Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0203(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0168/2006

Ingediende teksten :

A6-0168/2006

Debatten :

PV 31/05/2006 - 20
CRE 31/05/2006 - 20

Stemmingen :

PV 01/06/2006 - 7.6
CRE 01/06/2006 - 7.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0234

Aangenomen teksten
PDF 425kWORD 104k
Donderdag 1 juni 2006 - Brussel
Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008) ***I
P6_TA(2006)0234A6-0168/2006
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008) (COM(2005)0467 – C6-0311/2005 – 2005/0203(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0467)(1),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 151, lid 5, eerste streepje, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0311/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Begrotingscommissie, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0168/2006),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 36 van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijks bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het IIA van 17 mei 2006;

3.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement, in eerste lezing vastgesteld op 1 juni 2006, met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2006/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)
P6_TC1-COD(2005)0203

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 151, lid 5, eerste streepje,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Gemeenschap tot taak een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

(2)  Het aantal interacties tussen de Europese burgers en allen die in de Europese Unie wonen enerzijds en de diverse culturen, talen, etnische groepen en religies zowel binnen als buiten Europa anderzijds, neemt toe als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de Europese Unie, de toegenomen mobiliteit door het ontstaan van de interne markt, oude en nieuwe migratiestromen en de toenemende uitwisselingen met de rest van de wereld in het kader van het handelsverkeer, het onderwijs, vakanties en de mondialisering in het algemeen.

(3)  De Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie wonen, moeten de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden kunnen verwerven om zich volledig te kunnen ontplooien in een diverse, pluralistische, solidaire en dynamische samenleving in Europa en elders in de wereld.

(4)  De cultuur en de interculturele dialoog zijn in het Europese project de middelen bij uitstek om te leren op harmonieuze wijze samen met elkaar te leven en kunnen bijdragen aan het verbeteren van de betrekkingen van de Europese Unie met de buitenwereld.

(5)  De interculturele dialoog draagt zo bij tot de verwezenlijking van verschillende strategische doelstellingen van de Europese Unie:

   door de culturele diversiteit in Europa te respecteren en te bevorderen, het samenleven te verbeteren en door actief Europees burgerschap op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie aan te moedigen;
   door informatie te verschaffen over de rechten en plichten op het gebied van de gelijkberechtiging die voortvloeien uit een verblijf in de Europese Unie;
   door in de vernieuwde Lissabonstrategie de nadruk te leggen op de culturele en educatieve dimensie en aldus de culturele en creatieve sector van de economie in de Europese Unie te stimuleren, waarmee groei en arbeidsplaatsen worden gegenereerd;
   door de inzet van de Europese Unie voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid, ontwikkeling van de sociale markteconomie, samenwerking en meer samenhang te vergroten onder eerbiediging van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie, hetgeen van essentieel belang is om aanknopingspunten te vinden voor een dialoog met de diverse culturen in de wereld en zo haar internationale leidersrol, vooral bij de verdediging en bevordering van de democratie en de mensenrechten, te bevestigen;
   door de Europese Unie in staat te stellen nadrukkelijker aanwezig te zijn op het wereldtoneel en doeltreffende partnerschappen te sluiten met de landen van haar nabuurschap en zo de zone van stabiliteit, democratie en gemeenschappelijke welvaart uit te breiden en daarmee het welzijn en de veiligheid van de Europese burgers en alle inwoners van de Europese Unie te doen toenemen.

(6)  De interculturele dialoog speelt een belangrijke rol in diverse communautaire beleidsmaatregelen en -instrumenten op het gebied van onderwijs, jongeren, cultuur, burgerschap en sport, bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting, vrouwenrechten en gelijkheid van man en vrouw, levenslang leren, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, bestrijding van mensenhandel, asielbeleid en integratie van immigranten, mensenrechten en duurzame ontwikkeling, audiovisueel beleid en onderzoek. Tegelijkertijd wordt de interculturele dialoog steeds belangrijker in de externe betrekkingen van de Europese Unie, in het bijzonder die met de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten, de Westelijke Balkanlanden, de kandidaat-landen voor een associatieovereenkomst met de EU, de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB)(4) en andere derde landen, in het bijzonder de ontwikkelingslanden.

(7)  Omdat bij de verdere ontwikkeling van de interculturele dialoog, met name door middel van de gestructureerde samenwerking bedoeld in artikel 3, wordt voortgebouwd op deze uiteenlopende communautaire ervaringen en initiatieven, is het van wezenlijk belang dat elke burger, man én vrouw gelijkwaardig, en de Europese samenleving als geheel erbij worden betrokken. Dit vormt een aanvulling op alle maatregelen die op het scheppen van een Europese identiteit zijn gericht. Die identiteit kan meer inhoudelijke waarde krijgen door het beginsel van insluiting zonder assimilatie. Het omarmen van verschillen is bepalend voor de diverse aspecten die bij het lidmaatschap van een gemeenschap horen. Hieraan kan worden bijgedragen door het aanleren van een "interculturele wellevendheid" aan te moedigen. De "interculturele wellevendheid" is een aanvulling op en noodzakelijke voorwaarde voor de daadwerkelijke toepassing van het beginsel van "gelijke kansen" voor iedereen.

(8)  Voor de toepassing van deze beschikking heeft "actief Europees burgerschap" niet slechts betrekking op de burgers van de Europese Unie, zoals gedefinieerd in artikel 17 van het EG-Verdrag, maar op allen die permanent of tijdelijk in de Europese Unie wonen.

(9)  Met de gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie worden de waarden bedoeld die beschreven zijn in artikel 6, lid 1, van het EU-Verdrag.

(10)  Het is van essentieel belang dat wordt gezorgd voor complementariteit en een horizontale aanpak van alle communautaire, nationale, regionale en plaatselijke acties waarbij de interculturele dialoog een belangrijke rol speelt, aangezien het Europees Jaar van de interculturele dialoog ertoe bijdraagt hun zichtbaarheid en onderlinge samenhang te vergroten.

(11)  Het moet mogelijk zijn dat internationale organisaties, zoals de Raad van Europa, met hun ervaring en deskundigheid bijdragen aan de verrijking van de strategie van de Europese Unie ten gunste van de interculturele dialoog.

(12)  Tevens moet worden gezorgd voor complementariteit tussen het Europees Jaar van de interculturele dialoog en alle externe aspecten van de interculturele-dialooginitiatieven die binnen een passend kader met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het ENB worden ontwikkeld. De Commissie moet zorgen voor complementariteit met alle andere initiatieven voor samenwerking met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

(13)  Ter voorbereiding van het Europees Jaar van de interculturele dialoog is het belangrijk om met deze dialoog samenhangende initiatieven te ontplooien rond concrete en duurzame projecten, in het bijzonder in het kader van bestaande en toekomstige partnerschappen met derde landen. Deze initiatieven moeten in het kader van de voorlichtings- en bewustmakingscampagnes tijdens het Europees Jaar van de interculturele dialoog in 2008 onder de aandacht worden gebracht.

(14)  Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. De kandidaat-lidstaten moeten nauw bij de acties van het Europees Jaar van de interculturele dialoog worden betrokken door middel van initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog die worden ontwikkeld in het kader van de permanente samenwerking en dialoog, met name de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en van de kandidaat-lidstaten(5).

(15)  Deze beschikking stelt voor de gehele duur van de actie de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(6).

(16)  Gezien het aantal geplande acties op nationaal en communautair niveau voor alle lidstaten kunnen de financiële middelen worden beschouwd als het drempelbedrag waaronder verwezenlijking van de doelstellingen van het Europese Jaar van de interculturele dialoog onmogelijk wordt.

(17)  De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7). Een raadgevend comité wordt bijgevolg geschikt geacht voor het type en de reikwijdte van de beoogde actie.

(18)  Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden met name vanwege de noodzaak van multilaterale partnerschappen en transnationale uitwisselingen op communautaire schaal niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve gezien de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Het jaar 2008 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

Voor het doel van de onderhavige beschikking houdt de term "interculturele dialoog" een continu proces in, dat volledig tot uitdrukking zal komen en zichtbaar zal worden in 2008 en waarvan de acties ook na dat jaar zullen worden voortgezet.

Artikel 2

Doelstellingen

1.  De algemene doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

   bevordering van de interculturele dialoog door middel van specifieke projecten op dit gebied in een aantal sectoren als instrument om allen die in de Europese Unie verblijven te leren op harmonieuze wijze met elkaar te leven en de verschillen die inherent zijn aan hun culturele, religieuze en taalkundige diversiteit te overwinnen, niet alleen tussen de culturen van de verschillende lidstaten, maar ook tussen de verschillende culturen en religieuze groeperingen binnen de lidstaten;
   bewustmaking van alle inwoners van de Europese Unie van het belang van de ontwikkeling van actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit, op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie, zoals gedefinieerd in artikel 6 van het EU-Verdrag en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
   benadrukking van de bijdragen van de diverse culturen en uitingen van culturele diversiteit aan het erfgoed en de leefwijzen van de lidstaten;
   export van de bovengenoemde gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie in haar betrekkingen met de rest van de wereld om zo haar leidersrol bij de verdediging en bevordering van de democratie en de mensenrechten te versterken;
   het onderwijs tot centraal draagvlak maken voor de verwerving van inzicht in diversiteit en kennis van andere culturen; mobiliteit, uitwisseling en benutting van knowhow, vaardigheden en beste sociale praktijken bevorderen; de media speciaal inzetten om het gelijkheidsbeginsel uit te dragen en het wederzijds begrip te bevorderen.

2.  De specifieke doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

   integratie van de interculturele dialoog als horizontale en transversale prioriteit in de communautaire beleidsgebieden, acties en programma's en identificatie en verspreiding van de beste praktijken voor de bevordering ervan;
   vergroting van de zichtbaarheid en samenhang van alle communautaire programma's en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen en bevordering daarvan, met name door acties en maatregelen die een symbolische waarde hebben, en waarborging van de continuïteit daarvan;
   bewustmaking van de Europese burgers en van allen die in de Europese Unie wonen, met name ook jongeren, van het belang van de dialoog tussen culturenin het leven van iedere dag;
   in partnerlanden van de Europese Unie bekendheid geven aan de verschillende culturen en waarden van de landen van de Unie, onder meer via delegaties van de Europese Commissie in die derde landen, met name met het oog op de bewustmaking van mensen die willen immigreren, teneinde een betere integratie in de maatschappij van de ontvangende landen mogelijk te maken;
   verkenning van de inherente mogelijkheden van dit themajaar; een coherente, op de specifieke situatie van de lidstaten afgestemd strategie opstellen en volgen waarin onderwijs de nodige aandacht krijgt, namelijk ter bevordering van tolerantie, het omarmen van en samenleven in diversiteit en het bewust maken van mensen van de waarde van degenen die aan de taalkundige, etnische en godsdienstige diversiteit van Europa bijdragen.

Artikel 3

Deelname aan de actie

Om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te bereiken moet de bij de onderhavige beschikking in het leven geroepen actie in de eerste plaats worden verwezenlijkt door middel van een gestructureerde samenwerking met steden en lokale besturen, omdat zij met de zwaarste lasten van immigratie en integratie worden geconfronteerd, maar ook met actoren van het maatschappelijk middenveld, zoals niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van de interculturele dialoog, sociaal-culturele verenigingen en de media. De activiteiten zullen worden uitgevoerd in samenwerking met de Europese instellingen en nationale en regionale autoriteiten, alsmede met internationale organisaties zoals de Raad van Europa en de UNESCO.

Artikel 4

Inhoud van de maatregelen

De maatregelen die worden genomen om de in artikel 2 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, zijn uitvoerig beschreven in de bijlage.

Onder meer worden de volgende activiteiten uitgevoerd of ondersteund:

   a) evenementen en initiatieven op Europees niveau om de interculturele dialoog te bevorderen en de resultaten en ervaringen, verworven in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog, onder de aandacht te brengen;
   b) evenementen en initiatieven op nationaal en regionaal niveau met een belangrijke Europese dimensie om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te bevorderen, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan acties gericht op het aankweken van burgerzin en het leren kennen van de ander in zijn anders zijn;
   c) voorlichtings -en sensibiliseringscampagnes;
   d) overleg met grensoverschrijdende netwerken en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld (via instrumenten als kleinschalige bijeenkomsten, debatten, enquêtes en onderzoeken) om de doeltreffendheid en impact van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hiervan verslag te doen en de basis te leggen voor de follow-up daarvan op lange termijn.

Aangezien de bestrijding van discriminatie en de bevordering van integratie deel uitmaken van de interculturele dialoog, moeten de in 2008 ondernomen activiteiten een vervolg en een aanvulling vormen op de in het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007)(8) uitgevoerde activiteiten. Bij de beoogde acties moet zowel op communautair als op nationaal niveau rekening worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan met de acties in het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen.

Artikel 5

Uitvoering

De voor de uitvoering van deze beschikking noodzakelijke maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, genoemde procedure.

Artikel 6

Medewerking van de lidstaten

Elke lidstaat wijst een nationaal coördinatieorgaan of een soortgelijk administratief orgaan aan voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Elke lidstaat zorgt ervoor dat dit orgaan de verschillende partijen die op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau aan de interculturele dialoog deelnemen, op passende wijze met elkaar verbindt. Dit orgaan zorgt ervoor dat de acties in verband met het Europees Jaar van de interculturele dialoog op nationaal niveau worden gecoördineerd.

Artikel 7

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit een vertegenwoordiger per lidstaat, waarbij het voorzitterschap in handen is van de Commissie. De nationale vertegenwoordigers worden bij voorkeur aangewezen door het in artikel 6 vermelde nationale coördinatieorgaan.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Onverminderd de in de eerste alinea genoemde procedure nemen twee vertegenwoordigers van het Europees Parlement als waarnemer deel aan de vergaderingen van het comité.

3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 8

Financiële bepalingen

1.  Voor de in deel A van de bijlage beschreven acties op communautair niveau wordt een aanbesteding uitgeschreven of een subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie verleend.

2.  De in deel B van de bijlage beschreven acties op communautair niveau kunnen tot ten hoogste 80% van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd.

3.  De in deel C van de bijlage beschreven maatregelen kunnen tot ten hoogste 80% van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd volgens de procedure van artikel 9.

Artikel 9

Procedure voor het indienen van aanvragen en selectieprocedure

1.  De besluiten tot het verlenen van subsidies worden door de Commissie genomen volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure. De Commissie zorgt voor een evenwichtige verdeling over de lidstaten en over de diverse betrokken werkterreinen.

2.  De uit hoofde van artikel 8, lid 3, ingediende subsidieaanvragen worden door het in artikel 6 bedoelde orgaan bij de Commissie ingediend.

Artikel 10

Internationale organisaties

De Commissie werkt in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog samen met relevante internationale organisaties, in het bijzonder met de Raad van Europa en de UNESCO, waarbij grote zorg wordt besteed aan de transparantie van de samenwerkingsbetrekkingen en aan de zichtbaarheid van de deelname van de EU.

Artikel 11

Rol van de Commissie

1.  De Commissie zorgt voor samenhang tussen de in deze beschikking bedoelde maatregelen en de overige communautaire acties en initiatieven.

2.  De Commissie betrekt de kandidaat-lidstaten bij het Europees Jaar van de interculturele dialoog in het kader van hun deelname aan diverse communautaire programma's waarbij de interculturele dialoog een rol speelt en door specifieke initiatieven te ontwikkelen binnen passende kaders, in het bijzonder in het kader van de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten.

3.  De Commissie zorgt voor complementariteit tussen de maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te verwezenlijken en de initiatieven die in het kader van de permanente samenwerking en dialoog met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het ENB kunnen worden ontwikkeld.

4.  De Commissie moet zorgen voor complementariteit met alle andere initiatieven voor samenwerking met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

Artikel 12

Budget

1.  De financiële middelen voor de uitvoering van deze beschikking voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 worden vastgesteld op 10 000 000 EUR. De middelen voor voorbereidende acties blijven beperkt tot 30% van de totale begroting.

2.  De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financiële kader.

Artikel 13

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1.  De Commissie zorgt er bij de uitvoering van de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde acties voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te nemen, doeltreffende controles te verrichten en onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen, en door indien er onregelmatigheden worden geconstateerd, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(9), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden(10) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(11).

2.  Voor de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van de contractant, die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op de door de Europese Unie beheerde budgetten als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave.

3.  De voor een actie verleende financiële steun wordt door de Commissie verminderd, opgeschort of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden constateert, en in het bijzonder in geval van niet-naleving van deze beschikking, de individuele beschikking of het contract waarbij de financiële steun in kwestie werd toegekend, of indien blijkt dat een belangrijke wijziging in de actie is aangebracht die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan en waarvoor de Commissie niet om goedkeuring is verzocht.

4.  Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien slechts een gedeelte van de toegekende steun door de stand van uitvoering van een actie wordt gerechtvaardigd, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.

5.  Onverschuldigd betaalde bedragen moeten aan de Commissie worden terugbetaald. Over niet tijdig terugbetaalde bedragen kan rente worden aangerekend volgens de voorwaarden van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(12).

Artikel 14

Toezicht

1.  Voor elke uit hoofde van deze beschikking gefinancierde actie dient de begunstigde technische en financiële verslagen over de stand van de werkzaamheden in. Tevens moet binnen drie maanden na de actie een eindverslag worden ingediend. De Commissie bepaalt vorm en inhoud van deze verslagen.

2.  Gedurende vijf jaar na de laatste betaling voor een actie houdt de begunstigde van de financiële steun alle bewijsstukken van de met de acties gemoeide uitgaven ter beschikking van de Commissie.

3.  De Commissie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te verifiëren of de gefinancierde projecten correct en overeenkomstig deze beschikking en Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 zijn uitgevoerd.

Artikel 15

Follow-up en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2009 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in artikel 4 van deze beschikking bedoelde maatregelen, dat als basis moet dienen voor toekomstige beleidsmaatregelen en acties van de Unie op dit gebied.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

IN ARTIKEL 4 BEDOELDE MAATREGELEN

A)  ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

1)  De financiële middelen die bestemd zijn voor informatie- en promotiecampagnes bedragen maximaal 20% van de totale begroting.

2)  Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaand uit:

   a) het ontwerpen van een logo en het bedenken van slogans voor het Europees Jaar van de interculturele dialoog die verband houden met de activiteiten ervan;
   b) een voorlichtingscampagne op communautair niveau en lokalisering van die campagne op nationaal niveau;
   c) samenwerking met de particuliere sector, omroeporganisaties en andere media als partners bij de verspreiding van informatie over het Europees Jaar van de interculturele dialoog, met name in het kader van de grote sportevenementen die in 2008 zullen plaatsvinden, namelijk het Europees kampioenschap voetbal en de Olympische Spelen in Peking, waarbij tegelijkertijd de mensenhandel en de gedwongen prostitutie van vrouwen tijdens deze evenementen moeten worden bestreden;
   d) productie van in de hele Gemeenschap verkrijgbare hulpmiddelen en materialen om de belangstelling van het publiek te wekken;
   e) passende maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten van de communautaire programma's, acties en initiatieven die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog bijdragen en om de zichtbaarheid ervan te vergroten;
   f) verspreiding van lesmateriaal en hulpmiddelen die in de eerste plaats bedoeld zijn voor onderwijsinstellingen, een open discussie over de verschillende culturen in de wereld te bevorderen, met onverkorte eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel;
   g) het creëren van een Internetportaal om het geheel van de acties op het gebied van de interculturele dialoog toegankelijk te maken voor het grote publiek en initiatiefnemers van projecten in verband met de interculturele dialoog de weg te wijzen door de diverse relevante communautaire programma's en acties.

3)  Overige acties:

Het creëren van een prijs voor de interculturele dialoog, die een jongerenproject beloont dat voortkomt uit communautaire programma's als Socrates, Jeugd en Cultuur, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste streepje.

Overleg met grensoverschrijdende netwerken en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld (via instrumenten als kleinschalige bijeenkomsten, debatten, enquêtes en onderzoeken) om de doeltreffendheid en impact van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hiervan verslag te doen en de basis te leggen voor de follow-up daarvan op lange termijn.

4)  De financiering vindt over het algemeen plaats in de vorm van de rechtstreekse aankoop van goederen en diensten door middel van openbare en/of niet-openbare aanbestedingen. Ook financiering in de vorm van subsidies is mogelijk.

B)  MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

Er kan een communautaire subsidie worden verleend voor een beperkt aantal symboolacties op Europees niveau om in het bijzonder jongeren en vrouwen op de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te attenderen; deze subsidie bedraagt ten hoogste 80% van de totale kosten.

Deze acties kunnen met name evenementen betreffen, waaronder communautaire evenementen in samenwerking met de voorzitterschappen in 2008 om het Europees Jaar van de interculturele dialoog te openen en af te sluiten. Dit kan met name worden vertaald in de deelneming op Europees niveau aan de viering van 8 maart en 21 mei, die door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zijn uitgeroepen tot respectievelijk Internationale Vrouwendag en Werelddag van de culturele diversiteit voor dialoog en ontwikkeling.

Het Europees jaar van de interculturele dialoog wordt afgesloten met een Intercultureel forum in het Europees Parlement, waar vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en van het politieke en religieuze leven zullen bijeenkomen.

C)  MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP NATIONAAL NIVEAU

Nationale, regionale en plaatselijke acties met een belangrijke Europese dimensie kunnen voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor communautaire steun, die ten hoogste 80% van de totale kosten bedraagt.

Deze acties betreffen met name de medefinanciering van één nationaal initiatief per lidstaat.

D)  ACTIES DIE GEEN COMMUNAUTAIRE FINANCIËLE STEUN ONTVANGEN

De Gemeenschap biedt niet-financiële ondersteuning, met inbegrip van schriftelijke toestemming tot het gebruik van het ontworpen logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog, aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie kunnen waarborgen dat de desbetreffende initiatieven tijdens het jaar 2008 worden uitgevoerd en een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Ook initiatieven die in samenwerking met het Europees Jaar van de interculturele dialoog in derde landen worden georganiseerd zonder in dit kader financiële steun te ontvangen, kunnen niet-financiële ondersteuning van de Gemeenschap krijgen en gebruikmaken van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

(1) PB C van , blz. .
(2) PB C van , blz. .
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 1 juni 2006.
(4) Mededeling van de Commissie. Europees Nabuurschapsbeleid. Strategiedocument - COM(2004)0373 van 12.5.2004.
(5) Zie de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten - COM(2005)0290 van 29.6.2005.
(6) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(8) Besluit nr. 771/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) - Naar een rechtvaardige samenleving (PB L 146 van 31.5.2006, blz. 1).
(9) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
(10) PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
(11) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
(12) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid