Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2225(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0015/2007

Ingediende teksten :

A6-0015/2007

Debatten :

Stemmingen :

Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0044

Aangenomen teksten
PDF 146kWORD 67k
Donderdag 15 februari 2007 - Straatsburg
Illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij
P6_TA(2007)0044A6-0015/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de uitvoering van het EU-Actieplan ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij (2006/2225(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Actieplan van de Gemeenschap ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij" (COM(2002)0180) en de conclusies van de Raad van 11 juni 2002 hierover,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2002 over het actieplan van de Gemeenschap ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij(1),

–   gezien de driejaarlijkse mededelingen van de Commissie over het toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en de betreffende resoluties van het Parlement over dit onderwerp,

–   gezien de jaarlijkse mededelingen van de Commissie en de betreffende resoluties van het Parlement over gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de regels van het GVB,

–   gezien het internationale actieplan van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) voor de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij en gezien de technische documenten die vervolgens door de FAO zijn aangenomen,

–   gelet op Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole(2), en met name artikel 3, punt h) daarvan,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2001 over de rol van goedkope vlaggen in de visserijsector(3),

–   gezien het groenboek getiteld "Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën' (COM(2006)0275),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2006 over de aanzet tot een debat over een communautaire aanpak van milieukeurregelingen voor visserijproducten(4),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0015/2007),

A.   overwegende dat illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij wereldwijd een groot probleem vormt, dat leidt tot een aanzienlijke achteruitgang van het milieu, bijdraagt aan de uitputting van commerciële en niet-commerciële bestanden van vissen en andere soorten, en moeilijkheden veroorzaakt voor gemeenschappen in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden die voor hun levensonderhoud van de visserij afhankelijk zijn,

B.   overwegende dat de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij is belemmerd door factoren als het gebruik van goedkope vlaggen, overlading op volle zee, gebrek aan adequaat haventoezicht en gebrekkige samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten,

C.   overwegende dat, overeenkomstig de definitie van de FAO van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, illegale visserij naar handelingen verwijst van schepen die strijdig zijn met de wetten en verordeningen van bij een regionale visserijorganisatie aangesloten staten, niet-aangegeven visserij naar vangsten verwijst die onjuist of niet zijn aangegeven bij de bevoegde nationale autoriteit of de betreffende regionale visserijorganisatie, en niet-gereglementeerde visserij naar vangsten verwijst van schepen zonder nationaliteit of die varen onder de vlag van een staat die niet bij een specifieke regionale visserijorganisatie is aangesloten, hetgeen in strijd is met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie,

D.   overwegende dat, hoewel illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij bij elk onderdeel van de vloot kan plaatsvinden, de grootste invloed hiervan zichtbaar is bij kleine zeevissers, die het liefst in internationale wateren opereren en op het continentaal plat van ontwikkelingslanden met beperkte toezichtmethodes, wat inhoudt dat de actie van de Europese Unie gericht moet zijn op deze gebieden en op dit vlootsegment,

E.   overwegende dat schepen die zich schuldig maken aan illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij de sociale omstandigheden en de leef- en werkomstandigheden van bemanningsleden helpen verzwakken,

F.   overwegende dat illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, en de daarmee gepaard gaande marketingactiviteiten ook oneerlijke concurrentie vormen voor vissers die zich wel aan de wettelijke voorschriften houden, waaronder de voorschriften die zijn neergelegd in de wetgeving van de EU, haar lidstaten en andere landen, en aan de beheersmaatregelen die door de regionale visserijorganisaties zijn overeengekomen,

G.   overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten zich meer moeten wijden aan de bestrijding van alle vormen van illegale visserij, maar ook dat het noodzakelijk is om onderscheid te maken tussen inbreuken van communautaire schepen op communautaire regels en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij zoals uitgelegd op internationaal niveau, en in aanmerking nemende dat visserijpraktijken die worden uitgevoerd binnen het kader van het GVB inderdaad gereguleerd zijn, wat betekent dat de bestrijding van deze twee activiteiten in de meeste gevallen verschillende procedures met zich mee zal brengen,

H.   overwegende dat de Commissie zelf erkent dat het moeilijk is een onderscheid aan te brengen tussen legale en illegale vangsten, met name in bepaalde gevallen zoals wanneer de aangevoerde vis is bevroren, of wanneer sprake is van commerciële netwerken met derde landen en de vis is behandeld alvorens hij de Europese markt bereikt,

I.   overwegende dat regionale visserijorganisaties het beste middel zijn om illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij op internationaal niveau te bestrijden, en dat deelname van de Gemeenschap aan die organisaties het mogelijk maakt om gezamenlijk stappen te ondernemen en met één stem te spreken bij de bevoegde internationale organisaties,

J.   overwegende dat het bestaan van een effectief en begrijpelijk controlesysteem zeer belangrijk is voor een duurzaam instandhoudings- en beheersbeleid, en dat het niet slechts een kwestie is van eenvoudigweg strengere maatregelen introduceren, maar ook het beter en rechtvaardiger toepassen van bestaande maatregelen,

K.   overwegende het belang van informatie-uitwisseling en internationale samenwerking in de strijd tegen illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij,

L.   overwegende dat de winsten die voortvloeien uit illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij in sommige gevallen zouden kunnen bijdragen aan het financieren van de activiteiten van georganiseerde criminele netwerken,

1.   herhaalt zijn overtuiging dat elke vorm van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij moet worden bestreden, zoals tot uitdrukking gebracht in zijn eerder genoemde resolutie van 20 november 2002;

2.   is weliswaar verheugd over de vorderingen die op internationaal en EU-niveau zijn gemaakt met de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, maar meent dat het verschijnsel nog steeds escaleert en dus aanvullende maatregelen nodig zijn;

3.   is van mening dat de illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij een dusdanige omvang heeft aangenomen, de factoren die eraan bijdragen zo divers zijn en het scala van wettelijke, logistieke en financiële instrumenten dat nodig is voor de bestrijding ervan, zo groot, dat het noodzakelijk is om op alle niveaus samen te werken, onder meer op het niveau van de verschillende directoraten-generaal van de Commissie (in het bijzonder, maar niet beperkt tot, DG Visserij en maritieme zaken, DG Handel, DG Ontwikkeling en DG Gezondheid en consumentenbescherming), de Raad, de afzonderlijke lidstaten en de internationale gemeenschap; is met het oog hierop van mening dat het groenboek inzake een nieuw maritiem beleid voor de Unie als kader voor samenwerking zou kunnen dienen, op basis waarvan de strijd tegen illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij op een efficiëntere manier gevoerd zou kunnen worden;

4.   is van mening dat het belang van de EU in de wereld als "s werelds grootste vismarkt en belangrijke visserijmacht, haar verplicht om bij de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij het voortouw te nemen;

5.   merkt op dat de EU tot de meest welvarende en technologisch meest geavanceerde entiteiten in de wereld behoort en het recht als hoogste gezag handhaaft, waardoor het de EU past om haar inspanningen voor de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij uit te breiden en te intensiveren;

6.   is van mening dat de EU op het wereldtoneel alleen geloofwaardig kan optreden wanneer zij eerst zelf effectieve maatregelen heeft genomen om haar eigen betrokkenheid bij illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij te stoppen, zowel als dit gebeurt in de wateren van de EU als met EU-schepen of schepen van derde landen waarin de EU belangen heeft, zich hieraan schuldig maken;

7.   verzoekt de Commissie om ontwikkelingslanden te helpen, met name alle waarmee de Gemeenschap visserijovereenkomsten heeft gesloten, zodat alle verbintenissen van bovengenoemd internationaal actieplan ter voorkoming van illegale visserij strikt in acht worden genomen, en ze te helpen de beperkte middelen die zij tot hun beschikking hebben te verbeteren, door het opnemen van specifieke acties in de nieuwe partnerschapsovereenkomsten;

8.   herhaalt zijn overtuiging dat het cruciaal is en ook voor de hand ligt dat de EU in de eerste plaats de bestaande bepalingen van het GVB en andere toepasselijke Gemeenschapswetgeving volledig en op een effectieve, eerlijke en strikte wijze ten uitvoer legt, teneinde de niet-aangegeven illegale visserij door communautaire schepen enin communautaire wateren terug te dringen, en in de tweede plaats de aanvoer en marketing van producten van illegaal gevangen vis van buiten de EU te voorkomen; merkt op dat dit op de eerste plaats taken zijn van de regeringen van de lidstaten, omdat de toepassing van Gemeenschapswetgeving en het bekleden van de functie van havenstaat de verantwoordelijkheid van de lidstaten is;

9.   dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan mechanismen met een afschrikwekkende werking (toezicht, controle, boetes, etc.) te versterken en maatregelen voor te stellen waarmee overtredingen kunnen worden voorkomen en de toepassing van bestaande regels kan worden verbeterd;

10.   merkt op dat de slechte traceerbaarheid van vis tot onduidelijkheid over de herkomst ervan leidt, waardoor het moeilijk of zelfs onmogelijk is om onderscheid te maken tussen legaal en illegaal gevangen vis;

11.   acht het noodzakelijk steunverlening en samenwerking tussen de lidstaten te verbeteren, teneinde het toezicht en de controle te versterken en commerciële regulerende maatregelen te bevorderen waarmee de afkomst van aangevoerde vangsten kan worden vastgesteld;

12.   acht het noodzakelijk de controle van aanvoer en overlading van bevroren vis uit derde landen door havenlanden te intensiveren en de samenwerking tussen de lidstaten en die landen te verbeteren;

13.   herinnert aan bovengenoemde resolutie van het Parlement van 7 september 2006 betreffende milieukeurregelingen en herhaalt dat het van mening is dat de verbeteringen in de traceerbaarheid van vis, van het visnet tot het bord, die vereist zouden worden door stelsels van milieukeurregelingen, aanzienlijk zouden bijdragen tot de identificatie van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde vis en tot het weren van deze vis van de EU-markt; vraagt de Commissie om haar voorstel voor een milieukeurregeling vóór tegen 2007 in te dienen;

14.   roept de Commissie en de lidstaten op tot het verdubbelen van hun inspanningen voor het uitvoeren van de vijftien acties in het EU-Actieplan ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij dat in 2002 is overeengekomen, en roept in het bijzonder op tot:

   i. het garanderen van gelijke behandeling voor economische spelers door het ontmoedigen van diegenen binnen de Gemeenschap die gebruik maken van goedkope vlaggen;
   ii. het opnemen van voorschriften in de Gemeenschapswetgeving die de handel in vis die is verkregen met illegale, niet-aangegeven en niet-gereguleerde visserij, verbieden;
   iii. het vaststellen van bindende voorschriften voor controle en inspectie, binnen een gemeenschappelijk juridisch kader dat van toepassing is op de gehele Europese Unie,
   iv. het uitbreiden van de communautaire voorlichtingscampagne voor het vergroten van de bewustwording onder het algemene publiek van de omvang en bedenkelijkheid van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij;
   v. het bevorderen van uitgebreide controle- en inspectieplannen voor elk van de regionale visserijorganisaties waarbij de EU is aangesloten;
   vi. het werken aan een uitbreiding van het werkterrein van de regionale visserijorganisaties tot alle belangrijke visgronden op aarde, onder meer die waar demersale en kleine pelagische vissoorten en vissoorten die over grote afstanden trekken, worden gevangen;
   vii. het leveren van een actieve bijdrage aan het opstellen of reviseren, voor zover van toepassing, van door de regionale visserijorganisaties vastgestelde lijsten van schepen die instandhoudingsmaatregelen ondergraven, onder meer door het verstrekken van gegevens over waarnemingen; en het stimuleren van het opleggen van handelssancties tegen landen onder de vlag waarvan deze schepen varen;
   viii. het bevorderen van de aanneming van uniforme actieplannen door de regionale visserijorganisaties, door aan te dringen op de strengst mogelijke maatregelen;
   ix. het actief bevorderen van regelingen voor vangstdocumentatie, te beginnen met de meest bedreigde soorten, en ervoor zorgen dat vis die op de interne markt wordt toegelaten, niet illegaal is gevangen;
   x. het versterken van de internationale samenwerking binnen het MCS-netwerk (bewaking, controle en toezicht) en in het kader van regionale programma's gericht op het oprichten van een internationaal informatiesysteem over schepen van de zeevisserij, onder leiding van de FAO;
   xi. het definiëren van "een wezenlijke band" tussen een vissersschip en de staat onder de vlag waarvan het schip vaart;
   xii. het bepalen van de rechten en plichten van havenstaten;
   xiii. het versterken van het vermogen van ontwikkelingslanden om toezicht te houden op de visvangst in hun wateren en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij te bestrijden;

15.   spreekt zijn tevredenheid uit over het feit dat de Commissie in haar werkprogramma voor 2007 een pakket heeft opgenomen betreffende illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, met onder meer een mededeling van de Commissie en een voorstel voor een verordening van de Raad gericht op het intensiveren van de strijd tegen illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij; spreekt verder zijn tevredenheid uit over het feit dat het overlegorgaan voor de Commissiediensten, dat in 2002 werd ingesteld, zijn activiteiten weer heeft hervat;

16.   verzoekt het Communautair Bureau voor visserijcontrole de strijd tegen illegale visserij en de coördinatie van de handelingen van de lidstaten op dit gebied als één van zijn prioriteiten in zijn jaarlijkse werkprogramma op te nemen;

17.   vraagt degenen die belang hebben bij de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, waaronder alle EU-instellingen, de regeringen van de lidstaten, de verschillende takken van de visserij, de verwerkende industrie en de kleinhandel, de NGO'S en andere belanghebbenden, hun voorstellen in te dienen voor de maatregelen die de EU moet nemen tijdens de discussie die de Commissie zal openen met haar komende mededeling over illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij;

18.   is van mening dat de Commissie in haar voorstel de volgende acties moet opnemen, die in de EU-wetgeving moeten worden geïntegreerd:

   alle schepen voor de vangst en het transport van vis die in de EU staan geregistreerd of onder de vlag van een derde land varen en een EU-haven van een lidstaat willen binnenvaren, moeten gemakkelijk herkenbaar zijn aan het desbetreffende onderscheidingsteken van de "Standard Specifications for the Marking and Identification of Fishing Vessels" van de FAO;
   er zou een communautair register moeten worden aangemaakt van schepen die zich bezig houden met illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, waaronder onder meer schepen die op zwarte lijsten van regionale visserijorganisaties staan vermeld; een dergelijk register zou de snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten vergemakkelijken en het mogelijk maken toezicht te houden op schepen in geval van een eventuele wijziging van de vlag;
   voor ernstige overtredingen moeten de lidstaten gemeenschappelijke minimumsancties hanteren, die bovendien voldoende afschrikwekkend dienen te zijn;
   Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(5) en Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur(6), moeten op een dusdanige manier worden versterkt dat de herkomst van de vis vanaf het moment dat deze aan boord van een vissersschip wordt gebracht totdat hij de eindverbruiker bereikt, steeds volledig kan worden getraceerd;
   alle zwarte lijsten van schepen bestemd voor de vangst of het transport van vis, met vermelding van onder meer de eigenaar of reder van de schepen, die door de regionale visserijorganisaties zijn vastgesteld, moeten worden gepubliceerd en rechtstreeks in het Gemeenschapsrecht worden opgenomen; schepen die niet onder EU-vlag varen en die op deze lijsten staan vermeld, moet het binnenvaren van communautaire havens, om wat voor reden dan ook, worden verboden, behoudens ingeval van overmacht of om humanitaire redenen; schepen die onder de vlag van de EU varen, moet worden verboden om bedoelde schepen op zee ondersteuning te bieden (door het verstrekken van brandstof, bevoorrading, verscheping van de vangst, enz.);
   voordat de vis in een haven van een lidstaat kan worden gelost of in de EU kan worden ingevoerd, moet de wettige herkomst ervan worden aangetoond; bedoeld bewijs omvat onder meer, voor zowel aanvoer door vissersschepen als overlading:
   - voor visserijproducten uit wateren die worden gereguleerd door een regionale visserijorganisatie: documenten die aantonen dat de aan te voeren visserijproducten volgens de regels van die regionale visserijorganisatie zijn gevangen en dat aan de de contracterende partij onder wiens vlag het schip vaart, toegewezen quota zijn nageleefd;
   - voor visserijproducten die zijn gevangen in de exclusieve economische zones van derde landen: documenten die bevestigen dat het vaartuig bevoegd is om te vissen of in bezit van een vergunning voor die wateren en voor de aan te landen soorten;
   een lidstaat zou de verwijdering uit zijn nationale register van schepen die onder de vlag gaan varen van een land waarvan een regionale visserijorganisatie heeft vastgesteld dat het schepen onder zijn vlag heeft varen die op een wijze vissen die de effectiviteit van de door die regionale organisatie vastgestelde instandhoudingsmaatregelen vermindert, moeten ontmoedigen;
   door een derde land opgestelde en door DG Gezondheid en consumentenbescherming gepubliceerde lijsten van schepen en producenten uit derde landen die vis of visserijproducten naar de EU mogen exporteren, moeten worden getoetst aan door regionale visserijorganisaties of andere derde landen opgestelde zwarte lijsten; de Commissie dient van alle mogelijke middelen gebruik te maken om er voor te zorgen dat het schepen op dergelijke zwarte lijsten niet wordt toegestaan vis of visserijproducten te exporteren naar de EU; teneinde dit doel te bereiken dient wijziging overwogen te worden van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(7);

19.   verwelkomt de oprichting van het nieuw controlebureau en heeft er alle vertrouwen in dat het bureau een belangrijke rol zal spelen bij de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij; verzoekt de Commissie de oprichting van een kustwacht van de EU te overwegen;

20.   verzoekt de Commissie en de lidstaten het vissen in communautaire wateren en het binnengaan van communautaire havens door schepen die betrokken zijn bij illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij overeenkomstig de geldende regels te voorkomen en de import van vis afkomstig van die schepen te verbieden; verzoekt de lidstaten eveneens niet toe te staan dat dergelijke vaartuigen onder de vlag van de betreffende lidstaat varen en roept importeurs, transporteurs en andere betrokken sectoren op om vis die door deze schepen is gevangen niet te accepteren en niet over te slaan;

21.   dringt er bij de Commissie op aan te verzekeren dat alle natuurlijke of rechtspersonen die zich schuldig maken aan illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij overeenkomstig de geldende regels, voor welk onderdeel van hun activiteiten dan ook, geen enkele steun of subsidie ontvangen van communautaire fondsen, en de lidstaten te verzoeken soortgelijke stappen te nemen met betrekking tot hun desbetreffende nationale steunmaatregelen;

22.   vraagt de Commissie om onderzoek te doen naar tarieven en oorsprongregels, waaronder een onderzoek naar de wijze waarop deze instrumenten gebruikt kunnen worden om derde landen ertoe te brengen ervoor te zorgen dat de schepen die onder hun vlag varen de toepasselijke internationale beheersmaatregelen naleven;

23.   verzoekt de Commissie een studie uit te voeren en in te dienen naar communautaire arbeids-, gezondheids- en veiligheidswetgeving en de eerbiediging van de sociale rechten van werknemers op dit soort vaartuigen, en over hun leef- en arbeidsomstandigheden aan boord;

24.   vraagt de Commissie haar aanzienlijke invloed in de regionale visserijorganisaties aan te wenden om deze organisaties te bewegen tot het opstellen van lijsten van schepen die gemachtigd zijn om te vissen (witte lijsten) en van schepen die zijn betrapt bij illegale visserij (zwarte lijsten); zulke lijsten moeten op een transparante en samenhangende manier worden opgesteld volgens duidelijke criteria; vraagt de Commissie ook om de regionale visserijorganisaties aan te moedigen om lijsten op te stellen van landen die de activiteiten van schepen die onder hun vlag varen, niet controleren, en vervolgens op basis van deze lijsten vis te aanvaarden dan wel af te wijzen;

25.   dringt er bij de Commissie op aan de hoogste prioriteit te blijven geven aan samenwerking met regionale visserijorganisaties, zoals de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC), de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) en de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren die, met hun ter bestrijding van de illegale visvangst ontwikkelde initiatieven, hebben laten zien één van de meest passende instrumenten te zijn voor het garanderen van goed beheer op volle zee;

26.   verzoekt de Commissie en de Raad dringend om op alle niveaus meer middelen toe te wijzen aan het bestrijden van corruptie en georganiseerde misdaad;

27.   is ervan overtuigd dat de sleutel voor het verminderen en uiteindelijk beëindigen van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij ligt bij volledige traceerbaarheid over het gehele traject van vangst naar eindverbruik ("chain of custody"), transparante besluitvorming, samenwerking binnen de EU en de rest van de internationale gemeenschap en, het belangrijkste van allemaal, de politieke wil van alle partijen; herhaalt dat veel meer moet gebeuren om te voorkomen dat visbestanden verder worden uitgeput en visserijgemeenschappen in de EU en elders nog voor grotere ontberingen komen te staan dan zij nu al ondervinden;

28.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Visserijcommissie van de FAO en de secretariaten van de respectieve regionale visserijorganisaties waarbij de EU is aangesloten.

(1) PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 179
(2) PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.
(3) PB C 177 E van 25.7.2002, blz. 324
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0347.
(5) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(6) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).
(7) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

Juridische mededeling - Privacybeleid