Besluit van het Europees Parlement over het sluiten van een interinstitutionele overeenkomst die de vorm aanneemt van een gezamenlijke verklaring betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing) (10125/2006 – C6-0208/2006 – 2006/2152(ACI))
Het Europees Parlement,
– gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese gemeenschap, in het bijzonder het derde streepje van artikel 202 daarvan,
– gezien het Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(1),
– gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG (COM(2002)0719)(2),
– gezien de verklaring van vorige voorzitter van de Commissie, de heer Prodi in het Europees Parlement op 5 februari 2002 ("de verklaring-Prodi" ),
– verwijzend naar zijn resolutie van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving(4),
– gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2004)0324)(5),
– gezien het voorstel van besluit van de Raad (10126/1/2006 - C6-0190/2006))(6),
– gezien het ontwerp van gezamenlijke verklaring (10125/2006 - C6-0208/2006),
– gelet op artikel 120, lid 1 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A6-0237/2006), Overwegende dat
A. de Raad en de Commissie vorige herfst instemden met open gesprekken over de mogelijkheden om de hervorming van de comitologieprocedures uit te voeren op basis van het gewijzigde voorstel van de Commissie,
B. de Conferentie van voorzitters op 10 november 2005 besloot om gesprekken te beginnen met de Raad en de Commissie over de comitologieprocedures en daartoe opdracht gaf aan de voorzitter van de Conferentie van comitévoorzitters en de rapporteur van het verantwoordelijke comité, die werd vernieuwd op 19 januari 2006,
C. deze gesprekken geleid hebben tot een ontwerp voor een nieuwe procedure en ontwerpverklaringen in verband met het besluit dat over deze procedure moet worden genomen,
D. het besluit een nieuwe procedure zal invoeren in het besluit van 1999 inzake comitologie, bekend als de "Regelgevingsprocedure met toetsing", die het Europees Parlement en de Raad het recht zullen geven om "quasi-wetgevende" maatregelen te onderzoeken waarbij een volgens medebeslissing aangenomen besluit op voet van gelijkheid wordt uitgevoerd en om die maatregelen te verwerpen,
E. het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europadat door alle staatshoofden en regeringsleiders is ondertekend, aan het Parlement het recht verleend om de delegatie van bevoegdheden in te trekken (artikel I-36); dat de definitieve compromistekst van een nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing niet in een dergelijk recht voor het Parlement voorziet; dat het recht om een delegatie van bevoegdheden in te trekken derhalve een fundamenteel verzoek van het Europees Parlement blijft, iets wat met name via het Constitutioneel Verdrag kan worden ingewilligd;
F. het besluit vergezeld zal gaan van een gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, een verklaring van de Commissie, op te nemen in de notulen van de Raad en verklaringen van de Commissie betreffende de tenuitvoerlegging en toepassing van de nieuwe procedure,
G. deze verklaringen belangrijke punten weergeven die in de onderhandelingen werden ingebracht door de drie instellingen; dat zonder deze verklaringen het compromis over de nieuwe procedure niet bereikt zou zijn en het praktische gevolg ervan niet zou zijn gewaarborgd,
1. keurt het sluiten van de overeenkomst goed die de vorm aanneemt van een gezamenlijke verklaring, bijgevoegd bij dit besluit;
2. neemt kennis van de verklaring van de Commissie betreffende haar belofte om transparantiemaatregelen te nemen, gedaan in verband met de gezamenlijke verklaring;
3. neemt kennis van de verklaringen van de Commissie betreffende het taalregime en het beginpunt van de periode voor onderzoek en de afstemming van de vigerende bepalingen, gedaan bij dezelfde gelegenheid;
4. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
1. Het verheugt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie dat het besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7) binnenkort wordt aangenomen. De opneming in het besluit van 1999 van een nieuwe procedure, gekend als "regelgevingsprocedure met toetsing", zal de wetgever de mogelijkheid bieden "quasi-wetgevende" maatregelen ter uitvoering van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluit vooraf te toetsen.
2. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie beklemtonen dat dit besluit binnen het bestek van het huidige verdrag een bevredigende horizontale oplossing biedt voor het verzoek van het Europees Parlement, de uitvoering van de volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgevingsbesluiten te toetsen.
3. Onverminderd de prerogatieven van de wetgevingsautoriteiten, zijn het Europees Parlement en de Raad het erover eens dat de beginselen van goede wetgeving vereisen dat aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden van onbeperkte duur worden verleend. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn evenwel van oordeel dat, wanneer een aanpassing binnen een bepaalde termijn z'n beslag moet krijgen, de door de wetgever uitgeoefende controle zou kunnen worden versterkt door de opneming van een clausule waarin de Commissie wordt verzocht een voorstel tot herziening of intrekking van de bepalingen betreffende de delegatie van uitvoeringsbevoegdheden in te dienen.
4. Deze nieuwe procedure zal vanaf de inwerkingtreding worden toegepast op de "quasi-wetgevende" maatregelen waarin zal worden voorzien bij de besluiten die volgens de medebeslissingsprocedure zullen worden aangenomen, waaronder ook de maatregelen waarin wordt voorzien bij de besluiten die in de toekomst zullen worden aangenomen op het gebied van de financiële diensten ("Lamfalussy"-besluiten). Daarentegen vergt de toepassing van deze procedure op reeds geldende, volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast, teneinde de in artikel 5 van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure te vervangen door de regelgevingsprocedure met toetsing, telkens wanneer het gaat om maatregelen die onder de werkingssfeer van laatstgenoemde procedure vallen.
5. Volgens het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten de volgende besluiten dringend worden aangepast:
a) Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (nog niet verschenen in het Publicatieblad)
b) Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot herschikking van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (nog niet verschenen in het Publicatieblad)
c) Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot herschikking van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (nog niet verschenen in het Publicatieblad)
d) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87)
e) Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1)
f) Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15)
g) Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29)
h) Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9)
i) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1)
j) Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38)
k) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1)
l) Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64)
m) Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1)
n) Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10)
o) Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16)
p) Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24)
q) Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19)
r) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1)
s) Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1)
t) Richtlijn 2001/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 januari 2002 tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) met het oog op de reglementering van beheermaatschappijen en vereenvoudigde prospectussen (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 20)
u) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67)
v) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1)
w) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1)
x) Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34)
y) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
De Commissie heeft te kennen gegeven dat zij daartoe bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen tot wijziging van de bovengenoemde besluiten zal indienen, teneinde er de regelgevingsprocedure met toetsing in op te nemen en, als gevolg daarvan, eventuele bepalingen van deze besluiten die in een beperking in de tijd van de delegatie van de uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie voorzien, in te trekken. Het Europees Parlement en de Raad zullen erop toezien dat deze voorstellen met de grootste spoed worden aangenomen.
6. Overeenkomstig het Interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven"(8) van 16 december 2003 herinneren het Europees Parlement, de Raad en de Commissie aan de belangrijke rol van de uitvoeringsmaatregelen in de wetgeving. Zij zijn tevens van oordeel dat de algemene beginselen van het Interinstitutioneel akkoord van 22 december 1998 betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving(9) in elk geval van toepassing dienen te zijn op de maatregelen van algemene strekking die volgens de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing worden aangenomen.