Resolutie van het Europees Parlement over eerlijke handel (Fair Trade) en ontwikkeling (2005/2245(INI))
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 juli 1998 over eerlijke handel(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2003 over de crisis op de internationale koffiemarkt(2),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 12 februari 2004, getiteld "Ketens van landbouwbasisproducten, afhankelijkheid en armoede - Voorstel voor een EU-actieplan" (COM(2004)0089),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad van 29 november 1999, over "Fair trade" (COM(1999)0619),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 27 oktober 2005 over ethische handel en garantiesystemen voor consumenten(3),
– gezien de Verklaring en het actieplan over Afrikaanse exportgoederen dat tijdens de bijeenkomst van de ministers van Handel van de Afrikaanse Unie in Arusha is aangenomen (21-23 november 2005),
– gezien de Sao Paulo Consensus van de elfde Vergadering van de conferentie van de Verenigde Naties over handel en ontwikkeling (UNCTAD) (13-18 juni 2004 in São Paulo),
– gelet op artikel 177-181 van het EG-Verdrag,
– gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Cotonou-overeenkomst)(4) en gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005(5), met name artikel 23, letter g,
– gezien het in 2001 door de Commissie uitgegeven Compendium over samenwerkingsstrategieën bij de Cotonou-overeenkomst,
– gezien het "Handbook on environmental public procurement" van de Europese Commissie, getiteld "Buying Green!" (2004)
– gezien het project van de AFNOR van 9 december 2005, getiteld "Les critères applicables à la démarche de commerce équitable",
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie over ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie internationale handel (A6-0207/2006),
A. overwegende dat het Fair Trade-systeem een effectieve mogelijkheid tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling biedt,
B. overwegende dat zowel fair trade als andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, erop zijn gericht producten die aan bepaalde sociale, milieu- en ontwikkelingscriteria voldoen te marketen en te verkopen en de handel in deze producten te stimuleren,
C. overwegende dat Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, belangrijke instrumenten zijn om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen, met name het uitbannen van armoede en het wereldwijde partnerschap voor ontwikkeling,
D. overwegende dat tussen 1970 en 2000 de prijs voor menig belangrijk landbouwexportproduct van ontwikkelingslanden, zoals suiker, katoen, cacao en koffie, 30 tot 60% gedaald is, waardoor kleine boeren gedwongen worden hun producten onder de kostprijs te verkopen en het inkomen van de armste landen lager wordt, en dat Fair Trade oplossingen kan bieden,
E. overwegende dat de artikelen XXXVI-XXXVIII van de Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel (GATT) leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verplichten gezamenlijk actie te ondernemen om, waar mogelijk, de stabilisatie van exportproductprijzen te bereiken; voorts overwegende dat de Afrikaanse Unie erop aandringt om het exportgoederenprobleem op de agenda van de lopende WTO-onderhandelingen te plaatsen,
F. overwegende dat artikel 23, letter g van de Cotonou-overeenkomst steun garandeert aan de bevordering van eerlijke handel en dat in het Compendium over samenwerkingsstrategieën is vastgelegd dat "samenwerking steun zal bieden aan zowel de producentengroepen in ontwikkelingslanden als aan NGO's in de EU door middel van begrotingslijnen en EOF's. Deze steun zal worden aangewend voor het opstarten van nieuwe productlijnen, bewustwordingscampagnes voor consumenten, onderwijsactiviteiten en capaciteitsopbouw",
G. overwegende dat Fair Trade twee onlosmakelijke doelstellingen nastreeft: het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden aan kleinschalige producenten en werknemers in ontwikkelingslanden en het beïnvloeden van het internationale handelsstelsel en van particuliere ondernemingen zodat deze rechtvaardiger worden en aan duurzame ontwikkeling bijdragen; overwegende dat de internationale Fair Trade-beweging de laatste doelstelling nastreeft door zelf het goede voorbeeld te geven en druk uit te oefenen op regeringen, internationale organisaties en bedrijven,
H. overwegende dat een aantal andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, doelen nastreven waardoor een duurzame ontwikkeling ten behoeve van producenten en werknemers in ontwikkelingslanden wordt ondersteund en particuliere ondernemingen in staat worden gesteld actief tot duurzame ontwikkeling bij te dragen en deze effectief te ondersteunen,
I. overwegende dat Fair Trade-organisaties een belangrijke rol spelen bij het verhogen van het bewustzijn van de noord-zuidrelaties, met name door publieke campagnes en het versterken van de samenwerking tussen burgers, evenals door het concept van Fair Trade-steden en -universiteiten,
J. overwegende dat de verkoop van Fair Trade-producten in Europa sinds 2000 met gemiddeld 20% per jaar is gestegen, waarvan meer dan een miljoen producenten en hun gezinnen profiteren en wat aantoont dat Europese consumenten steeds meer interesse hebben voor verantwoorde aankopen; overwegende dat de groei binnen de EU-lidstaten uiteenloopt en dat het algehele marktaandeel van Fair Trade-producten nog klein is, maar zich snel ontwikkelt en internationale trends eveneens bemoedigend zijn,
K. overwegende dat steeds meer Europese detailhandelaren Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, steunen door de bijbehorende waarden uit te dragen en in hun winkels producten van deze initiatieven aan te bieden,
L. overwegende dat miljoenen producenten zich bij het Fair Trade-systeem en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, willen aansluiten voorts overwegende dat er weliswaar een enorm potentieel voor verdere groei is, maar dat het internationale handels- en landbouwbeleid problemen veroorzaakt, met name voor het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden, waaronder ook Fair Trade-producenten,
M. overwegende dat het bewustzijn van de Europese burgers omtrent het positieve effect van Fair Trade op de sociaal-economische situatie van de producenten en hun lokale gemeenschappen moet worden vergroot,
N. overwegende dat producenten en consumenten profijt trekken van het reeds ingevoerde uniforme en herkenbare Fair Trade Etiket,
O. overwegende dat in het kader van Fair Trade in het bijzonder aandacht moet worden geschonken aan de rol van vrouwen, die als belangrijkste economische marktdeelnemers een instrumentele rol bij duurzame ontwikkeling spelen,
P. overwegende dat Fair Trade een effectief instrument is om de autochtone bevolking te steunen door hun de kans te geven hun goederen direct op de Europese markt te verkopen, terwijl ze hun traditionele levensstijl en productiemethoden kunnen voortzetten,
Q. overwegende dat Fair Trade-producten op twee verschillende manieren op de markt worden gebracht: a) de geïntegreerde manier waarbij de (voornamelijk ambachtelijke) producten door Fair Trade-organisaties worden geïmporteerd en vooral via speciale Fair Trade-winkels (Wereldwinkels) worden gedistribueerd en b) de keurmerkmanier waarbij producten van speciale Fair Trade-certificeringsinstanties een keurmerk krijgen dat aantoont dat de productieketens in overeenstemming zijn met de Fair Trade-beginselen,
R. overwegende dat de internationale Fair Trade-beweging (georganiseerd in de internationale Fair Trade-organisaties FLO, IFAT, NEWS en EFTA) de afgelopen vijftig jaar internationaal geharmoniseerde vrijwillige normen voor Fair Trade-producten en -organisaties met en zonder keurmerk heeft ontwikkeld,
S. overwegende dat Fair Trade een doorslaand succes is dat echter te weinig juridische bescherming geniet, en dat daardoor het risico bestaat dat het concept kan worden misbruikt door bedrijven die zich op de Fair Trade-markt begeven zonder aan de relevante criteria te voldoen; dat hierdoor de voordelen voor de arme en gemarginaliseerde producenten in ontwikkelingslanden kunnen afnemen, de transparantie voor consumenten kan verminderen en afbreuk kan worden gedaan aan hun recht op juiste productinformatie,
T. overwegende dat enkele lidstaten wetgevende processen in gang hebben gezet om het gebruik van de term Fair Trade en de criteria voor Fair Trade-organisaties te reguleren,
U. overwegende dat de Commissie geen duidelijk beleid met betrekking tot Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, voert en de werkzaamheden van de verschillende directoraten-generaal niet structureel op elkaar worden afgestemd,
V. overwegende dat de huidige assistentie en steun voor Fair Trade en onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, en andere duurzame en ethische handelsinitiatieven in Europa beperkt en versnipperd is,
W. overwegende dat in de instellingen van de Europese Gemeenschap steeds meer Fair Trade-producten worden aangeboden,
X. overwegende dat er WTO-compatibele middelen bestaan waarmee regeringen Fair Trade kunnen steunen, mits deze niet onderling discriminerend zijn voor de WTO-lidstaten,
1. spoort de Commissie aan een aanbeveling over Fair Trade op te stellen, in de wetenschap dat een niet-bindende wetgevingshandeling op dit punt de aangewezen manier is die het risico op overregulering vermijdt en te overwegen met een aanbeveling te komen over andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken;
2. is van mening dat het risico op misbruik alleen kan worden uitgesloten als Fair Trade minimaal aan alle onderstaande criteria voldoet:
a)
een eerlijke producentenprijs, met een gegarandeerd eerlijk loon, die de kosten van duurzame productie en duurzaam leven dekt; deze prijs moet ten minste even hoog zijn als de minimumprijs en -beloning van Fair Trade, die door de internationale Fair Trade-organisaties zijn vastgesteld,
b)
een deel van de betaling dient vooraf te geschieden, indien de producent daarom verzoekt,
c)
een langdurige, stabiele relatie met producenten en de betrokkenheid van producenten bij het vaststellen van Fair Trade-normen,
d)
transparantie en traceerbaarheid gedurende de hele leveringsketen om de juiste consumenteninformatie te garanderen,
e)
productievoorwaarden die de acht fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in acht nemen,
f)
respect voor het milieu, bescherming van de mensenrechten (met name van vrouwen en kinderen) en respect voor de traditionele productiemethoden die de economische en sociale ontwikkeling bevorderen,
g)
capaciteitsopbouw en zelfstandigheid voor producenten, met name kleinschalige, gemarginaliseerde producenten en arbeiders in ontwikkelingslanden, hun organisaties evenals de respectieve gemeenschappen, teneinde de duurzaamheid van Fair Trade te waarborgen,
h)
steun aan productie- en markttoegang voor producentenorganisaties,
i)
bewustwordingsactiviteiten over Fair Trade-productie en handelsbetrekkingen en over de algehele onrechtvaardigheid van internationale handelsregels,
j)
het monitoren en controleren van de naleving van deze criteria, waarbij organisaties in het Zuiden een grotere rol dienen te spelen om een vermindering van de kosten en een grotere lokale participatie in het certificeringsproces tot stand te brengen,
k)
regelmatige effectanalyses van de Fair Trade-activiteiten;
3. benadrukt dat het grootste deel van de toegenomen verkoop van fair trade is bereikt met geëtiketteerde producten en dat Fair Trade-etiketteringsinitiatieven in de meeste Europese landen zijn ontwikkeld;
4. constateert dat Europa de grootste markt is voor Fair Trade-producten met naar schatting 60 à 70% van de mondiale verkoop en dat het potentieel bestaat voor verdere groei;
5. herinnert eraan dat de vestiging van een vrij en eerlijk multilateraal handelsstelsel het beste instrument is om de globalisering daadwerkelijk aan iedereen ten goede te laten komen; wijst erop dat het eerlijke handelsstelsel een belangrijk instrument is als het gaat om het terugdringen van armoede en het bevorderen van duurzame ontwikkeling; meent dat het ontwikkelingslanden op de lange termijn kan helpen om op voet van gelijkheid aan het multilaterale handelsstelsel deel te nemen, de ontwikkelingslanden stabiele en duurzame toegang tot de Europese markt kan bieden en de bewustwording bij de consument kan verhogen;
6. herinnert eraan dat handelsovereenkomsten voor de arme landen niet het gewenste resultaat hebben, maar dat het Fair Trade-systeem op doeltreffende wijze tot armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling bijdraagt; is van mening dat dit systeem er op lange termijn toe kan leiden dat ontwikkelingslanden volledig kunnen deelnemen aan het multilaterale handelssysteem;
7. roept de Commissie en de Raad op om Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, te steunen als effectieve middelen om de MOD's te halen en om de belangrijke rol te erkennen die Fair Trade-organisaties en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, spelen bij het ondersteunen van kleine, gemarginaliseerde producenten in ontwikkelingslanden en bij het kweken van bewustzijn bij de Europese consument voor duurzame en ethische noord-zuidrelaties in het algemeen en in verband met Fair Trade in het bijzonder;
8. herinnert eraan dat het Europees handelsbeleid de toegang tot de markt voor kleine producenten in het Zuiden moet verbeteren;
9. verzoekt de Commissie om onderzoek te verrichten om na te gaan hoe eerlijke handel kan worden omgevormd tot een model voor een duurzaam handelsbeleid dat evenwichtige handel tussen Noord en Zuid kan bevorderen, en om na te gaan welke handelsbelemmeringen de armen in de wereld het zwaarst treffen;
10. roept de Commissie op te erkennen dat er naast de Fair Trade-beweging en onder de paraplu van de Internationale alliantie voor accreditering en etikettering op sociaal en milieugebied (ISEAL) ook andere geloofwaardige initiatieven zijn die samenwerken om in het kader van certificering door derden sociale en milieunormen vast te stellen;
11. roept de Commissie en de lidstaten op de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat consumenten over voldoende informatie beschikken om een verantwoorde keuze te maken; is van mening dat consumenten recht hebben op transparante wijze en in begrijpelijke taal gestelde informatie over de producten die zij willen kopen;
12. verzoekt de Commissie in contact te treden met de internationale eerlijke handelsbeweging ter ondersteuning van duidelijke en algemeen toepasbare criteria ter beoordeling van de garantiesystemen voor consumenten zodat het vertrouwen van de consument in dergelijke regelingen wordt vergroot en de voortbrenging van eerlijke handelsproducten wordt versterkt;
13. verzoekt de Commissie op te roepen tot het doen van specifieke op eerlijke handel gerichte voorstellen ter vergroting van de bewustwording van de consument, ter ondersteuning van garantiesystemen en etikettering alsmede van systematische verzameling van gegevens en effectrapportage in de gehele EU;
14. roept de Commissie op de activiteiten die de verschillende directoraten-generaal (Ontwikkeling, Handel, Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, Gezondheid en consumentenbescherming, Interne markt en diensten en Landbouw en plattelandsontwikkeling) op het gebied van Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, ontplooien, beter op elkaar af te stemmen en Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, tot vast onderdeel van het beleid op die gebieden te maken;
15. verzoekt de Commissie en de Raad de mogelijkheid te bestuderen en te overwegen om voor Fair Trade-producten een verlaagd BTW-tarief in te voeren en om Fair Trade-producten uit ontwikkelingslanden vrij te stellen van invoerrechten; benadrukt dat producten waarop een verlaagd BTW-tarief wordt toegepast nauwlettend moeten worden gecontroleerd teneinde misbruik te voorkomen;
16. spoort die lidstaten aan die momenteel bezig zijn met wetgeving inzake Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, of met wetgeving die gevolgen kan hebben voor Fair Trade-organisaties en andere duurzame en ethische handelsinitiatieven, om de desbetreffende criteria te baseren op de kennis en ervaring van de relevante belanghebbenden, met inbegrip van de internationale Fair Trade-beweging, en om als eerste stap grondig te analyseren welke risico's van overregulering bestaan, evenals te bekijken wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke regelgeving voor kleine en gemarginaliseerde producenten zullen zijn;
17. spoort de Commissie aan om artikel 23, letter g van de Cotonou-overeenkomst en de bepalingen in het Compendium over samenwerkingsstrategieën bij die overeenkomst en met name artikel 61-64 ten uitvoer te leggen;
18. roept de Commissie op om binnen haar structuur een contactpunt te openen dat voor een geregelde coördinatie inzake Fair Trade-kwesties tussen haar verschillende diensten zorgt;
19. roept de Commissie op Fair Trade op de volgende niveaus steun te bieden:
a)
in ontwikkelingslanden, waaronder maatregelen om nieuwe Fair Trade-producten te ontwikkelen, technische assistentie te verlenen en capaciteit op te bouwen (bijvoorbeeld om te voldoen aan de Europese SPS-normen en herkomstregels, evenals aan het steeds toenemende aantal bedrijfsnormen), de overstap naar fabricage (toevoegen van waarde) aan te moedigen, capaciteitsopbouw en verzelfstandigingsprogramma's te steunen, voorfinanciering van Fair Trade-producenten op lokale markten te stimuleren, met speciale nadruk op projecten die door vrouwen worden uitgevoerd;
b)
binnen de EU, waaronder maatregelen om bewustwordingsprogramma's, publiekscampagnes en voorspraakactiviteiten te steunen, onderzoek te doen naar effecten, goede praktijken, analyses van de toeleveringsketen, traceerbaarheids- en verantwoordelijkheidsbeoordelingen, steun te bieden voor Fair Trade-marketing en aan Wereldwinkels;
c)
binnen de EU en in ontwikkelingslanden, door het werk en de rol van Fair Trade-organisaties te bevorderen.
20. nodigt de Commissie uit om na overleg met de relevante belanghebbenden een voorstel voor de nodige maatregelen en subsidiëring op het gebied van Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, aan het Parlement voor te leggen;
21. verzoekt de Commissie te zoeken naar middelen om de bewustwording over Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, te vergroten, met name op en via scholen;
22. roept de openbare autoriteiten in Europa op om Fair Trade-criteria in al hun aanbestedingen en in hun aankoopbeleid te integreren en verzoekt de Commissie dit te bevorderen door bijvoorbeeld inkooprichtlijnen voor Fair Trade-producten op te stellen;
23. wijst erop dat met name territoriale publiekrechtelijke lichamen hoge investeringen in de goederenmarkt doen; dringt er dan ook bij deze lichamen op aan bij hun aanbestedingen bijzonder aandacht te schenken aan producten van eerlijke handel;
24. is blij met de toegenomen inspanningen van in het bijzonder het Europees Parlement om Fair Trade-producten aan te bieden en benadrukt dat alle Europese instellingen in hun interne diensten Fair Trade-producten zouden moeten gebruiken;
25. benadrukt dat Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, een succesvol middel kan zijn om bedrijven sociaal bewust en verantwoordelijk te maken;
26. benadrukt het belang om Europees beleid inzake de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven alomvattender te maken door forums met meerdere stakeholders, waaronder Fair Trade-organisaties, te blijven houden en uit te breiden;
27. spoort de Commissie aan mechanismen te steunen om, waar haalbaar, producenten te betrekken bij en deel te laten nemen aan het vaststellen van prijzen, zoals in paragraaf 63 van het Compendium over samenwerkingsstrategieën van de Cotonou-overeenkomst is bepaald;
28. spoort de Commissie aan de Afrikaanse Unie te steunen om het probleem van de prijs van exportgoederen hoog op de agenda van de huidige handelsonderhandelingen te plaatsen, in het bijzonder de GATT-artikelen XXXVI-XXXVIII;
29. verzoekt de Commissie om, overeenkomstig artikel XXXVIII, lid 2, sub a), van de GATT maatregelen te formuleren om de marktvoorwaarden voor basisproducten van bijzonder belang voor minder ontwikkelde landen te stabiliseren en te verbeteren, waaronder maatregelen om te komen tot stabiele, billijke en lonende prijzen voor de export van dergelijke producten;
30. is verheugd over de nieuwe speciale sociale en milieuclausules krachtens GSP+, maar acht het noodzakelijk het monitoringmechanisme te versterken;
31. spoort de Commissie aan een samenhangend beleid te ontwikkelen voor de bevordering en bescherming van kleine en gemarginaliseerde producenten, met inbegrip van Fair Trade-producenten en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, waarbij hun meningen bij bilaterale, regionale en multilaterale handelsonderhandelingen worden meegenomen, zoals over de Economische Partnerschapsovereenkomsten;
32. roept de Commissie op bij het formuleren van het EU-handelsbeleid rekening te houden met de Fair Trade-aanpak en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken;
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de IAO, het milieuprogramma van de Verenigde Naties, de UNCTAD en de WTO.