Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2189(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0219/2006

Ingediende teksten :

A6-0219/2006

Debatten :

PV 06/09/2006 - 15
CRE 06/09/2006 - 15

Stemmingen :

PV 07/09/2006 - 7.3
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0347

Aangenomen teksten
PDF 125kWORD 46k
Donderdag 7 september 2006 - Straatsburg
Milieukeurregelingen voor visserijproducten
P6_TA(2006)0347A6-0219/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de aanzet tot een debat over een communautaire aanpak van milieukeurregelingen voor visserijproducten (2005/2189(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité, getiteld "Aanzet tot een debat over een communautaire aanpak van milieukeurregelingen voor visserijproducten" (COM(2005)0275),

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

–   gezien verslag nr. 780 van de 26ste bijeenkomst van het Comité voor Visserij van de voedsel- en landbouworganisatie van de VN (FAO), welke van 7 tot en met 11 maart 2005 in Rome heeft plaatsgevonden,

–   gezien de mededeling van de Commissie tot vaststelling van een actieplan van de Gemeenschap om milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid te integreren (COM(2002)0186),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld "De toekomst van de markt voor visserijproducten in de Europese Unie: verantwoordelijkheid, partnerschap, concurrentievermogen" (COM(1997)0719),

–   gezien Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(1),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0219/2006),

A.   overwegende dat het op de markt brengen van visserijproducten voorzien van een betrouwbaar keurmerk waarmee wordt aangegeven dat de dieren overeenkomstig de eisen voor een duurzaam milieu zijn gevangen, gekweekt, geoogst of verwerkt, op aanzienlijke wijze ertoe kan bijdragen dat producenten en consumenten zich meer scharen achter de doelstellingen betreffende duurzame visserij,

B.   overwegende echter dat er op internationaal niveau geen aanvaard criterium is voor een unieke definitie van het begrip "duurzaam" voor wat betreft visserijproducten,

C.   overwegende dat een ecologische aanpak bij een milieukeurregeling altijd op brede evaluaties gebaseerd moet zijn,

D.   overwegende dat in het kader van een programma van milieukeurregelingen en -certificering de voorkeur moet worden gegeven aan een op meerdere criteria berustend verduidelijkingssysteem,

E.   overwegende dat de FAO sinds 1998 de verschillende aspecten van milieukeuren op visserij- en aquacultuurproducten bestudeert en dat in mei 2005 het comité voor visserij van de FAO richtlijnen heeft uitgewerkt op dat gebied,

F.   overwegende dat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) tijdens de bijeenkomst in Doha in 2001 deze vraag heeft bestudeerd, waarbij de ontwikkelingslanden duidelijk hun terughoudendheid te kennen hebben gegeven, omdat zij vreesden dat milieukeurmerken konden zorgen voor een nieuw overdreven protectionisme van producten uit meer ontwikkelde landen,

G.   overwegende dat de milieukeurregeling voor visserijproducten kan bijdragen aan de verbetering van de gegevensvergaring over diverse vissoorten (verbetering van de kwantiteit en betrouwbaarheid van de gegevens),

H.   overwegende dat de huidige wildgroei aan milieukeurmerken en de daarbijbehorende criteria, welke wantrouwen en verwarring veroorzaken bij de consumenten, mogelijk kunnen leiden tot het in diskrediet brengen van dit instrument,

I.   overwegende dat de Europese Gemeenschap onlangs de overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen en het daarbij behorende milieukeurregeling (Dolphin Safe) heeft ondertekend,

J.   overwegende bovendien dat het bewijs is geleverd van de bestaande verwarring tussen milieukeurmerken en kwaliteitslabels,

K.   overwegende dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002, alle visserijactiviteiten die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd, per definitie duurzaam zouden moeten zijn, omdat zij moeten voldoen aan de betreffende communautaire bepalingen,

1.   juicht de mededeling van de Commissie toe waarmee de aanzet wordt gegeven tot een debat over een communautaire aanpak van milieukeurregelingen voor visserijproducten;

2.   betreurt echter de achterstand die de Commissie heeft opgelopen met het publiceren van haar mededeling, waardoor particuliere milieukeurmerken als paddestoelen uit de grond konden schieten die niet onderworpen zijn aan enig openbaar toezicht, waardoor problemen met de geloofwaardigheid en verwarring bij consumenten en producenten zijn ontstaan;

3.   vestigt bovendien de aandacht op de daadwerkelijke doelstellingen van het gebruik van een groot aantal van deze keurmerken, welke tegenover consumenten, die steeds meer belang hechten aan duurzame ontwikkeling, worden gebruikt als verkoopargument terwijl ze geen enkele reële garantie bieden wat betreft duurzame ontwikkeling;

4.   is van mening dat de huidige reeks regelingen bijdraagt aan de complexiteit van het vraagstuk en een eventueel voorstel niet zodanig moet worden opgezet dat degenen die reeds op de markt actief zijn een commercieel voordeel wordt geboden;

5.   neemt er kennis van dat de Commissie enkel een debat wil openen over de algemene gang van zaken en op dit moment nog geen diepgaande discussie wil starten over de criteria van milieukeurregelingen op communautair niveau; betreurt echter dat de Commissie door deze mededeling slechts een minieme bijdrage levert aan het debat waar zij de aanzet tot wil geven en dat momenteel bijzonder vaag en niet overdacht is;

6.   betreurt het dat de mededeling zo weinig ambitieus is en is van mening dat de gekozen optie (het stellen van minimale eisen aan facultatieve milieukeurregelingen) niet volledig recht doet aan de belangen die op het spel staan; is van mening dat welke labels ook op de markt worden gebruikt, zij onafhankelijk moeten worden gecontroleerd opdat zij absoluut betrouwbaar en geloofwaardig voor de consument zijn;

7.   bepleit betere erkenning op Europees niveau van de ambachtelijke visserij; bepleit tevens dat voor de eventuele lancering van een milieukeurregeling de betrokkenen met inbegrip van de vertegenwoordigers van de ambachtelijke visserij worden geraadpleegd en dat met hun suggesties rekening wordt gehouden;

8.   is van mening dat een label slechts dan effectief is wanneer het uniform is en makkelijk te begrijpen voor de consument zodat deze zich bij zijn keuze kan richten op producten die garant staan voor duurzaamheid van de visbestanden;

9.   spoort de Commissie derhalve aan tot het verder aanzwengelen van een breed debat waaraan alle betrokken partijen deelnemen en welke het mogelijk maakt om op grondige wijze van gedachten te wisselen over de vele belangrijke vragen waar men nu een antwoord op wil;

10.   is het, voor het grootste deel, eens met de doelstellingen betreffende duurzaamheid, harmonisering, traceerbaarheid, transparantie, objectiviteit en non-discriminatie zoals genoemd onder punt 4 van de mededeling; is van mening dat invoering van een uniek EU-milieukeurmerk tot bureaucratische rompslomp leidt;

11.   is ervan overtuigd dat het gebruik van betrouwbare milieukeurmerken een uiterst effectief instrument kan zijn om illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij te bestrijden omdat het een zeer duidelijke documentatie vereist waaruit blijkt waar de vis vandaan komt, zodat het veel moeilijker wordt illegaal gevangen vis op de markt af te zetten;

12.   nodigt de Commissie uit te preciseren wat zij verstaat onder een openbaar communautair keurmerk in de wetenschap dat haar analyse van de opties nr. 2 ("Totstandbrenging van één enkele communautaire milieukeurregeling voor vis en visserijproducten") en nr. 3 ("Vaststelling van minimumvereisten voor vrijwillige milieukeurregelingen"), zoals in de mededeling voorgesteld, niet duidelijk maakt of er rekening is gehouden met de verschillende begrippen die er op internationaal niveau bestaan wat betreft de eigenaars van een dergelijke regeling;

13.   is van mening dat de Commissie, als een programma van milieukeurmerken en -certificering eenmaal ingevoerd is, dit programma bij alle actoren in dit proces moet bevorderen en verduidelijken, en dat de Commissie er ook naar moet streven dat men volledig kan vertrouwen op de naleving van de regels die zijn ingesteld door de organen die bevoegd worden voor de milieukeurmerken en -certificering zodat de consument niet misleid wordt;

14.   dringt er bij de Commissie op aan dat zij binnen zes maanden een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad presenteert waarin zij rekening houdt met de ontwikkelingen binnen het brede debat en die details verstrekt over de minimumvereisten en de richtlijnen waaraan een communautaire milieukeurregeling voor visserijproducten moet voldoen;

15.   dringt er bij de Commissie eveneens op aan, wanneer de basis wordt gelegd voor een milieukeurregeling voor visserijproducten binnen de Europese Unie, rekening te houden met de betreffende internationale criteria, en met name met de criteria die zijn opgesteld door de FAO, en er dus voor te zorgen dat een dergelijk systeem:

   a) overeenkomt met de FAO-gedragscode voor een verantwoorde van visvangst en met resoluties van andere internationale organisaties, waaronder die van de VN en de WTO;
   b) een vrijwillig karakter heeft en betere bescherming van het milieu garandeert, zonder te impliceren dat een product zonder milieukeurmerk als een product van mindere kwaliteit zou kunnen worden beschouwd;
   c) transparant is in al zijn aspecten, inclusief de organisatiestructuur en de vormen van financiële ondersteuning;
   d) niet discrimineert en de handel niet belemmert vooral ten opzichte van ontwikkelingslanden en tegelijkertijd eerlijke concurrentie mogelijk maakt;
   e) wordt bevorderd door de Commissie, die zal worden opgedragen met het opstellen van functioneringsnormen voor het systeem, waarbij de onafhankelijkheid van de gespecialiseerde accreditatie- en certificeringsinstanties wordt gegarandeerd, daar dit essentiële instrumenten zijn in de procedure, evenals de geloofwaardigheid van de vereisten die het keurmerk bieden;
   f) vereisten voor duurzaamheid bevat die worden gekenmerkt door een eisenniveau dat hoger ligt dan dat welke van kracht is onder het communautaire systeem voor het beheer van de eigen middelen en gebaseerd is op serieuze wetenschappelijke analyses; deze vereisten kunnen zowel van algemene als van specifieke aard zijn, afhankelijk van de verschillende visserijproducten;
   g) de waarheidsgetrouwheid van de informatie op de keurmerken garandeert, wat impliceert dat er gewaakt wordt over de bewaringscyclus van elk product van het vissersvaartuig tot aan de uiteindelijke consument en dat er verzekerd wordt dat de certificering wordt gevolgd doordat er bij elk gecertificeerd product gecontroleerd wordt of het product aan de specificaties voldoet;
   h) voorziet in betrouwbare en onafhankelijke verificatie- en auditprocedures;
   i) het onmisbare publieke karakter van het systeem verzekert;
   j) kiest voor een keurmerk dat de definitieve resultaten vermeldt van de evaluatie van het product op een voor de consument zichtbare en eenvoudig te begrijpen manier;

16.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen van de lidstaten.

(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

Juridische mededeling - Privacybeleid