Resolutie van het Europees Parlement Naar een Europees radiospectrumbeleid (2006/2212(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Een op de markt gebaseerde benadering van het spectrumbeheer in de Europese Unie" (COM(2005)0400),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Een vooruitziend radiospectrumbeleid voor de Europese Unie: het tweede jaarverslag" (COM(2005)0411),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Prioriteiten van het EU-spectrumbeleid voor de digitale omschakeling in de context van de voor 2006 geplande Regionale Radioconferentie van de ITU (RRC-06)" (COM(2005)0461),
– gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking)(1),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de herziening van het regelgevingskader van de EU voor elektronische communicatienetwerken en diensten (COM(2006)0334),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Eerste jaarverslag betreffende het radiospectrumbeleid in de Europese Unie; stand van uitvoering en vooruitzichten" (COM(2004)0507),
– gezien het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum van 19 november 2004 over de secundaire handel in radiospectrumgebruiksrechten (RSPG04-54 rev.),
– gezien de conclusies van de Raad (vervoer, telecommunicatie en energie) van 9 en 10 december 2004 over het eerste jaarverslag betreffende het radiospectrumbeleid in de Europese Unie,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "i2010 - Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid" (COM(2005)0229) en het bijbehorende werkdocument van de Commissie over de uitgebreide effectbeoordeling (SEC(2005)0717,
– gelet op Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn)(2),
– gelet op Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstenrichtlijn)(3),
– gelet op Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)(4),
– gelet op Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn)(5),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid(6),
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 22 en 23 maart 2005,
– gelet op Richtlijn 2005/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 tot intrekking van Richtlijn 90/544/EEG van de Raad inzake de voor de gecoördineerde invoering in de Gemeenschap van de pan-Europese openbare semafoondienst te land bestemde frequentiebanden(7),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 6 april 2005 inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet(8),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 20 maart 2003 inzake de harmonisatie van het aanbieden van toegang tot openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten in de Europese Gemeenschap voor het publiek door middel van R-LAN(9),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Elektronische communicatie: De weg naar de kenniseconomie" (COM(2003)0065),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Snelle verbindingen voor Europa: recente ontwikkelingen in de sector elektronische communicatie" (COM(2004)0061),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen – een met het oog op de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni 2002 in te dienen actieplan" (COM(2002)0263),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "i2010- Eerste jaarverslag over de Europese informatiemaatschappij" (COM(2006)0215),
– gezien de mededeling van Commissievoorzitter Barroso met instemming van vice-voorzitter Verheugen aan de Europese Voorjaarsraad van 2005 "Samen werken aan werkgelegenheid en groei – Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie" (COM(2005)0024),
– gezien het werkdocument van de Commissie "Samen werken aan werkgelegenheid en groei. Vervolg van de uitvoering van de herziene Lissabon-strategie" (SEC(2005)0622),
– gezien de conclusies van de Raad (vervoer, telecommunicatie en energie) van 1 december 2005 over de versnelling van de overgang van analoog naar digitaal,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Resultaten van de Wereldradioconferentie 2003 (WRC-03)" (COM(2003)0707),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de "Wereldradioconferentie 2003 (WRC-03)" (COM(2003)0183),
– gezien het advies van de beleidsgroep radiospectrum van 23 november 2005 over Wireless Access Policy For Electronic Communications Services (beleid betreffende draadloze toegang binnen elektronische-communicatiediensten, WAPECS) (Een flexibeler benadering van het spectrumbeheer) (RSPG05-111),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 november 2005 over de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep(10),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep (COM(2005)0204),
– gezien het advies van de beleidsgroep radiospectrum van 19 november 2004 over de spectrumimplicaties van de overschakeling op digitale omroep (RSPG04 55 rev.),
– gelet op het Protocol bij het Verdrag van Amsterdam betreffende het publieke-omroepstelsel in de lidstaten;
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0467/2006),
A. overwegende dat het tempo van de technologische ontwikkelingen in Europa de laatste jaren is gestegen, waarbij kopernetwerken door glasvezelnetwerken zijn vervangen en het gebruik van draadloze communicatie- en multimediaplatforms is toegenomen,
B. overwegende dat technologische convergentie gunstig is voor de consument, omdat daardoor een groter aanbod van infrastructuur en diensten ontstaat,
C. overwegende dat het radiospectrum van wezenlijk belang is voor de verstrekking van uiteenlopende diensten,
D. overwegende dat het gebrek aan spectrumruimte de aanbieding van nieuwe diensten heeft belemmerd,
E. overwegende dat het succes van WiFi heeft aangetoond dat het thans mogelijk is om de niet-vergunde banden efficiënter te gebruiken dan voorheen,
F. overwegende dat een doeltreffend gebruik van het spectrum essentieel is om de diverse belanghebbenden die diensten willen verlenen, toegang tot het spectrum te verschaffen en derhalve een grote rol speelt in de groei, productiviteit en ontwikkeling van de Europese industrie in overeenstemming met de Lissabon-strategie,
G. overwegende dat een efficiënt en verstandig gebruik van het spectrum ten goede komt aan de culturele doelstellingen van het EU-beleid in de zin van artikel 151, lid 4 van het EG-Verdrag en bevorderlijk is voor de culturele en taalkundige verscheidenheid en het pluralisme van de media,
H. overwegende dat er gemeenschappelijke technische parameters nodig zijn voor de toegang tot het spectrum,
I. overwegende dat er door de digitale omschakeling en de overgang van analoge naar digitale omroep honderden megahertz aan spectrum zullen vrijkomen, zodat spectrumruimte kan worden herverdeeld en er nieuwe mogelijkheden voor marktgroei ontstaan,
J. overwegende dat het wettelijk kader voor elektronische communicatie een eerste vereiste is voor een open en concurrerende elektronische-communicatiemarkt; dat echter niet alle lidstaten de bepalingen van het kader tijdig en op de juiste wijze in nationale wetgeving hebben omgezet,
K. overwegende dat de positie van de Commissie is dat de digitale elektronische communicatie van fundamentele betekenis is voor de totale economie, voor het Proces van Lissabon en voor de i2010-strategie en derhalve een herziening van het systeem voor spectrumbeheer noodzakelijk is,
L. overwegende dat de informatie- en communicatietechnologie de Europese industrie grote vooruitzichten voor groei en ontwikkeling biedt en ook kan bijdragen aan het maatschappelijk welzijn,
M. overwegende dat de ontwikkeling van door technologie aangestuurde markten door de verlening van toegang tot het radiospectrum kan worden bevorderd,
N. overwegende dat de Commissie in de diverse mededelingen over het radiospectrum die in 2005 en 2006 zijn aangenomen, een flexibelere en efficiëntere benadering van het spectrumbeheer heeft voorgesteld, inclusief de verhandelbaarheid van spectrumruimte,
1. is van mening dat de Unie het spectrum zodanig duurzaam dient te benaderen dat de concurrentie wordt bevorderd, de ontwikkeling van de innoverende technologieën mogelijk wordt, het hamsteren van frequentierechten en het ontstaan van monopolies worden verhinderd en de consument er baat bij heeft, en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de technologische evolutie en de behoeften van de marktdeelnemers en de burgers;
2. benadrukt dat het belang van het radiospectrum de afgelopen jaren is toegenomen en dat de groei van de technologiesector onder andere berust op een doeltreffend gebruik van het spectrum;
3. merkt op dat binnen de EU de regelingen voor de toewijzing van spectrumruimte aan belanghebbenden per lidstaat verschillen en dat daardoor extra vertraging kan optreden en aanvullende kosten kunnen ontstaan; is derhalve van mening dat de EU doelmatige en aangepaste richtsnoeren voor gemeenschappelijke besluitvormingsmechanismen nodig heeft en dat bovendien een Europees register nodig is met de voltooiing, uitbreiding en toegankelijkheid van de EFIS-gegevensbank;
4. is het eens met de Commissie dat een gedeelte van de spectrumwinst moet worden bestemd voor technische harmonisatie op Europees niveau;
5. moedigt de Commissie aan om rekening te houden met de realiteit van de spectrumwinst bij het vastleggen van de toekomstige richting van het beleid inzake radiospectrum en te overwegen of het een goede zaak is om gebruikers zonder vergunning toegang te bieden tot de spectrumwinst;
6. beklemtoont dat de invoering van nieuwe voorwaarden voor het gebruik van de spectrumruimte een niet-beperkende keuze moet waarborgen van de technologie die kan worden toegepast en de dienst die moet worden verleend in een specifieke spectrumband;
7. is verheugd over de ontwikkeling van nieuwe radiotechnologieën die een doelmatig en flexibel gebruik van het radiospectrum mogelijk maken, alsmede interoperabiliteit en coëxistentie;
8. wijst een eenzijdig marktmodel voor spectrumbeheer van de hand en verlangt van de Commissie een herziening van het systeem van spectrumbeheer, in die zin dat coëxistentie van verschillende soorten vergunningsmodellen – namelijk traditionele administratie, gebruik zonder getalsmatige beperkingen en nieuwe, marktgebaseerde benaderingen – mogelijk wordt; daarbij moet de doelstelling zijn, dat de economische en technische doeltreffendheid, evenals het nut voor de maatschappij van dit waardevolle goed wordt bevorderd;
9. onderstreept dat, wat betreft het spectrumbeheer, de neutraliteit van technologie en dienstverstrekking het grondbeginsel dient te vormen voor de bevordering van concurrentie en innovatie, in het kader van de Lissabon-strategie; benadrukt dat het spectrum op een flexibele en transparante wijze moet worden beheerd, waarbij de culturele en linguïstische diversiteit, de vrijheid van meningsuiting en het pluralisme in de media worden bevorderd en rekening wordt gehouden met de sociale, culturele en beleidsbehoeften van alle lidstaten;
10. onderstreept het belang van technologische neutraliteit voor het bevorderen van innovatie en interoperabiliteit; verzoekt om een flexibeler en transparanter beleid voor de inachtneming van het algemeen belang;
11. is van mening dat, gezien de technologische ontwikkelingen, het frequentiegebruik anders moet worden benaderd dan tot nu toe en dat deze benadering moet worden aangepast aan de eisen van de snel evoluerende informatiemaatschappij en garanties moet bieden ten aanzien van dienstverlening van hoge kwaliteit en daarmee verband houdende consumentenbescherming; wijst op het feit dat het frequentiebeheer niet alleen vanuit het oogpunt van de markt mag geschieden, maar dat hierbij bovendien rekening moet worden gehouden met sociale, culturele en beleidsoverwegingen;
12. is verheugd over het voorstel van de Commissie om gedifferentieerde modellen voor het spectrumbeheer goed te keuren met inbegrip van het model zonder vergunning dat extra flexibiliteit biedt door, met bepaalde technische beperkingen, vrije toegang mogelijk te maken; is van mening dat het juiste mengsel tussen de verschillende soorten vergunningsmodellen belangrijk is voor het verwezenlijken van de beleidsdoelstellingen van de EU;
13. onderschrijft dat het radiospectrum een essentiële hulpbron is voor een groot aantal activiteiten en belangrijk is voor een juiste werking van de interne markt; onderstreept dat het gebruik van marktmechanismen de belangen van consumenten dient te waarborgen, aanmoedigend dient te zijn ten aanzien van het gebruik van innovatieve producten en diensten, en dat, overeenkomstig artikel 151, lid 4 van het EG-Verdrag, ook rekening dient te worden gehouden met sociale, culturele en politieke overwegingen; is voorts van opvatting dat het beleid op audiovisueel gebied, bevordering van de culturele en taalkundige verscheidenheid en pluralisme van de media uitzonderingen op het beginsel van neutraliteit van de dienstverstrekking kunnen rechtvaardigen;
14. is van mening dat de administratieve toewijzing van spectrumrechten op het niveau van de lidstaten kan worden aangevuld door meer frequenties open te stellen voor gebruik zonder vergunning en derhalve mogelijk ook voor gedeeld gebruik en dat daarbij handel in spectrumruimte moet worden toegestaan, op voorwaarde dat deze openstelling geen schade berokkent aan de continuïteit en de kwaliteit van de diensten die verband houden met de veiligheid en voorlichting van de bevolking; is van oordeel dat duidelijkheid moet worden gebracht in het verschijnsel en de standaardvoorwaarden van spectrumhandel;
15. onderstreept het belang van communicatie voor plattelandsgebieden en minder ontwikkelde regio's, die op doeltreffende wijze zouden kunnen worden geholpen door de verspreiding van breedband, mobiele communicatie bij lagere frequentie en nieuwe draadloze technologieën om tot een universele dekking van de 27 lidstaten van de Unie te komen met het oog op een duurzame ontwikkeling van alle gebieden; onderstreept dat de volledige dekking van alle gebieden niet mag geschieden door de lasten over te dragen op de betrokken regio's;
16. wijst nadrukkelijk op het risico van frequentietekorten en interferentieproblemen ten gevolge van analoog-digitale simulcasting tussen lidstaten en aangrenzende derde landen, en onderstreept dat alle landen en regio's van de EU van de spectrumwinst moeten kunnen profiteren;
17. merkt op dat, gezien de schaarsheid van het middel, voldoende spectrum beschikbaar moeten worden gesteld om te beantwoorden aan de behoeften van de consument en van de diensten van openbaar en algemeen belang, met inbegrip van radio-omroepdiensten; onderstreept tevens de noodzaak om een clausule inzake de hertoewijzing van de frequenties op te nemen bij niet-naleving van de bij de toewijzing van de frequenties aangegane verbintenissen;
18. verzoekt de lidstaten met klem zich uit te spreken over de prioriteit van de bescherming van het openbare belang en van frequenties van strategisch belang als een belangrijk beginsel bij het maken van beleid voor het spectrumbeheer;
19. ziet een efficiënt spectrumgebruik als een gezamenlijke verplichting voor de lidstaten, de nationale regelgevende instanties en het bedrijfsleven; wijst erop dat de stabiliteit en de continuïteit van de door de omroeporganisaties verzorgde mediadiensten gewaarborgd moeten worden, maar onderstreept het belang van gelijke randvoorwaarden voor nieuwkomers en nieuwe technologieën; is van mening dat er ruimte moet zijn voor innovatie, in het belang van de consumenten, de ondernemingen en de werkgelegenheid in het algemeen; verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen omtrent de specifieke risico's in verband met interferentie en de voorwaarden voor de toepassing van nieuwe voorschriften in de nieuwe lidstaten en aangepaste oplossingen voor te stellen;
20. verzoekt de Commissie om bij de toetsing van het wettelijk kader voor elektronische - communicatienetwerken en - diensten ervoor te zorgen dat het belang van de omroep voor de vrijheid van individuele meningsuiting en van de diversiteit van meningsuiting naar behoren in aanmerking wordt genomen bij de verdeling van de doorgiftecapaciteiten op Europees niveau;
21. merkt op dat de diensten van openbaar en algemeen belang zich aan de veranderende technologie moeten aanpassen om een hoog kwaliteitsniveau te behouden;
22. merkt op dat de toegang tot geharmoniseerde frequentiebanden essentieel is voor de ontwikkeling van nieuwe diensten en nieuwe soorten draadloze technologie, daar de bedrijfstak gemeenschappelijke voorwaarden voor gebruik zoekt die een doelmatig spectrumgebruik en flexibiliteit bieden, ten einde te voorkomen dat de ontwikkeling van de ICT-sector in de Unie ernstig wordt afgeremd door de niet-toekenning van frequenties die bedoeld zijn om aan deze nieuwe behoeften te voldoen;
23. is verheugd over het voorstel van de Commissie om een op de markt gebaseerde benadering van het spectrum te introduceren en erkent dat het traditionele model nog steeds van kracht blijft, met name wanneer grote openbare belangen op het spel staan;
24. is van mening dat een op de markt gebaseerde benadering van het spectrum het effectiefst kan worden ingevoerd als daarover een akkoord wordt bereikt tussen regelgevers, exploitanten en andere betrokkenen; wijst in dit verband op het werk van de Europese groep van regelgevende instanties (ERG)en de beleidsgroep radiospectrum (BRS);
25. verzoekt de voorstellen van de Commissie over spectrumbeheer en de handel in spectrumruimte zorgvuldig te bestuderen en op politiek niveau een akkoord te sluiten;
26. merkt op dat het vrijmaken van spectrumruimte bij de bestaande gebruikers een aantal vragen oproept en vraagt daarom een helder wettelijk kader met op concurrentie gebaseerde oplossingen op te stellen waarin onder meer de voorwaarden voor toegang en vertrek, het behoud van spectrumrechten, de verantwoordelijkheden in verband met interferentie en regelingen voor de beslechting van geschillen worden beschreven;
27. stelt voor met het oog op technologische harmonisatie minimale gemeenschappelijke technische normen te ontwikkelen zodat de verschillende technieken naast elkaar kunnen bestaan en interferentie vermeden wordt; hierbij moet er met name voor gezorgd worden dat het gebruik van reeds toegewezen frequentiebanden niet nadeling beïnvloed worden en dat grensoverschrijdende kwesties worden geregeld;
28. vraagt om een evenwichtige en doeltreffende benadering van het spectrumbeheer om zo veel mogelijk sociale, culturele en economische voordelen door het gebruik ervan te bewerkstelligen, de ontwikkeling van innovatieve diensten te stimuleren, werkgelegenheid en groei tot stand te brengen in overeenstemming met de Lissabon-strategie en de Europese industrie wereldwijd tot marktleider in elektronische communicatie te maken;
29. is ervan overtuigd er in de toekomst een nog beter aanbod zal komen dan het op dit moment reeds bestaande drievoudige aanbod van telefoniediensten, internettoegang en televisie ("triple-play package") en dat op deze manier de grenzen tussen producten en diensten op het gebied van de elektronische communicatie in de toekomst nog verder zullen vervagen;
30. is van mening dat er, afgezien van een marktgerichte benadering, ook voor gezorgd moet worden dat iedereen toegang heeft tot de markt voor spectrumbeheer; benadrukt dat er om deze toegang te waarborgen informatie, kennis en technologische infrastructuur ter beschikking moet worden gesteld via onderwijs of alternatieve opleidingsmogelijkheden;
31. stelt vast dat de regelingen van de lidstaten voor de toewijzing en exploitatie van radiospectrum sterk verschillen en dat deze verschillen ernstige belemmeringen vormen voor de totstandbrenging van een goed werkende interne markt;
32. roept de lidstaten ertoe op steun te geven aan maatregelen voor grotere samenwerking tussen spectrumbeheersinstanties, terreinen te verkennen waarop door gemeenschappelijke spectrumtoewijzing nieuwe technologieën en diensten kunnen opkomen, de onderlinge informatie-uitwisseling uit te breiden en al te prescriptieve beperkingen in de regelgeving af te schaffen;
33. benadrukt de noodzaak van voldoende tijd voor overgang en verzoekt derhalve om een stapsgewijze benadering op dit gebied; is van mening dat rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor kleinere netwerken - in het bijzonder lokale draadloze netwerken - waarop momenteel geen vergunningsvereisten van toepassing zijn, en dat universele breedbandtoegang, met name in plattelandsgebieden, dient te worden bevorderd;
34. wijst met nadruk op de potentiële waarde van het spectrum die ontstaat als gevolg van de digitale omschakeling (digitaal dividend) omdat deze kan leiden tot een bredere beschikbaarheid van betaalbare mobiele/draadloze breedbandtoegang, ook in plattelandsgebieden;
35. dringt aan op de opstelling van duidelijke definities van rechten en verplichtingen, teneinde de rechtszekerheid te bevorderen; wijst met nadruk op het belang van een scheiding tussen aanbieders van infrastructuur en aanbieders van elektronische communicatiediensten, alsook op het belang te voorkomen dat er monopolies worden gecreëerd;
36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.