Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2239(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0381/2006

Ingediende teksten :

A6-0381/2006

Debatten :

PV 13/11/2006 - 16
CRE 13/11/2006 - 16

Stemmingen :

PV 14/11/2006 - 11.1
CRE 14/11/2006 - 11.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0485

Aangenomen teksten
PDF 141kWORD 60k
Dinsdag 14 november 2006 - Straatsburg
Jaarlijks verslag 2006 over de eurozone
P6_TA(2006)0485A6-0381/2006

Resolutie van het Europees Parlement betreffende het jaarlijks verslag 2006 over de eurozone (2006/2239(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie met haar jaarlijkse verklaring over de eurozone (COM(2006)0392),

–   gezien de najaarsprognose van de Commissie van september 2006,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 juli 2003 over de internationale rol van de eurozone en de eerste evaluatie van de invoering van de chartale euro(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 april 2006 over de toestand van de Europese economie: voorbereidend verslag over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2006(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 maart 2006 over de herziening van de strategie van het Internationaal Monetair Fonds(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 mei 2006 over openbare financiën in de Economische en Monetaire Unie (EMU)(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de uitbreiding van de eurozone(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 oktober 2006 over het jaarverslag 2005 van de Europese Centrale Bank(6),

–   gezien de verslagen van de Europese Centrale Bank (ECB) over de internationale rol van de euro en over de financiële integratie van de eurozone,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2005 over het belastingstelsel voor ondernemingen in de Europese Unie: een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting(7),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0381/2006),

A.   overwegende dat de lidstaten door het lidmaatschap van de eurozone economisch nauwer worden vervlochten en hun economisch beleid beter moet worden gecoördineerd om zwakke punten in de structuur te verhelpen, bedreigingen van buitenaf te pareren en meer welvaart en een groter concurrentievermogen te creëren, teneinde voorbereid te zijn op een grotere, geglobaliseerde economie,

B.   overwegende dat de economische groei in de eurozone in 2006 toeneemt en op een bredere grondslag lijkt te berusten, nu de binnenlandse vraag en vooral de investeringen, aantrekken, maar dat de groei in 2007 wellicht zal vertragen als gevolg van de hoge olieprijzen, van inhaaleffecten van de stijging van de eurokoers en van de groeivertraging in de VS,

C.   overwegende dat de groeipotentie van de eurozone gewoonlijk op 2% per jaar geschat wordt, en dat deze op 3% moet worden gebracht en gehouden om de meer dan twaalf miljoen Europese werklozen een baan te verschaffen, om hun beschikbare inkomen te verhogen en om middelen te reserveren ter financiering van Europa's unieke verzorgingsstaten,

D.   overwegende dat er ten aanzien van het criterium voor het inflatiepercentage twee verschillende definities worden gebruikt voor het begrip "prijsstabiliteit"; aan de ene kant spreekt de ECB over de noodzaak om de inflatie dicht bij, maar onder de 2 % te houden, terwijl de ECB en de Commissie in hun convergentieverslagen een referentiewaarde hanteren die berekend wordt als het gemiddelde inflatiepercentage over de afgelopen maanden in de drie lidstaten met de beste prestaties in termen van prijsstabiliteit plus 1,5 procentpunten, zulks op basis van het Protocol inzake de convergentiecriteria, waarnaar verwezen wordt in artikel 121, lid 1 van het EG-Verdrag, dat ervan uitgaat dat de beste prestatie in termen van prijsstabiliteit een zo laag mogelijke inflatie betekent,

E.   overwegende dat de eurozone vanaf 1 januari 2007 maar 13 lidstaten omvat, maar dat de coördinatie van het macro-economisch beleid en de gemeenschappelijke markt alle 27 lidstaten aanbelangen,

F.   overwegende dat de externe vertegenwoordiging van de eurozone in internationale instellingen en op internationale fora niet overeenkomt met het economische gewicht van de eurozone in de wereldeconomie; overwegende dat sinds de invoering van de euro weinig vooruitgang is geboekt om ervoor te zorgen dat de eurozone in internationale instellingen en op internationale fora met één stem spreekt en overwegende dat deze tekortkoming het voor de eurozone moeilijk maakt om haar belangen te verdedigen en leiderschap te tonen om de mondiale economische uitdagingen aan te gaan,

G.   overwegende dat de ECB met de Raad de verantwoordelijkheid draagt voor kwesties in verband met de wisselkoersen en de internationale vertegenwoordiging van de eurozone,

H.   overwegende dat de Eurogroep als voornaamste opdracht heeft om de informele dialoog met de ECB te voeren en dat zijn voornaamste taken zijn om gemeenschappelijke standpunten op te stellen voor het algemene functioneren van de economie van de eurozone en onderzoek te doen naar de ontwikkeling van de wisselkoers van de euro ten opzichte van andere munteenheden,

Macro-economisch beleid

1.   is tevreden met de presentatie door de Commissie van haar eerste jaarverslag over de eurozone, dat de evolutie van de economieën van de eurozone in 2006 weerspiegelt en een nuttige bijdrage is aan het debat over de gezamenlijke uitdagingen op het gebied van economisch beleid waar de landen van de eurozone voor staan;

2.   is de mening toegedaan dat heldere en doorzichtige regels over hoe de twee voornaamste pijlers - de geldhoeveelheid enerzijds en alle verdere informatie over de toekomstige inflatie anderzijds - de operationele besluitvorming in het kader van het monetaire beleid beïnvloeden, dit beleid voorspelbaarder en doeltreffender kunnen maken; is eveneens de mening toegedaan dat notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur van de ECB moeten worden gepubliceerd, met een duidelijke uiteenzetting van de argumenten voor en tegen de genomen besluiten en de redenen waarom deze besluiten zijn genomen; acht deze transparantie belangrijk, omdat de markt zo een duidelijker beeld van het monetaire beleid van de ECB kan krijgen;

3.   verlangt, aangezien de monetaire stimulatie van de laatste jaren thans geleidelijk wordt beëindigd, dat de Commissie een strikte interpretatie van het vernieuwde stabiliteits- en groeipact in acht neemt, en dat de lidstaten gezamenlijk streven naar reductie van hun begrotingstekort na conjunctuurcorrectie met 0,5% per jaar, hetgeen zal helpen om inflatiedruk in de kiem te smoren en de rentevoeten zo laag te houden dat zij geen bedreiging vormen voor de huidige economische opleving; herinnert in dit verband aan de toegevoegde waarde van betere fiscale, met name budgettaire coördinatie tussen de lidstaten, met het oog op een coherenter macro-economisch beleidsevenwicht, in vergelijking met het goed ontwikkelde monetaire beleid van de EMU;

4.   zonder het subsidiariteitsbeginsel op fiscaal gebied aan te vechten en met inachtneming van de prerogatieven van de nationale regeringen wat het bepalen van hun structuur- en begrotingsbeleid betreft, acht het belangrijk dat alle lidstaten, op zijn minst degenen die deel uitmaken van de eurozone, hun begrotingsprojecties op soortgelijke criteria stoelen, om verschillen als gevolg van het gebruik van verschillende macro-economische voorspellingen (mondiale groei, groei in de EU, prijs van een vat olie, rentevoeten) en andere parameters te voorkomen; is van mening dat de Commissie een aanzienlijke bijdrage kan leveren om deze opdracht te volbrengen;

5.   maant de lidstaten aan een wezenlijk deel van de extra fiscale inkomsten die de huidige economische groei genereert, te gebruiken om de overheidsschuld terug te dringen, waardoor middelen beschikbaar komen voor onderwijs, beroepsopleiding, infrastructuur, onderzoek en innovatie, overeenkomstig de doelen die zijn gesteld met de Lissabon-Göteborg-strategie, en om de problemen ten gevolge van de vergrijzing en de klimaatverandering het hoofd te bieden;

6.   brengt de Commissie in herinnering dat het Parlement in zijn hierboven genoemde resolutie van 4 april 2006 de noodzaak heeft onderstreept van een algemene herziening van het belastingstelsel in de lidstaten, hetgeen een sleutelmethode is om het concurrentievermogen van de economie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren;

7.   verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar de baten voor de eurozone en de Unie als geheel van een betere werking van de economische peiler van de EMU, toegepast op de eurozone, wat groei en werkgelegenheid betreft;

Economische hervormingen

8.   herinnert in deze samenhang aan het belang van een actieve en spoedige uitvoering van de Lissabon-strategie, gelijkelijk op alle niveaus en beleidsterreinen, met een ondersteunende beleidsmix van hervormingen op economisch, werkgelegenheids-, milieu- en sociaal beleid;

9.   is zich ervan bewust dat de economie van de eurozone zich maar erg traag aan het mondiale herstel van de groei heeft aangepast, vooral door de zwakke binnenlandse vraag, en dat economische hervormingen op de markten voor producten, arbeid en kapitaal ertoe zullen bijdragen dat prijzen en lonen sneller op veranderende economische omstandigheden kunnen reageren, hetgeen van essentieel belang is om het groeipotentieel te verhogen, ongegronde inflatie en groeiverschillen tussen de lidstaten van de eurozone aan te pakken en zich aan potentieel negatieve mondiale ontwikkelingen aan te passen;

10.   houdt rekening met het feit dat sommige lidstaten zich in hun nationale hervormingsprogramma's (NHP's) vastberaden hebben getoond; is zich er evenwel van bewust dat dit niet volstaat en dringt er bij de lidstaten op aan dat zij actie ondernemen; herinnert eraan dat de economische prestaties verbeterd kunnen worden door een gedragscode vast te stellen die voorziet in wederzijdse controle door de lidstaten van de NHP's door uitwisseling van beproefde methoden en door jaarlijkse publicatie door de Commissie van een ranglijst van de landen die het best, respectievelijk het slechtst presteren, zoals is voorgesteld in het rapport "Facing the Challenge, the Lisbon strategy for growth and employment" van november 2004 van de groep op hoog niveau van de Commissie onder voorzitterschap van de heer Wim Kok;

11.   is van mening dat de landen van de eurozone gelijktijdig vooruitgang moeten blijven boeken bij de drie pijlers van het Lissabon-Göteborg model (economische groei, sociale cohesie en milieubescherming) en benadrukt de mogelijkheden die het "flexicurity"-model (flexibiliteit en zekerheid) biedt om de participatie op de arbeidsmarkt, met name van vrouwen, oudere werknemers, jongeren, langdurig werklozen en immigranten, te vergroten;

12.   spreekt nogmaals als zijn overtuiging uit dat de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in Europa ook kan worden bereikt door nauwere samenwerking, als de lidstaten er niet in zouden slagen een unaniem akkoord te bereiken; onderstreept dat het mechanisme van nauwere samenwerking – hoewel minder wenselijk dan een unaniem akkoord van de lidstaten – de overgrote meerderheid van de lidstaten in staat zou stellen vooruitgang op het gebied van een gemeenschappelijk kader voor bedrijfsbelasting op de gemeenschappelijke markt te boeken, met de mogelijkheid voor de lidstaten die niet deelnemen, om in een later stadium toe te treden; acht deze kwestie bijzonder relevant voor de eurozone en dringt er bij de lidstaten van de eurozone op aan hun inspanningen op te voeren, om vooruit te gaan op dit terrein;

Interne markt

13.   acht de voltooiing van de interne markt, in het bijzonder op het gebied van het dienstenverkeer, van levensbelang voor de economische groei en het scheppen van banen binnen de EMU en roept daarom op tot een vollediger en betere implementatie van de richtlijnen; veroordeelt het beleid van enkele lidstaten, die hun sleutelsectoren in de industrie en het dienstenverkeer afschermen voor grensoverschrijdende concurrentie, en beklemtoont opnieuw dat het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal voor het Parlement een primordiaal beginsel is;

14.   stemt met de Commissie in over de noodzaak om belemmeringen voor de oprichting van een gemeenschappelijke eurobetaalruimte te verwijderen en verdere maatregelen te nemen om de gefragmenteerde markt van de financiële diensten aan particulieren (spaarplannen, hypotheken, verzekeringen en pensioenen) open te stellen en hierbij de bescherming van de consument te garanderen; acht het van belang dat een pan-Europese aanpak wordt ontwikkeld voor het reguleren van en toezien op de financiële markten, en herhaalt dat de regelgeving inzake de solvabiliteit van verzekeringsondernemingen (solvabiliteit II) en inzake de discretionaire bevoegdheid van de toezichthoudende instanties bij grensoverschrijdende fusies moet worden bekeken om conflicten tussen de toezichthoudende instantie van het gastland en die van het thuisland te voorkomen;

15.   is van mening dat een ambitieus innovatiebeleid van de EU cruciaal is voor duurzame ontwikkeling en het scheppen van banen en dat het als topprioriteit dient opgenomen in het kader van een verbeterde aanpak van de economische coördinatie; betreurt dat de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de eurozone ongeveer 2% van het BBP bedragen en zo aanzienlijk onder de doelstelling voor de hele EU van 3% liggen; roept de Commissie op concrete voorstellen te doen voor de O&O-financiering in de EU en voor een doeltreffend raamwerk voor de intellectueeleigendomsrechten; roept de lidstaten op om meer middelen te besteden aan onderzoek en innovatie en om bedrijven en universiteiten die in O&O investeren, fiscale stimuli te geven, in de wetenschap dat dergelijke stimuli beter geschikt zijn dan directe subsidies om te zorgen dat de openbare middelen worden gebruikt ter ondersteuning van om succesvolle nieuwe ondernemingen;

16.   meent dat de arbeidsmarkten flexibeler moeten worden en dat de onderdelen van de wetgeving inzake vaste arbeid in loondienst die de aanpassing van de arbeidsmarkt in de weg kunnen staan, moeten worden ingetrokken; erkent dat de reële lonen en de productiviteit op de lange duur gelijktijdig moeten toenemen; betreurt het dat geen rekening gehouden is met bepaalde voorstellen van het Parlement, met name betreffende de verbetering van de kinderopvang, het bekomen van een beter evenwicht tussen werk en privé-leven, het geven van aansporingen aan werknemers om vrijwillige pensionering uit te stellen en het opstellen van beleid om legale immigranten in de arbeidsmarkt op te nemen en de illegale immigratie te bestrijden;

17.   betreurt het dat het huidige niveau van het onderwijs en levenslang leren, dat topprioriteit moet hebben in het kader van betere economische coördinatie, duidelijk onvoldoende is en stemt in met de meeste maatregelen die de Commissie voorstelt; betreurt het evenwel dat sommige van de door het Parlement goedgekeurde voorstellen niet zijn overgenomen, in het bijzonder die ter verbetering van de kennis van vreemde talen, wiskunde en natuurwetenschappen in het lager en middelbaar onderwijs, die ten doel hadden een geïntegreerd beroepsopleidingmodel tot stand te brengen, meer studenten voor een loopbaan in een exact vak te doen kiezen, de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven te versterken, onderwijsvoorzieningen waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de arbeidsmarkt te bevorderen, iedereen toegang tot derdecyclusonderwijs te garanderen, levenslang leren te promoten en het probleem van langdurige en jongerenwerkloosheid dienovereenkomstig aan te pakken, alsmede te zorgen voor een betere bekendmaking, verspreiding en toepassing van de resultaten van onderzoek;

18.   verzoekt de lidstaten en de Commissie om topprioriteit te geven aan de totstandbrenging van een interne markt voor energie, een beter O&O-beleid op het gebied van alternatieve energiebronnen en milieuvriendelijker en schonere energie, met inbegrip van bevordering van hernieuwbare energiebronnen, meer inspanningen om energie te sparen en deze efficiënter te gebruiken, alsmede versterking van de politieke en economische banden met zoveel mogelijk productielanden ten einde de energiebronnen te diversifiëren en tekorten in de voorziening op te vangen;

Een goed werkende EMU

19.   is het met de Commissie eens dat de verschillen in groei en inflatie tussen de landen van de eurozone, respectievelijk tot 4,5% en tot 2,7%, in steeds sterkere mate zijn terug te voeren op structurele oorzaken; betreurt dat het uiteenlopen van de inflatiecijfers tussen de lidstaten met hogere inflatiecijfers een negatief effect heeft op het concurrentievermogen en de monetaire stabiliteit van de eurozone als geheel; merkt op dat deze verschillen soms deel uitmaken van een positief proces van convergentie in inkomens en prijsniveaus, in het kader van het "inhaalproces"; dringt er nogmaals bij de lidstaten van de eurozone op aan om hun inspanningen op te voeren om tot een effectieve coördinatie te komen van hun economisch en monetair beleid, met name door versterking van hun gemeenschappelijke strategieën binnen de Eurogroep, ten einde een betere reële convergentie van de economieën te bereiken en de risico's van asymmetrische schokken binnen de EMU te beperken;

20.   heet Slovenië welkom als lid van de eurozone op 1 januari 2007; dringt er bij de nieuwe lidstaten op aan de nodige maatregelen te nemen om te voldoen aan de convergentiecriteria van Maastricht en wijst erop dat de ECB en de Commissie het in het EG-Verdrag vastgelegde criterium van prijsstabiliteit moeten toepassen, dat verschilt van het criterium dat de ECB hanteert in haar monetaire beleid; stelt voor dat de ECB en de Commissie nagaan of het terecht is dat er twee verschillende criteria zijn;

21.   erkent dat de inflatie overeenkomstig de convergentiecriteria van Maastricht niet meer dan 1,5% hoger mag liggen dan de inflatie van de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren; wijst erop dat zowel de definitie van de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren als de methode voor de berekening van de referentiewaarde aandachtig moeten worden onderzocht, omdat er nu twaalf lidstaten zijn die deelnemen in de EMU en de gemeenschappelijke munt gebruiken die in een gemeenschappelijke monetair beleid wordt beheerd, en dat de verschillen in hun individuele prestaties op het gebied van inflatie veeleer een afspiegeling zijn van structurele factoren dan van verschillen in macro-economisch beleid;

22.   verzoekt de Commissie en Eurostat voort te gaan met de verhoging van de kwaliteit van de statistische macrogegevens (in het bijzonder begrotingstekort en overheidsschuld) en al hun instrumenten te gebruiken om fiscale onevenwichtigheden in een van de lidstaten te voorkomen; wenst dat de Commissie grotere bevoegdheden krijgt om de kwaliteit van de doorgegeven cijfers te controleren;

23.   verzoekt de Commissie nauwgezetter te letten op het effect van het gedrag van de financiële markten op de macro-economische situatie in de eurozone;

24.   verzoekt de bevoegde controleurs hun inspanningen op te voeren om de activiteiten van hedge funds efficiënter te controleren gezien de inherente risico's daarvan, en verzoekt de eurogroep deze kwestie nader te onderzoeken;

Externe vertegenwoordiging

25.   is ingenomen met het in de Raad bereikte akkoord om op de jaarvergadering van de instellingen van Bretton Woods op 19 en 20 september 2006 te Singapore met één stem te spreken; benadrukt dat de standpunten van de vertegenwoordigingen van de lidstaten binnen het IMF beter op elkaar moeten worden afgestemd; verzoekt de lidstaten nogmaals te streven naar de totstandbrenging van één kiesgroep - mogelijk beginnend als eurokiesgroep, met als doel op lange termijn een consistente EU-vertegenwoordiging te garanderen, met de medewerking van het voorzitterschap van de ECOFIN-Raad en de Commissie en onder de controle van het Europees Parlement;

Coördinatie

26.   is tevreden met de herverkiezing van Jean-Claude Juncker als voorzitter van de eurogroep; is van mening dat de eurogroep het eens moet worden over een routekaart voor de doelstellingen van de eurozone in de komende twee jaar;

27.   wijst erop dat in het EG-Verdrag niet wordt verduidelijkt hoe de Raad zijn verantwoordelijkheid voor het wisselkoersbeleid moet uitoefenen; dringt bij Eurogroep, Raad en ECB aan op intensivering van de coördinatie van hun activiteiten op het gebied van het wisselkoersbeleid;

28.   benadrukt dat intensievere samenwerking in de eurozone nodig is om de economische governance en het proces van de Europese eenmaking te versterken, teneinde de mondiale economische uitdagingen aan te pakken; verzoekt de Commissie daarom ervoor te zorgen dat het jaarverslag over de eurozone in de toekomst een concretere reeks instrumenten biedt om een intensievere dialoog mogelijk te maken tussen de EU-instellingen die ijveren voor een verbetering van de economische governance van de Unie; verzoekt de Commissie de activiteiten van de eurogroep en haar voorzitter krachtig te steunen;

29.   is van mening dat een regelmatiger en gestructureerder dialoog over macro-economische topics tussen de Eurogroep, de Commissie en het Parlement, vergelijkbaar met de monetaire dialoog tussen het Parlement en de ECB, nuttig voor alle betrokken partijen zou zijn om de bestaande kaders en dialoog te verdiepen en dat die op zijn minst elke 3 maanden zou moeten plaats vinden om de problemen die de economie in de eurozone bedreigen te bespreken en aan te pakken;

30.   is van mening dat de periodieke bijeenkomsten van het Europees Parlement met de nationale parlementen duidelijk een significante rol kunnen spelen om betere controle van de nationale parlementen over de vereiste coördinatie van het economisch beleid te helpen ontwikkelen;

o
o   o

31.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Eurogroep, de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank.

(1) PB C 74 E van 24.3.2004, blz. 871.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0124.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0076.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0214.
(5) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0240.
(6) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0464.
(7) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0511.

Juridische mededeling - Privacybeleid