Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0295/2006

Debatten :

PV 31/05/2006 - 12
CRE 31/05/2006 - 12

Stemmingen :

PV 01/06/2006 - 7.10
CRE 01/06/2006 - 7.10
PV 13/06/2006 - 7.10
CRE 13/06/2006 - 7.10

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 121kWORD 40k
Dinsdag 13 juni 2006 - Straatsburg
Guantánamo
P6_TA(2006)0254RC-B6-0296/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de gevangenen in Guantánamo

Het Europees Parlement,

–   gezien de resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa van 25 april 2005 over de legitimiteit van de door de Verenigde Staten opgelegde detenties in Guantánamo Bay,

–   gezien het rapport van de VN-Mensenrechtencommissie over Guantánamo van 15 februari 2006, waarin erop wordt aangedrongen Guantánamo onverwijld te sluiten en de nog resterende gevangenen te berechten of vrij te laten,

–   gezien de op 19 mei 2006 gepubliceerde conclusies en aanbevelingen van het VN-Comité tegen foltering met betrekking tot de Verenigde Staten van Amerika,

–   gezien de publicatie op 15 mei 2006 van de lijst van 759 gevangenen die door het VS-ministerie van Defensie in Guantánamo Bay gedetineerd waren of zijn, zonder dat duidelijk is of alle gedetineerden op deze lijst staan vermeld,

–   gezien de meest recente cijfers van de Amerikaanse regering over het aantal gevangenen in Guantánamo, volgens welke 275 gevangenen inmiddels zijn vrijgelaten en er nog 465 vastzitten, waarvan 133 voor vrijlating in aanmerking komen,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het recht van gedetineerden in Guantánamo op een eerlijk proces en, met name, naar zijn resolutie van 7 februari 2002 over de gevangenen in Guantánamo Bay(1), zijn aanbeveling aan de Raad van 10 maart 2004 over het recht van de gedetineerden in Guantánamo op een eerlijk proces(2), en zijn resolutie van 16 februari 2006 over Guantánamo(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 mei 2006 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2005 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie(4),

–   onder verwijzing naar het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (UNCAT) dat op 10 december 1984 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen,

–   onder verwijzing naar de EU-richtsnoeren inzake de bestrijding van foltering en inzake de doodstraf en naar de in 2001 aangenomen EU-richtsnoeren over mensenrechtendialogen met derde landen,

–   onder verwijzing naar de op 27 en 28 mei 2006 in Wenen gehouden informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU,

–   overwegende dat onder andere de Duitse bondskanselier, de Britse minister-president en de secretaris-generaal van de VN erop hebben aangedrongen het detentiecentrum in Guantánamo te sluiten,

–   gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten wordt bepaald dat niemand willekeurig gevangen mag worden gehouden en dat vrijheidsberoving gebaseerd moet zijn op gronden en procedures die bij wet zijn vastgesteld, en er bij alle partijen op aandringend deze bepalingen toe te passen,

B.   overwegende dat de berichten over mishandeling van gedetineerden door de VS, over zelfmoordpogingen van gevangenen en over een gevangenisopstand in Guantánamo Bay grote zorgen baren en dat de Verenigde Staten slechts beperkte maatregelen hebben genomen om het daarbij betrokken personeel op te sporen en te bestraffen als bewijzen voorhanden zijn,

C.   overwegende dat de zelfmoord door drie gedetineerden in Guantánamo Bay op 10 juni 2006 de internationale bezorgdheid over de omstandigheden van de gevangenhouding verder heeft doen toenemen,

D.   ingenomen met het feit dat aan sommige gedetineerden het recht op een privé-onderhoud met onafhankelijke advocaten is toegekend,

1.   verzoekt de VS-regering opnieuw de detentiefaciliteit van Guantánamo Bay te sluiten en dringt erop aan dat elke gevangene conform het internationaal humanitair recht wordt behandeld en als hij in staat van beschuldiging wordt gesteld onverwijld wordt berecht in een eerlijk en openbaar proces door een bevoegd, onafhankelijk en onpartijdig gerecht of internationaal tribunaal;

2.   veroordeelt alle vormen van foltering en mishandeling en herhaalt de noodzaak om het internationaal recht na te leven;

3.   roept de VS-autoriteiten op de UNCAT-aanbevelingen op te volgen en erop toe te zien dat er geen zogenaamde "speciale ondervragingstechnieken" worden toegepast, waaronder seksuele vernedering, schijnverdrinking, boeien in hurkhouding of de inzet van honden om angst aan te jagen, die zijn te beschouwen als een vorm van foltering of van wrede, onmenselijke of vernederende behandeling;

4.   verzoekt de VS-regering de respectieve VN-organen en internationale mensenrechtenorganisaties onbelemmerde toegang te verschaffen tot de gevangenen in Guantánamo Bay en merkt op dat het Internationale Comité van het Rode Kruis als enige internationale organisatie officieel toegang tot de gevangenen heeft gekregen;

5.   stelt vast dat het VS-leger zich veel moeite heeft getroost om ervoor te zorgen dat de gevangenen onder betere omstandigheden dan voorheen worden vastgehouden, met name op het punt van medische zorg, voeding, godsdienstbelijdenis en recreatie;

6.   is van oordeel dat verbeterde detentieomstandigheden niet de oplossing zijn van het echte probleem, namelijk de schending van de rechtsorde, het internationaal recht en de mensenrechtennormen;

7.   betreurt het kennelijke plan in het VS-ministerie van Defensie om de bepaling dat vernederende behandelingen zijn verboden uit de voorschriften voor de behandeling van gevangenen te verwijderen en de uitdrukkelijke verwijzing naar de Verdragen van Genève en UNCAT uit het handboek voor ondervragingen van het VS-leger te schrappen;

8.   stelt vast dat de VS de strijd tegen terreur weliswaar als "oorlog" betitelen, maar de rechten van gevangenen uit hoofde van de Verdragen van Genève niet erkennen; is van oordeel dat ondanks het speciale karakter van de strijd tegen terreur het internationaal recht moet worden toegepast;

9.   merkt op dat de bouw van een nieuw in augustus 2006 te openen kamp 6, dat zal worden voorzien van de modernste uitrusting maar niet van ramen, nauwelijks duidt op een spoedige sluiting van het complex;

10.   verzoekt de VS-autoriteiten erop toe te zien dat naar alle beschuldigingen van foltering en andere vormen van mishandeling waarbij VS-personeel is betrokken onverwijld een grondig en geloofwaardig onderzoek wordt ingesteld en dat de schuldigen worden berecht;

11.   verzoekt de VS-regering duidelijk te maken of er minderjarigen in Guantánamo zijn of nog worden vastgehouden in strijd met het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind;

12.   verzoekt de Amerikaanse autoriteiten ervoor te zorgen dat vrijgelaten gevangenen niet worden teruggestuurd naar staten waar zij het risico lopen op foltering of een wrede, onmenselijke of vernederende behandeling;

13.   onderstreept dat het tegen staten en bevolkingen gerichte hedendaagse en met name mondiale terrorisme een bedreiging vormt voor de grondrechten en de fundamentele mensenrechten in onze samenlevingen; blijft bij zijn opvatting dat de strijd tegen het terrorisme, een van de prioriteiten van de EU en de VS, niet kan worden gevoerd ten koste van diepgewortelde gedeelde grondwaarden, zoals eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat;

14.   is van mening dat door veronachtzaming van het internationaal recht in de zogenaamde "oorlog tegen het terrorisme" de geloofwaardigheid en de slagkracht in de strijd tegen terreur ernstig worden ondermijnd;

15.   doet een beroep op de EU om een gezamenlijke aanpak te volgen op de Top EU-VS en de VS gezamenlijk op te roepen om het detentiecentrum Guantánamo Bay te sluiten en gevangenen te behandelen in overeenstemming met het internationaal recht;

16.   doet, naar aanleiding van het advies van de delegatie van leden van het Europees Parlement die recentelijk een bezoek aan Guantánamo heeft gebracht, de suggestie een ad hoc-delegatie naar Guantánamo af te vaardigen als het Europees Parlement zulks noodzakelijk en nuttig acht;

17.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal en de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa en de president en het congres van de Verenigde Staten van Amerika.

(1) PB C 284 E van 21.11.2002, blz. 353.
(2) PB C 102 E van 28.4.2004, blz. 640.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0070.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0220.

Juridische mededeling - Privacybeleid