Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2662(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B6-0643/2005

Ingediende teksten :

B6-0643/2005

Debatten :

Stemmingen :

PV 15/12/2005 - 13.3

Aangenomen teksten :

P6_TA(2005)0535

Aangenomen teksten
PDF 120kWORD 41k
Donderdag 15 december 2005 - Straatsburg
Ethiopië en nieuwe grensconflicten
P6_TA(2005)0535B6-0643/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de toestand in Ethiopië en het nieuwe grensconflict

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 7 juli 2005 over de situatie van de mensenrechten in Ethiopië(1) en 13 oktober 2005 over de situatie in Ethiopië(2),

–   gezien het voorlopig verslag van 25 augustus 2005, van de Waarnemersdelegatie van de Europese Unie voor de Verkiezingen,

–   gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.   verontrust door de recente berichten over schendingen van de rechten van de mens op grote schaal na een repressief optreden van ongekende omvang waarbij politieke vooraanstaanden, verdedigers van de rechten van de mens, onafhankelijke journalisten, medewerkers van ngo's en jonge mensen in Addis Abeba en verschillende andere delen van het land gearresteerd zijn,

B.   overwegende dat de protestdemonstraties tegen de fraude bij de verkiezingen, waartoe opgeroepen was door de democratische eenheidscoalitie ("Coalition for Democracy and Unity"), met harde hand onderdrukt zijn, waarbij er onder andere met scherp geschoten is en gepantserde voertuigen gebruikt zijn,

C.   overwegende dat zich onder de politieke arrestanten bevinden : Hailu Shawel, voorzitter van de democratische eenheidscoalitie, professor Mesfin Woldemariam, gewezen voorzitter van de Ethiopische Raad voor de rechten van de mens, dr. Jacob Hailemariam, vroeger speciaal gezant van de Verenigde Naties en openbaar aanklager bij het internationaal strafhof voor Rwanda, mw. Birtukan Mideksa, voormalig rechter, dr. Birhanu Nega, nieuwgekozen burgemeester van Addis Abeba, Netsanet Demissie, directeur van de organisatie voor sociale gerechtigheid in Ethiopië, en Daniël Bekele van de Aids-Actie Ethiopië,

D.   overwegende dat een groot aantal van de genoemde gevangenen sinds 28 november 2005 in hongerstaking gegaan zijn,

E.   ongerust over het bericht dat duizenden jongeren die in Addis Abeba aangehouden zijn, naar de Dedessa-rivier in het zuidwesten van Ethiopië overgebracht zijn, waar ze onder onmenselijke omstandigheden vastgehouden worden,

F.   verheugd over de vrijlating van ongeveer 8000 personen, maar bezorgd over het feit dat het getal op zich aantoont hoe massaal het aantal gevangenen is, terwijl de regering tot op dit ogenblik niet onthuld heeft hoeveel personen in totaal zich daadwerkelijk in gevangenschap bevinden, en nog minder waar ze juist vastgehouden worden,

G.   ongerust over onbewezen beschuldigingen van verraad tegen parlementsleden, journalisten, ambtenaren, advocaten, hulpverleners en medewerkers van ngo's,

H.   verontrust door het repressief optreden tegen de onafhankelijke pers,

I.   gezien de gemeenschappelijke verklaring van 6 november 2005 van de ambassadeurs van de EU en de VS waarin de regering wordt opgeroepen om alle politieke gevangenen vrij te laten, op staande voet een einde aan het gebruik van ruw geweld te maken, de politieke dialoog opnieuw aan te knopen en waarin een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen van juni en november wordt gevraagd,

J.   overwegende dat de Waarnemersdelegatie van de Europese Unie opmerkt dat de toestand geen eenduidig beeld vertoont, met een aantal positieve aspecten tot 15 mei 2005, en nadien een aantal negatieve,

K.   overwegende dat Ethiopië elk jaar de tegenwaarde van een miljard USD aan internationale hulp krijgt (waarvan 490 miljoen van de Europese unie), hetgeen ¼ van zijn BBP vertegenwoordigt,

L.   overwegende dat Ethiopië de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (overeenkomst van Cotonou) ondertekend heeft, die in haar artikel 96 stelt dat eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden wezenlijke bestanddelen van de samenwerking tussen de ACS en de Europese unie vormen,

M.   overwegende dat er troepenbewegingen aan zowel de Ethiopische als de Eritrese kant van de grens gemeld zijn en dat de Eritrese regering haar luchtruim gesloten heeft voor helikopters van de Verenigde Naties,

N.   overwegende dat de betrekkingen tussen Ethiopië en Eritrea slecht zijn en dat er voor een nieuwe oorlog gevreesd wordt, terwijl secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties waarschuwt dat de gespannen toestand aan de grens tussen Ethiopië en Eritrea tot een nieuwe reeks vijandelijkheden met verwoestende gevolgen kan leiden,

1.   spreekt zijn veroordeling uit over het geweld en het gebruik van buitensporige repressiemiddelen door de strijdkrachten, en de massale arrestaties;

2.   vraagt de Ethiopische regering om alle politieke gevangenen en journalisten ogenblikkelijk en onvoorwaardelijk vrij te laten en haar verplichtingen tegenover de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtstaat na te komen;

3.   vraagt de Ethiopische regering om het totaal aantal personen dat over heel het land gevangen zit bekend te maken, bezoeken door het internationaal comité van het Rode Kruis toe te staan en te zorgen dat alle gedetineerden contact met hun familie, rechtsbijstand en de medische verzorging kunnen krijgen die hun gezondheidstoestand vereist;

4.   vraagt de Ethiopische regering om de fundamentele principes van de persvrijheid volledig in acht te nemen, een einde te maken aan het staatsmonopolie op de media, en de onafhankelijke pers de mogelijkheid te geven om te functioneren door eigendom die in beslag genomen is, terug te geven,

5.   vraagt dat er onmiddellijk een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie opgericht wordt, bij voorkeur onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties, om de schendingen van de rechten van de mens te onderzoeken en de daders voor de rechter te brengen;

6.   meent, ondanks de politieke dialoog tussen de Europese Unie en de Ethiopische regering volgens artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou, dat de Ethiopische regering haar verplichtingen tot eerbiediging van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtstaat niet vervuld heeft;

7.   vraagt de Raad en de Commissie om in onderling overleg hun standpunt volgens artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou te bepalen;

8.   vraagt de Raad en de Commissie om gerichte sancties tegen leden van de Ethiopische regering te overwegen als de situatie van de rechten van de mens niet op een betekenisvolle manier verbetert;

9.   vraagt de Raad en de Commissie om humanitaire hulpverlening voor de Ethiopische bevolking op de eerste plaats via ngo's en de gespecialiseerde agentschappen van de Verenigde Naties te leiden en de bevolking op die manier rechtstreeks bij te staan;

10.   vraagt om het hervormingsproces te hervatten en de democratische instellingen te verbeteren, met o.a. een ernstige en internationale analyse van de uitslag van de parlementsverkiezingen van mei 2005;

11.   geeft zijn volledige steun aan resolutie 1640(2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die Eritrea vraagt om zijn besluit om de helikopters van de VN-Missie in Ethiopië en Eritrea (UNMEE) de toegang tot zijn luchtruim te ontzeggen, en alle andere beperkingen voor de Missie van de Verenigde Naties onmiddellijk in te trekken, eist dat beide partijen in de ontplooiing van hun troepen terugkeren naar de toestand van 16 december 2004, en vraagt Ethiopië om het definitief en bindend besluit van de Eritrese-Ethiopische grenscommissie volledig te aanvaarden;

12.   verheugt zich over de verklaring van 7 december 2005 van de voorzitter van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die zijn afkeuring uitspreekt over het besluit van de regering van Eritrea om een aantal leden van de UNMEE te verzoeken om het land binnen de 10 dagen te verlaten;

13.   verheugt zich over het besluit van de Ethiopische regering om in overeenstemming met een bevel van de Verenigde Naties om een nieuw conflict te voorkomen, haar strijdkrachten van de grenzen met Eritrea terug te trekken;

14.   vraagt de Afrikaanse Unie, waarvan de hoofdzetel zich in Addis Abeba bevindt, om een duidelijk standpunt te bepalen en daarmee haar vastbeslotenheid te bewijzen om de zaak van de democratie in Afrika, en vooral in Ethiopië, vooruit te helpen;

15.   verzoekt zijn voorzitter om deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, de Commissie, de Ethiopische regering, het Ethiopisch parlement, het Pan-Afrikaans parlement, de twee voornaamste oppositiepartijen CUD en UEDF, en de Afrikaanse Unie.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0305.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0383.

Juridische mededeling - Privacybeleid