1.Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0003/2005 – C6-0160/2005 – 2005/2108(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004(1),
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 - C6-0093/2006),
– gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), inzonderheid artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw(4), inzonderheid artikel 8,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), inzonderheid artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0095/2006),
1. verleent kwijting aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2004;
2. formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
2.Besluit van het Europees Parlement over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 (N6-0003/2005 – C6-0160/2005 – 2005/2108(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de jaarrekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004(1),
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van het Bureau(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 - C6-0093/2006),
– gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), inzonderheid artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 over het Europees Bureau voor wederopbouw, in het bijzonder artikel 8(4),
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), inzonderheid artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0095/2006),
1. neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;
Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003 (in EUR x 1000)
2004
2003
Ontvangsten
EG-subsidie
Invordering van kosten (heraanwending Titel III)
Ontvangsten uit administratieve verrichtingen (heraanwending T. I en II)
Overige exploitatieontvangsten
231 909
1 229
181
6 113
274 221
1 318
199
28 413
Totaal exploitatieontvangsten
239 432
304 151
Uitgaven
Administratieve kosten
‐ Personeelskosten
‐ Overige administratieve kosten
Beleidsuitgaven
‐ Gecentraliseerd direct beheer
17 575
6 290
268 965
17 333
6 475
297 168
Totaal administratieve kosten en beleidsuitgaven
292 830
320 976
Overschot/(Tekort) uit beleidsuitgaven
- 53 398
- 16 825
Uitzonderlijke baten
Uitzonderlijke lasten
738
- 1 269
0
- 4 118
Economisch resultaat van het jaar
- 53 929
- 20 943
(1) De gegevens voor 2003 zijn aangepast ten opzichte van de eerder vermelde gegevens om een verandering in boekhoudpraktijken weer te geven.
N.B.: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.
Bron: Gegevens van het Bureau ‐ Deze tabel vormt een samenvatting van de gegevens die het Bureau heeft verstrekt in zijn jaarrekening.
2. keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en zorg te dragen voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
3.Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2004 ((N6-0003/2005 – C6-0160/2005 – 2005/2108 (DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve rekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004(1),
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Bureau(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 - C6-0093/2006),
– gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), inzonderheid artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw(4), inzonderheid artikel 8,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), inzonderheid artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0095/2006),
A. overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat, afgezien van het gebrek aan zekerheid over de vraag of ontvangsten op lange termijn wel volledig zijn geregistreerd, de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar, betrouwbaar is en dat, behoudens anomaliteiten bij de gunning van contracten vanwege verkeerde selectiecriteria, de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,
B. overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,
1. herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;
2. acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Bureau worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Bureau is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;
3. dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;
4. stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;
5. wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;
6. wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;
7. stelt met genoegen vast dat de Rekenkamer het Bureau een positieve betrouwbaarheidsverklaring voor het begrotingsjaar 2004 heeft kunnen afgeven; looft het Bureau voor de gemaakte vorderingen; merkt evenwel op dat de Rekenkamer op enkele punten een voorbehoud heeft gemaakt bij zijn betrouwbaarheidsverklaring vanwege onzekerheden omtrent de volledigheid van de rekeningen en problemen met de procedure voor het gunnen van contracten; dringt er bij het Bureau op aan zijn inspanningen voort te zetten ter verbetering van het financieel beheer en toezicht, vooral wat betreft de door de Rekenkamer genoemde zwakke punten;
8. verzoekt het Bureau advies te vragen ter verbetering van het beleid inzake het beheer van de kasmiddelen om een zo goed mogelijk gebruik te maken van de vaak aanzienlijke bedragen op de lopende bankrekeningen;
9. neemt met bezorgdheid kennis van het door de Rekenkamer gemaakte voorbehoud ten aanzien van de rekeningen om redenen dat er geen zekerheid kan worden verkregen over de vraag of de transacties met betrekking tot tegenwaardefondsen, machtigingsregelingen en bijzondere gelden volledig zijn geregistreerd omdat doeltreffende interne controle procedures voor ontvangsten op lange termijn ontbreken; dringt erop aan dat alle transacties door de Rekenkamer kunnen worden geverifieerd;
10. verwelkomt de verklaring die de plaatsvervangende speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties tegenover een delegatie van het Parlement heeft afgelegd dat gecertificeerde kopieën van alle documenten met betrekking tot projecten en programma's die zijn gefinancierd met middelen van het Bureau op verzoek beschikbaar zijn voor controle door de Rekenkamer; verzoekt de Rekenkamer met de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) overeenstemming te bereiken over de precieze regelingen voor deze controles;
11. roept de Rekenkamer, de Commissie en de verantwoordelijken van de VN in Kosovo op om met het oog op de verbetering van de betrouwbaarheid en de controle van het beheer van de begroting voor wat betreft programma's die samen met andere organen (UNMIK, IOM, enz.) worden uitgevoerd, zo snel mogelijk stappen te ondernemen ter herziening en verbetering van de tenuitvoerlegging van de financiële en administratieve kaderovereenkomst, ondertekend door de Commissie en de VN op 29 april 2003, en het Parlement op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang;
12. roept de Commissie en het Europees Bureau voor wederopbouw op, teneinde de ernstige problemen van onbetrouwbaarheid en beschuldigingen van corrupte praktijken aan te pakken die momenteel in verband worden gebracht met de gunning van openbare aanbestedingscontracten en concessies voor uiterst gevoelige projecten zoals mobiele telefoniediensten, om in nauwe samenwerking met UNMIK en de Financiële Inlichtingen-eenheid (FIU) daarvan duidelijke en transparante regels voor openbare aanbestedingen vast te leggen en interne en hogere controle-instanties op te richten, en het Parlement op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang;
13. roept de Commissie en de Rekenkamer op om, met het oog op maximale transparantie en betere begrotingscontrole, in het jaarlijkse verslag over het Europees Bureau voor wederopbouw een hoofdstuk op te nemen over de activiteiten van zowel OLAF als FIU met betrekking tot de programma's en projecten die in Kosovo zijn uitgevoerd en die financiering van de Gemeenschap hebben ontvangen;
14. neemt nota van het voornemen van de Commissie om het mandaat van het Bureau te beëindigen eind 2008 en de activiteiten van het Bureau toe te vertrouwen aan de eigen delegaties van de Commissie en aan lokale bureaus; is van mening dat het Bureau binnen zijn mandaat altijd positieve resultaten heeft behaald, ondanks een groot aantal kritische opmerkingen van de Rekenkamer en een gebrek aan ondersteuning van de Commissie; is van mening dat de kennis die het personeel van het Bureau heeft vergaard opnieuw door de Commissie kan worden gebruikt; verzoekt zijn terzake bevoegde commissie te onderzoeken of de opheffing van het Bureau geen negatieve gevolgen zal hebben voor de noodzakelijke economische en politieke vorderingen en of de delegaties en de lokale bureaus van de Commissie in staat zijn de in het mandaat van het Bureau omschreven taken te vervullen;
15. neemt kennis van de problemen die het Bureau ondervindt bij het aanwerven van geschikt personeel vanwege het kortlopende mandaat van het Bureau; meent dat in plaats van het Bureau geleidelijk aan op te heffen volgens een vooraf bepaald tijdschema, de duur van het mandaat afhankelijk moet worden gesteld van politieke en economische criteria en ontwikkelingen; is voorts van mening dat het mandaat (schrapping) om redenen van beleid moet worden verlengd en verruimd en merkt op dat dit tevens het Bureau zal helpen bij het aanwerven en houden van voldoende gekwalificeerd en ervaren personeel; meent dat de door en met het Bureau voor wederopbouw opgedane ervaring zonodig kan worden gebruikt voor het leveren van assistentie bij wederopbouw, bijvoorbeeld in Irak, Afghanistan, Pakistan, India en in de door de tsunami getroffen landen, en wel in een tweede fase nadat het Bureau voor humanitaire hulp de directe humanitaire nood heeft gelenigd;
16. merkt met teleurstelling op dat de Rekenkamer opnieuw anomaliteiten heeft ontdekt bij de gunning van contracten vanwege onaangepaste selectiecriteria; dringt er bij het Bureau op aan om realistischer en geschikter selectiecriteria vast te stellen en deze strikt toe te passen om een transparante en eerlijke behandeling van inschrijvers te garanderen; neemt kennis van de verzekeringen van het Bureau dat voor verbeteringen zal worden gezorgd bij de audit in 2005;
17. dringt er bij het Bureau op aan om zo spoedig mogelijk een standaardregeling in te stellen voor de behandeling van verzoeken om betaling, zoals door de Rekenkamer aanbevolen;
18. verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;
19. verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.