Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0399/2006

Debatten :

PV 06/07/2006 - 13.2
CRE 06/07/2006 - 13.2

Stemmingen :

PV 06/07/2006 - 14.2
CRE 06/07/2006 - 14.2

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 127kWORD 49k
Donderdag 6 juli 2006 - Straatsburg
Mauritanië
P6_TA(2006)0323RC-B6-0399/2006

Resolutie van het Europees Parlement over Mauritanië

Het Europees Parlement,

–   gezien de partnerschapsovereenkomst die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend door de leden van de groep van staten van Afrika, de Caraïben en het Pacifisch gebied enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (hierna de Overeenkomst van Cotonou genoemd), en met name artikel 96 daarvan,

–   onder verwijzing naar de op 24 november 2005 in Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU aangenomen resolutie over de situatie in West-Afrika(1),

–   gezien de 24 verbintenisssen die de Islamitische Republiek Mauritanië is aangegaan naar aanleiding van de raadplegingen met de ACS-landen over de Islamitische Republiek Mauritanië uit hoofde van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou (Brussel, 30 november 2005),

–   gezien het verslag van de informatie- en studiemissie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in Mauritanië, van 23 tot 27 februari 2006,

–   gezien het verslag van de werkgroep van de Delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met de Maghreblanden en de Unie van de Arabische Maghreb (inclusief Libië), die van 3 tot 5 mei 2006 een bezoek heeft gebracht aan Mauritanië,

–   gezien het besluit van de raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie van 21 juni 2006,

–   gezien de verklaring van het voorzitterschap, namens de Europese Unie, inzake het op 28 juni 2006 in Mauritanië georganiseerde referendum,

–   gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de omverwerping van de voormalige president Ould Taya, op 3 augustus 2005, zonder bloedvergieten is verlopen,

B.   overwegende dat de militaire raad voor rechtvaardigheid en democratie (CMJD) uiting heeft gegeven aan zijn wil een einde te maken aan de totalitaire praktijken van het vorige regime en zich ertoe verbonden heeft democratie in Mauritanië tot stand te brengen,

C.   overwegende dat de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld het erover eens zijn dat het huidige proces moet worden ondersteund,

D.   overwegende dat een nationale onafhankelijke verkiezingscommissie (CENI) is opgericht en een tijdschema voor verkiezingen is vastgesteld met het oog op het organiseren van een grondwettelijk referendum alsmede parlements-, gemeenteraads- en presidentsverkiezingen,

E.   overwegende dat de overgangsautoriteiten tot nu toe hun verbintenissen zijn nagekomen wat betreft het tijdschema voor verkiezingen, met name het houden van een volkstelling met het oog op het organiseren van verkiezingen, die op 30 april 2006 is voltooid,

F.   overwegende dat bij het referendum van 25 juni 2006 76,36% van de stemgerechtigden hun stem hebben uitgebracht, en dat 96,96% van de stemmers zich hebben uitgesproken vóór grondwettelijke hervormingen,

G.   overwegende dat grote delen van de Mauritaanse bevolking evenwel niet in staat zijn geweest hun identiteit te bewijzen met het oog op het verkrijgen van een oproepingskaart, conform de verkiezingswet die een kopie eist van de geboorteakte van de ouders en de grootouders,

H.   overwegende dat een groot aantal burgers geen identiteitsbewijzen hebben kunnen verkrijgen en dan ook niet hebben kunnen deelnemen aan de stemming van 25 juni 2006 als gevolg van materiële omstandigheden en de korte termijn waarbinnen de verkiezingen zijn georganiseerd,

I.   overwegende dat in de praktijk kon worden vastgesteld dat er een einde is gekomen aan de censuur op de media,

J.   overwegende dat in april 2006 een begin is gemaakt met de aardolie-exploitatie, en dat er begin juni 2006 terzake een nieuw akkoord is gesloten tussen de Mauritaanse overgangsregering en het Australische exploitatiebedrijf Woodside,

K.   overwegende dat de overgangsautoriteiten zich ertoe verbonden hebben corruptie te bestrijden en de desbetreffende internationale verdragen te onderschrijven,

L.   overwegende dat de migratiestromen vanaf de kusten van Mauritanië naar de Europese Unie aanzienlijk zijn,

M.   overwegende dat de tussen de Europese Unie en Mauritanië gesloten visserijovereenkomst op 31 juli 2006 afloopt,

1.   neemt met voldoening kennis van de verbintenissen die de overgangsautoriteiten zijn aangegaan wat de totstandbrenging van democratie in Mauritanië betreft; spoort de overgangsautoriteiten ertoe aan dit democratiseringsproces tot een goed einde te brengen, met volledige naleving van de aangegane verbintenissen, en beklemtoont dat het het verloop van dit proces tot het einde toe nauwlettend zal volgen;

2.   verheugt zich over het goede verloop van het referendum van 25 juni 2006, dat de internationale waarnemers die ter plaatse aanwezig waren positief hebben beoordeeld, en onderstreept dat het feit dat de overgrote meerderheid van de Mauritaniërs zich hebben uitgesproken vóór de nieuwe grondwet een beslissende stap is in het proces van overgang naar democratie en aantoont dat de bevolking vastbesloten is een echte democratische rechtsstaat op te bouwen;

3.   dringt erop aan dat alle Mauritaniërs in het bezit worden gesteld van identiteitsbewijzen, zodat zij aan de komende verkiezingen kunnen deelnemen;

4.   pleit ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om de in het buitenland verblijvende Mauritaniërs in staat te stellen bij toekomstige verkiezingen hun stem uit te brengen;

5.   verheugt zich erover dat de stuwende krachten van het land, de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld, over het algemeen geloven in de oprechtheid van de actoren van het overgangsproces;

6.   juicht het toe dat er een tijdschema is vastgesteld voor het houden van een grondwettelijk referendum alsmede parlements-, gemeenteraads- en presidentsverkiezingen, en verzoekt de autoriteiten dit tijdschema in acht te nemen;

7.   juicht het toe dat een CENI is ingesteld die tot taak heeft een volkstelling te houden teneinde verkiezingen mogelijk te maken, en de komende verkiezingen te organiseren;

8.   verzoekt de CMJD, de overgangsregering en de CENI ertoe te besluiten de volkstelling aan te vullen en oproepingskaarten te verstrekken tussen het referendum en de andere geplande verkiezingen, teneinde de kloof tussen de volkstelling van 1995 en de huidige verkiezingslijst te dichten, waarbij getuigenissen moeten worden geaccepteerd als middel om de identiteit van teruggekeerde vluchtelingen te bewijzen; verheugt zich wat dat betreft over de openheid waarvan de voorzitter van de CENI op 30 mei 2005 in Brussel blijk heeft gegeven;

9.   constateert de oprichting van een groot aantal politieke partijen na 3 augustus 2005 en een tendens naar groepering in coalities; pleit ervoor dat verkiezingsplatforms worden opgericht die concrete voorstellen kunnen doen om de economische en sociale situatie in het land te verbeteren;

10.  10 pleit ervoor dat de politieke partijen worden gefinancierd op grond van hun vertegenwoordiging bij de gemeenteraadsverkiezingen, aangezien het stelsel van evenredige vertegenwoordiging een beter beeld geeft van de diversiteit van het land, en stelt voor dat een deel van deze financiering wordt verschaft in de vorm van materiële hulp, teneinde de politieke partijen in staat te stellen onder goede omstandigheden deel te nemen aan de verkiezingscampagne;

11.   verheugt zich over het door de overgangsautoriteiten ingenomen principiële standpunt dat de vluchtelingen in staat moeten worden gesteld terug te keren, maar constateert met bezorgdheid dat in de praktijk maar weinig gebruik is gemaakt van dit recht, en dit om twee redenen: de uiterst beperkt economische middelen en het feit dat een groot aantal betrokkenen hun Mauritaanse nationaliteit onmogelijk kunnen aantonen;

12.   verzoekt bijgevolg de overgangsautoriteiten serieus te overwegen bij de parlements- en de presidentsverkiezingen in de ambassades en de vluchtelingenkampen in Mali en Senegal stembureaus te openen voor in het buitenland verblijvende Mauritaniërs;

13.   neemt kennis van het besluit 20% van de kandidaatsposten te bestemmen voor vrouwen, en ziet in dit besluit het bewijs dat er vooruitgang is geboekt ten aanzien van de vroegere situatie; vreest evenwel dat deze regel in de praktijk geen effect zal sorteren indien de partijen vrouwen aanwijzen in verkiezingskringen waarvan ze van tevoren weten dat zij er niet kunnen winnen, of op niet-verkiesbare plaatsen in de kandidatenlijsten opnemen;

14.   verzoekt de Commissie te besluiten een verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie (EUEOM) te sturen;

15.   verheugt zich over de afschaffing van de censuur op de media, die in de praktijk kon worden geverifieerd;

16.   verheugt zich over de vrijheid van meningsuiting die de vertegenwoordigers van de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië genieten, wat een voorteken is van een levendige en dynamische democratie;

17.   verzoekt de CMJD en de overgangsregering, die weliswaar niet alle problemen van het verleden kunnen oplossen, toch sterke daden te stellen wat betreft de kwestie van het humanitaire tekort, de vluchtelingen en de nasleep van de slavernij, en het ongestraft blijven van economische misdrijven;

18.   juicht het toe dat de leden van de CMJD hebben toegezegd geen kandidaat te zullen zijn bij de komende verkiezingen;

19.   verzoekt de huidige en de toekomstige Mauritaanse autoriteiten de kwestie van de ongelijke verdeling van de rijkdommen aan te pakken en te zorgen voor een minimum aan sociale rechtvaardigheid in Mauritanië;

20.   verheugt zich over de afsluiting van de raadplegingen uit hoofde van het nieuwe artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en over de volledige hervatting van de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië, en over het feit dat de Islamitische Republiek Mauritanië daardoor niet gestraft geweest is voor de gebeurtenissen van 3 augustus 2005;

21.   verzoekt de Mauritaanse autoriteiten te profiteren van de nieuwe aardolievoorraad om te voorzien in de behoeften van de bevolking, met name op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs;

22.   juicht het toe dat de overgangsautoriteiten hebben toegezegd de beginselen van het EITI-initiatief (Extractive Industries Transparency Initiative) te zullen toepassen;

23.   juicht het toe dat de overgangsregering zich ertoe verbonden heeft corruptie te bestrijden en de desbetreffende internationale verdragen te ratificeren;

24.   juicht het toe dat de Mauritaanse autoriteiten blijk geven van hun wil tot samenwerking bij de bestrijding van illegale immigratie, wat de sluiting van belangrijke overeenkomsten tussen de EU en Mauritanië mogelijk gemaakt heeft, waaronder het Atlantis-project, dat medegefinancierd wordt door de Commissie, en waarbij samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de EU-landen en Mauritanië bij de bewaking van de Mauritaanse kusten door gemengde Spaans-Mauritaanse patrouilles;

25.   verzoekt de Commissie en de Mauritaanse autoriteiten de onderhandelingen over de sluiting van de visserijovereenkomst tijdig af te sluiten, en een adequaat beleid ten uitvoer te leggen met het oog op de bescherming van de visbestanden en de instandhouding van de biodiversiteit van de in de nabijheid van de exploitatiezones gelegen bank van Arguin, en dit zowel in zee als op het land,

26.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de CMJD, de overgangsregering van de Islamitische Republiek Mauretanië en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU alsmede aan het pan-Afrikaanse parlement.

(1) PB C 136 van 9.6.2006, blz. 26.

Juridische mededeling - Privacybeleid