Resolutie van het Europees Parlement over nanowetenschappen en nanotechnologieën: een actieplan voor Europa 2005-2009 (2006/2004(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie van 7 juni 2005 getiteld "Nanowetenschappen en nanotechnologieën: een actieplan voor Europa 2005-2009" (COM(2005)0243),
– gezien het gezamenlijke verslag van de Royal Society en de Royal Academy of Engineering van 29 juli 2004, getiteld "Nanoscience and nanotechnologies: opportunities and uncertainties",
– gezien de conclusies van het Voorzitterschap van de Raad mededingingsbeleid van 24 september 2004 te Brussel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie: Naar een Europese strategie voor nanotechnologie(1), en zijn advies over de aangehaalde mededeling van de Commissie van 7 juni 2005(2),
– gezien artikel 45 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie juridische zaken (A6-0216/2006),
A. overwegende dat de Commissie een actieplan heeft goedgekeurd voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging van een veilige, geïntegreerde en betrouwbare strategie voor nanowetenschappen en nanotechnologieën,
B. overwegende dat de samenleving groot profijt kan hebben van de mogelijkheden van nanowetenschappen en nanotechnologieën, als multidisciplinaire sectoren, via de ontwikkeling van nieuwe producten, materialen, toepassingen en diensten, waarbij de productiviteit en de levenskwaliteit in de Unie als geheel kan toenemen,
C. overwegende dat de Raad de belangrijke rol van nanotechnologieën op een groot aantal terreinen erkent en de klemtoon legt op het voortdurend genereren van wetenschappelijke en technologische kennis op dit gebied en het aanmoedigen van industriële toepassingen,
D. overwegende dat het Europees Economisch en Sociaal Comité van mening is dat nanotechnologieën de Unie dichtbij de verwerkelijking kunnen brengen van de doelen die de Lissabon-strategie heeft gesteld,
1. is ingenomen met het bovenvermelde actieplan van de Commissie, waarin een aantal concrete en onderling verbonden acties worden gedefinieerd voor de onmiddellijke toepassing van nanowetenschappen en nanotechnologieën, waarbij wordt uitgegaan van voorrangsgebieden die vastgesteld zijn naar gelang de toekomstige behoeften;
2. erkent de belangrijke rol die nanowetenschappen en nanotechnologieën kunnen spelen als potentieel baanbrekende technologieën voor de bevordering van de verwezenlijking van economische, sociale en milieudoelstellingen van de Unie; is er voorts van overtuigd dat nanotechnologieën kunnen voorzien in de behoeften van de burgers (volksgezondheid, energie, vervoer, duurzame ontwikkeling, enz.), maar ook kunnen bijdragen aan de concurrentiekracht en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de Unie;
3. wijst erop dat technologiefora, adviesgroepen van deskundigen en actieplannen nuttige instrumenten zijn om gemeenschappelijke onderzoeksagenda's en ontwikkelingsstrategieën op het terrein van nanotechnologieën en nanowetenschappen te helpen ontwikkelen en daarbij nieuwe werkgelegenheid te scheppen en de economische groei te versterken;
4. steunt de in de mededeling van de Commissie van 7 juni 2005 opgenomen doelstellingen en initiatieven en is ingenomen met de heldere focus van mededeling en actieplan;
5. beklemtoont tegelijkertijd de noodzaak tot verhoging van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling uit de openbare middelen; is zich ervan bewust dat het versnipperde karakter van het Europese onderzoekslandschap weliswaar leidt tot een goede beschikbaarheid en betrekkelijk lage kosten van nanowetenschappelijk onderzoek, maar dat middelen moeten worden gereserveerd voor de oprichting en handhaving van de nodige grootschalige faciliteiten, waartoe met name stofvrije laboratoria, lithografische processen en de uiterst kostbare analytische procedures behoren; geeft in dit verband uiting aan zijn zorg over het huidige niveau van de overheidsinvesteringen in Europa in nanowetenschappen en nanotechnologieën, pleit ervoor dat tegenover de ambities in het actieplan een adequate financiering staat en steunt de Commissie in haar wil om de middelen die worden ingezet voor onderzoek op dit gebied aanzienlijk te versterken, wat noodzakelijk is voor de toekomst van de ontwikkeling van Europa;
6. is van mening dat Europa behoefte heeft aan een samenhangend systeem voor een O&O-infrastructuur van wereldklasse zodat de Unie op het terrein van nanowetenschappen en nanotechnologieën concurrerend kan blijven; vestigt er de aandacht op dat, om te kunnen profiteren van eventuele schaalvergroting en gezien de interdisciplinaire en complexe aard van de infrastructuur voor O&O in nanotechnologieën, een kritieke financieringsmassa ter beschikking moet zijn, die de middelen van lokale overheden en het bedrijfsleven te boven gaat; erkent echter dat nationaal O&O-beleid op kleinere schaal vaak adequater kan reageren op nieuwe mogelijkheden en marktontwikkelingen; dringt er dan ook bij de Commissie en de lidstaten op aan hun O&O-inspanningen op dit terrein te intensiveren en te coördineren; beveelt dan ook aan in iedere lidstaat volgens de specifieke kenmerken van het betrokken land een minimale kritieke massa aan infrastructuur en wetenschappers met specifieke deskundigheid op het gebied van nanowetenschappen en -technologieën te creëren, hetgeen uiteindelijk kan uitmonden in de oprichting van gespecialiseerde centra van excellentie in een aantal landen met coördinatie op EU-niveau;
7. vestigt in het bijzonder de aandacht op de nanogeneeskunde als veelbelovend interdisciplinair onderzoeksterrein met baanbrekende technologieën (zoals moleculaire beeld- en diagnosetechniek) die indrukwekkende voordelen kunnen hebben voor een vroegtijdige diagnose en een slimme en kostenbesparende behandeling van aandoeningen als kanker, hart- en vaatziekten, diabetes, Alzheimer en Parkinson; roept de Commissie en de nationale en regionale autoriteiten dringend op hun investeringen in O&O op dit terrein te intensiveren en hun inspanningen op elkaar af te stemmen via het in het Zevende kaderprogramma voor activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkelingen en demonstratie (KP7) voorgestelde Europees technologieplatform voor nanogeneeskunde alsook via andere instrumenten, zoals de voorgestelde kennisregio's van het KP7, teneinde op dit terrein de vereiste kritieke massa te bereiken;
8. benadrukt het grote belang van de nanowetenschappen en -technologieën voor de ontwikkeling van de moleculaire biologie;
9. is ervan overtuigd dat multidisciplinaire nanowetenschappen en -technologieën moeten worden gericht op de ontwikkeling van waterstofenergie, met inbegrip van de ontwikkeling van nieuwe en doeltreffende manieren om waterstofcellen en andere efficiënte brandstofcellen op te slaan, evenals technologieën voor informatieopslag met een veel grotere capaciteit dan thans mogelijk is;
10. beklemtoont de aanzienlijke vooruitgang die in Europa is geboekt op het gebied van de nanotechnologieën, op basis van een benadering van bovenaf, met name op gebieden als nanocomposieten, slijtvaste and corrosievrije coatings en lagen, alsmede de productie van katalysatoren en fotodiodes, met inbegrip van de zogeheten blauwe laser, evenals op het gebied van de nanogeneeskunde, nanocosmetica en nanodiagnose van ziekten;
11. is van mening dat het niveau van het fundamenteel onderzoek in Europa het mogelijk maakt dat technologische instrumenten worden gecreëerd die een benadering van onderaf mogelijk maken, met name in de nano-elektronica;
12. is van mening dat maatregelen om de technologische ontwikkeling te versnellen, moeten worden aangevuld door beleidsmaatregelen die kunnen zorgen voor de marktdoorbraak van bestaande technologieën; wijst erop dat door normering gelijke concurrentievoorwaarden op markten en in de internationale handel tot stand kunnen worden gebracht, wat een voorwaarde is voor eerlijke concurrentie, comparatieve risicobeoordeling en regulerend optreden; dringt er dan ook bij de Commissie en de Raad op aan een einde te maken aan barrières als het ontbreken van normering en onduidelijke wetgeving, die de invoering van nanotechnologieën en -wetenschappen in Europa onnodig vertragen, en dit te doen zonder nieuwe bureaucratische obstakels op te werpen;
13. beklemtoont het belang van het genereren van de "kennisdriehoek" (onderwijs, onderzoek en innovatie) die nodig is voor de Europese onderzoeksruimte; is van mening dat voor het bereiken van de noodzakelijke synergie tussen onderzoek, onderwijs en innovatie een alomvattende aanpak van kennisoverdracht en de ontwikkeling van niet-sectorgebonden personeel vereist zijn; dringt er dan ook bij de lidstaten op aan strategieën te ontwikkelen ter verbetering van kennisoverdracht en het kennistekort aan te pakken door grotere nadruk te leggen op het onderwijs in de natuurwetenschappen en meer studenten voor de nanowetenschappen en de wetenschapsgerelateerde, multidisciplinaire vakken aan te trekken; is ingenomen met de inspanningen van de Commissie ter ondersteuning van de opleidingsnetwerken voor onderzoek naar nanotechnologieën en verzoekt de lidstaten om met het oog op de ontwikkeling van nieuwe hybride technologieën zowel zelfstandig als in nauwe onderlinge samenwerking multidisciplinaire netwerken op te zetten waarin nanotechnologieën met een diversiteit aan andere onderzoeksgebieden worden gecombineerd;
14. is van mening dat bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en financiële instellingen moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat hoogwaardige O&O op het terrein van nanotechnologieën en nanowetenschappen tot nieuwe producten en processen leidt; gelooft dat de lidstaten dit proces moeten versnellen en stimuleren door zich te richten op verbetering van het ondernemersklimaat voor bedrijven in de sector van de nanotechnologie in hun land, met name voor nieuwe bedrijven, KMO's en innovatieve ondernemingen; is in dit verband van mening dat de bescherming van intellectuele eigendomsrechten van doorslaggevend belang is voor innovatie, zowel bij het aantrekken van nieuwe investeringen als bij het waarborgen van toekomstige inkomsten; verzoekt de Commissie normen voor de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en modellen voor licentieovereenkomsten uit te werken;
15. betreurt het feit dat het octrooieren van uitvindingen inzake nanowetenschappen en -technologieën in Europa traag verloopt; verzoekt de EU een op nanowetenschappen en -technologieën gebaseerd octrooibewakingssysteem te ontwikkelen via het Europees Octrooibureau;
16. moedigt algemene hervormingen van het Europese octrooistelsel aan om de kosten bij aanvraag van een octrooi te verlagen en de toegankelijkheid van het octrooisysteem voor KMO's te verbeteren; benadrukt dat er behoefte is aan meer transparantie en duidelijke grenzen aan de omvang van de octrooibescherming;
17. is ervan overtuigd dat Europa's kans om op dit terrein in de voorhoede te komen en te blijven, staat of valt met haar vermogen tot coördinatie; herhaalt de noodzaak van één communautair coördinatiepunt en van het spreken met één stem door de Unie op het internationale toneel, met name gezien de problemen met de octrooibescherming in China; dringt er dan ook bij de Commissie en de lidstaten op aan mechanismen te ontwerpen om de activiteiten op dit terrein doeltreffend te coördineren; verzoekt de Commissie in haar beleid nadrukkelijk rekening te houden met alle activiteiten die in het kader van de OESO (zoals definities, nomenclatuur, risicobeheersing) en UNESCO (ethiek) plaatsvinden;
18. erkent dat de integratie van aspecten van sociale aard, volkgezondheid en veiligheid in de technologische ontwikkeling van nanowetenschappen en nanotechnologieën een essentieel element van een verantwoorde strategie is; dringt er in dit verband bij de Commissie, de lidstaten en het Europese bedrijfsleven op aan een zinvolle dialoog aan te gaan met alle belanghebbende partijen, zodat de ontwikkelingen op duurzame wijze kunnen worden gestuurd;
19. dringt aan dat gedurende de gehele levenscyclus van een product uit de nanowetenschappen en -technologieën de technologische risico's moeten worden geëvalueerd (vanaf het ontwerp tot de verwijdering of recyclage) voor de volksgezondheid, de consument, de werknemer en het milieu;
20. beveelt aan dat het in de ingrediëntendeclaratie van consumentenproducten wordt vermeld indien materiaal is toegevoegd dat uit kunstmatig geproduceerde nanodeeltjes bestaat;
21. benadrukt de noodzaak hoge ethische beginselen te respecteren en is ingenomen met de voorziene onderzoeken omtrent bepaalde kwesties zoals niet-therapeutische menselijke verbetering en de onderlinge verhoudingen tussen nanowetenschappen en -technologieën en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; verwacht dat de onderzoeken openbaar zijn en een grondige analyse van nanogeneeskunde bevatten;
22. steunt de oprichting van ethische comités die, dankzij hun onafhankelijk wetenschappelijk advies, eraan zullen bijdragen dat het publiek goed geïnformeerd is en een klimaat van vertrouwen wordt gecreëerd met betrekking tot de eventuele risico's en de voordelen die zijn verbonden aan de toepassing van ontdekkingen op het gebied van nanotechnologieën;
23. is ingenomen met de raadpleging over dit voorstel en spoort de Commissie aan haar activiteiten te blijven verbeteren om aan de toenemende vraag naar een betere regelgeving te kunnen beantwoorden;
24. is ingenomen met het voornemen van de Commissie om adequaat, meertalig informatiemateriaal te ontwikkelen voor verschillende leeftijdsgroepen om de bewustwording van de vooruitgang en het te verwachten profijt van nanowetenschappen en nanotechnologieën te vergroten; dringt er bij de Commissie op aan hierbij nauw samen te werken met de lidstaten; beveelt de Commissie aan een communicatiestrategie op te zetten om het publiek beter bekend te maken met de enorme nieuwe mogelijkheden die de nanotechnologie biedt en de bestaande angsten weg te nemen; stelt voor dat de Commissie als onderdeel van deze communicatiestrategie ook gebruikmaakt van bijvoorbeeld een promotietoer (met een nanobus) of het instellen van een prijs voor nanotechnologie;
25. dringt er bij het bedrijfsleven op aan mee te doen aan de gezamenlijke inspanningen en deel te nemen aan de ontwikkeling van nanotechnologieën, rekening houdend met de gevolgen daarvan voor economie, samenleving, volksgezondheid, veiligheid en milieu en op te treden volgens de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen; legt in dit verband de nadruk op het mee helpen verschaffen door ondernemingen van objectieve informatie over wetenschappelijke ontdekkingen op het gebied van nanowetenschappen en -technologieën, de voorgenomen aanwending van nanowetenschappen en -technologieën en de maatschappelijke risico's en voordelen van nanowetenschappen en -technologieën;
26. beklemtoont dat bij elke toepassing en elk gebruik van nanowetenschappen en -technologieën een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid, de consument, de werknemer en het milieu in acht moet worden genomen, zoals voorgeschreven door de Unie, en benadrukt dat het nanomateriaal moet worden gecodificeerd, hetgeen zal leiden tot de formulering van normen, hetgeen op zijn beurt zou leiden tot een intensivering van de inspanningen om risico's te identificeren; verzoekt de Commissie de nodige initiatieven daartoe te nemen;
27. wijst op het belang van de miniaturisatie van producten, teneinde bij te dragen aan een verkleining van de afvalberg en een doelmatig energieverbruik;
28. beklemtoont dat het inzicht in de mogelijke schadelijkheid voor de gezondheid en het milieu van nieuwe, synthetische nanodeeltjes nog beperkt is en dat bijgevolg de effecten van slecht oplosbare en moeilijk afbreekbare nanodeeltjes dienen, conform het voorzorgsprincipe, onderzocht te worden vóórdat deze deeltjes in productie worden genomen en op de markt worden gebracht;
29. dringt er bij de Commissie op aan bijzondere aandacht te besteden aan de ontwikkeling van nanowetenschappen en nanotechnologieën in de nieuwe lidstaten door hun de nodige middelen ter beschikking te stellen om hun eigen onderzoeksprofielen te definiëren en tegelijkertijd de voorhoedepositie van de grote Europese locaties verder te versterken om voor Europa een voortrekkersrol op wereldniveau te creëren;
30. beklemtoont het belang van internationale samenwerking op het terrein van nanowetenschappen en nanotechnologieën; dringt er bij de Commissie op aan de reeds uitstekende relaties met vooral Russische wetenschappers verder te versterken en een onderzoek in te stellen naar de kansen en beperkingen van samenwerking op dit gebied met de Verenigde Staten, Japan, Rusland, China en India; verzoekt de Commissie de internationale samenwerking te verbeteren om de verwerking van octrooiaanvragen op het gebied van nanowetenschappen en -technologieën tussen de EU, de Verenigde Staten en Japan te harmoniseren; beklemtoont de noodzaak een intensievere dialoog tot stand te brengen met naleving van de verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO);
31. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.