– onder verwijzing naar de resolutie over de mensenrechtensituatie in Myanmar die op 14 april 2005 is aangenomen op de 61ste vergadering van de Commissie mensenrechten van de Verenigde Naties, en naar de resolutie over de mensenrechtensituatie in Myanmar die op 23 december 2004 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,
– gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar van 10 oktober 2005,
– gezien de verklaring van de voorzitter van de 7e Asia Europe Meeting (ASEM) van de ministers van Buitenlandse Zaken gehouden in Kyoto van 6 tot 7 mei 2005,
– onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over Birma, met name die van 12 mei 2005(1),
– gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de mensenrechten in Birma worden geschonden door o.m. dwangarbeid, vervolging van dissidenten, inlijving van kindsoldaten, verkrachting en plundering door regeringstroepen en gedwongen verhuizing,
B. overwegende dat de Birmese strijdkrachten in het kader van hun "four cuts"-strategie geweld en onderdrukking gebruiken tegen de bevolking in de zeven etnische staten van Birma,
C. overwegende dat op de 6e bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de ASEM (Kildare, 17 en 18 april 2004) duidelijke voorwaarden zijn bepaald waarop Birma lid kan worden van ASEM, o.m. de vrijlating van Aung San Suu Kyi als minimumvoorwaarde, toestemming voor de Nationale Bond voor Democratie (NLD) in vrijheid actief te zijn, en het op gang brengen van een werkelijke politieke dialoog met democratisch gezinde en etnische groepen in Birma,
D. overwegende dat door de Birmese dictatuur aan geen van deze voorwaarden is voldaan,
E. overwegende dat de regering van Birma op 6 juli 2005 249 politieke gevangen op vrije voeten heeft gesteld onder wie dissidenten en NLD-activisten, maar dat er volgens de speciale rapporteur van de commissie mensenrechten van de VN voor de mensenrechtensituatie in Myanmar nog meer dan 1.000 mensen om politieke redenen gevangen zitten,
F. overwegende dat de Nationale Conventie van Birma in december 2005 bijeenkomt zonder dat de NLD daaraan deelneemt en zonder behoorlijk democratisch proces, waardoor niet gewaarborgd is dat het Birmese volk op de juiste wijze vertegenwoordigd is,
G. overwegende dat de Birmese militaire dictatuur op 2 november 2005 Hkun Htun Oo, voorzitter van de Bond voor democratie van de Shan-naties, tot een gevangenisstraf van 90 jaar heeft veroordeeld, generaal Hso Hten, voorzitter van de vredesraad van de Shanstaat, tot 106 jaar en acht andere Shanleiders tot 70 jaar ieder; allen zijn sinds februari 2005 gevangen gehouden zonder dat zij zich kunnen laten bijstaan door de advocaten van hun keuze en zonder hun familie te zien,
H. overwegende dat de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in juni 2005 heeft besloten de maatregelen "nieuw leven in te blazen" die zij in juni 2000 had vastgesteld en waarin de leden werden opgeroepen hun betrekkingen (overeenkomstig artikel 33 van de IAO-Constitutie) met Birma te herzien wegens aanhoudende grootschalige inzet van dwangarbeid,
I. overwegende dat in het door de voormalige president van de Tsjechische Republiek Vaclav Havel en aartsbisschop Tutu in opdracht gegeven verslag "Bedreiging van de vrede - verzoek om optreden van de VN-Veiligheidsraad in Birma" duidelijk de noodzaak van optreden door de VN-Veiligheidsraad wordt aangetoond,
1. verzoekt de VN-Veiligheidsraad de situatie in Birma zo spoedig mogelijk te behandelen en de secretaris-generaal van de VN te machtigen in Birma te bemiddelen om nationale verzoening tot stand te brengen en een overgang naar democratie te bewerkstelligen, en verzoekt de VN-Veiligheidsraad de maatregelen te nemen die nodig zijn om Birma economische sancties op te leggen in een poging veranderingen af te dwingen;
2. veroordeelt de militaire dictatuur wegens zijn volledige veronachtzaming van het welzijn van de bevolking van Birma;
3. veroordeelt de gewelddadige campagne van de Birmese strijdkrachten die o.m. bestaat uit gedwongen verhuizing van een aantal omvangrijke etnische groepen die strijden voor zelfbeschikking;
4. dringt aan op onmiddellijke invrijheidstelling, volledige bewegingsvrijheid en vrijheid van meningsuiting voor Aung San Suu Kyi, Hkun Htun Oo, generaal Hso Hten, andere politieke leiders en alle politieke gevangenen die worden vastgehouden door de Nationale Vredes- en Ontwikkelingsraad (SPDC);
5. dringt erop aan dat de SPDC onmiddellijk een zinnige dialoog op gang brengt met de NLD en etnische groepen om ervoor te zorgen dat de democratie wordt hersteld en de mensenrechten worden geëerbiedigd, met inbegrip van de rechten van etnische minderheden en deelstaten van Birma;
6. dringt erop aan dat het gemeenschappelijk beleid van de EU inzake Birma onmiddellijk wordt verstevigd door
a)
officieel te laten weten dat de EU niet instemt met de resultaten van de Nationale Conventie van de strijdkrachten, tenzij is voldaan aan de minimumvoorwaarden die zijn bepaald op de zesde bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de ASEM, een behoorlijk democratisch proces is gewaarborgd, en de NLD en andere democratisch gezinde partijen mogen en kunnen deelnemen,
b)
in Verordening (EG) nr. 1853/2004 van de Raad van 25 oktober 2004 inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 798/2004(2) een algemeen verbod voor in de EU geregistreerde ondernemingen te bevorderen op het doen van nieuwe investeringen of de uitbreiding van leningen aan alle bedrijven in het bezit van de Birmese overheid;
7. dringt erop aan een hooggeplaatste EU-gezant te benoemen om te werken aan de vrijlating van Aung San Suu Kyi, Hkun Htun Oo, generaal Hso Hten en andere politieke leiders, om een algemene Birma-strategie van de EU op te zetten waardoor het mogelijk wordt vanuit Birma en via grensoverschrijdende strategieën humanitaire hulp te bieden aan de bevolking van Birma, en om de overgang naar democratie en eerbiediging van de mensenrechten te bewerkstelligen;
8. spreekt er zijn ernstige teleurstelling over uit dat de regering van Birma nog niet alle noodzakelijke maatregelen heeft genomen opdat het gezamenlijke programma voor de afschaffing van dwangarbeid in Myanmar van de regering van de Bond Myanmar en de Internationale Arbeidsorganisatie in werking kan treden;
9. verzoekt de EU haar steun uit te spreken voor het verslag en de in het voormelde verslag "Bedreiging van de vrede - verzoek om optreden van de VN-Veiligheidsraad in Birma" voorgestelde resolutie;
10. verzoekt alle EU-lidstaten die lid zijn van de IAO met klem hun betrekkingen overeenkomstig artikel 33 van de IAO-Constitutie met Birma ingrijpend te herzien, in overeenstemming met het verzoek van de IAO;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten van ASEAN en ASEM, de interparlementaire Myanmargroep van ASEAN, Aung San Suu Kyi, de NLD, de SPDC, de secretaris-generaal van de VN, de Hoge VN-Commissaris voor de mensenrechten en de Speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Myanmar .