagen en tientallen demonstranten heeft gearresteerd,
E. overwegende dat Rasul Galiyev, één van de leiders van de oppositie die zich als verkiezingskandidaat heeft geregistreerd, op zijn terugweg naar Bakoe tijdelijk werd vastgehouden in Oekraïne op grond van een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd door Azerbeidjan op beschuldiging van verduistering, en verder overwegende dat de politie van Azerbeidjan op 16 en 17 oktober 2005 ongeveer 200 oppositieleden in hechtenis heeft genomen en een groot aantal van hen heeft aangehouden in verband met de voorgenomen terugkeer van Rasul Galiyev naar Bakoe,
F. overwegende dat media en journalisten van de oppositie werden geconfronteerd met molestaties en aanvallen, alsook bedreigingen en laster, en dat mensenrechtenactivisten onder druk worden gezet en worden geïntimideerd,
G. overwegende dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE zich in september 2005 in een eerste tussentijds verslag bezorgd toont over beperkingen van de vrijheid van vergadering, en bevestigt dat de aanbevelingen van de Commissie van Venetië om verbetering te brengen in het wetgevende kader voor de verkiezingen en om belangrijke garanties te bieden om meer vertrouwen bij het publiek te winnen, slechts ten dele zijn opgevolgd,
H. overwegende dat in het tweede tussentijds verslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE van oktober 2005 weliswaar erkend wordt dat enige verbetering is opgetreden bij de toegang tot de media van alle partijen, maar voorts wordt beklemtoond dat regeringsgezinde krachten de oppositiekandidaten in de verkiezingscampagne nog steeds onevenredig strenge beperkingen opleggen en dat een aantal kiescommissies de kieswet niet op een eerlijke en onpartijdige manier uitvoeren,
I. overwegende dat president Ilham Alijev in verband met de parlementsverkiezingen van november 2005 op 11 mei 2005 een decreet heeft uitgevaardigd over de 'verbetering van het verkiezingsproces in de Republiek Azerbeidjan',
J. overwegende dat de Amerikaanse, Russische en Franse covoorzitters van de Minsk-groep van de OVSE recentelijk in Washington bijeen zijn gekomen voor een bespreking van de huidige stand van het vredesproces in Nagorno-Karabach, en met name van hun geplande bijeenkomst met de ministers van Buitenlandse Zaken van Azerbeidjan en Armenië in Ljubljana,
1. betreurt de weigering van de autoriteiten van Azerbeidjan om toestemming te geven voor bijeenkomsten van de oppositie op de gevraagde plaatsen in het centrum van Bakoe en veroordeelt de disproportionele en gewelddadige maatregelen van de politie sinds september 2005 tegen de demonstranten;
2. dringt aan op onmiddellijke vrijlating van alle arrestanten en verzoekt om een volledig en eerlijk onderzoek naar bovengenoemde gebeurtenissen, onder meer naar de verantwoordelijkheid van de wetshandhavingseenheden, en dringt er bij Azerbeidjan op aan de grondrechten van gearresteerde personen te waarborgen;
3. verzoekt de autoriteiten van Azerbeidjan de vrijheid van vergadering toe te kennen en te eerbiedigen, en ervoor te zorgen dat de aanstaande parlementsverkiezingen volledig in overeenstemming zijn met de internationaal erkende normen en de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR en de Commissie van Venetië, en roept alle partijen in de komende verkiezingen op om op vreedzame wijze campagne te voeren; beklemtoont dat de huidige kieswet, indien correct toegepast, de basis kan vormen voor het houden van democratische verkiezingen;
4. verwelkomt de vrijlating door de justitiële autoriteiten in Oekraïne van Rasul Galiyev, na een uitspraak dat de argumenten van de autoriteiten van Azerbeidjan vóór uitwijzing niet steekhoudend waren; wijst met klem op de tegenstrijdige opstelling van de regering in Bakoe, die enerzijds een verkiezingskandidaat toestaat zich te registreren doch deze tegelijkertijd verhindert aan de desbetreffende verkiezingen deel te nemen;
5. spoort de autoriteiten aan in het bijzonder oog te hebben voor de veiligheid en vrijheid van journalisten en de media, en onmiddellijk stappen te zetten voor het beschermen van journalisten, na een golf van geweld tegen vertegenwoordigers van de media;
6. dringt er bij de autoriteiten van Azerbeidjan op aan om alles in het werk te stellen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de moord op Elmar Husseinov, uitgever van het oppositieblad "Monitor", voor de rechter te brengen;
7. veroordeelt de detentie van de leiders van de jeugdorganisatie Yeni Fikir (Nieuw idee) op beschuldiging van het voorbereiden van een staatsgreep, en roept op tot hun onmiddellijke vrijlating;
8. herhaalt zijn oproep aan Azerbeidjan om te zorgen voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en om de fundamentele rechten van in arrest verkerende personen te garanderen; dringt bij de autoriteiten aan op maatregelen om de tekortkomingen te verhelpen die bij de procesvoering werden geconstateerd en dringt er in dit verband bij de regering op aan om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Raad van Europa betreffende de behandeling van politieke gevangenen, zulks omdat er uitvoerige en geloofwaardige klachten zijn geuit over foltering en mishandeling;
9. beklemtoont dat de alomvattende beoordeling van het democratische gehalte van de verkiezingen van invloed zal zijn op het besluit om al dan niet te gaan werken aan een nieuw actieplan voor Azerbeidjan, dat gericht moet zijn op de ontwikkeling van waarachtige democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat; verzoekt de Commissie in dit verband haar maatregelen te coördineren met de Raad van Europa en alles in het werk te stellen om de burgermaatschappij in Azerbeidjan te steunen en te ontwikkelen;
10. is verheugd over de aanbevelingen van de Commissie inzake een significante intensivering van de betrekkingen met Azerbeidjan, en spoort de Commissie aan de regering van Azerbeidjan de noodzakelijke bijstand te blijven verlenen, teneinde haar ertoe te bewegen wettelijke en institutionele hervormingen op de gebieden mensenrechten en rechtsstaat door te voeren;
11. dringt er bij de autoriteiten van Azerbeidjan op aan de corruptie in het land doeltreffend te bestrijden, met name door verhoging van de middelen voor onderwijsprogramma's en invoering van het noodzakelijke wetgevingskader om de coördinatie van de inspanningen van de regering en de burgermaatschappij bij de bestrijding van de corruptie te bevorderen;
12. roept de regering in Bakoe ertoe opom overeenkomstig de ICAO-normen een oplossing te vinden voor de kwestie van directe vluchten tussen Bakoe en het noordelijke deel van Cyprus, ten einde de ontwikkeling van het ENB met alle landen van de zuidelijke Kaukasus te verzekeren;
13. is ervan overtuigd dat de Minsk-groep het beste mechanisme biedt voor de oplossing van het vraagstuk Nagorno-Karabach en steunt ten volle de pogingen die sinds het begin van het jaar door de regeringen van Azerbeidjan en Armenië worden ondernomen om de dialoog te verbeteren;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de president, de regering en het parlement van de Republiek Azerbeidjan, de regeringen en parlementen van Rusland, Turkije en de Verenigde Staten en de Parlementaire Assemblees van de OVSE en de Raad van Europa.