Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPS) (COM(2004)0627 – C6-0047/2005 – 2004/0222(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0627)(1),
– gelet op artikel 181 A van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0047/2005),
– gelet op de verklaring van de Commissie betreffende de democratische controle en de samenhang van externe acties, gehecht aan het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel bheer(2) en de daarop betrekking hebbende briefwisseling,
– gelet op de verklaring van de Commissie in de plenaire vergadering van het Europees Parlement van 17 mei 2006, dat de Commissie een eventueel verzoek van het Europees Parlement aan de Commissie tot indiening van een voorstel om de steun van de Gemeenschap op te schorten of te hervatten naar behoren in aanmerking zal nemen en onverwijld en voldoende gedetailleerd zal beantwoorden,
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Begrotingscommissie, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0155/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis) Het Europees Parlement juicht het toe dat bij het Verdrag van Nice artikel 181 A is toegevoegd aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag), maar herhaalt zijn standpunt dat het, gezien het politieke en budgettaire belang van de pretoetredingssteun, uitermate wenselijk zou zijn de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de economische, financiële en technische samenwerking met landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Unie, volgens de in artikel 251 van het EG-Verdrag bedoelde procedure vast te stellen.
Amendement 2 Overweging 11
(11) De steun aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten moet hen blijven helpen bij hun inspanningen om de democratische instellingen en de rechtsstaat te versterken, de overheidsdiensten te hervormen, de mensenrechten en de rechten van minderheden te eerbiedigen, de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld te steunen en regionale samenwerking evenals verzoening en wederopbouw te bevorderen, en bij te dragen tot duurzame ontwikkeling en terugdringing van de armoede in deze landen. Derhalve moet deze erop gericht zijn een groot aantal uiteenlopende maatregelen op het gebied van institutionele opbouw te ondersteunen.
(11) De steun aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten uit hoofde van deze verordening, alsmede aan andere entiteiten, zoals individuele personen en niet-gouvernementele instellingen, via een afzonderlijk instrument ter bevordering van de mensenrechten en de democratie moet hen blijven helpen bij hun inspanningen om de democratische instellingen en de rechtsstaat te versterken, economische hervormingen door te voeren die gericht zijn op de bevordering van een markteconomie en vrije, eerlijke handel, de overheidsdiensten te hervormen, met de EU verenigbare, nationale ontwikkelingsplannen voor te bereiden, de mensenrechten en de rechten van minderheden te eerbiedigen, gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bevorderen, de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld te steunen, met inbegrip van institutionele steun voor niet-gouvernementele organisaties, de rechten van de consument te verbeteren, en regionale samenwerking evenals verzoening en wederopbouw te bevorderen, en bij te dragen tot duurzame ontwikkeling en uitroeiing van de armoede in deze landen. Derhalve moet deze erop gericht zijn een groot aantal uiteenlopende maatregelen op het gebied van institutionele opbouw te ondersteunen.
Amendement 3 Overweging 13
(13) De steun aan potentiële kandidaat-lidstaten kan eveneens gericht zijn op bepaalde maatregelen met het oog op de aanpassing aan het acquis communautaire evenals op de ondersteuning van investeringsprojecten.
(13) De steun aan potentiële kandidaat-lidstaten kan eveneens gericht zijn op bepaalde maatregelen met het oog op de aanpassing aan het acquis communautaire, het vergemakkelijken van de formulering van met de EU-regels verenigbare voorlopige nationale ontwikkelingsplannen ter opbouw van de institutionele absorptiecapaciteit voor toekomstige EU-steun, met name op het gebied van de ontwikkeling van het platteland, infrastructuur en human resources, evenals op de ondersteuning van investeringsprojecten.
Amendement 4 Overweging 14
(14) De steun moet worden verstrekt op basis van een uitgebreide meerjarenstrategie, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het stabilisatie- en associatieproces en de prioriteiten die zijn vastgesteld naar aanleiding van het pretoetredingsproces.
(14) De steun moet worden verstrekt op basis van een uitgebreide meerjarenstrategie die een afspiegeling is van de prioriteiten van het stabilisatie- en associatieproces, de binnenlandse hervormingsdoelstellingen van de begunstigde landen en de strategische prioriteiten die door het Europees Parlement zijn vastgesteld voor het pretoetredingsproces.
Amendement 5 Overweging 16 bis (nieuw)
(16 bis) Potentiële kandidaat-lidstaten en kandidaat-lidstaten waarvan nog niet vaststaat dat zij kredieten gedecentraliseerd beheren, moeten echter in het kader van de afdeling Omschakeling en institutionele opbouw in aanmerking komen voor maatregelen en acties die vergelijkbaar zijn met die welke beschikbaar zijn uit hoofde van de afdelingen regionale ontwikkeling, ontwikkeling van het menselijk potentieel en plattelandsontwikkeling.
Amendement 6 Overweging 17
(17) De pretoetredingssteun moet worden beheerd overeenkomstig de regels voor buitenlandse hulp van Verordening (EG) nr. 1605/2002, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de structuren die hun waarde hebben bewezen in het pretoetredingsproces, zoals gedecentraliseerd beheer, jumelages en TAIEX. Ook vernieuwende benaderingen moeten mogelijk worden gemaakt, zoals tenuitvoerlegging door de lidstaten onder gedeeld beheer bij grensoverschrijdende programma's betreffende de buitengrenzen van de Europese Unie.
(17) De pretoetredingssteun moet worden beheerd overeenkomstig de regels voor buitenlandse hulp van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de structuren die hun waarde hebben bewezen in het pretoetredingsproces, zoals gedecentraliseerd beheer, jumelages en TAIEX. Ook vernieuwende benaderingen moeten mogelijk worden gemaakt, zoals tenuitvoerlegging door de lidstaten onder gedeeld beheer bij grensoverschrijdende programma's betreffende de buitengrenzen van de Europese Unie. In dit verband zou het met name tot voordeel moeten strekken als de lidstaten met relevante ervaring hun kennis en ervaring op het gebied van de invoering van het acquis communautaire zouden overdragen aan de begunstigden van deze verordening.
Amendement 7 Overweging 18
(18) De benodigde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de steun voor de afdeling Omschakeling en institutionele opbouw en de afdeling Regionale en grensoverschrijdende samenwerking zijn beheersmaatregelen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van programma's met aanzienlijke gevolgen voor de begroting. Deze maatregelen moeten daarom worden goedgekeurd overeenkomstig Besluit 1999/468 van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Hiertoe moeten indicatieve meerjarenplannen worden voorgelegd aan een comité van beheer.
(18) De benodigde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de steun voor de afdeling Omschakeling en institutionele opbouw en de afdeling Regionale en grensoverschrijdende samenwerking zijn beheersmaatregelen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van programma's met aanzienlijke gevolgen voor de begroting. Deze maatregelen moeten daarom worden goedgekeurd overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, en rekening houdend met de aanbeveling van het Europees Parlement. Hiertoe moeten indicatieve meerjarenplannen worden voorgelegd aan een comité van beheer.
Amendement 8 Overweging 22
(22) Wanneer de beginselen waarop de Europese Unie gegrondvest is, door een begunstigd land worden geschonden, of wanneer onvoldoende vooruitgang wordt geboekt met de criteria van Kopenhagen en de prioriteiten van het Europese partnerschap of het Toetredingspartnerschap, moet de Raad, op voorstel van de Commissie, de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.
(22) Wanneer de beginselen waarop de Europese Unie gegrondvest is, door een begunstigd land worden geschonden, of wanneer onvoldoende vooruitgang wordt geboekt met de criteria van Kopenhagen en de prioriteiten van het Europese partnerschap of het Toetredingspartnerschap of de bepalingen van het Toetredingsverdrag, moet de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen, in welk geval de Commissie in het kader van deze verordening initiatieven moet ontwikkelen voor specifieke acties gericht op het oplossen van de problemen die het pretoetredings- of toetredingsproces in de weg staan.
Amendement 9 Artikel 2, lid 1, letter a)
a) versterking van democratische instellingen en de rechtsstaat;
a) versterking van democratische instellingen en de rechtsstaat en de tenuitvoerlegging daarvan, alsmede bevordering van de verantwoordingsplicht en transparantie;
Amendement 10 Artikel 2, lid 1, letter c)
c) economische hervormingen;
c) marktgerichte economische hervormingen teneinde een duurzame sociale, milieuvriendelijke en concurrerende economie op te bouwen, door geleidelijke prijs- en handelsliberalisering, geleidelijke integratie in de douane-unie, toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en uitvoering van de WTO-regels en de regels die voortvloeien uit de ontwikkelingsagenda van Doha;
Amendement 11 Artikel 2, lid 1, letter c bis) (nieuw)
c bis) voorbereiding van met de EU-regels verenigbare voorlopige nationale ontwikkelingsplannen teneinde institutionele capaciteit voor de absorptie van toekomstige EU-steun op te bouwen, met name op het gebied van de ontwikkeling van het platteland, infrastructuur en human resources;
Amendement 12 Artikel 2, lid 1, letter d bis) (nieuw)
d bis) bevordering van gendergelijkheid;
Amendement 14 Artikel 2, lid 1, letter e)
e) ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld;
e) ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, burgerschap en vrije, onafhankelijke media, met inbegrip van institutionele ontwikkeling en steun voor niet-gouvernementele organisaties;
Amendement 15 Artikel 2, lid 1, letter e bis) (nieuw)
e bis) economische en sociale integratie van kwetsbare groepen, vooral van vrouwen;
Amendement 16 Artikel 2, lid 1, letter f)
f) verzoening, maatregelen om het vertrouwen te vergroten en wederopbouw;
f) verzoening, terugkeer van vluchtelingen, maatregelen om het vertrouwen te vergroten en wederopbouw;
Amendement 13 Artikel 2, lid 2, letter b)
b) sociale en economische ontwikkeling.
b) sociale, economische en territoriale ontwikkeling en samenhang.
Amendement 17 Artikel 3, lid 3
3. Overeenkomstig de procedure van artikel 11, lid 1, onder a), van deze verordening stelt de Commissie de uitvoeringsvoorschriften voor deze verordening vast. Waar deze voorschriften de tenuitvoerlegging van de artikelen 7 tot en met 9 van deze verordening betreffen, worden eerst de comités voor de desbetreffende afdeling geraadpleegd, conform de procedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG, in overeenstemming met artikel 7, lid 3.
3. Overeenkomstig de procedure van artikel 11, lid 1, onder a), van deze verordening stelt de Commissie de uitvoeringsvoorschriften voor deze verordening vast. Waar deze voorschriften de tenuitvoerlegging van de artikelen 7 tot en met 9 van deze verordening betreffen, worden eerst de comités voor de desbetreffende afdeling geraadpleegd, conform de procedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG, in overeenstemming met artikel 7, lid 3. De tenuitvoerleggingsinstrumenten worden vóór hun vaststelling ter advies voorgelegd aan het Europees Parlement.
Amendement 18 Artikel 4, lid 1
1. De Commissie stelt op basis van een strategische benadering en rekening houdend met de financiële vooruitzichten, de Europese partnerschappen en de toetredingspartnerschappen, een indicatief meerjarenprogramma op. In dit kader worden de middelen toegewezen per afdeling en per land en, waar van toepassing, per thema. Het kader wordt jaarlijks herzien aan de hand van een reeks objectieve criteria waaronder het absorptievermogen, een behoeftenbeoordeling, naleving van de conditionaliteit en de beheerscapaciteit. Waar van toepassing zal bij deze herziening tevens rekening worden gehouden met buitengewone steunmaatregelen of interimresponsprogramma's die zijn goedgekeurd uit hoofde van de verordening tot invoering van het stabiliteitsinstrument. De middelen die worden toegewezen voor grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's met lidstaten dienen ten minste gelijk te zijn aan de dienovereenkomstige financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
1. De Commissie stelt, rekening houdend met de aanbeveling van het Europees Parlement, op basis van een strategische benadering en rekening houdend met de financiële vooruitzichten, de Europese partnerschappen en de toetredingspartnerschappen, een indicatief meerjarenprogramma op. In dit kader worden de middelen toegewezen per afdeling en per land en, waar van toepassing, per thema. Het kader wordt jaarlijks herzien aan de hand van de aanbeveling van het Europees Parlement en van een reeks objectieve criteria waaronder het absorptievermogen, een behoeftenbeoordeling, naleving van de conditionaliteit en de beheerscapaciteit. Waar van toepassing zal bij deze herziening volgens eenzelfde procedure tevens rekening worden gehouden met buitengewone steunmaatregelen of interimresponsprogramma's die zijn goedgekeurd uit hoofde van de verordening tot invoering van het stabiliteitsinstrument. De middelen die worden toegewezen voor grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's met lidstaten dienen ten minste gelijk te zijn aan de dienovereenkomstige financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Amendement 19 Artikel 4, lid 2
2. De Commissie legt het indicatieve meerjarenprogramma jaarlijks voor aan de Raad en het Europees Parlement.
2. De Commissie legt het indicatieve meerjarenprogramma tijdig en jaarlijks voor aan de Raad en het Europees Parlement. In haar jaarverslag geeft de Commissie nauwkeurig aan in hoeverre de aanbevelingen van het Parlement in aanmerking zijn genomen. Indien het voorstel afwijkt van de aanbeveling van het Europees Parlement, zet de Commissie haar redenen hiervoor uiteen.
Amendement 20 Artikel 4, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De in de leden 1 en 2 bedoelde procedure laat de bevoegdheden van het Europees Parlement als tak van de begrotingsautoriteit, overeenkomstig het Verdrag, onverlet.
Amendement 21 Artikel 6, lid 2
2. Deze samenwerking moet ten doel hebben de stabiliteit, veiligheid en welvaart te bevorderen in het wederzijdse belang van alle betrokken landen en hun harmonieuze, evenwichtige en duurzame groei te ondersteunen.
2. Deze samenwerking moet ten doel hebben goede nabuurschapsbetrekkingen, de stabiliteit, veiligheid, welvaart en sociale samenhang te bevorderen in het wederzijdse belang van alle betrokken landen en hun harmonieuze, evenwichtige en duurzame groei te ondersteunen.
Amendement 22 Artikel 10, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. In uitzonderlijke gevallen, wanneer bij ontbreken van een overeenkomst tussen een lidstaat en een begunstigd land, de uitvoering van taken in het kader van een grensoverschrijdend programma niet kan worden gedelegeerd aan lidstaten, kan de uitvoering op andere wijze worden geregeld, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. De Commissie draagt zorg voor de coördinatie en samenhang tussen uit hoofde van deze verordening verstrekte steun en steun uit hoofde van andere communautaire instrumenten.
Amendement 23 Artikel 10, lid 5 bis (nieuw)
5 bis. Voordat de hulpprogramma's van de Gemeenschap in het kader van deze verordening ten uitvoer worden gebracht, stelt de Commissie het Europees Parlement daarvan in kennis. Met het oog op deze controle ex ante moeten de verslagen van de Commissie de nodige informatie over de voorgestelde acties, de begunstigden en de respectieve financieringsoperaties bevatten.
Amendement 24 Artikel 11, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. De Commissie brengt aan het Europees Parlement verslag uit over de beraadslagingen van de comités.
Amendement 25 Artikel 12, lid 1
1. De pretoetredingssteun die uit hoofde van deze verordening wordt verleend kan onder andere worden gebruikt voor het financieren van investeringen, leveringscontracten, subsidies, inclusief rentesubsidies, bijzondere leningen, leninggaranties en financiële steun, begrotingssteun en andere specifieke vormen van begrotingshulp, alsmede van participaties in het kapitaal van internationale financiële instellingen of regionale ontwikkelingsbanken. Begrotingssteun is afhankelijk van de vraag of het partnerland de overheidsuitgaven op voldoende transparante, verantwoordelijke en doeltreffende wijze controleert en een goed uitgewerkt macro-economisch of sectoraal beleid heeft ingesteld, dat door de internationale financiële instellingen is goedgekeurd.
1. De pretoetredingssteun die uit hoofde van deze verordening wordt verleend kan onder andere worden gebruikt voor het financieren van investeringen, leveringscontracten, subsidies, inclusief rentesubsidies, bijzondere leningen, leninggaranties en financiële steun, alsmede van participaties in het kapitaal van internationale financiële instellingen of regionale ontwikkelingsbanken.
Amendement 26 Artikel 14, titel
Tenuitvoerlegging van de steun
Tenuitvoerlegging van de steun en verbetering van de zichtbaarheid ervan
Amendement 27 Artikel 14, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De Commissie verschaft gedetailleerde informatie over en geeft bekendheid aan de gefinancierde projecten en programma's, teneinde de publieke opinie bewust te maken van de communautaire acties en het doel ervan.
Amendement 28 Artikel 14, lid 2 ter (nieuw)
2 ter. De Commissie zorgt ervoor dat de uit hoofde van deze verordening verstrekte steun goed aansluit bij steun verstrekt in het kader van andere instrumenten voor externe bijstand, waaronder een afzonderlijk instrument ter bevordering van de mensenrechten en de democratie, en ziet er voorts op toe dat de steun wordt gecoördineerd met bilaterale acties van de lidstaten en subsidies van de EIB, andere internationale financiële organisaties of regionale ontwikkelingsbanken.
Amendement 29 Artikel 17, lid 2
2. Wanneer een begunstigd land in gebreke blijft bij de naleving van deze beginselen of van de verbintenissen van het desbetreffende partnerschap met de Europese Unie of wanneer de vooruitgang bij het vervullen van de criteria voor toetreding onvoldoende is, kan de Raad, bij eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie, de wenselijke stappen nemen met betrekking tot de steun die uit hoofde van deze verordening wordt verleend.
2. Wanneer een begunstigd land in gebreke blijft bij de naleving van deze beginselen of van de verbintenissen in het desbetreffende partnerschaps- of toetredingsverdrag met de Europese Unie of wanneer de vooruitgang bij het vervullen van de criteria voor toetreding onvoldoende is, kan de Raad, bij eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, de wenselijke stappen nemen met betrekking tot de steun die uit hoofde van deze verordening wordt verleend. In dat geval ontwikkelt de Commissie in het kader van deze verordening initiatieven voor specifieke acties gericht op het oplossen van de problemen die het pretoetredings- of toetredingsproces in de weg staan.
Amendement 30 Artikel 17, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken bij de Raad een voorstel overeenkomstig lid 2 in te dienen inzake te nemen stappen met betrekking tot steun, verleend uit hoofde van deze verordening. De Commissie dient uiterlijk drie maanden na ontvangst van dit verzoek haar voorstel bij de Raad in, of geeft uitleg over haar redenen om aan dit verzoek geen gevolg te geven.
Amendement 31 Artikel 18
Indien een begunstigd land van bijlage 1 bij deze verordening bij besluit van de Raad overeenkomstig artikel 49, lid 1, eerste volzin, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de status van kandidaat-lidstaat krijgt, besluit de Raad, bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie, dit land over te brengen van bijlage I naar bijlage II.
1. Indien een begunstigd land van bijlage 1 bij deze verordening bij besluit van de Raad overeenkomstig artikel 49, lid 1, eerste volzin, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de status van kandidaat-lidstaat krijgt, besluit de Raad, bij gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, dit land over te brengen van bijlage I naar bijlage II.
Amendement 32 Artikel 18, lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Indien de Europese Raad een land erkent als potentieel kandidaat voor het lidmaatschap van de Europese Unie, besluit de Raad, met gekwalificeerde meerderheid, op basis van een voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, dat land in Bijlage I op te nemen.
Amendement 33 Artikel 20 bis (nieuw)
Artikel 20 bis
1.De Commissie dient uiterlijk 30 juni 2010 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze verordening, samen met een wetgevingsvoorstel voor het introduceren van de noodzakelijke wijzigingen.
2.Het Europees Parlement en de Raad buigen zich vóór 31 december 2013 opnieuw over deze verordening, op basis van een voorstel van de Commissie.