Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (COM(2005)0671 – C6-0033/2006 – 2005/0279(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0671)(1),
– gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0033/2006),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0253/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;
5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 26 ARTIKEL 1, PUNT -1 (nieuw) Artikel 5, lid 3, punt c) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
-1.Artikel 5, lid 3, letter c) wordt vervangen door de volgende tekst: "c) het product alleen stoffen uit bijlage VI, deel A bevat, als ingrediënten van niet-agrarische oorsprong; nitrietpekelzouten (kaliumnitraat en kaliumnitriet) mogen niet in deze lijst worden opgenomen;"
Amendement 1 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
1. Een uit een derde land ingevoerd product mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht met de vermelding "biologisch" op het etiket, indien het voldoet aan de in deze verordening vastgestelde productievoorschriften.
1. Een uit een derde land ingevoerd product mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht met de vermelding "biologisch" op het etiket, indien het aan de volgende voorwaarden voldoet:
- het voldoet aan de in deze verordening vastgestelde productievoorschriften, het land van herkomst is duidelijk zichtbaar voor de importeurs en de consumenten en de naleving van bovenstaande voorwaarden is controleer- en verifieerbaar; en
- economische actoren in derde landen die bij elke willekeurige productie-, verwerkings- of distributiefase van het product in kwestie betrokken zijn, hebben hun activiteiten gemeld bij een in artikel 9 bedoelde bevoegde instantie of controleorganisatie, mits de betrokken instantie of organisatie in het derde land van productie controles verricht, dan wel bij een op grond van lid 5 of artikel 9 erkende controleorganisatie.
Het product is voorzien van een certificaat dat is afgegeven door de in artikel 9 bedoelde bevoegde controle-instanties of -organisaties. In het certificaat wordt bevestigd dat het product aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voldoet.
Amendement 3 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 3, punt a) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
a) het product is geproduceerd overeenkomstig productienormen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de biologische productiemethode in de Gemeenschap, of overeenkomstig de internationaal erkende normen die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Codex Alimentarius;·
a) het product is geproduceerd overeenkomstig productienormen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de biologische productiemethode in de Gemeenschap;
Amendement 4 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 3, punt b) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
b) de producent onder controleregelingen valt die gelijkwaardig zijn aan die van het communautaire controlesysteem, of die voldoen aan de richtsnoeren van de Codex Alimentarius;
b) de producent onder controleregelingen valt die gelijkwaardig zijn aan die van het communautaire controlesysteem;
Amendement 5 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 3, punt d) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
d) voor het product een certificaat is afgegeven door de bevoegde instanties of controleorganisaties van een derde land dat op grond van lid 4 is erkend, of door een controleorganisatie die op grond van lid 5 is erkend, waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden.
d) d) voor het product een certificaat is afgegeven door de controle-instanties of -organisaties van een derde land dat op grond van lid 4 is erkend, of door een controleorganisatie die op grond van lid 5 is erkend, waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden.
Conform de in artikel 14, lid 2 bedoelde procedure specifieert de Commissie de kenmerken van het controlecertificaat en legt ze de regels voor het gebruik ervan vast vóór de nieuwe invoerregeling van toepassing wordt. Het afgegeven certificaat heeft alleen betrekking op de zending waar het bij zit en waarnaar het verwijst.
Amendement 6 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 3, punt d bis) (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
d bis) de controleorganisatie van een derde land in een land erkend op grond van lid 4 of de controleorganisatie van een derde land die op grond van lid 5 is erkend, voldoet aan de Europese norm EN 45011 met betrekking tot de algemene criteria voor productcertificatieorganen en de ISO gids 65 en is vóór 1 januari 2009 conform bovenstaande norm geaccrediteerd door een willekeurige accreditatie-instelling die het Multilateraal Erkenningsakkoord heeft ondertekend.
Amendement 7 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 4, alinea 1 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure erkent de Commissie de derde landen waarvan de productienormen en controleregelingen gelijkwaardig zijn aan die welke in de Gemeenschap worden toegepast, dan wel in overeenstemming zijn met de internationaal erkende normen die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Codex Alimentarius, en maakt zij een lijst van deze landen bekend.
Volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure erkent de Commissie de derde landen waarvan de productienormen en controleregelingen gelijkwaardig zijn aan die welke in de Gemeenschap worden toegepast, en maakt zij een lijst van deze landen bekend. Deze bekendgemaakte lijst wordt regelmatig herzien en de gegevens worden aan de hand van frequente inspecties ter plaatse van de productiefaciliteiten, normen en aanverwante documenten gecontroleerd.
Amendement 8 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 4, alinea 2 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
De Commissie dient uiterlijk op 1 januari 2009 een voorstel in voor maatregelen in het kader van de technische bijstand van de EU bij de invoering van wettelijke kadervoorwaarden en controlesystemen voor de biologische landbouw in derde landen.
Amendement 9 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 4, alinea 2 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
De Commissie stelt derde landen in kennis van haar verordeningen inzake de biologische productiemethode en van de vereisten van de geldende controleregelingen.
Amendement 10 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 4, alinea 2 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
De erkenning door de Commissie van derde landen uit hoofde van de eerste alinea is wederzijds: het betrokken derde land moet ook biologische producten uit de EU tot zijn markt toelaten.
Amendement 11 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 1 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Voor producten die worden ingevoerd uit een derde land dat niet op grond van lid 4 is erkend, en wanneer de marktdeelnemer zijn activiteiten niet aan controle door een controle-instantie of –organisatie als bedoeld in artikel 9 heeft onderworpen, erkent de Commissie volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure de in het kader van de toepassing van de leden 2 en 3 van dit artikel voor de uitvoering van controles en de afgifte van certificaten in dat derde land bevoegde controleorganisaties, en maakt zij een lijst van deze controleorganisaties bekend.
Voor producten die worden ingevoerd uit een derde land dat niet op grond van lid 4 is erkend, en wanneer de marktdeelnemer zijn activiteiten niet aan controle door een controle-instantie of –organisatie als bedoeld in artikel 9 heeft onderworpen, erkent de Commissie volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure de in het kader van de toepassing van de leden 2 en 3 van dit artikel voor de uitvoering van controles en de afgifte van certificaten in dat derde land bevoegde controleorganisaties, en stelt zij een lijst van deze controleorganisaties op en maakt ze deze lijst bekend.
Amendement 12 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 3 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
In het kader van het onderzoek van een verzoek om erkenning nodigt de Commissie de controleorganisatie uit alle nodige informatie te verstrekken. De Commissie kan deskundigen machtigen de productievoorschriften en de door de controleorganisatie in het betrokken derde land verrichte controleactiviteiten ter plaatse te onderzoeken.
In het kader van het onderzoek van een verzoek om erkenning nodigt de Commissie de controleorganisatie uit alle nodige informatie te verstrekken. De Commissie kan deskundigen machtigen de productievoorschriften en de door de controleorganisatie in het betrokken derde land verrichte controleactiviteiten ter plaatse te onderzoeken. De Commissie stelt een onderzoek in wanneer er aanwijzingen zijn voor onregelmatigheden bij een volgens deze procedure erkende controleorganisatie. Wanneer een controleorganisatie de voorwaarden voor erkenning in de zin van deze verordening niet meer vervult, wordt zij van de lijst geschrapt.
Amendement 13 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 3 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Uiterlijk op 1 januari 2009 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad en verslag in over de specifieke risico's van import uit derde landen die bijzondere aandacht en inspecties vergen met als doel onregelmatigheden te voorkomen. Voorts dient de Commissie een voorstel in voor de opleiding en/of ondersteuning van plaatselijke certificeerders en inspecteurs in derde landen.
Amendement 14 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 3 ter (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
De lijst van marktdeelnemers uit derde landen die biologische producten voor uitvoer naar de EU produceren, wordt jaarlijks herzien om te verifiëren of ze nog steeds voldoen aan de voorwaarden die op de productie van biologische producten van toepassing zijn.
Amendement 15 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 3 ter (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Met ingang van 1 januari 2009 zijn alle controleorganisaties die bevoegd zijn voor importen uit derde landen erkend volgens de in de eerste alinea bedoelde procedure en voldoen zij aan de specificaties uit de norm EN 45011 of de ISO gids 65.
Amendement 16 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 5, alinea 3 quater (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
De bevoegde nationale autoriteiten worden betrokken bij de procedure voor erkenning van controleorganisaties van derde landen en kunnen steekproefcontroles ter plaatse op de controleorganisaties uitoefenen om volledige naleving van deze verordening te waarborgen.
Amendement 17 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 6, alinea 1 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Tot zes maanden na de bekendmaking van de eerste lijst van de op grond van lid 5 erkende controleorganisaties mag de bevoegde instantie van een lidstaat importeurs in die lidstaat toestaan dat producten die zijn ingevoerd uit derde landen die niet op de in lid 4 bedoelde lijst staan, in de handel worden gebracht, mits de importeur voldoende bewijs levert waaruit blijkt dat aan de in lid 3, onder a) en b), genoemde voorwaarden is voldaan. Indien niet langer aan die voorwaarden wordt voldaan, wordt de toestemming onmiddellijk ingetrokken.
Tot zes maanden na de bekendmaking van de eerste lijst van de op grond van lid 5 erkende controleorganisaties mag de controle-instantie of -organisatie van een lidstaat importeurs in die lidstaat toestaan dat producten die zijn ingevoerd uit derde landen die niet op de in lid 4 bedoelde lijst staan, in de handel worden gebracht, mits de importeur voldoende bewijs levert waaruit blijkt dat aan de in lid 3, onder a) en b), genoemde voorwaarden is voldaan. Indien niet langer aan die voorwaarden wordt voldaan, wordt de toestemming onmiddellijk ingetrokken.
Amendement 18 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 6, alinea 2 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Voor het ingevoerde product wordt een certificaat afgegeven door de bevoegde instantie van de lidstaat die de toestemming heeft verleend of door een controleorganisatie die overeenkomstig lid 5 is erkend, waarin wordt bevestigd dat het product aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voldoet.
Voor het ingevoerde product wordt een certificaat afgegeven door de controle-instantie of -organisatie van de lidstaat die de toestemming heeft verleend of door een controleorganisatie die overeenkomstig lid 5 is erkend, waarin wordt bevestigd dat het product aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voldoet.
Amendement 19 ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 11, lid 6, alinea 3 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
Elke lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die op grond van dit lid is verleend, met inbegrip van informatie over de betrokken productienormen en controleregelingen.
Elke lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die op grond van dit lid is verleend, met inbegrip van informatie over de betrokken productienormen, geïmporteerde hoeveelheden en controleregelingen. De lidstaten houden een openbare gemeenschappelijke databank over de importen in de EU bij die door de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid wordt gecoördineerd.
Amendement 20 ARTIKEL 1, PUNT 3 BIS (nieuw) Bijlage I, deel A, punt 2.2 (Verordening (EEG) nr. 2092/91)
3 bis) Bijlage I, deel A, punt 2.2 wordt als volgt vervangen: "2.2. Aanvullende bemesting met andere in bijlage II vermelde organische of minerale meststoffen is bij uitzondering toegestaan, tot een hoeveelheid van 30 kgN/ha en voorzover, ‐ het in wisselbouw verbouwde gewas of de te veredelen bodem niet adequaat kan worden bemest volgens de methoden onder a), b) en c) van de vorige alinea; ‐ de producten in bijlage II waarin sprake is van mest en/of dierlijke uitwerpselen alleen mogen worden gebruikt voorzover bij de toepassing ervan in combinatie met de dierlijke mest als bedoeld in bovenstaand punt 2.1, onder b) aan de beperkingen van deel B, punt 7.1 van deze bijlage wordt voldaan."