Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0102(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0061/2006

Ingediende teksten :

A6-0061/2006

Debatten :

PV 04/04/2006 - 16
CRE 04/04/2006 - 16

Stemmingen :

PV 05/04/2006 - 5.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0128

Aangenomen teksten
PDF 247kWORD 109k
Woensdag 5 april 2006 - Straatsburg
Culturele Hoofdstad van Europa (2007-2019) ***I
P6_TA(2006)0128A6-0061/2006
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019 (COM(2005)0209 – C6-0157/2005 – 2005/0102(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0209)(1),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 151 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0157/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0061/2006),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 5 april 2006 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2006/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019
P6_TC1-COD(2005)0102

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 151,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Besluit nr. 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad(3) stelde een communautaire actie vast voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2005 tot 2019.

(2)  Uit een onderzoek van de resultaten van het evenement "Europese Cultuurstad" tot 2004 is gebleken dat dit evenement een positief effect heeft wat de aandacht in de media betreft, alsook wat de ontwikkeling van cultuur en toerisme en wat de erkenning door de inwoners van het belang van de aanwijzing van hun stad betreft; het evenement is evenwel nog voor verbetering vatbaar, met name wat betreft de langetermijneffecten op de culturele ontwikkeling van de betrokken stad en regio.

(3)  Door het voor steden mogelijk te maken ook de omliggende regio, inclusief eilanden, erbij te betrekken, kan er een breder publiek worden bereikt en kan het effect van het evenement worden versterkt.

(4)  De betrokkenen bij dit evenement hebben gewezen op problemen met de bij Besluit nr. 1419/1999/EG vastgestelde selectieprocedure en hebben aanbevolen dat toezicht zou worden gehouden op de voorstellen, in het bijzonder om hun Europese dimensie te versterken, dat de concurrentie zou worden verbeterd en dat de rol van de jury opnieuw zou worden gedefinieerd.

(5)  Gezien het belang en het effect van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa moet een gemengde selectieprocedure worden ingesteld waarbij nationale en Europese niveaus worden betrokken en moet een belangrijke toezichts- en adviserende factor worden ingebouwd, om een nationale component op te nemen en de Europese dimensie te versterken.

(6)  De voorbereidingsfase van het evenement is van cruciaal belang voor het succes ervan in overeenstemming met de doelstellingen van de actie.

(7)  Om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen, is na de toewijzing een toezichtsfase nodig, waarin ten eerste wordt gelet op de naleving van de vastgestelde criteria van het cultuurprogramma en ten tweede deskundig advies en ondersteuning worden geboden.

(8)  Er dient een jury van zes nationale en zeven Europese deskundigen te worden gevormd; de hele jury, bestaande uit dertien leden, (de "jury") ziet toe op de selectiefase tot aan de aanwijzing van de stad; alleen de zeven Europese deskundigen van de jury (zij worden het "toezichts- en adviespanel") zien toe op de toezichtsprocedure en geven advies aan de hoofdstad tijdens de toezichtsfase tot aan het evenement.

(9)  Als hulpmiddel en ondersteuning, zowel voor de steden die zich kandidaat stellen als voor de aangewezen steden, moet een website aangaande het thema "Culturele Hoofdsteden van Europa" (kandidatuur, selectie, uitvoering, links) in het leven worden geroepen, die door de Commissie voortdurend wordt onderhouden en regelmatig wordt geactualiseerd.

(10)  Het is belangrijk om de verbreiding van goede praktijken te stimuleren, in het bijzonder om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen. Daarom dienen netwerken van eerdere officiële Culturele Hoofdsteden van Europa te worden aangemoedigd om een constructieve rol te spelen door hun ervaringen en beste praktijken te delen met toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa, met name op basis van uitwisselingen tijdens de voorbereidingsfase.

(11)  Het is belangrijk de kwaliteit van het programma wat de doelstellingen en de criteria van de actie en in het bijzonder de Europese toegevoegde waarde betreft te belonen door een prijs toe te kennen, in de vorm van een geldelijke bijdrage.

(12)  Om het langetermijneffect van de Culturele Hoofdstad te verzekeren, is het wenselijk dat het initiatief, de structuren en de mogelijkheden die erdoor worden gecreëerd, worden gebruikt als basis voor een blijvende culturele ontwikkelingsstrategie voor de betreffende steden.

(13)  Om derde landen ook in staat te stellen deel te nemen aan Europese culturele initiatieven, dient de Europese Cultuurmaand(4), of een soortgelijk initiatief, te worden onderzocht.

(14)  De afwikkeling van de aanwijzingsprocedure die in dit besluit is vastgesteld vergt zes jaar; voor de jaren 2011 en 2012 kan die termijn niet worden gerespecteerd aangezien dit besluit in 2007 in werking treedt. Voor die jaren wordt voorzien in een aanwijzingsprocedure zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1419/1999/EG.

(15)  Duidelijkheidshalve moet Besluit nr. 1419/1999/EG door dit besluit worden ingetrokken en vervangen.

BESLUITEN:

Artikel 1

Onderwerp

Een communautaire actie "Culturele Hoofdstad van Europa" wordt hierbij vastgesteld teneinde de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en ertoe bij te dragen dat de Europese burgers elkaar beter leren kennen.

Artikel 2

Toegang tot de actie

1.  Steden in lidstaten, alsmede in de landen die na 31 december 2006 tot de Europese Unie toetreden, kunnen bij toerbeurt voor één jaar als Culturele Hoofdstad van Europa worden aangewezen, in de volgorde van de lijst in de bijlage.

2.  In elke lidstaat die voorkomt op de in de bijlage vermelde lijst wordt één stad aangewezen.

In onderlinge overeenstemming kunnen de betrokken lidstaten deze chronologische volgorde wijzigen.

Artikel 3

Kandidaturen

1.  Elke kandidatuur moet een cultureel programma met een Europese dimensie omvatten dat hoofdzakelijk gebaseerd is op culturele samenwerking overeenkomstig de doelstellingen en acties als bedoeld in artikel 151 van het Verdrag.

2.  Het culturele programma van het evenement moet speciaal voor het jaar als Culturele Hoofdstad van Europa worden gecreëerd en moet de Europese toegevoegde waarde voor het voetlicht brengen overeenkomstig de criteria van artikel 4.

3.  Het programma moet consistent zijn met de nationale cultuurstrategie of het nationale beleid van de desbetreffende lidstaat, of, conform de institutionele inrichting van de lidstaat, met de regionale cultuurstrategieën, op voorwaarde dat die strategie of dat beleid niet het aantal steden beperkt dat conform dit besluit als Culturele Hoofdstad kan worden aangewezen.

4.  Het programma duurt één jaar. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de aangewezen steden voor een kortere periode kiezen.

Er moet een samenhang bestaan tussen de programma's van de voor hetzelfde jaar aangewezen steden.

De steden kunnen besluiten hun programma open te stellen voor participatie van de omliggende regio.

Artikel 4

Criteria voor kandidaatstelling

Het culturele programma moet voldoen aan de volgende criteria, die in twee categorieën zijn onderverdeeld: "De Europese dimensie" en "Stad en burgers".

Wat de categorie "De Europese dimensie" betreft, moet het programma:

   a) de samenwerking tussen culturele actoren, kunstenaars en steden in de desbetreffende lidstaat en in andere lidstaten in alle culturele sectoren bevorderen,
   b) de aandacht vestigen op de rijke culturele diversiteit in Europa,
   c) de gemeenschappelijke aspecten van Europese culturen naar voren brengen.

Wat de categorie "Stad en burgers" betreft, moet het programma:

   a) de deelname van de burgers die in de stad en de omgeving wonen, bevorderen en zowel hun belangstelling wekken als die van burgers uit het buitenland,
   b) haalbaar zijn en integrerend deel uitmaken van de culturele en sociale ontwikkeling van de stad op lange termijn.

Artikel 5

Indiening van kandidaturen

1.  Uiterlijk zes jaar voor het desbetreffende evenement een aanvang moet nemen publiceert elk van de betrokken lidstaten een oproep tot het indienen van kandidaturen.

Deze oproepen tot het indienen van kandidaturen, die bedoeld zijn voor de steden die kandidaat zijn voor de titel, moeten de criteria van artikel 4 van dit besluit en de leidraad die beschikbaar is op de website van de Commissie, vermelden.

De uiterste datum voor indiening van kandidaturen voor elk van die oproepen is uiterlijk tien maanden na de publicatie van de oproep.

De kandidaturen die in het kader van deze oproepen worden ingediend, moeten het programma schetsen dat de kandidaat-steden tijdens dat jaar willen verwezenlijken.

2.  De betrokken lidstaat moet de Commissie in kennis stellen van de kandidaturen.

Artikel 6

Jury

1.  Er wordt een jury samengesteld om de voorstellen van de kandidaat-steden te onderzoeken en de voordracht van één stad door de betrokken lidstaat aan te bevelen.

2.  De jury bestaat uit 13 leden. Zeven leden worden door de Europese instellingen voorgedragen: twee door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en een door het Comité van de Regio's. De overige zes leden worden door de betrokken lidstaat voorgedragen, in overleg met de Commissie. De lidstaat zal daarna de jury formeel benoemen. De jury wijst haar voorzitter aan uit de leden die door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's zijn voorgedragen.

3.  Deze juryleden zijn onafhankelijke deskundigen die zich ten opzichte van de steden die op de oproep tot het indienen van kandidaturen hebben gereageerd, niet in een belangenconflict bevinden en die beschikken over een aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele sector, in de culturele ontwikkeling van steden of in de organisatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa".

De zeven door de Europese instellingen voorgedragen leden worden voor drie jaar benoemd. Ter afwijking worden in het eerste jaar waarin dit besluit in werking is twee deskundigen voor een jaar aangewezen door de Commissie, twee deskundigen voor twee jaar door het Europees Parlement, twee deskundigen voor drie jaar door de Raad en één deskundige voor drie jaar door het Comité van de Regio's.

Artikel 7

Preselectie

1.  Elk van de betrokken lidstaten roept uiterlijk vijf jaar voor de geplande aanvang van het evenement de in artikel 6 bedoelde jury bijeen.

2.  Elke jury evalueert overeenkomstig de criteria van artikel 4 de voorstellen van de steden die op de oproepen tot het indienen van kandidaturen hebben gereageerd.

De jury stelt een shortlist op van kandidaten die verder in aanmerking moeten worden genomen en stelt een verslag op over de voorstellen van de kandaat-steden en aanbevelingen voor de kandidaten op de shortlist.

De jury legt het verslag over aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. Elke betrokken lidstaat keurt de shortlist die is gebaseerd op rapporten van de jury formeel goed.

Artikel 8

Definitieve selectie

1.  De steden op de shortlist vullen hun voorstel aan en sturen het aangevulde voorstel naar de betrokken lidstaat, die het vervolgens doorstuurt naar de Commissie.

2.  Negen maanden na de preselectievergadering roept elk van de betrokken lidstaten de desbetreffende jury bijeen voor de definitieve selectie.

De jury toetst de gewijzigde programma's van de steden op de shortlist aan de criteria van deze actie en aan de aanbevelingen die tijdens de preselectievergadering zijn gedaan.

De jury stelt een verslag op over de programma's van de kandidaten op de shortlist, alsook een aanbeveling voor de voordracht van één stad om Culturele Hoofdstad van Europa te worden.

Het verslag bevat ook aanbevelingen aan de geselecteerde stad met betrekking tot de vooruitgang en de ontwikkelingen die tegen een bepaald jaar verwezenlijkt moeten zijn indien zij door de Raad als Culturele Hoofdstad van Europa wordt aangewezen.

Het verslag wordt overgelegd aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. Het wordt op de internetsite van de Commissie gepubliceerd.

Artikel 9

Aanwijzing

1.  Uiterlijk vier jaar voor het evenement een aanvang moet nemen draagt elk van de betrokken lidstaten een stad voor om Culturele Hoofdstad van Europa te worden en deelt dit mee aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's.

De voordracht moet vergezeld gaan van een verantwoording van de beslissing op grond van de verslagen van de jury.

Bij de voordracht wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de jury.

2.  Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de voordrachten door de betrokken lidstaten een advies aan de Commissie doen toekomen.

Op grond van een aanbeveling van de Commissie die is opgesteld in het licht van het advies van het Europees Parlement en de verantwoordingen op basis van de verslagen van de jury's wijst de Raad officieel de steden in kwestie aan als Culturele Hoofdsteden van Europa voor het jaar waarvoor zij zijn voorgedragen.

Artikel 10

Toezichts- en adviespanel

1.  Er wordt een toezichts- en adviespanel ingesteld dat toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de doelstellingen en de criteria van de actie en dat de culturele hoofdsteden vanaf het moment dat ze worden aangewezen tot het begin van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa ondersteunt en adviseert.

2.  Het panel zal bestaan uit de zeven deskundigen die door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's zijn voorgedragen als bedoeld in artikel 6, lid 2. Daarnaast mag de desbetreffende lidstaat een waarnemer voor dit panel voordragen.

3.  De steden in kwestie doen de Commissie drie maanden voor elke vergadering van het panel een voortgangsverslag toekomen.

4.  De Commissie roept het panel en de vertegenwoordigers van de stad in kwestie bijeen. Het panel wordt tweemaal bijeengeroepen om de voorbereidingen voor het evenement te inventariseren en daarbij advies te verlenen, teneinde de steden bij de ontwikkeling van een kwaliteitsprogramma met een sterke Europese dimensie bij te staan. De eerste vergadering van het panel vindt ten minste twee jaar voor het evenement plaats. De tweede vergadering vindt ten minste acht maanden voor het evenement plaats.

5.  Na elke vergadering stelt het panel een verslag op over de stand van zaken van de voorbereidingen voor het evenement, alsmede een lijst van te nemen stappen. In deze verslagen moet vooral worden gelet op de Europese toegevoegde waarde van het evenement conform de criteria die in artikel 4 en in de aanbevelingen in de verslagen van de jury en het toezichts- en adviespanel zijn vastgelegd.

6.  Deze verslagen worden de Commissie en de desbetreffende steden en lidstaten toegezonden. Ze worden tevens op de website van de Commissie bekendgemaakt.

Artikel 11

Prijs

Op basis van het verslag dat het toezichts- en adviespanel na zijn tweede vergadering als bedoeld in artikel 10, lid 4 (acht maanden voor het evenement) heeft uitgebracht, reikt de Commissie ter ere van Melina Mercouri een prijs uit aan de aangewezen steden die aan de in artikel 4 vastgelegde criteria voldoen en die de door de jury en het toezichts- en adviespanel aangedragen aanbevelingen hebben opgevolgd. Deze prijs bestaat uit een geldbedrag dat uiterlijk drie maanden voor het begin van het desbetreffende jaar wordt uitgekeerd.

Artikel 12

Evaluatie

Elk jaar verzekert de Commissie een externe en onafhankelijke evaluatie van de resultaten van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" van het voorgaande jaar overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde doelstellingen en de criteria van de actie.

De Commissie presenteert uiterlijk aan het eind van het jaar volgend op het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" een verslag over die evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's.

Artikel 13

Intrekking

Besluit nr. 1419/1999/EG wordt hierbij ingetrokken. Dat besluit zal echter wel van toepassing blijven op die steden die zijn aangewezen als Culturele Hoofdsteden voor de jaren 2007, 2008 en 2009.

Artikel 14

Overgangsbepalingen

1.  De steden die voor 2010 zijn aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa op grond van Besluit nr. 1419/1999/EG worden onderworpen aan de toezichtsprocedure vastgesteld in artikel 10 van dit besluit. De Commissie zal op grond van artikel 11 van dit besluit een prijs toekennen aan de aangewezen steden.

2.  In afwijking van artikelen 3 tot en met 9 geldt voor de aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2011 en 2012 de volgende besluitvormingsprocedure:

1)  Steden in lidstaten worden als Culturele Hoofdsteden van Europa aangewezen, bij toerbeurt in de volgorde van de lijst in de bijlage.

2)  Elke lidstaat dient om beurten zijn voordracht voor één of meer steden in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's.

3)  Deze voordracht gebeurt uiterlijk vier jaar voor de geplande aanvang van het desbetreffende evenement en kan vergezeld gaan van een aanbeveling van de betrokken lidstaat.

4)  Elk jaar stelt de Commissie een jury samen die een verslag opstelt over de voordracht of voordrachten getoetst aan de doelstellingen en eigenschappen van deze actie.

5)  De jury is samengesteld uit zeven toonaangevende onafhankelijke personen die deskundig zijn in de culturele sector; twee van hen worden aangewezen door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en één door het Comité van de Regio's.

6)  De jury dient haar verslag in bij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

7)  Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het verslag een advies over de voordracht of voordrachten aan de Commissie doen toekomen.

8)  Op grond van een aanbeveling van de Commissie, die is opgesteld in het licht van het advies van het Europees Parlement en van het verslag van de jury, wijst de Raad officieel de desbetreffende stad aan als Culturele Hoofdstad van Europa voor het jaar waarvoor zij werd voorgedragen.

3.  In afwijking van artikel 4, zullen de criteria vastgelegd in artikel 3 en bijlage II bij Besluit nr. 1419/1999/EG van toepassing zijn op de Culturele Hoofdsteden van 2010, 2011 en 2012, tenzij de betreffende stad besluit haar programma te baseren op de criteria zoals vastgelegd in artikel 4.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 5, dat tegelijkertijd met de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing zal worden.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Volgorde bij het voordragen van een "Culturele Hoofdstad van Europa(5)"

2007

Luxemburg

Roemenië(6)

2008

Verenigd Koninkrijk

2009

Oostenrijk

Litouwen

2010

Duitsland

Hongarije

2011

Finland

Estland

2012

Portugal

Slovenië

2013

Frankrijk

Slowakije

2014

Zweden

Letland

2015

België

Tsjechië

2016

Spanje

Polen

2017

Denemarken

Cyprus

2018

Nederland

Malta

2019

Italië

Bulgarije(7)

(1) Advies van 17 november 2005 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 5 april 2006.
(3) PB L 166 van 1.7.1999, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit nr. 649/2005/EG (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 20).
(4) Conclusies van de ministers van Cultuur, in het kader van de Raad bijeen, van 18 mei 1990 over toekomstige verkiesbaarheid als "Cultuurstad van Europa" en over een speciale Europese Cultuurmaandmanifestatie (PB C 162 van 3.7.1990, blz. 1).
(5) Ierland mocht in 2005 een "Culturele Hoofdstad van Europa" aanwijzen, Griekenland in 2006.
(6) Onder de voorwaarden van Besluit nr. 1419/1999/EG is de Roemeense stad Sibiu aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa voor het jaar 2007.
(7) Afhankelijk van toetreding tot de EU zal Bulgarije meedoen aan het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" van 2019.

Juridische mededeling - Privacybeleid