Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2027(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0279/2005

Ingediende teksten :

A6-0279/2005

Debatten :

PV 15/11/2005 - 19

Stemmingen :

PV 16/11/2005 - 5.5

Aangenomen teksten :

P6_TA(2005)0432

Aangenomen teksten
PDF 121kWORD 44k
Woensdag 16 november 2005 - Straatsburg
Ontmanteling van kerncentrales
P6_TA(2005)0432A6-0279/2005

Resolutie van het Europees Parlement over het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales (2005/2027(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake het verslag over het gebruik van de voor de ontmanteling van kerncentrales bestemde financiële middelen (COM(2004)0719),

–   gezien zijn standpunt aangenomen in eerste lezing van 13 maart 2002 met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/92/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit(1),

–   gezien zijn standpunt aangenomen in eerste lezing van 13 maart 2002 met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/30/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit(2),

–   gezien zijn standpunt aangenomen in tweede lezing van 4 juni 2003 met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG(3),

–   gezien Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG(4) en de daaraan verbonden Interinstitutionele verklaring en de verklaring van de Commissie met betrekking tot ontmantelings- en afvalbeheersactiviteiten,

–   gezien Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren(5),

–   gezien de voorstellen voor een richtlijn (Euratom) van de Raad houdende vaststelling van de fundamentele verplichtingen en algemene beginselen op het gebied van de veiligheid van nucleaire installaties en voor een ichtlijn (Euratom) van de Raad over de verwerking van verbruikte splijtstof en van radioactief afval (COM(2003)0032),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over nucleaire veiligheid in het kader van de Europese Unie (COM(2002)0605),

–   gezien Beschikking 2005/407/EG van de Commissie van 22 september 2004 betreffende de steunmaatregel die het Verenigd Koninkrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van British Energy plc(6),

–   gezien het verslag van de Franse Rekenkamer van 20 januari 2005 over de ontmanteling van kerncentrales en het beheer van radioactief afval, waarin met name werd overwogen dat gebruik van voor toekomstige ontmanteling bestemde kredieten voor andere doeleinden een vervalsing van de mededinging tussen producenten tot gevolg zou kunnen hebben,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0279/2005),

Belang van de ontmanteling van kerncentrales

1.   erkent dat het voor de bescherming van mens en milieu belangrijk is dat kerncentrales na hun definitieve stillegging op een goed geregelde manier worden ontmanteld;

2.   wijst erop dat er een drastische reductie is in de hoeveelheid actieve stoffen door de afvoer van splijtstof na de stillegging van een kerncentrale; dat er voor de dan alsnog overblijvende reststoffen een zeer hoog niveau van nucleaire veiligheid nodig is om te voldoen aan de vereisten van Richtlijn 96/29/Euratom;

3.   stelt vast dat de ontmanteling van kerncentrales in sommige gevallen zou kunnen worden vertraagd worden omdat de nodige financiële middelen voor de ontmantelingsoperaties ontbreken, en dat dit laatste daarom moet worden vermeden;

4.   verwelkomt het voornemen van de Commissie om jaarlijks een rapport aan het Parlement te doen toekomen over het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales;

5.   neemt nota van het voornemen van de Commissie om de komende weken een niet-bindende aanbeveling over dit onderwerp aan te nemen;

6.   neemt tevens nota van het voornemen van de Commissie om dit onderwerp in 2006 uitvoerig te onderzoeken teneinde een basis te scheppen voor de uitwerking van communautaire beleidsmaatregelen en wetgevingsinitiatieven;

Voor ontmanteling bestemde financiële middelen

7.   acht het noodzakelijk ervoor te zorgen dat in iedere lidstaat voor alle nucleaire ondernemingen voldoende financiële middelen beschikbaar zijn die noodzakelijk zijn om alle kosten van ontmanteling, inclusief afvalverwerking, te dekken met het oog op handhaving van het beginsel "de vervuiler betaalt'en om te voorkomen dat een beroep wordt gedaan op overheidssteun;

8.   roept de Commissie, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, op nauwkeurige definities vast te stellen met betrekking tot het toegelaten gebruik van financiële middelen die bestemd zijn voor de ontmanteling van kerncentrales, in elke lidstaat, rekening houdend met de ontmanteling en de hantering, conditionering en definitieve opberging van het vrijkomende radioactief afval;

9.   stelt vast dat het beheer van de voor ontmanteling bestemde financiële middelen in de lidstaten onderling verschilt en roept op te komen tot een verstandig beheer van deze financiële middelen;

10.   verlangt dat deze financiële middelen worden gebruikt voor eerlijke investeringen, geheel in overeenstemming met het communautair mededingingsrecht, teneinde concurrentievervalsing te vermijden;

11.   acht het noodzakelijk bij het beheer en het gebruik van deze fondsen een maximale transparantie te waarborgen, alsmede een externe controle daarvan;

Aspecten van veiligheid en milieubescherming

12.   wijst naar aanleiding van de bovenvermelde mededeling van de Commissie over het gebruik van de voor de ontmanteling van kerncentrales bestemde financiële middelen, met nadruk op de veiligheidsaspecten bij de ontmanteling van kerncentrales;

13.  wijst erop dat gedurende de verschillende fasen van ontmanteling van een kerncentrale moet worden gelet op de veiligheid van mens en milieu, waarbij zoveel mogelijk gebruik dient te worden gemaakt van reeds aanwezige ervaring;

14.   wijst erop dat er twee strategieën bestaan, te weten directe ontmanteling respectievelijk gefaseerde ontmanteling, waarvan de relatieve voor- en nadelen tegen de achtergrond van locatie en reactortype tegen elkaar moeten worden afgewogen;

15.  is van oordeel dat bij de beslissing over de te volgen strategie voor de ontmanteling voorrang moet worden gegeven aan de veiligheidsaspecten met het oog op de bescherming van mens en milieu;

16.  stelt vast dat de ontmanteling van kerncentrales voorwerp uitmaakt van een effectbeoordeling krachtens Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 houdende wijziging van Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(7);

17.   roept ertoe op in alle lidstaten onderzoek te doen naar het gegeven dat in de praktijk bij ontmantelingen vaak zeer grote hoeveelheden gering radioactieve stoffen uit het atomaire c.q. stralingsgebied vrijkomen;

Economische aspecten

18.   acht het om veiligheidsredenen toelaatbaar dat, bijvoorbeeld in de nieuwe lidstaten, uitzonderingen worden gemaakt;

19.  vraagt zich af of de budgettaire voorzieningen en de dienovereenkomstige financiële middelen in een aantal lidstaten wel toereikend zijn voor de werkelijke behoefte;

20.   verwelkomt de financiële steun die de Europese Unie onder zekere randvoorwaarden voor bepaalde ontmantelingen in de nieuwe lidstaten biedt;

21.  onderschrijft de mening van de Commissie dat bij de beoordeling van het economisch nut van elke energiecentrale ook rekening moet worden gehouden met de ontmantelingskosten voor kerncentrales, waaronder andere externe kosten en subsidies voor andere vormen van elektriciteitsproductie worden geacht begrepen te zijn, om concurrentievervalsing te voorkomen;

22.   stelt vast dat de exploitant van de kerncentrale verantwoordelijk is voor de afsluiting van een verzekering, die dekking biedt voor wettelijke aansprakelijkheid bij onvoorziene gebeurtenissen of storingen tijdens de gehele ontmantelingsperiode, in overeenstemming met de internationale verdragen inzake wettelijke aansprakelijkheid;

23.   stelt vast dat het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie en het Verdrag van 31 januari 1963 tot aanvulling van het verdrag van Parijs van 29 juli 1960 zoals gewijzigd bij het Aanvullend Protocol van 28 januari 1964 en het Protocol van 16 november 1982 nog steeds van kracht zijn en niet eenzijdig door de EU kunnen worden opgezegd; wijst er bovendien op dat het Parlement in zijn resolutie van 26 februari 2004 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie(8) ingestemd heeft met het voorstel voor een besluit van de Raad waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960, worden gemachtigd het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol tot wijziging van dat verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden;

o
o   o

24.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, evenals de regeringen van de lidstaten.

(1) PB C 47 E van 27.2.2003, blz. 351.
(2) PB C 47 E van 27.2.2003, blz. 367.
(3) PB C 68 E van 18.3.2004, blz. 211.
(4) PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37.
(5) PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1.
(6) PB L 142 van 6.6.2005, blz. 26.
(7) PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5.
(8) PB C 98 E van 23.4.2004, blz. 123.

Juridische mededeling - Privacybeleid