Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (COM(2005)0475 – C6-0436/2005 – 2005/0202(CNS))
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30, artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder b),
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30, lid 1, onder b), artikel 31, lid 1, onder c) en artikel 34, lid 2, onder b),
Amendement 2 Overweging 9
(9) Om een hoog beschermingsniveau van persoonsgegevens van Europese burgers te kunnen bieden, moeten gemeenschappelijk bepalingen worden vastgesteld waaraan de rechtmatigheid en de kwaliteit van de gegevensverwerking door de bevoegde instanties in andere lidstaten kunnen worden getoetst.
(9) Om een hoog beschermingsniveau van persoonsgegevens van alle personen op het grondgebied van de Europese Unie te kunnen bieden, moeten gemeenschappelijk bepalingen worden vastgesteld waaraan de rechtmatigheid en de kwaliteit van de gegevensverwerking door de bevoegde instanties in andere lidstaten kunnen worden getoetst. Dit vereist bovendien dat de persoonsgegevens voor legitieme en specifieke doeleinden worden verzameld en verwerkt. De gegevens mogen verder niet worden verwerkt op een manier die niet strookt met die doeleinden, waaronder in het kader van de toenemende uitwisseling van informatie tussen diensten voor wetshandhaving en justitiële instanties en in verband met het voorstel inzake de interoperabiliteit van databases.
Amendement 3 Overweging 12
(12) Op persoonsgegevens die door een lidstaat van de Europese Unie worden doorgegeven aan derde landen of internationale organen moet in beginsel een passend beschermingsniveau van toepassing zijn.
(12) Op persoonsgegevens die door een lidstaat van de Europese Unie worden doorgegeven aan derde landen of internationale organen moet een passend beschermingsniveau van toepassing zijn. Dit kaderbesluit dient ervoor te zorgen dat persoonsgegevens afkomstig van derde landen ten minste voldoen aan de internationale normen inzake de eerbiediging van de mensenrechten.
Amendementen 4 en 5 Overweging 15
(15) Er dienen gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld met betrekking tot de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevensverwerking, aansprakelijkheid en sancties voor onrechtmatig gebruik door de bevoegde instanties, alsook rechtsmiddelen voor degenen op wie de gegevens betrekking hebben. Bovendien moeten de lidstaten strafrechtelijke sancties vaststellen voor bijzonder ernstige en opzettelijke schendingen van de gegevensbeschermingsvoorschriften.
(15) Er dienen gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld met betrekking tot de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevensverwerking, aansprakelijkheid en sancties voor onrechtmatig gebruik door de bevoegde instanties en door particuliere instanties die namens bevoegde instanties of omwille van een openbare functie persoonsgegevens verwerken, alsook rechtsmiddelen voor degenen op wie de gegevens betrekking hebben. Bovendien moeten de lidstaten strafrechtelijke sancties vaststellen voor bijzonder ernstige en opzettelijke of door grove nalatigheid veroorzaakte schendingen van de gegevensbeschermingsvoorschriften.
Amendement 6 Overweging 20
(20) Dit kaderbesluit laat ook de specifieke gegevensbeschermingsvoorschriften van de rechtsinstrumenten betreffende de verwerking en bescherming van persoonsgegevens door Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem onverlet.
(20) Dit kaderbesluit laat ook de specifieke gegevensbeschermingsvoorschriften van de rechtsinstrumenten betreffende de verwerking en bescherming van persoonsgegevens door Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem onverlet. Uiterlijk twee jaar na de in artikel 35, lid 1, genoemde datum dienen echter de specifieke voorschriften inzake gegevensbescherming die voor Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem gelden, volledig in overeenstemming met het huidige kaderbesluit te worden gebracht, teneinde overeenkomstig een voorstel van de Commissie de samenhang en de effectiviteit van het wettelijk kader inzake gegevensbescherming te vergroten.
Amendement 7 Overweging 20 bis (nieuw)
(20 bis) Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem dienen zich verder aan hun eigen regels inzake gegevensbescherming te houden die duidelijk voorschrijven dat persoonsgegevens uitsluitend onder meer specifieke voorwaarden of beperkingen mogen worden verwerkt, geraadpleegd of doorgezonden.
Amendement 8 Overweging 22
(22) Dit kaderbesluit dient van toepassing te zijn op de persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie en de daarmee verband houdende uitwisseling van aanvullende informatie op grond van Besluit JBZ/2006/… betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II).
Dit kaderbesluit dient van toepassing te zijn op de persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie en de daarmee verband houdende uitwisseling van aanvullende informatie op grond van Besluit JBZ/2006/… betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) en in het kader van het visa-informatiesysteem over de in overeenstemming met Besluit 2006/.../JBZ van de Raad van ... over de toegang tot het visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door de nationale veiligheidsdiensten van de lidstaten en Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten1. ______________ 1 PB L ....
Amendement 9 Overweging 32 bis (nieuw)
(32 bis) Overwegende de mening van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming,
Amendement 10 Artikel 1, lid 2
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de verstrekking van persoonsgegevens aan de bevoegde instanties van andere lidstaten niet wordt beperkt of verboden in verband met de bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van dit kaderbesluit.
2. Dit kaderbesluit belet lidstaten niet om in de context van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens te verstrekken die verder gaan dan die welke in dit kaderbesluit zijn vastgelegd. Dergelijke bepalingen mogen echter in geen geval de verstrekking van persoonsgegevens aan de bevoegde instanties van andere lidstaten beperken of verbieden in verband met de bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van dit kaderbesluit.
Amendement 11 Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Dit kaderbesluit is niet van toepassing wanneer specifieke wetgeving volgens titel VI van het EU-Verdrag expliciet voorschrijft dat persoonsgegevens uitsluitend onder specifiekere voorwaarden of beperkingen mogen worden verwerkt, geraadpleegd of overgedragen.
Amendement 12 Artikel 4, lid 1, letter d)
(d) nauwkeurig zijn en, zo nodig, worden bijgewerkt. Alle redelijke maatregelen moeten worden getroffen om de gegevens die, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, onnauwkeurig of onvolledig zijn, te wissen of te corrigeren. De lidstaten kunnen bepalen dat gegevens volgens verschillende nauwkeurigheids- en betrouwbaarheidseisen kunnen worden verwerkt, en zorgen er in dat geval voor dat de gegevens worden onderscheiden naar de mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, waarbij met name gegevens die zijn gebaseerd op feiten worden onderscheiden van gegevens die zijn gebaseerd op meningen of persoonlijke oordelen;
(d) nauwkeurig zijn en, zo nodig, worden bijgewerkt. Alle redelijke maatregelen moeten worden getroffen om de gegevens die, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, onnauwkeurig of onvolledig zijn, te wissen of te corrigeren. De lidstaten kunnen echter bepalen dat gegevens volgens verschillende nauwkeurigheids- en betrouwbaarheidseisen kunnen worden verwerkt, en zorgen er in dat geval voor dat de gegevens worden onderscheiden naar de mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, waarbij met name gegevens die zijn gebaseerd op feiten worden onderscheiden van gegevens die zijn gebaseerd op meningen of persoonlijke oordelen. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de persoonsgegevens regelmatig wordt gecontroleerd. Voor zover dat mogelijk is, worden rechterlijke beslissingen en beslissingen om niet te vervolgen aangeduid en worden gegevens die zijn gebaseerd op meningen of persoonlijke oordelen gecontroleerd aan de bron en wordt hun mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid aangegeven. Onverminderd het nationale strafprocesrecht schrijven de lidstaten voor dat persoonsgegevens op verzoek worden gemarkeerd indien deze de juistheid van de gegevens ontkent en de juistheid of onjuistheid van de gegevens niet kan worden vastgesteld. Deze markering wordt alleen verwijderd met toestemming van de betrokkene of op basis van een beslissing van de bevoegde rechter of van de bevoegde toezichthoudende autoriteit;
Amendement 13 Artikel 4, lid 4
4.De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens alleen worden verwerkt indien:
Schrappen
- er op basis van feiten gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de betrokken persoonsgegevens het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een strafbaar feit mogelijk of gemakkelijker zouden maken of sneller zouden doen verlopen, en
- er geen andere middelen zijn die minder belastend zijn voor de betrokkene en
- de verwerking van de gegevens niet bovenmatig is in verhouding tot het betrokken strafbare feit.
Amendement 14 Artikel 4, lid 4 bis (nieuw)
4 bis. De lidstaten houden rekening met de verschillende persoonsgegevenscategorieën en de verschillende doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verzameld met het oog op de vaststelling van passende tijdslimieten voor de bewaring ervan, gepaste voorwaarden voor de verzameling, verdere verwerking en doorgave ervan. Persoonsgegevens in verband met personen die niet verdacht worden van de pleging van of mededaderschap bij strafbare feiten worden uitsluitend verwerkt voor het doeleinde waarvoor ze werden verzameld, en gedurende een beperkte periode. De lidstaten leggen passende beperkingen op inzake de raadpleging en doorgave van dergelijke gegevens.
Amendement 15 Artikel 4 bis, lid 1 (nieuw)
Artikel 4 bis Verdere verwerking van persoonsgegevens
1.De lidstaten bepalen dat persoonsgegevens alleen in overeenstemming met dit kaderbesluit, met name de artikelen 4, 5 en 6 daarvan, verder mogen worden verwerkt:
a) voor het specifieke doel waarvoor zij werden verstrekt of beschikbaar gesteld,
b) indien strikt noodzakelijk voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van ernstige strafbare feiten, of
c) voor het voorkomen van bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene prevaleert.
Amendement 16 Artikel 4 bis, lid 2 (nieuw)
2.De betrokken persoonsgegevens worden uitsluitend verder verwerkt voor de in lid 1, letter c) van dit artikel vermelde doeleinden met de voorafgaande toestemming van de instantie die de persoonsgegevens overmaakte of beschikbaar stelde. De lidstaten mogen, indien er passende wettelijke waarborgen bestaan, wetgevende maatregelen nemen om deze verdere verwerking toe te staan.
Amendement 17 Artikel 5
De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens alleen door de bevoegde instanties worden verwerkt indien wettelijk is bepaald dat de verwerking noodzakelijk is voor het vervullen van de wettelijke taak van de betrokken instantie en voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van strafbare feiten.
De lidstaten bepalen, na raadpleging van de in artikel 30 ingestelde toezichthoudende autoriteit, dat persoonsgegevens alleen door de bevoegde instanties mogen worden verwerkt en indien
a) de betrokkene ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven, op voorwaarde dat de verwerking in het belang van de betrokkene wordt uitgevoerd; of
b) de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die de voor de verwerking verantwoordelijke moet nakomen; of
c) de verwerking noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene te beschermen.
Amendement 18 Artikel 5, lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De lidstaten schrijven voor dat de verwerking van persoonsgegevens alleen worden verwerkt indien:
- de bevoegde instanties op basis van vaststaande feiten kunnen aantonen dat er een onmiskenbare noodzaak bestaat om de betrokken persoonsgegevens te verwerken voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een strafbaar feit;
- er geen andere middelen zijn die minder belastend zijn voor de betrokkene; en
- de verwerking van de gegevens niet bovenmatig is in verhouding tot de desbetreffende inbreuk.
Amendement 19 Artikel 6, lid 2, eerste streepje
- de verwerking van de gegevens wettelijk is voorgeschreven en onontbeerlijk is voor de vervulling van de wettelijke taak van de betrokken instantie met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van strafbare feiten of wanneer de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de verwerking, en
- de verwerking van de gegevens wettelijk is voorgeschreven en onontbeerlijk is voor de vervulling van de wettelijke taak van de betrokken instantie met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van strafbare feiten en beperkt is tot een bepaald onderzoek of wanneer de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de verwerking, op voorwaarde dat de verwerking in het belang van de betrokkene gebeurt en het feit dat deze toestemming weigert, niet tot negatieve gevolgen voor hem leidt; en
Amendement 20 Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De lidstaten passen voor de verwerking van gevoelige gegevens speciale technische en organisatorische vereisten toe.
Amendement 21 Artikel 6, lid 2 ter (nieuw)
2 ter. De lidstaten voorzien in bijkomende specifieke waarborgen met betrekking tot biometrische gegevens en DNA-profielen om te garanderen dat:
- biometrische gegevens en DNA-profielen alleen op basis van gevestigde en interoperabele technische normen worden gebruikt;
- de juistheid van de biometrische gegevens en DNA-profielen zorgvuldig wordt overwogen en door de betrokkene met behulp van vlot beschikbare middelen kan worden aangevochten;
- de eerbiediging en integriteit van de personen volledig wordt gewaarborgd.
Amendement 22 Artikel 7, lid 1
1. De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor ze werden verkregen, tenzij het nationale recht anders bepaalt. Persoonsgegevens betreffende de in artikel 4, lid 3, laatste streepje, bedoelde personen worden niet langer bewaard dan absoluut noodzakelijk is voor het doel waarvoor ze werden verkregen.
1. De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor ze werden verkregen en dat ze niet verder worden verwerkt, overeenkomstig artikel 4, lid 1, letter e) en artikel 4 bis. Persoonsgegevens betreffende de in artikel 4, lid 3, laatste streepje, bedoelde personen worden niet langer bewaard dan absoluut noodzakelijk is voor het doel waarvoor ze werden verkregen.
Amendement 23 Artikel 7, lid 2
2. De lidstaten treffen passende procedurele en technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de termijnen voor het bewaren van persoonsgegevens niet worden overschreden. De inachtneming van de termijnen wordt regelmatig gecontroleerd.
2. De lidstaten treffen passende procedurele en technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de termijnen voor het bewaren van persoonsgegevens niet worden overschreden. Deze maatregelen omvatten de automatische en regelmatige verwijdering van persoonsgegevens na een bepaalde termijn. De inachtneming van de termijnen wordt regelmatig gecontroleerd.
Amendement 24 Hoofdstuk III, afdeling I, titel
Verstrekking en beschikbaarstelling van persoonsgegevens aan de bevoegde instanties van andere lidstaten
Verstrekking en beschikbaarstelling van persoonsgegevens
Amendement 25 Artikel 8
De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens alleen aan de bevoegde instanties van andere lidstaten worden verstrekt of beschikbaar gesteld indien dat nodig is voor de vervulling van de wettelijke taak van de verstrekkende of ontvangende instantie en voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van strafbare feiten.
De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens die door de bevoegde instanties worden verzameld en verwerkt, alleen aan de bevoegde instanties van andere lidstaten worden verstrekt of beschikbaar gesteld indien dat nodig is voor de vervulling van de wettelijke taak van de verstrekkende of ontvangende instantie en voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van specifieke strafbare feiten.
Amendement 26 Artikel 8 bis (nieuw)
Artikel 8 bis
Verstrekking aan andere dan bevoegde instanties
De lidstaten bepalen dat persoonsgegevens alleen in bepaalde afzonderlijke en goed gedocumenteerde gevallen, en alleen als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan aan andere dan de bevoegde instanties van een lidstaat worden doorgegeven of beschikbaar gesteld:
a) de verstrekking is wettelijk verplicht of toegestaan en
b) de verstrekking is
noodzakelijk voor het specifieke doel waarvoor de gegevens werden verzameld, verstrekt of beschikbaar gesteld of om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene primeert;
of
noodzakelijk omdat de instantie waaraan de gegevens worden doorgegeven, zonder de betrokken gegevens haar wettelijke taak niet kan vervullen, mits het doel waarvoor de gegevens door die instantie worden verkregen of verwerkt niet onverenigbaar is met de oorspronkelijke verwerking en mits de verstrekking niet strijdig is met de wettelijke verplichtingen van de bevoegde instantie die de gegevens wil doorgeven,
of
zonder enige twijfel in het belang van de betrokkene, die bovendien hiervoor zijn toestemming heeft gegeven of waarvan de omstandigheden ondubbelzinnig aanleiding geven tot de veronderstelling dat er sprake is van een dergelijke toestemming.
Amendement 27 Artikel 8 ter (nieuw)
Artikel 8 ter
Verstrekking aan particuliere instanties
De lidstaten bepalen, onverminderd het nationale strafprocesrecht, dat persoonsgegevens alleen in bepaalde gevallen en alleen als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, aan particuliere instanties van een lidstaat mogen worden doorgegeven of beschikbaar gesteld:
a) de verstrekking is wettelijk verplicht of toegestaan, en
b) de verstrekking is noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens werden verzameld, verstrekt of beschikbaar gesteld, om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene primeert. De lidstaten bepalen dat persoonsgegevens alleen na onderzoek van elk geval apart, in specifieke omstandigheden, voor welbepaalde doeleinden en onder voorbehoud van gerechtelijke controle in de lidstaten door de bevoegde instanties aan particuliere instanties mogen worden doorgegeven of beschikbaar gesteld.
Amendement 28 Artikel 8 quater (nieuw)
Artikel 8 quater
Verwerking van gegevens door particuliere instanties in verband met overheidsadministratie
De lidstaten nemen in hun nationale wetgeving op dat, wanneer particuliere instanties gegevens verzamelen en verwerken in verband met overheidsadministratie, deze instanties moeten voldoen aan eisen die gelijkwaardig aan of strenger zijn dan de eisen die worden gesteld aan de bevoegde overheidsinstanties.
Amendement 29 Artikel 8 quinquies (nieuw)
Artikel 8 quinquies
Doorgifte aan bevoegde instanties in derde landen of aan internationale organen
1.De lidstaten bepalen dat persoonsgegevens niet worden doorgegeven aan bevoegde instanties van derde landen of aan internationale organen tenzij deze doorgifte in overeenstemming is met dit kaderbesluit en aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
a) de doorgave is wettelijk verplicht of toegestaan;
b) de doorgave is noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens werden verzameld, verstrekt of beschikbaar gesteld, om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene primeert;
c) in het derde land of het internationale orgaan waaraan de gegevens zullen worden doorgegeven, is een passend niveau van gegevensbescherming gewaarborgd. 2.De lidstaten zorgen ervoor dat voor elke doorgave of doorgavecategorie het beschermingsniveau in het derde land of het internationale orgaan wordt getoetst in het licht van alle omstandigheden die zich daarbij voordoen. Deze toetsing vindt plaats op basis van onderzoek van volgende elementen: het soort gegevens, het doel en de duur van de verwerking waarvoor de gegevens worden doorgegeven, het land van oorsprong en het land van uiteindelijke bestemming, de algemene en sectorale rechtsregels die van toepassing zijn in het derde land of internationale orgaan, de beroepscode en veiligheidsregels die er gelden, alsmede het bestaan van voldoende waarborgen bij de ontvanger van de door te geven gegevens.
3.De lidstaten en de Commissie brengen elkaar en het Europees Parlement op de hoogte van de gevallen waarin, naar hun oordeel, een derde land of internationaal orgaan geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau in de zin van lid 2 biedt.
4.Wanneer de Commissie, na raadpleging van de Raad en het Europees Parlement, vaststelt dat een derde land of internationaal orgaan geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau in de zin van lid 2 biedt, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om doorgave van persoonsgegevens naar het betrokken land of internationaal orgaan te voorkomen.
5.Na raadpleging van de Raad en het Europees Parlement kan de Commissie vaststellen dat een derde land of internationaal orgaan op grond van zijn nationale wetgeving en de internationale overeenkomsten die het is aangegaan inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele vrijheden en rechten van personen, een passend beschermingsniveau biedt in de zin van lid 2.
6.Bij wijze van uitzondering en in afwijking van lid 1, letter c) mogen persoonsgegevens worden doorgegeven aan de bevoegde instanties van derde landen of aan internationale organen die geen passend niveau van gegevensbescherming bieden, indien dit absoluut noodzakelijk is om de essentiële belangen van een lidstaat te vrijwaren of een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of van een bepaalde persoon of bepaalde personen te voorkomen. In dat geval worden de persoonsgegevens uitsluitend door de ontvangende instantie verwerkt in de mate waarin dat absoluut noodzakelijk is voor het bijzondere doeleinde waarvoor ze werden doorgegeven. Deze doorgaves worden gemeld aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit.
Amendement 30 Artikel 9, lid 6
6. Onverminderd het nationale strafprocesrecht schrijven de lidstaten voor dat persoonsgegevens op verzoek van de betrokkene worden gemarkeerd indien deze de juistheid van de gegevens ontkent en de juistheid of onjuistheid van de gegevens niet kan worden vastgesteld. Deze markering wordt alleen verwijderd met toestemming van de betrokkene of op grond van een beslissing van de bevoegde rechter of van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.
Schrappen
Amendement 31 Artikel 9, lid 7, derde streepje
- indien de gegevens niet of niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor ze werden verstrekt of beschikbaar gesteld.
- en in elk geval indien de gegevens niet of niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor ze werden verstrekt of beschikbaar gesteld.
Amendement 32 Artikel 9, lid 9 bis (nieuw)
9 bis. De lidstaten bepalen dat de kwaliteit van de door derde landen verstrekte of beschikbaar gestelde persoonsgegevens een speciale beoordeling moet krijgen zodra zij ontvangen zijn en dat de juistheid en betrouwbaarheid ervan moet worden aangegeven.
Amendement 33 Artikel 10, lid 1
1. De lidstaten schrijven voor dat elke geautomatiseerde verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens, met name in het geval van direct geautomatiseerde toegang, wordt vastgelegd zodat later kan worden nagegaan waarom de gegevens werden verstrekt, welke gegevens werden verstrekt, wanneer dat gebeurde, welke instanties erbij waren betrokken en, wat de ontvangende instantie betreft, welke personen de gegevens hebben ontvangen en om verstrekking hebben gevraagd.
1. De lidstaten schrijven voor dat elke geautomatiseerde toegang, iedere verstrekking en iedere ontvangst van persoonsgegevens, met name in het geval van direct geautomatiseerde toegang, wordt vastgelegd zodat later kan worden nagegaan waarom de gegevens toegankelijk werden gemaakt en verstrekt, welke gegevens toegankelijk werden gemaakt of verstrekt, wanneer dat gebeurde, welke instanties erbij waren betrokken en, wat de ontvangende instantie betreft, welke personen de gegevens hebben ontvangen en om verstrekking hebben gevraagd.
Amendement 34 Artikel 10, lid 2
2. De lidstaten schrijven voor dat elke niet-geautomatiseerde verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens wordt gedocumenteerd zodat later kan worden nagegaan waarom de gegevens werden verstrekt, welke gegevens werden verstrekt, wanneer dat gebeurde, welke instanties erbij waren betrokken en, wat de ontvangende instantie betreft, welke personen de gegevens hebben ontvangen en om verstrekking hebben gevraagd.
2. De lidstaten schrijven voor dat elke niet-geautomatiseerde toegang, iedere verstrekking en iedere ontvangst van persoonsgegevens wordt gedocumenteerd zodat later kan worden nagegaan waarom de gegevens toegankelijk werden gemaakt of verstrekt, welke gegevens toegankelijk werden gemaakt of verstrekt, wanneer dat gebeurde, welke instanties erbij waren betrokken en, wat de ontvangende instantie betreft, welke personen de gegevens hebben ontvangen en om verstrekking hebben gevraagd.
Amendement 35 Artikel 10, lid 3
3. De instantie die deze informatie heeft vastgelegd of gedocumenteerd geeft deze onmiddellijk door aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit indien die daarom verzoekt. De informatie wordt alleen gebruikt om de gegevensbescherming te controleren en om een correcte gegevensverwerking en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen.
3. De instantie die deze informatie heeft vastgelegd of gedocumenteerd houdt deze ter beschikking van de bevoegde toezichthoudende autoriteit en geeft deze onmiddellijk door aan genoemde autoriteit. De informatie wordt alleen gebruikt om de gegevensbescherming te controleren en om een correcte gegevensverwerking en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen.
Amendement 36 Artikel 12 bis (nieuw)
Artikel 12 bis
Verdere doorgave aan andere dan bevoegde instanties
Wanneer persoonsgegevens verstrekt of beschikbaar werden gesteld door de bevoegde instantie van een andere lidstaat, mogen deze gegevens alleen in bepaalde naar behoren gemotiveerde gevallen onder de in artikel 8 bis genoemde voorwaarden worden doorgegeven aan andere dan de bevoegde instanties wanneer de lidstaat die de betrokken gegevens heeft verstrekt of beschikbaar gesteld, daarvoor vooraf toestemming heeft gegeven.
Amendement 37 Artikel 12 ter (nieuw)
Artikel 12 ter
Verdere doorgave aan particuliere instanties
Wanneer persoonsgegevens verstrekt of beschikbaar werden gesteld door de bevoegde instantie van een andere lidstaat, mogen deze gegevens alleen in bepaalde naar behoren gemotiveerde gevallen onder de in artikel 8 ter genoemde voorwaarden worden doorgegeven aan particuliere instanties wanneer de lidstaat die de betrokken gegevens heeft verstrekt of beschikbaar gesteld, daarvoor vooraf toestemming heeft gegeven.
Amendement 38 Artikel 12 quater (nieuw)
Artikel 12 quater
Verdere doorgave aan derde landen of internationale organisaties
Wanneer persoonsgegevens verstrekt of beschikbaar werden gesteld door de bevoegde instantie van een andere lidstaat, mogen deze gegevens niet verder worden doorgegeven aan de bevoegde instanties van derde landen of aan internationale organen, tenzij aan de in artikel 8 quater genoemde voorwaarden is voldaan en de lidstaat die de betrokken gegevens heeft doorgegeven of beschikbaar gesteld, vooraf toestemming heeft gegeven voor deze doorgave.
Amendement 39 Artikel 13
Artikel 13 Verstrekking aan andere dan bevoegde instanties
Schrappen
De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens die door de bevoegde instantie van een andere lidstaat zijn verstrekt of beschikbaar gesteld, alleen in bepaalde gevallen en alleen als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan aan andere dan de bevoegde instanties van een lidstaat worden doorgegeven of beschikbaar gesteld:
a) de verstrekking is wettelijk verplicht of toegestaan en
b) de verstrekking is
noodzakelijk voor het specifieke doel waarvoor de gegevens werden verstrekt of beschikbaar gesteld, om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene prevaleert;
of
noodzakelijk omdat de instantie waaraan de gegevens worden doorgegeven, zonder de betrokken gegevens haar wettelijke taak niet kan vervullen, mits het doel waarvoor de gegevens door die instantie worden verkregen of verwerkt niet onverenigbaar is met de oorspronkelijke verwerking en mits de verstrekking niet strijdig is met de wettelijke verplichtingen van de bevoegde instantie die de gegevens wil doorgeven,
of
onmiskenbaar in het belang van de betrokkene en de betrokkene heeft toestemming gegeven of de omstandigheden zijn van dien aard dat duidelijk kan worden uitgegaan van deze toestemming;
c) de bevoegde instantie van de lidstaat die de betrokken gegevens heeft verstrekt of beschikbaar gesteld aan de bevoegde instantie die de gegevens wil doorgeven, heeft daarvoor vooraf toestemming gegeven.
Mondeling amendement Artikel 14
Artikel 14 Verstrekking aan particuliere instanties De lidstaten schrijven voor, onverminderd het nationale strafprocesrecht, dat persoonsgegevens die door een bevoegde instantie van een andere lidstaat zijn verstrekt of beschikbaar gesteld, alleen in bepaalde gevallen en alleen als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, aan particuliere instanties van een lidstaat worden doorgegeven of beschikbaar gesteld:
Schrappen
a) de verstrekking is wettelijk verplicht of toegestaan en
b) de verstrekking is noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens werden verstrekt of beschikbaar gesteld, om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene prevaleert, en
c) de bevoegde instantie van de lidstaat die de betrokken gegevens heeft verstrekt of beschikbaar gesteld aan de bevoegde instantie die de gegevens wil doorgeven, heeft vooraf toestemming gegeven om de gegevens door te geven aan particuliere instanties.
Amendement 40 Artikel 15
Artikel 15 Doorgifte aan bevoegde instanties in derde landen of aan internationale organen
Schrappen
1.De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens die zijn verstrekt of beschikbaar gesteld door de bevoegde instantie van een andere lidstaat, niet worden doorgegeven aan bevoegde instanties van derde landen of aan internationale organen tenzij deze doorgifte in overeenstemming is met dit kaderbesluit en aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
a) de doorgifte is wettelijk verplicht of toegestaan;
b) de doorgifte is noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens werden verstrekt of beschikbaar gesteld, om strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of om bedreigingen van de openbare veiligheid of van een persoon te voorkomen, behalve wanneer de bescherming van de belangen of van de grondrechten van de betrokkene prevaleert;
c) de bevoegde instantie van een andere lidstaat die de betrokken gegevens heeft verstrekt of beschikbaar gesteld aan de bevoegde instantie die de gegevens wil doorgeven, heeft vooraf toestemming gegeven voor deze doorgifte.
d) in het derde land of het internationale orgaan waaraan de gegevens zullen worden doorgegevens, is een passend niveau van gegevensbescherming gewaarborgd.
2.De lidstaten zorgen ervoor dat voor elke doorgifte of doorgiftecategorie het beschermingsniveau in het derde land of het internationale orgaan wordt getoetst in het licht van alle omstandigheden die zich daarbij voordoen. Bij deze toetsing wordt met name gekeken naar het soort gegevens, het doel en de duur van de verwerking waarvoor de gegevens worden doorgegeven, het land van oorsprong en het land van uiteindelijke bestemming, de algemene en sectorale rechtsregels die van toepassing zijn in het betrokken derde land of internationale orgaan, de beroepscodes en veiligheidsregels die er gelden, alsmede het bestaan van voldoende waarborgen bij de ontvanger van de door te geven gegevens.
3.De lidstaten en de Commissie brengen elkaar op de hoogte van de gevallen waarin, naar hun oordeel, een derde land of internationaal orgaan geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau in de zin van lid 2 biedt.
4.Wanneer volgens de procedure van artikel 16 wordt vastgesteld dat een derde land of een internationaal orgaan geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau in de zin van lid 2 biedt, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om doorgifte van persoonsgegevens naar het betrokken land of internationaal orgaan te voorkomen.
5.Volgens de procedure van artikel 16 kan worden vastgesteld dat een derde land of internationaal orgaan op grond van zijn nationale wetgeving of de internationale verbintenissen die het is aangegaan inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele vrijheden en rechten van personen, een passend beschermingsniveau biedt in de zin van lid 2.
6.Bij wijze van uitzondering mogen persoonsgegevens die door een bevoegde instantie van een andere lidstaat zijn verstrekt worden doorgegeven aan de bevoegde instanties van derde landen of aan internationale organen die geen passend niveau van gegevensbescherming bieden, indien dit absoluut noodzakelijk is om een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of van een bepaalde persoon of bepaalde personen te voorkomen.
Amendement 41 Artikel 16
Artikel 16
Schrappen
Comité
1.Wanneer wordt verwezen naar dit artikel, wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
2.Het comité stelt op voorstel van de voorzitter zijn reglement van orde vast op basis van het standaardreglement dat is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is voorgeschreven voor de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie moet aannemen. De stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het comité worden gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
4.De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité. Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen en stelt zij het Europees Parlement daarvan in kennis.
5.De Raad kan binnen twee maanden na de datum van verwijzing naar de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over het voorstel nemen.
Als de Raad zich binnen die termijn met gekwalificeerde meerderheid tegen het voorstel heeft uitgesproken, onderzoekt de Commissie het voorstel opnieuw. Zij kan bij de Raad een gewijzigd voorstel indienen, haar voorstel opnieuw indienen of een wetgevingsvoorstel indienen. Wanneer de Raad na het verstrijken van die termijn het voorgestelde uitvoeringsbesluit niet heeft goedgekeurd en zich niet tegen het voorstel voor uitvoeringsmaatregelen heeft uitgesproken, wordt het voorgestelde uitvoeringsbesluit door de Commissie vastgesteld.
Amendement 42 Artikel 18
De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde instantie die persoonsgegevens heeft verstrekt of beschikbaar heeft gesteld op verzoek wordt ingelicht over de verdere verwerking van de gegevens en over de bereikte resultaten.
De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde instantie die persoonsgegevens heeft verstrekt of beschikbaar heeft gesteld wordt ingelicht over de verdere verwerking van de gegevens en over de bereikte resultaten.
Amendement 43 Artikel 19, lid 1, letter c), streepje 4 bis (nieuw)
- de bewaartermijn van de gegevens,
Amendement 44 Artikel 19, lid 2, inleidende formule, letter a) en b)
2. Verstrekking van de in lid 1 beschreven informatie wordt alleen geweigerd of beperkt indien dit nodig is om
2. De in lid 1 beschreven informatie wordt alleen niet verstrekt of beperkt indien dit nodig is om
a) de voor de verwerking verantwoordelijke in staat te stellen zijn wettelijke taken goed te vervullen;
b) te voorkomen dat lopende onderzoeken of procedures worden verstoord of dat de bevoegde instanties hun wettelijke taken niet kunnen uitvoeren;
te voorkomen dat lopende onderzoeken of procedures worden verstoord of dat de voor de verwerking verantwoordelijke en/of de bevoegde instanties hun wettelijke taken niet kunnen uitvoeren;
Amendement 45 Artikel 19, lid 4
4. De redenen voor de weigering of beperking op grond van artikel 2 worden niet gegeven indien mededeling ervan het doel van de weigering ondermijnt. In dergelijke gevallen deelt de voor de verwerking verantwoordelijke de betrokkene mee dat hij zich tot de bevoegde toezichthoudende autoriteit kan wenden, onverminderd de mogelijkheden tot beroep op de rechter en onverminderd het nationale strafprocesrecht. Indien de betrokkene beroep instelt bij de toezichthoudende autoriteit, neemt deze het beroep in behandeling. De toezichthoudende autoriteit deelt de betrokkene na behandeling van het beroep uitsluitend mee of de gegevens al dan niet correct zijn verwerkt en, indien dat niet het geval was, of er correcties zijn aangebracht.
4. De redenen voor de weigering of beperking op grond van lid 2 worden niet gegeven indien mededeling ervan het doel van de weigering ondermijnt. In dergelijke gevallen deelt de voor de verwerking verantwoordelijke de betrokkene mee dat hij zich tot de bevoegde toezichthoudende autoriteit kan wenden, onverminderd de mogelijkheden tot beroep op de rechter en onverminderd het nationale strafprocesrecht. Indien de betrokkene beroep instelt bij de toezichthoudende autoriteit, neemt deze het beroep in behandeling. Wanneer de toezichthoudende autoriteit het beroep behandelt, zal zij de betrokkene het resultaat daarvan meedelen.
Amendement 46 Artikel 20, lid 1, inleidende formule
1. De lidstaten schrijven voor dat, indien de gegevens niet van de betrokkene zijn verkregen of van hem zijn verkregen zonder zijn medeweten of zonder dat hij zich bewust was dat er gegevens over hem werden verzameld, de voor de verwerking verantwoordelijke de betrokkene op het tijdstip van registratie van de persoonsgegevens of wanneer verstrekking van de gegevens aan een derde wordt overwogen, binnen een redelijke termijn na de eerste verstrekking van de gegevens kosteloos ten minste de volgende informatie meedeelt, tenzij de betrokkene daarover reeds beschikt of de verstrekking ervan onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost:
1. De lidstaten schrijven voor dat, indien de gegevens niet van de betrokkene zijn verkregen of van hem zijn verkregen zonder zijn medeweten of zonder dat hij zich bewust was dat er gegevens over hem werden verzameld, de voor de verwerking verantwoordelijke de betrokkene op het tijdstip van registratie van de persoonsgegevens of wanneer verstrekking van de gegevens aan een derde wordt overwogen, uiterlijk op het ogenblik van de eerste verstrekking van de gegevens kosteloos ten minste de volgende informatie meedeelt, tenzij de betrokkene daarover reeds beschikt of de verstrekking ervan onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost:
Amendement 47 Artikel 20, lid 2, inleidende formule en letter a)
2. Verstrekking van de in lid 1 beschreven informatie blijft achterwege indien dit noodzakelijk is om
2. Verstrekking van de in lid 1 beschreven informatie blijft alleen achterwege indien dit noodzakelijk is om
a) de voor de verwerking verantwoordelijke in staat te stellen zijn wettelijke taken goed te vervullen;
Amendement 48 Artikel 21, lid 1, letter c)
c) te verlangen dat derden aan wie gegevens zijn verstrekt, in kennis worden gesteld van het feit dat gegevens overeenkomstig punt b) zijn gecorrigeerd, gewist of afgeschermd, tenzij zulks onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost.
c) te verlangen dat derden aan wie gegevens zijn verstrekt, in kennis worden gesteld van het feit dat gegevens overeenkomstig punt b) zijn gecorrigeerd, gewist of afgeschermd.
Amendement 49 Artikel 21, lid 2, inleidende formule en letter a)
2. Elke handeling waarop de betrokkene recht heeft volgens lid 1 wordt geweigerd indien dit noodzakelijk is om:
2. Elke handeling waarop de betrokkene recht heeft volgens lid 1 wordt alleen geweigerd indien dit noodzakelijk is om:
a) de voor de verwerking verantwoordelijke in staat te stellen zijn wettelijke taken goed te vervullen;
Amendement 50 Artikel 22 bis (nieuw)
Artikel 22 bis Geautomatiseerde individuele beslissingen
1.De lidstaten verlenen elke persoon het recht om niet te worden onderworpen aan een beslissing of handeling die wettelijke gevolgen heeft voor hem of die hem in ernstige mate raakt en die uitsluitend gestoeld is op de geautomatiseerde gegevensverwerking met de bedoeling bepaalde persoonlijke aspecten, zoals zijn betrouwbaarheid, gedrag, enz. te beoordelen.
2.Behoudens de overige artikelen van dit kaderbesluit bepalen de lidstaten dat een persoon onderworpen mag worden aan een beslissing of handeling zoals beschreven in lid 1, indien deze beslissing of handeling wordt toegestaan door een wet die ook maatregelen bepaalt ter vrijwaring van de legitieme belangen van de betrokkene, zoals vlot beschikbare middelen die hem in staat stellen geïnformeerd te worden over de logica van de automatische verwerking van gegevens over hem, om zijn standpunt te geven, tenzij dit onverenigbaar is met het doeleinde waarvoor de gegevens worden verstrekt.
Amendement 51 Artikel 24, lid1, alinea 2
Deze maatregelen moeten, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau garanderen gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich brengen. Maatregelen worden geacht nodig te zijn als de kosten en moeite die ermee gepaard gaan, niet bovenmatig zijn in verhouding tot het beoogde beschermingsdoel.
Deze maatregelen moeten, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een hoog beveiligingsniveau garanderen gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich brengen.
Amendement 52 Artikel 24, lid 2, alinea 1 bis (nieuw)
De lidstaten verzekeren dat de doeltreffendheid van de maatregelen bedoeld in de eerste alinea systematisch gecontroleerd worden en ze rapporteren op geregelde basis over hun doeltreffendheid.
Amendement 53 Artikel 25, lid 1, inleidende formule
1. De lidstaten schrijven voor dat elke voor de verwerking verantwoordelijke een register bijhoudt van elke verwerkingshandeling of reeks verwerkingshandelingen die hetzelfde doel of verschillende, met elkaar verband houdende doelen dienen. Het register moet de volgende informatie bevatten:
1. De lidstaten schrijven voor dat elke voor de verwerking verantwoordelijke een register bijhoudt van elke toegangs- en verwerkingshandeling of reeks verwerkingshandelingen die hetzelfde doel of verschillende, met elkaar verband houdende doelen dienen. Het register moet de volgende informatie bevatten:
Amendement 54 Artikel 26, lid 3
3. De lidstaten kunnen een dergelijk onderzoek ook uitvoeren in het kader van de voorbereiding van een maatregel van het nationale parlement ofwel van een op een dergelijke wetgevende maatregel gebaseerde maatregel waarin de aard van de verwerking is omschreven en passende waarborgen zijn opgenomen.
3. De toezichthoudende autoriteiten worden geraadpleegd over de bepalingen inzake de bescherming van de rechten en vrijheden van het individu wanneer zij wetgevende maatregelen in verband met gegevensverwerking opstellen.
Amendement 55 Artikel 29, lid 2
2. De lidstaten stellen doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties vast voor opzettelijk gepleegde feiten waarbij ernstig inbreuk wordt gemaakt op de ter uitvoering van dit kaderbesluit vastgestelde bepalingen, met name de bepalingen die de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de verwerking moeten waarborgen.
2. De lidstaten stellen doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties vast voor opzettelijk of uit grove nalatigheid gepleegde feiten waarbij ernstig inbreuk wordt gemaakt op de ter uitvoering van dit kaderbesluit vastgestelde bepalingen, met name de bepalingen die de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de verwerking moeten waarborgen.
Amendement 56 Artikel 29, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat schendingen door particuliere instanties die in het kader van een openbare functie persoonsgegevens verzamelen of verwerken en die een ernstige inbreuk op de ter uitvoering van dit kaderbesluit vastgestelde bepalingen vormen, met name de bepalingen die de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevensverwerking moeten waarborgen, worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.
Amendement 57 Artikel 30, lid 4, alinea1 bis (nieuw)
Elke toezichthoudende autoriteit zal met name ingaan op het verzoek van een persoon tot controle van de rechtmatigheid van de verwerking van op hem betrekking hebbende persoonsgegevens. De persoon wordt door de autoriteit over het resultaat van zijn onderzoek geïnformeerd.
Amendement 58 Artikel 31, lid 2, alinea 2
Elk lid van de werkgroep wordt aangewezen door de instelling of de autoriteit(en) die hij vertegenwoordigt. Wanneer een lidstaat meerdere toezichthoudende autoriteiten heeft aangewezen, benoemen deze een gemeenschappelijke vertegenwoordiger.
Elk lid van de werkgroep wordt aangewezen door de instelling of de autoriteit(en) die hij vertegenwoordigt, in overeenstemming met de bestaande nationale voorschriften die de vertegenwoordiging regelen. Wanneer een lidstaat meerdere toezichthoudende autoriteiten heeft aangewezen, benoemen deze een gemeenschappelijke vertegenwoordiger.
Amendement 59 Artikel 31, lid 2, alinea 2 bis (nieuw)
De voorzitter van de werkgroep die volgens artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG wordt opgericht, zal deelnemen aan de vergaderingen van de werkgroep of zich daar laten vertegenwoordigen.
Amendement 60 Artikel 31, lid 3
3. De werkgroep neemt haar besluiten met een gewone meerderheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten.
3. De werkgroep neemt haar besluiten met een gewone meerderheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten en na raadpleging van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming.
Amendement 61 Artikel 34 bis (nieuw)
Artikel 34 bis
Relatie met Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem
1.Uiterlijk twee jaar na de in artikel 35, lid 1 vermelde datum zal de werkgroep van artikel 29, overeenkomstig artikel 29, artikel 30, lid 1, letter b) en artikel 31, lid 1, letter c) van het Verdrag betreffende de Europese Unie aanbevelingen doen aan de Commissie teneinde de specifieke bepalingen voor gegevensbescherming in overeenstemming met dit kaderbesluit, van toepassing te maken op Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem.
Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem behouden hun regels voor gegevensbescherming waarin duidelijk wordt bepaald dat persoonsgegevens uitsluitend mogen worden verwerkt, geraadpleegd of overgedragen op basis van specifiekere en/of specifieke voorwaarden of beperkingen en/of voorwaarden of beperkingen met een hoger beschermingsniveau.
Na aanneming van de amendementen werd de zaak overeenkomstig artikel 53, lid 2 van het Reglement naar de bevoegde commissie terugverwezen (A6-0192/2006)