Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0595/2005

Debatten :

Stemmingen :

PV 17/11/2005 - 12.2

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 115kWORD 33k
Donderdag 17 november 2005 - Straatsburg
Filippijnen (terdoodveroordeling van de Europese burger Francisco Larrañaga)
P6_TA(2005)0443RC-B6-0595/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de Filippijnen

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 3 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

–   gelet op het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing van 1984 dat op 18 juni 1986 door de Filippijnen is geratificeerd,

–   gezien de richtsnoeren voor het EU-beleid ten aanzien van derde landen over de doodstraf zoals goedgekeurd door de Raad Algemene Zaken in Luxemburg op 29 juni 1998,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 8 mei 2001 over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen (COM(2001)0252) waarin de afschaffing van de doodstraf wordt vastgesteld als een van de thematische prioriteiten voor steun in het kader van het Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten,

–   gezien de brieven van 10 mei 2004 en 6 juni 2005 van de voormalige en de huidige Voorzitter van het Europees Parlement, Pat Cox en Josep Borrell Fontelles, aan Gloria Macapagal-Arroyo, president van de Filippijnen, waarin wordt verzocht om herziening van het proces in de zaak Francisco Larrañaga,

–   onder verwijzing naar zijn vorige resoluties waarin wordt verzocht om afschaffing van de doodstraf en om een tussentijds moratorium op terechtstellingen, met name zijn resolutie van 18 december 2003 over de Filippijnen: beëindiging van het moratorium op de doodstraf(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld 2004 en het beleid van de EU terzake(2),

–   gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de voormalige president van de Filippijnen Estrada in maart 2000 een moratorium op de doodstraf heeft ingesteld,

B.   overwegende dat de huidige president Macapagal-Arroyo de opheffing van het moratorium per 1 januari 2004 heeft aangekondigd,

C.   overwegende dat sinds de herinvoering van de doodstraf in 1993 meer dan 1.916 personen op de Filippijnen ter dood zijn veroordeeld en dat 7 terechtstellingen hebben plaatsgevonden; verder overwegende dat tenminste 18 jongeren ter dood zijn veroordeeld wegens delicten die zijn begaan toen zij jonger dan 18 jaar waren, hoewel de Filippijnse wet duidelijk bepaalt dat minderjarigen niet kunnen worden veroordeeld of terechtgesteld,

D.   overwegende dat tot de gevangenen die momenteel op de Filippijnen ter dood zijn veroordeeld, Francisco Larrañaga behoort, een Europees burger, die wordt beschuldigd van verkrachting en moord,

E.   overwegende dat de zaak-Larrañaga weliswaar alle kenmerken draagt van een volgens internationale rechtsnormen oneerlijk proces , maar dat de veroordeling van Francisco Larrañaga tot de doodstraf in juli 2005 werd bevestigd en dat er geen verdere mogelijkheden voor beroep zijn,

1.   steunt alle internationale initiatieven die leiden tot afschaffing van de doodstraf in de wereld, met name resolutie nr. 2005/59 van de VN-Commissie voor de mensenrechten over het vraagstuk van de doodstraf en het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffinf van de doodstraf, en dringt andermaal aan op de universele afschaffing van de doodstraf en de tussentijdse instelling van een moratorium op terechtstellingen;

2.   verzoekt de president van de Filippijnen terug te komen op haar besluit tot beëindiging van het moratorium op de doodstraf en dringt er met klem bij het Filippijnse congres op aan de wet op de herinvoering van de doodstraf in te trekken;

3.   steunt het wetgevingsinitiatief van het Filippijnse congres om de doodstraf op de Filippijnen af te schaffen;

4.   verzoekt Glora Macapagal-Arroyo, president van de Filippijnen, gebruik te maken van haar bevoegdheden door Francisco Larrañaga gratie te verlenen, te zorgen voor zijn onmiddellijke vrijlating uit de gevangenis en de doodstraf van de ter dood veroordeelde gevangenen, met name van de 18 jeugdige delinquenten, in een andere straf om te zetten;

5.   dringt aan op herziening van de juridische procedure die ertoe heeft geleid dat in dit geval de doodstraf werd uitgesproken en verlangt een eerlijk proces waarin alle juridische, strafrechtelijke en rechterlijke waarborgen in acht worden genomen;

6.   verzoekt de regering en het parlement van de Filippijnen drastische maatregelen te nemen met het oog op de hervorming van het systeem van rechtshandhaving en strafrechtspleging;

7.   dringt er bij de Raad en de Commissie op aan alle nodige initiatieven te ontplooien om te verhinderen dat de betrokken burger van de Europese Unie terecht wordt gesteld;

8.   verzoekt de Raad en de Commissie de afschaffing van de doodstraf en een universeel moratorium op terechtstellingen te beschouwen als een essentieel element in de betrekkingen tussen de EU en derde landen en dit punt aan de orde te stellen bij de sluiting of verlenging van overeenkomsten met derde landen;

9.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering en het parlement van de Filippijnen en de regeringen van de andere lidstaten van de Associatie van de landen van Zuidoost-Azië (ASEAN).

(1) PB C 91 E van 15.4.2004, blz. 691.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0150.

Juridische mededeling - Privacybeleid