Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2533(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B6-0118/2007

Ingediende teksten :

B6-0118/2007

Debatten :

PV 14/03/2007 - 18
CRE 14/03/2007 - 18

Stemmingen :

PV 15/03/2007 - 5.10
CRE 15/03/2007 - 5.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0081

Aangenomen teksten
PDF 109kWORD 32k
Donderdag 15 maart 2007 - Straatsburg
Vermiste personen op Cyprus
P6_TA(2007)0081B6-0118/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over vermiste personen op Cyprus

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 6 april 1995(1) over vermiste personen op Cyprus,

–   onder verwijzing naar de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over Cyprus en de internationale initiatieven die zijn genomen om onderzoek te doen naar het lot van de vermiste personen op Cyprus,

–   onder verwijzing naar het arrest van het Europees Hof voor de mensenrechten (EHRM) van 10 mei 2001(2) over vermiste personen op Cyprus,

–   gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat het probleem van de vermiste personen (Griekse Cyprioten, Turkse Cyprioten, Grieken, Turken en anderen) puur een humanitaire kwestie is die verband houdt met het recht van de familie van de vermisten om te weten wat er met hen is gebeurd,

B.   overwegende dat de kwellende onzekerheid van de families van de vermisten, die al tientallen jaren over hun lot in het duister tasten, niet langer mag voortduren en nu eens eindelijk moet worden opgehelderd,

C.   overwegende dat het Comité vermiste personen (CMP) op Cyprus nieuw leven is ingeblazen onder auspiciën van de secretaris-generaal van de VN, en dat er vorderingen zijn geboekt, zij het traag, met de opgraving en identificatie van stoffelijke overschotten,

D.   overwegende dat het Europees Parlement de constructieve samenwerking tussen de Grieks-Cypriotische en Turks-Cypriotische leden van het CMP toejuicht,

1.   roept de betrokken partijen op open en eerlijk samen te werken aan een snelle afronding van het nodige onderzoek naar het lot van alle vermiste personen op Cyprus en het betreffende arrest van het EHRM van 10 mei 2001 volledig ten uitvoer te brengen;

2.   verzoekt de betreffende partijen en al degenen die beschikken, of in de positie verkeren dat zij kunnen beschikken over enige informatie of bewijzen, afkomstig uit eigen kennis, of uit archieven, verslagen van gevechten of lijsten van detentieplaatsen, deze onverwijld aan het CMP door te geven;

3.   verzoekt de Raad en de Commissie zich actief bezig te houden met de kwestie, door onder meer financiële steun te geven aan het CMP, en in samenwerking met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties alle nodige stappen te nemen om ervoor te zorgen dat bovengenoemd arrest van het EHRM en de betreffende resoluties van de VN en het Europees Parlement ten uitvoer worden gebracht;

4.   vraagt dat de kwestie naar zijn desbetreffende commissie wordt verwezen, zodat deze in nauwe samenwerking met de Commissie de ontwikkelingen verder volgt, en verzoekt dat van deze commissie wordt verlangd regelmatig verslag uit te brengen, en het eerste rapport binnen zes maanden voor te leggen;

5.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regeringen van Cyprus, Turkije, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk.

(1) PB C 109 van 1.5.1995, blz. 166.
(2) Cyprus v. Turkey [GC], nr. 25781/94, ECHR 2001-IV.

Juridische mededeling - Privacybeleid