Besluit van het Europees Parlement over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Bogdan Golik (2006/2218(IMM))
Het Europees Parlement,
– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Bogdan Golik, dat op 7 juli 2006 werd ingediend door de minister van Buitenlandse Zaken van België op verzoek van de Procureur-Generaal bij het Hof van Beroep in Brussel, en van de ontvangst waarvan op 4 september 2006 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,
– na Bogdan Golik te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3 van zijn Reglement, die gevraagd heeft om zijn immuniteit op te heffen,
– gelet op artikel 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 6, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986(1),
– gelet op artikel 6, lid 2 en artikel 7 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0317/2006),
A. overwegende dat Bogdan Golik in het Europees Parlement is verkozen bij de zesde verkiezingen die van 10 tot 13 juni 2004 hebben plaatsgevonden en dat het Parlement zijn geloofsbrieven op 14 december 2004 heeft onderzocht,
B. overwegende dat Bogdan Golik op het grondgebied van andere lidstaten dan de zijne vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging geniet krachtens artikel 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen,
C. overwegende dat Bogdan Golik overeenkomstig bovengenoemde jurisprudentie van het Hof van Justitie op het ogenblik van de feiten die immuniteit genoot, daar het Parlement in zitting bijeen was,
1. besluit de immuniteit van Bogdan Golik op te heffen, met dien verstande dat, zolang geen definitief vonnis is geveld, Bogdan Golik niet kan worden aangehouden of gevangengezet of tegen hem geen andere maatregel kan worden genomen die de uitoefening van zijn mandaat in de weg staat ;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk België.