Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0278(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0061/2007

Ingediende teksten :

A6-0061/2007

Debatten :

PV 28/03/2007 - 16
CRE 28/03/2007 - 16

Stemmingen :

PV 29/03/2007 - 8.8
CRE 29/03/2007 - 8.8
Stemverklaringen
PV 22/05/2007 - 9.6
CRE 22/05/2007 - 9.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0095
P6_TA(2007)0191

Aangenomen teksten
PDF 486kWORD 300k
Donderdag 29 maart 2007 - Brussel
Biologische productie en de etikettering van biologische producten *
P6_TA(2007)0095A6-0061/2007

Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (COM(2005)0671 – C6-0032/2006 – 2005/0278(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Dit voorstel werd op 29 maart 2007 als volgt gewijzigd(1):

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Visum 1
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 37 en 95,
Amendement 2
Overweging 1
(1)  De biologische productie is een alomvattend systeem van landbouwbeheer en levensmiddelenproductie waarbij de beste praktijken op milieugebied worden gecombineerd met een hoog niveau van biodiversiteit, de instandhouding van natuurlijke hulpbronnen, de toepassing van strenge normen op het gebied van dierenwelzijn en een productie die is afgestemd op de voorkeur van bepaalde consumenten voor producten die worden vervaardigd met natuurlijke stoffen en procédés. De biologische productie speelt aldus een tweeledige rol in de samenleving, omdat zij zorgt voor enerzijds een specifieke markt als antwoord op de vraag van de consument naar biologische producten en anderzijds collectieve voorzieningen die bijdragen tot de bescherming van het milieu en het dierenwelzijn, alsmede tot de plattelandsontwikkeling.
(1)  De biologische productie is een alomvattend systeem van landbouwbeheer en levensmiddelenproductie dat gericht is op alle facetten van duurzame productie en streeft naar evenwicht en waarbij de beste praktijken op milieugebied worden gecombineerd met een hoog niveau van biodiversiteit, de instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en de toepassing van strenge normen op het gebied van dierenwelzijn en in het kader waarvan wordt getracht de vruchtbaarheid van de grond langs natuurlijke weg te verbeteren en te zorgen voor een productie die is afgestemd op de voorkeur van bepaalde consumenten voor producten die worden vervaardigd met natuurlijke stoffen en procédés. De biologische productie speelt aldus een aantal positieve rollen: zij zorgt niet alleen voor een specifieke markt als antwoord op de vraag van de consument naar biologische producten, maar zij levert collectieve voorzieningen die niet alleen beperkt blijven tot de voedselsector, maar ook en vooral draagt zij bij tot de bescherming van het milieu en het dierenwelzijn, alsmede tot de maatschappelijke plattelandsontwikkeling.
Amendement 3
Overweging 2
(2)  In de meeste lidstaten gaat de sector biologische landbouw er op vooruit. Vooral de consumentenvraag is de laatste jaren sterk gestegen. Verwacht mag worden dat de recente hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarbij de nadruk ligt op marktgerichtheid en de levering van kwaliteitsproducten om te voldoen aan de consumentenvraag, de markt voor biologische producten verder zullen stimuleren. Tegen deze achtergrond speelt de regelgeving inzake de biologische productie een steeds belangrijkere rol in het beleidskader voor de landbouw en hangt zij nauw samen met de ontwikkelingen op de landbouwmarkten.
(2)  De biologische landbouw beantwoordt volledig aan de doelstellingen met betrekking tot duurzame ontwikkeling die de Europese Unie zich gesteld heeft in het kader van de agenda van Gotenburg, door een bijdrage te leveren aan een duurzame ontwikkeling, door gezonde producten van hoge kwaliteit voort te brengen en door ecologisch verantwoorde productiemethoden toe te passen. In de meeste lidstaten gaat de sector biologische landbouw er op vooruit. Vooral de consumentenvraag is de laatste jaren sterk gestegen. Verwacht mag worden dat de recente hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarbij de nadruk ligt op marktgerichtheid en de levering van kwaliteitsproducten om te voldoen aan de consumentenvraag, de markt voor biologische producten verder zullen stimuleren. Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk dat de biologische productie een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het beleidskader voor de landbouw en dat zij nauw samenhangt met de ontwikkelingen op de landbouwmarkten en is zij gekoppeld aan bescherming en behoud van oppervlakten die bestemd zijn voor landbouwactiviteiten.
Amendement 4
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Iedere regelgeving en ieder beleid dat de Gemeenschap op dit gebied vaststelt, dient bij te dragen tot de ontwikkeling van de biologische landbouw en de biologische productie, zoals gedefinieerd in deze verordening. De biologische landbouw vervult een belangrijke rol in de tenuitvoerlegging van het beleid inzake duurzame ontwikkeling van de Gemeenschap.
Amendement 5
Overweging 3
(3)  Het communautaire wettelijke kader voor de biologische productie moet gericht zijn op het verzekeren van eerlijke concurrentie en een goede werking van de interne markt voor biologische producten, alsmede op het behoud en de rechtvaardiging van het vertrouwen van de consument in de als biologisch aangeduide producten. Voorts moet dit beleidskader ervoor zorgen dat deze sector verder kan evolueren in overeenstemming met de productie- en marktontwikkelingen.
(3)  Het communautaire wettelijke kader voor de biologische productie moet gericht zijn op het verzekeren van eerlijke concurrentie en een goede werking van de interne markt voor biologische producten, alsmede op het behoud en de rechtvaardiging van het vertrouwen van de consument in de als biologisch aangeduide producten. Voorts moet dit beleidskader ervoor zorgen dat deze sector verder kan evolueren in overeenstemming met de productie- en marktontwikkelingen en een duurzame milieuontwikkeling.
Amendementen 6 en 157
Overweging 7
(7)  Er moet een algemeen communautair regelgevend kader worden vastgesteld voor de biologische productie in de plantaardige en de dierlijke sector, dat ook voorschriften omvat voor de omschakeling en voor de productie van verwerkte levensmiddelen en van diervoeders. De bevoegdheid voor het vaststellen van bepalingen ter uitvoering van deze algemene regels en voor het goedkeuren van communautaire productievoorschriften voor aquacultuur moet worden toevertrouwd aan de Commissie.
(7)  Er moet een algemeen communautair regelgevend kader worden vastgesteld voor de biologische productie in de plantaardige en de dierlijke sector, dat ook voorschriften omvat voor de omschakeling en voor de productie van verwerkte levensmiddelen en van diervoeders. De bevoegdheid voor het vaststellen van bepalingen en bijlagen ter uitvoering van deze algemene regels moet worden toevertrouwd aan de Commissie, die het Europees Parlement en de Raad moet raadplegen.
Amendement 7
Overweging 8
(8)  De ontwikkeling van de biologische productie moet verder worden vergemakkelijkt, vooral door het gebruik van nieuwe technieken en stoffen die beter geschikt zijn voor de biologische productie, te stimuleren.
(8)  De ontwikkeling van de biologische productie moet op basis van bestaande optimale werkmethoden verder worden vergemakkelijkt, vooral door vruchtbaarheid van de bodem, gewasrotatie, plaatselijke bewaring van zaad, water- en energiebesparende methodes en het gebruik van nieuwe technieken en stoffen die beter geschikt zijn voor de biologische productie, te stimuleren.
Amendement 8
Overweging 9
(9)  Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) en producten die zijn geproduceerd met of door GGO's, zijn onverenigbaar met het concept van de biologische productie en het beeld dat de consument heeft van biologische producten. Daarom mogen GGO's niet doelbewust worden gebruikt in de biologische landbouw of bij de verwerking van biologische producten.
(9)  Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) en producten die zijn geproduceerd met of door GGO's, zijn onverenigbaar met het concept van de biologische productie en het beeld dat de consument heeft van biologische producten. Daarom mogen GGO's niet worden gebruikt in de biologische landbouw of bij de verwerking van biologische producten. De verontreiniging van biologische zaden, grondstoffen, diervoeders en voedsel moet worden uitgebannen door adequate nationale en communautaire wetgeving op basis van het voorzorgsbeginsel.
Amendement 187
Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis)  Gezien het toenemende gevaar dat biologische zaden, diervoeder en levensmiddelen worden verontreinigd met GGO's en het ontbreken van nationale wetgeving in veel landen aangaande daarmee verband houdende voorzorgsmaatregelen en aansprakelijkheid, moet de Commissie vóór 1 januari 2008 een voorstel voor een kaderrichtlijn inzake voorzorgsmaatregelen ter vermijding van besmetting van de voedselketen met GGO's indienen, waarin tevens een wettelijk kader wordt vastgesteld voor de aansprakelijkheid bij besmetting met GGO's op basis van het beginsel 'de vervuiler betaalt'.
Amendement 9
Overweging 9 ter (nieuw)
(9 ter)  Het gebruik van synthetische gewasbeschermingsmiddelen is niet verenigbaar met biologische productie.
Amendement 10
Overweging 14
(14)  Om milieuvervuiling, in het bijzonder van natuurlijke hulpbronnen zoals grond en water, te voorkomen, moet de biologische veehouderij in beginsel gebaseerd zijn op een harmonieuze combinatie van veehouderij en grondgebruik, moet zij gepaard gaan met adequate meerjarige vruchtwisselingssystemen, en moet het veevoeder bestaan uit biologische producten die zijn geproduceerd op het bedrijf zelf of op naburige biologische bedrijven.
(14)  Om milieuvervuiling en onomkeerbare aantasting van de kwaliteit en de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen zoals grond en water te voorkomen, moet de biologische veehouderij in beginsel gebaseerd zijn op een harmonieuze combinatie van veehouderij en grondgebruik, moet zij gepaard gaan met adequate meerjarige vruchtwisselingssystemen, en moet het veevoeder bestaan uit biologische producten die zijn geproduceerd op het bedrijf zelf of op naburige biologische bedrijven.
Amendement 11
Overweging 15
(15)  Aangezien de biologische veehouderij een grondgebonden activiteit is, moeten dieren zo veel mogelijk toegang hebben tot de open lucht of tot weidegrond.
(15)  Aangezien de biologische veehouderij een grondgebonden activiteit is, moeten dieren toegang hebben tot de open lucht of tot weidegrond telkens wanneer de klimatologische omstandigheden of de aard van de bodem dit toelaten.
Amendementen 12 en 158
Overweging 16
(16)  Bij de biologische veehouderij moeten hoge dierenwelzijnsnormen worden nageleefd en moet worden voldaan aan de soortspecifieke gedragsbehoeften van de dieren, terwijl het beheer op het gebied van de diergezondheid gericht moet zijn op de voorkoming van ziekten. Te dien aanzien moet bijzondere aandacht worden besteed aan de huisvesting van de dieren, de houderijpraktijken en de bezettingsdichtheid. Voorts moet bij de rassenkeuze de voorkeur worden gegeven aan traaggroeiende foklijnen en moet rekening worden gehouden met het vermogen van de dieren om zich aan te passen aan plaatselijke omstandigheden. De uitvoeringsbepalingen voor de veehouderij en de aquacultuur moeten ten minste voldoen aan de bepalingen van het Europees Verdrag ter bescherming van landbouwhuisdieren en de in aansluiting daarop vastgestelde aanbevelingen.
(16)  Bij de biologische veehouderij moeten hoge dierenwelzijnsnormen worden nageleefd en moet worden voldaan aan de soortspecifieke gedragsbehoeften van de dieren, terwijl het beheer op het gebied van de diergezondheid gericht moet zijn op de voorkoming van ziekten. Te dien aanzien moet bijzondere aandacht worden besteed aan de huisvesting van de dieren, de houderijpraktijken en de bezettingsdichtheid. Voorts moet bij de rassenkeuze de voorkeur worden gegeven aan langlevende, ziektebestendige en traaggroeiende foklijnen en inheemse plaatselijke rassen en moet rekening worden gehouden met het vermogen van de dieren om zich aan te passen aan plaatselijke omstandigheden. De uitvoeringsbepalingen voor de veehouderij moeten ten minste voldoen aan de bepalingen van het Europees Verdrag ter bescherming van landbouwhuisdieren en de in aansluiting daarop vastgestelde aanbevelingen.
Amendement 13
Overweging 17
(17)  De biologische dierlijke productie moet erop gericht zijn voor de verschillende diersoorten alle stadia van de productiecyclus aan bod te laten komen. Daarom moet bij deze productie de genetische diversiteit van de biologisch gehouden dieren (de "gene pool") worden vergroot, de autonomie worden verbeterd en zo de ontwikkeling van de sector worden gegarandeerd.
(17)  De biologische dierlijke productie moet erop gericht zijn voor de verschillende diersoorten alle stadia van de productiecyclus aan bod te laten komen. Daarom moet bij deze productie de genetische diversiteit van de biologisch gehouden dieren (de "gene pool") worden vergroot, de autonomie worden verbeterd en zo de ontwikkeling van de sector worden gegarandeerd en aangemoedigd.
Amendement 159
Overweging 18
(18)  In afwachting van de goedkeuring van de communautaire productievoorschriften voor de aquacultuur moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben nationale normen toe te passen of, bij afwezigheid daarvan, particuliere normen die door de lidstaten zijn aanvaard of erkend. Om verstoringen van de interne markt te voorkomen moeten de lidstaten echter verplicht worden elkaars productienormen op dit gebied te erkennen.
Schrappen
Amendement 14
Overweging 22 bis (nieuw)
(22 bis)  Vanwege de huidige verscheidenheid van landbouw- en veeteeltpraktijken in de biologische landbouw is het nodig de lidstaten de mogelijkheid te geven om op hun eigen grondgebied aanvullende, strengere regels toe te passen voor de biologische landbouw.
Amendement 15
Overweging 25
(25)  Omwille van de duidelijkheid op de hele communautaire markt moet een eenvoudige standaardaanduiding verplicht worden gesteld voor alle biologische producten die in de Gemeenschap worden geproduceerd, voor zover deze producten niet het communautaire logo voor biologische productie moeten dragen. Deze aanduiding moet ook kunnen worden gebruikt voor uit derde landen ingevoerde biologische producten, maar zonder dat dit verplicht is.
(25)  Omwille van de duidelijkheid op de hele communautaire markt moet een eenvoudige standaardaanduidingscode verplicht worden gesteld voor alle biologische producten die in de Gemeenschap worden geproduceerd, ook als deze producten het communautaire logo voor biologische productie dragen. De standaardaanduidingscode moet ook worden gebruikt voor uit derde landen ingevoerde biologische producten, met duidelijke vermelding van de oorsprong van de producten en mogelijke verschillen in de toepassing van regels voor biologische productie.
Amendement 170
Overweging 27 bis (nieuw)
(27 bis)  De lidstaten moeten het noodzakelijk wetgevend kader vastleggen, gebaseerd op het voorzorgsbeginsel en het beginsel dat de vervuiler betaalt, ter voorkoming van de verontreiniging van biologische producten met GGO's. Marktdeelnemers moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen nemen om onvoorziene of technisch onvermijdelijke verontreiniging met GGO's te voorkomen. De aanwezigheid van GGO's in biologische producten is uitsluitend beperkt tot niet te voorziene en technisch onvermijdelijke volumes met een maximale waarde van 0,1%.
Amendement 17
Overweging 32
(32)  Bij de beoordeling van de gelijkwaardigheid met betrekking tot ingevoerde producten moet rekening worden gehouden met de internationale normen van de Codex Alimentarius.
(32)  Bij de beoordeling van de gelijkwaardigheid met betrekking tot ingevoerde producten moet rekening worden gehouden met productienormen die evenwaardig zijn aan die welke door de Gemeenschap zijn opgesteld voor de biologische productie.
Amendement 18
Overweging 32 bis (nieuw)
(32 bis)  De invoerregels voor biologische producten kunnen worden beschouwd als een model voor gekwalificeerde markttoegang, dat producenten uit derde landen toegang verschaft tot een zeer waardevolle markt, op voorwaarde dat zij de normen van die markt naleven.
Amendement 19
Overweging 36
(36)  De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Aangezien de regelgeving inzake de biologische productie een belangrijke rol speelt in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid omdat zij nauw samenhangt met de ontwikkelingen op de landbouwmarkten, is het wenselijk deze regelgeving af te stemmen op de bestaande wettelijke procedures voor het beheer van dit beleid. De bevoegdheid die uit hoofde van deze verordening wordt toevertrouwd aan de Commissie, moet daarom worden uitgeoefend in overeenstemming met de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG,
(36)  De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Aangezien de regelgeving inzake de biologische productie een belangrijke rol speelt in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid omdat zij nauw samenhangt met de ontwikkelingen op de landbouwmarkten, is het wenselijk deze regelgeving af te stemmen op de bestaande wettelijke procedures voor het beheer van dit beleid. De bevoegdheid die uit hoofde van deze verordening wordt toevertrouwd aan de Commissie, moet daarom worden uitgeoefend in overeenstemming met de regelgevingsprocedure met toezicht van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG,
Amendement 20
Artikel 1, lid 1, inleidende formule
1.  Bij deze verordening worden de doelstellingen, beginselen en voorschriften vastgesteld met betrekking tot:
1.  Bij deze verordening wordt de basis gelegd voor de duurzame ontwikkeling van biologische productie en worden de doelstellingen, beginselen en voorschriften vastgesteld met betrekking tot:
Amendement 21
Artikel 1, lid 1, letter a)
a) de productie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer en de controle van biologische producten;
a) alle stadia van de productie, de productiemethoden, de verwerking, distributie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer, de inspectie en de certificatie van biologische producten;
Amendement 160
Artikel 1, lid 2, inleidende formule
Deze verordening is van toepassing op de volgende producten van de landbouw of de aquacultuur, wanneer het de bedoeling is deze producten als biologische producten in de handel te brengen:
Deze verordening is van toepassing op de volgende producten van de landbouw, wanneer het de bedoeling is deze producten als biologische producten in de handel te brengen:
Amendement 161
Artikel 1, lid 2, letter c)
c) levende of onverwerkte producten van de aquacultuur;
Schrappen
Amendement 162
Artikel 1, lid 2, letter d)
d) verwerkte producten van de aquacultuur die bestemd zijn voor menselijke consumptie;
Schrappen
Amendementen 179 en 153
Artikel 1, lid 2, letter e bis) (nieuw)
e bis) andere producten, zoals zout, diervoeder, wol, textiel, visconserven, cosmetica, voedingsadditieven en essences;
Amendement 24
Artikel 1, lid 3, inleidende formule
3.  Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de Europese Gemeenschap op elke marktdeelnemer die betrokken is bij de volgende activiteiten:
3.  Deze verordening is van toepassing op elke marktdeelnemer die betrokken is bij enig stadium van de productie, voorbereiding en distributie van de producten genoemd in artikel 1, lid 2, zoals:
Amendement 25
Artikel 1, lid 3, letter b)
b) verwerking van levensmiddelen en diervoeders;
b) het klaarmaken, de verwerking en bereiding van levensmiddelen en diervoeders;
Amendement 26
Artikel 1, lid 3, letter c)
c) verpakking, etikettering en reclame;
c) klaarmaken, verpakking, opslag, etikettering van en reclame voor de producten van de biologische landbouw;
Amendement 27
Artikel 1, lid 3, alinea 2
Ze zal echter niet van toepassing zijn op cateringactiviteiten, fabriekskantines, institutionele catering, restaurants of andere vergelijkbare dienstenactiviteiten inzake voeding.
f bis) cateringactiviteiten, kantines, restaurants of andere vergelijkbare dienstenactiviteiten inzake voeding.
Amendement 28
Artikel 2, letter a)
a) biologische productie: het produceren op een landbouwbedrijf met gebruikmaking van biologische productiemethoden, en alle activiteiten met betrekking tot de verdere verwerking, verpakking en etikettering van een product, in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde doelstellingen, beginselen en voorschriften;
a) biologische productie: het produceren op een landbouwbedrijf met gebruikmaking van biologische productiemethoden, en alle activiteiten met betrekking tot de verdere verwerking, klaarmaken, verpakking, inpakken, opslag en etikettering van een product, in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde doelstellingen, beginselen en voorschriften;
Amendement 29
Artikel 2, letter b)
b) "biologisch product" betekent een landbouwproduct afkomstig van de biologische productie;
b) "biologisch product" betekent een product afkomstig van de biologische productie;
Amendement 30
Artikel 2, letter b bis) (nieuw)
b bis) 'marktdeelnemer': eigenaar van een onderneming die activiteiten verricht welke vallen binnen het toepassingsbereik van de onderhavige verordening en die onderworpen is aan de controle van de autoriteiten en organisaties welke toezicht houden op de biologische productie;
Amendement 163
Artikel 2, letter e)
e) aquacultuur: de kweek of teelt van aquatische organismen, waarbij technieken worden gebruikt om de aangroei van de betrokken organismen te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteiten van het milieu; deze organismen blijven in de gehele fase van de kweek of de teelt, tot en met de oogst, eigendom van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;
Schrappen
Amendement 31
Artikel 2, letter f)
f)'omschakeling' betekent de overgang van niet-biologische naar biologische landbouw;
f) 'omschakeling' betekent een periode van overgang van conventionele naar biologische landbouw ;
Amendement 32
Artikel 2, letter j)
j) 'bevoegde autoriteit': de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het organiseren van officiële controles op het gebied van de biologische productie of elke andere autoriteit waaraan deze bevoegdheid is overgedragen en, in voorkomend geval, de overeenkomstige autoriteit van een derde land.
j) 'bevoegde autoriteit': de autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor de handhaving van de in de onderhavige verordening opgenomen bepalingen en de uitvoeringsregels die door de Commissie zijn goedgekeurd voor de toepassing van deze verordening of iedere andere autoriteit aan wie die bevoegdheid geheel of gedeeltelijk is toegekend en tevens, in voorkomend geval, de overeenkomstige autoriteit van een derde land.
Amendement 33
Artikel 2, letter k)
k) controleorganisatie: een onafhankelijke derde partij waaraan de bevoegde autoriteit bepaalde controletaken heeft gedelegeerd;
k) controleorganisatie: onafhankelijke organisatie die zich bezig houdt met de procedures voor de inspectie, certificering en traceerbaarheid in de sector van de biologische productie, overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige verordening en de gedetailleerde voorschriften die met het oog op de uitvoering van de onderhavige verordening door de Commissie zijn goedgekeurd, en die met het oog op dit doel door de bevoegde autoriteit erkend en gecontroleerd zijn; kan in voorkomend geval ook een gelijkwaardige organisatie in een derde land omvatten waarop de specifieke voorschriften voor erkenning van toepassing zijn;
Amendement 34
Artikel 2, letter m)
m) conformiteitsaanduiding: een aanduiding in de vorm van een merkteken, waaruit blijkt dat is voldaan aan een speciale reeks normen of andere normatieve documenten;
m) conformiteitsaanduiding: een aanduiding in de vorm van een merkteken, waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten die voortvloeien uit een speciale reeks normen of andere normatieve documenten;
Amendement 35
Artikel 2, letter r)
r) 'door GGO's geproduceerde producten': toevoegingsmiddelen voor levensmiddelen en diervoeders, smaakstoffen, vitamines, enzymen, technische hulpstoffen, bepaalde in diervoeding gebruikte producten (op grond van Richtlijn 82/471/EEG), gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en bodemverbeteraars, die zijn geproduceerd door een organisme te voeden met materiaal dat geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaat.
r) 'door GGO's geproduceerde producten': producten die ontstaan door toepassing van een GGO als het laatste levende organisme in het productieproces, maar dat geen GGO's bevat of daaruit bestaat noch uit GGO's wordt geproduceerd.
Amendement 36
Artikel 2, letter v bis) (nieuw)
v bis) 'groene mest': gewas waarin wilde planten en onkruid voorkomt, dat in de bodem wordt gebracht met het oog op bodemverbetering.
Amendement 37
Artikel 2, letter v ter) (nieuw)
v ter) 'medische behandeling': alle preventieve en curatieve middelen die worden aangewend om een ziek dier of een groep zieke dieren te verzorgen in verband met een pathologie, op grond van een recept en voor een beperkte periode.
Amendement 38
Artikel 2, letter v quater) (nieuw)
v quater) 'synthetisch': heeft betrekking of producten die worden vervaardigd door middel van chemische en industriële processen, zoals alle producten die niet in de natuur worden gevonden en productsimulaties uit natuurlijke hulpbronnen, met uitzondering van producten die afkomstig zijn van natuurlijke grondstoffen of zijn gewijzigd door middel van eenvoudige chemische processen.
Amendement 195
Artikel 2, punt v quinquies) (nieuw)
v quinquies) 'grondgebonden': grondgebonden veeteelt komt tegemoet aan de volgende drie eisen:
- toegang van de op de boerderij aanwezige dieren tot de buitenlucht,
- uitstrooiing van hun uitwerpselen, in hun totaliteit of voor een deel,
- geheel of gedeeltelijk voederen van de dieren,
Amendement 180
Artikel 3, alinea -1 (nieuw)
De doelstellingen van deze verordening zijn:
a) het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van biologische landbouwsystemen en de gehele productketen van biologische voedingsmiddelen en diervoeders;
b) het verzekeren van een goed functionerende interne markt voor biologische producten en van eerlijke concurrentie tussen alle producenten van biologische producten;
c) het opstellen van betrouwbare regels voor biologische productiesystemen, met inbegrip van inspectie, certificering en etikettering;
Amendement 39
Artikel 3, alinea 1, inleidende formule
Met de biologische productie worden de volgende doelstellingen nagestreefd:
1.  Met de biologische productiemethode worden de volgende doelstellingen nagestreefd:
Amendement 40
Artikel 3, letter a), inleidende formule
a)  Het produceren, in een praktisch en economisch levensvatbaar beheerssysteem voor de landbouw, van een groot aantal uiteenlopende producten volgens methodes waarbij:
a)  Het produceren, in een vanuit ecologisch en sociaal-economisch opzicht duurzaam systeem, van een groot aantal uiteenlopende producten volgens methodes waarbij:
Amendement 41
Artikel 3, letter a), punt i)
i) de negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum worden beperkt;
i) de negatieve gevolgen voor het milieu en het klimaat tot een minimum worden beperkt;
Amendement 42
Artikel 3, letter a), punt i bis) (nieuw)
i bis) er een duurzaam evenwicht wordt verzekerd van bodem, water, planten en dieren;
Amendement 43
Artikel 3, letter a), punt ii)
ii) op de landbouwbedrijven en de daaromheen liggende grond een hoog niveau van biodiversiteit wordt gehandhaafd en bevorderd;
ii) op de landbouwbedrijven en de daaromheen liggende grond een hoog niveau van biodiversiteit wordt gehandhaafd en bevorderd, daarbij bijzondere aandacht schenkend aan het behoud van variëteiten die aan de locale omstandigheden zijn aangepast en aan inheemse rassen;
Amendement 44
Artikel 3, letter a), punt iii)
iii) de natuurlijke hulpbronnen, zoals water, grond, organische stoffen en lucht, zo veel mogelijk behouden blijven;
iii) op een zo rationeel mogelijke wijze gebruik maken van de natuurlijke hulpbronnen (water, grond en lucht) en de agrarische inputs (energie, fytosanitaire middelen, voedermiddelen);
Amendement 45
Artikel 3, letter a), punt iv)
iv) hoge normen voor dierenwelzijn worden nageleefd en in het bijzonder rekening wordt gehouden met de soortspecifieke gedragsbehoeften van de dieren.
iv) hoge normen voor dierenwelzijn en -gezondheid worden nageleefd en in het bijzonder rekening wordt gehouden met de soortspecifieke gedragsbehoeften van de dieren.
Amendement 46
Artikel 3, letter a), punt iv bis) (nieuw)
iv bis) bijdragen aan het behoud van de traditionele verwerkingsprocédés voor kwaliteitsvoedingsmiddelen en de verbetering van de kleine bedrijven en de gezinsbedrijven.
Amendement 47
Artikel 3, letter b)
b)  Het produceren van levensmiddelen en andere landbouwproducten op een wijze die voldoet aan de vraag van de consument naar goederen die worden geproduceerd aan de hand van natuurlijke processen of processen die vergelijkbaar zijn met natuurlijke processen, en met natuurlijke stoffen.
b)  Het produceren van levensmiddelen en andere landbouwproducten op een wijze die voldoet aan de vraag van de consument naar goederen die worden geproduceerd aan de hand van natuurlijke processen of chemische processen die vergelijkbaar zijn met natuurlijke processen, en met natuurlijke stoffen.
Amendement 48
Artikel 4, letter a)
a) het gebruik van levende organismen en mechanische productiemethodes heeft de voorkeur boven het gebruik van synthetische materialen;
a) er worden enkel levende organismen en mechanische productiemethodes gebruikt; het gebruik van synthetische materialen en productiemethodes waarbij synthetische materialen worden gebruikt, is alleen in overeenstemming met artikel 16 toegestaan;
Amendement 49
Artikel 4, letter a bis) (nieuw)
a bis) biologische en mechanische productiemethodes hebben de voorkeur boven het gebruik van externe inputs zoals synthetische materialen;
Amendement 50
Artikel 4, letter b)
b) het gebruik van natuurlijke stoffen heeft de voorkeur boven het gebruik van door chemische synthese verkregen stoffen, die alleen zijn toegestaan wanneer natuurlijke stoffen niet in de handel verkrijgbaar zijn;
b) indien externe inputs noodzakelijk zijn, heeft het gebruik van natuurlijke stoffen en biologisch geproduceerde grondstoffen de voorkeur; door chemische behandeling of synthese verkregen stoffen moeten strikt beperkt worden tot uitzonderlijke gevallen, zijn alleen toegestaan wanneer natuurlijke stoffen niet in de handel verkrijgbaar zijn en moeten specifiek toegestaan zijn in overeenstemming met artikel 11;
Amendement 51
Artikel 4, letter c)
c): er mag geen gebruik worden gemaakt van GGO's en producten die zijn geproduceerd met of door GGO's, met uitzondering van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,
c) er mag geen gebruik worden gemaakt van GGO's en producten die zijn geproduceerd uit of met GGO's,
Amendement 52
Artikel 4, letter c bis) (nieuw)
c bis) er mag geen gebruik worden gemaakt van ioniserende straling.
Amendement 172
Artikel 4, letter c ter) (nieuw)
c ter) toevallige verontreiniging als gevolg van de nabijheid van productiegebieden van GGO's wordt vermeden.
Amendement 53
Artikel 4, letter d)
d) de regels betreffende de biologische productie worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, de ontwikkelingsstadia en de specifieke veehouderijpraktijken, zonder afbreuk te doen aan het gemeenschappelijke concept van de biologische productie.
d) de regels betreffende de biologische productie worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, de ontwikkelingsstadia en de specifieke veehouderijpraktijken, zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen en beginselen van de biologische productie.
Amendement 54
Artikel 4, letter d bis) (nieuw)
d bis) biologische productie zal de productkwaliteit, de integriteit en de traceerbaarheid gedurende de gehele voedselketen waarborgen;
Amendement 55
Artikel 4, letter d ter) (nieuw)
d ter) de biologische productie moet in sociaal, ecologisch en economisch opzicht van duurzame aard zijn;
Amendement 56
Artikel 4, letter d quater) (nieuw)
d quater) uitgesloten worden hydroculturen en andere niet grondgebonden landbouw- en veeteeltmethoden;
Amendement 182
Artikel 4, alinea 1, letter d quinquies) (nieuw)
d quinquies) biologische productie zorgt voor behoud van werkgelegenheid en schept ook nieuwe banen, stelt landbouwer en consument in staat om een sociaal contract aan te gaan voor duurzame praktijken, de productie en consumptie van kwaliteitsvoedingsmiddelen, alsook een combinatie van maatregelen inzake natuurbehoud, duurzame productie en lokale afzet;
Amendement 57
Artikel 5, letter a)
a) de landbouw is gericht op de instandhouding en de verbetering van de bodemvruchtbaarheid, de voorkoming en bestrijding van bodemerosie en het zo veel mogelijk voorkomen van verontreiniging;
a) de landbouw is gericht op de instandhouding en de verbetering van het bodemleven en de bodemvruchtbaarheid, de voorkoming en bestrijding van bodemerosie en het zo veel mogelijk voorkomen van verontreiniging;
Amendement 58
Artikel 5, letter a bis) (nieuw)
a bis) de landbouw zal werkgelegenheid behouden en scheppen, en aldus bijdragen tot een duurzame plattelandsontwikkeling;
Amendement 59
Artikel 5, letter c)
c) het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen en externe hulpbronnen wordt tot een minimum beperkt;
c) het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen en externe hulpbronnen wordt tot een minimum beperkt; het gebruik van hernieuwbare energiebronnen wordt gestimuleerd;
Amendement 60
Artikel 5, letter f)
f) planten worden in hoofdzaak gevoed via het ecosysteem van de bodem;
f) planten worden in hoofdzaak gevoed via het ecosysteem van de bodem; daarom zullen bodembeheerspraktijken worden toegepast;
Amendement 61
Artikel 5, letter g)
g) voor de gezondheid van planten en dieren wordt gezorgd op basis van preventieve technieken, waaronder de selectie van geschikte rassen en variëteiten;
g) voor de gezondheid van planten wordt gezorgd op basis van preventieve technieken, waaronder de selectie van geschikte variëteiten, gewasrotatie, gemengde gewassen, bevorderen van natuurlijke vijanden van ongedierte en ontwikkeling van natuurlijke weerstand tegen ongedierte en ziekten;
Amendement 62
Artikel 5, letter g bis) (nieuw)
g bis) het behoud van de diergezondheid zal gebaseerd zijn op het aanmoedigen van de natuurlijke immunologische verdediging en gesteldheid van het dier, evenals de selectie van geschikte soorten, en veehouderijpraktijken;
Amendement 63
Artikel 5, letter h)
h) diervoeder is in hoofdzaak afkomstig van het bedrijf waar de dieren worden gehouden of wordt geproduceerd in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven in dezelfde regio;
h) diervoeder is bij voorkeur afkomstig van het bedrijf waar de dieren worden gehouden of wordt geproduceerd in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven en de concentratie van het vee wordt beperkt, om te verzekeren dat de veeteelt geïntegreerd is met de aanbouw van gewassen;
Amendement 64
Artikel 5, letter k)
k) bij de keuze van de rassen wordt de voorkeur gegeven aan traaggroeiende foklijnen en wordt rekening gehouden met het vermogen van de dieren om zich aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen, met hun levenskracht en met hun resistentie tegen ziekten en andere gezondheidsproblemen;
k) bij de keuze van de rassen wordt de voorkeur gegeven aan traaggroeiende, langlevende foklijnen en plaatselijke inheemse rassen en wordt rekening gehouden met het vermogen van de dieren om zich aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen, met hun levenskracht en met hun resistentie tegen ziekten en andere gezondheidsproblemen;
Amendement 65
Artikel 5, letter l)
l) het voeder voor biologische dieren bestaat in hoofdzaak uit ingrediënten afkomstig van de biologische landbouw en andere natuurlijke stoffen van niet-agrarische oorsprong;
l) het voeder voor biologische dieren bestaat uit ingrediënten afkomstig van de biologische landbouw en andere natuurlijke stoffen van niet-agrarische oorsprong en biedt de specifieke voedingsvereisten van het vee in de respectieve stadia van hun ontwikkeling; vrijstellingen moeten worden toegestaan in overeenstemming met artikel 11.
Amendement 196
Artikel 5, punt m)
m) er wordt gebruik gemaakt van veehouderijpraktijken die het immuunssysteem versterken en de natuurlijke weerstand tegen ziekten verhogen;
m) er wordt gebruik gemaakt van veehouderijpraktijken die het immuunssysteem versterken en de natuurlijke weerstand tegen ziekten verhogen, met name door te zorgen voor regelmatige beweging en door de dieren buiten en in de wei te laten lopen, telkens wanneer de weersomstandigheden en de toestand van de grond dat toelaten;
Amendement 66
Artikel 5, letter n)
n) bij de aquacultuurproductie worden de negatieve gevolgen voor het aquatische milieu tot een minimum beperkt;
n) bij de aquacultuurproductie worden de biodiversiteit en kwaliteit van het natuurlijk aquatisch ecosysteem behouden en worden de negatieve gevolgen voor de aquatische en aardse ecosystemen tot een minimum beperkt;
Amendement 67
Artikel 6, titel
Beginselen voor de verwerking
Beginselen voor de verwerking en bereiding
Amendement 68
Artikel 6, inleidende formule
Behalve de algemene beginselen van artikel 4 zijn de volgende beginselen van toepassing op de productie van verwerkte biologische levensmiddelen en diervoeders:
Behalve de doelstellingen en de algemene beginselen van artikel 4 zijn de volgende beginselen van toepassing op de productie en bereiding van verwerkte biologische levensmiddelen en diervoeders, met inbegrip van de definitie en mogelijke veranderingen van de bijlagen:
Amendement 69
Artikel 6, letter a)
a) biologische levensmiddelen en diervoeders worden in hoofdzaak vervaardigd van ingrediënten van de biologische landbouw, tenzij een biologisch ingrediënt niet in de handel verkrijgbaar is;
a) biologische levensmiddelen en diervoeders worden vervaardigd van ingrediënten van de biologische landbouw, tenzij een biologisch ingrediënt niet in de handel verkrijgbaar is;
Amendement 70
Artikel 6, letter b)
b) het gebruik van toevoegingsmiddelen en technische hulpstoffen wordt tot een minimum beperkt en is alleen toegestaan indien het om technologische reden absoluut noodzakelijk is;
b) het gebruik van toevoegingsmiddelen en technische hulpstoffen wordt tot een minimum beperkt en is alleen toegestaan indien het om technologische of voedingstechnische reden absoluut noodzakelijk is en als zij toegestaan zijn in overeenstemming met de procedure vastgelegd in artikel 15;
Amendement 71
Artikel 6, letter c bis) (nieuw)
c bis) levensmiddelen moeten zorgvuldig worden verwerkt ten einde de integriteit van de biologische levensmiddelen te waarborgen.
Amendement 72
Artikel 7, lid 1, alinea 1
1.  Het volledige commerciële deel van een landbouwbedrijf moet worden beheerd overeenkomstig de eisen die gelden voor de biologische productie of de omschakeling op biologische productie.
1.  Het volledige landbouwbedrijf moet worden beheerd overeenkomstig de eisen die gelden voor de biologische productie.
Amendement 184
Artikel 7, lid 2, alinea 1
2.  Landbouwers mogen geen GGO's of met GGO's geproduceerde producten gebruiken als zij op basis van de informatie in de etikettering van het product of van enig ander begeleidend document op de hoogte zouden moeten zijn van de aanwezigheid daarvan.
2.  Landbouwers mogen geen GGO's of met of door GGO's geproduceerde producten gebruiken.
Amendement 75
Artikel 7, lid 2, alinea 2
Wanneer landbouwers van derden gekochte producten gebruiken om biologische levensmiddelen en diervoeders te produceren, moeten zij van de verkoper verlangen dat deze bevestigt dat de geleverde producten niet door GGO's zijn geproduceerd.
Wanneer landbouwers of andere leveranciers van biologische producten van derden gekochte producten gebruiken om biologische levensmiddelen en diervoeders te produceren, moeten zij van de verkoper verlangen dat deze bevestigt dat de geleverde producten niet met of door GGO's zijn geproduceerd en geen GGO's bevatten of uit GGO's bestaan.
Amendement 76
Artikel 7, lid 2, alinea 2 bis (nieuw)
Wanneer onvoorziene of technisch onvermijdelijke besmetting met GGO's plaatsvindt, moet de marktdeelnemer het bewijs kunnen leveren dat hij al het mogelijke heeft gedaan om die besmetting te voorkomen.
Amendement 77
Artikel 8, lid 1, letter b)
b) de vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem moeten worden gehandhaafd en verbeterd door meerjarige vruchtwisseling, met inbegrip van groenbemesting, en door toepassing van mest en organisch materiaal van biologische landbouwbedrijven;
b) de vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem moeten worden gehandhaafd en verbeterd door meerjarige vruchtwisseling, met inbegrip van groenbemesting, en door toepassing van effluenten afkomstig uit de veeteelt en organisch materiaal van biologische landbouwbedrijven, bij voorkeur gecomposteerd;
Amendement 78
Artikel 8, lid 1, letter h)
h) voor het gebruik van goedgekeurde synthetische stoffen gelden voorwaarden en beperkingen wat betreft de gewassen waarop zij mogen worden toegepast, de toepassingsmethode, de dosering, de tijdslimieten voor het gebruik en het contact met het gewas;
h) voor het gebruik van goedgekeurde synthetische stoffen gelden strikte voorwaarden en beperkingen wat betreft de gewassen waarop zij mogen worden toegepast, de toepassingsmethode, de dosering, de tijdslimieten voor het gebruik en het contact met het gewas;
Amendement 185
Artikel 8, lid 1, letter i)
i) alleen biologisch geproduceerd zaad en teeltmateriaal mogen worden gebruikt. Hiertoe moet de moederplant in het geval van zaad en de uitgangsplant in het geval van vegetatief teeltmateriaal ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, twee teeltseizoenen lang geproduceerd zijn overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorschriften.
i) alleen biologisch geproduceerd zaad en teeltmateriaal waarvan bewezen is dat het vrij is van GGO's, mogen worden gebruikt. Hiertoe moet de moederplant in het geval van zaad en de uitgangsplant in het geval van vegetatief teeltmateriaal ten minste één generatie of, in het geval van blijvende teelten, twee teeltseizoenen lang geproduceerd zijn overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorschriften.
Indien geen biologisch geproduceerde zaden beschikbaar zijn, kunnen afwijkingen worden toegestaan volgens de regels vastgelegd in artikel 11, bijlage [XX] (zie Verordening (EG) nr. 1452/2003), op voorwaarde dat deze in geen geval verontreinigd zijn met GGO's.
Amendement 79
Artikel 9, letter b), punt iii)
iii) de dieren moeten permanent toegang hebben tot een uitloop, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken;
iii) de dieren moeten permanent toegang hebben tot gebieden in de open lucht, bij voorkeur weidegrond, wanneer de weersomstandigheden en de staat van de grond dit mogelijk maken, tenzij beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de gezondheid van mens en dier zijn opgelegd door wetgeving van de Gemeenschap; de Commissie en de lidstaten waarborgen dat dergelijke beperkingen en verplichtingen niet leiden tot dierenleed of tot verlies van markten voor biologische producten;
Amendement 80
Artikel 9, letter b), punt iv)
iv) het aantal dieren moet worden beperkt om overbegrazing, vertrappen van de bodem, erosie, dan wel door de dieren of de verspreiding van hun mest veroorzaakte vervuiling tot een minimum te beperken;
iv) het aantal dieren moet worden beperkt om overbegrazing, vertrappen van de bodem, erosie, dan wel door de dieren of de verspreiding van hun effluenten veroorzaakte vervuiling tot een minimum te beperken;
Amendement 81
Artikel 9, letter b), punt v)
v) biologisch vee moet apart worden gehouden van ander vee, ofwel gemakkelijk van ander vee te scheiden zijn;
v) biologisch vee moet apart worden gehouden van ander vee;
Amendement 186
Artikel 9, letter b), punt vi)
vi) het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en deze praktijk gerechtvaardigd is om redenen van veiligheid of welzijn of om veterinaire redenen;
vi) het aanbinden of isoleren van dieren is verboden, tenzij het gaat om individuele dieren gedurende een beperkte tijd en deze praktijk gerechtvaardigd is om redenen van veiligheid of welzijn of om veterinaire redenen; door de bevoegde autoriteit of het orgaan dat door deze is gemachtigd kan echter ontheffing worden verleend voor vee dat is aangebonden in gebouwen die reeds vóór 24 augustus 2000 bestonden of in kleine bedrijven waar het niet mogelijk is de dieren overeenkomstig hun gedragsbehoeften in groepen te houden, mits deze dieren ten minste twee maal per week toegang hebben tot weiden, de open lucht of ruimten waar zij bewegingsvrijheid hebben en met oog voor het welzijn van de dieren worden gehouden in voldoende van stro voorziene ruimtes en zij individueel aandacht krijgen;
Amendement 82
Artikel 9, letter b), punt x)
x) bijenkasten en materialen die in de bijenhouderij worden gebruikt, moeten van natuurlijke materialen zijn gemaakt;
x) bijenkasten en materialen die in de bijenhouderij worden gebruikt, moeten van materialen zijn gemaakt die aantoonbaar geen negatief effect hebben op het omringend milieu;
Amendement 83
Artikel 9, letter c), punt i)
i) de voortplanting mag niet worden gestimuleerd met hormoonbehandeling, tenzij om voortplantingsstoornissen te behandelen;
i) de voortplanting moet in beginsel op natuurlijke methodes gebaseerd zijn. Kunstmatige inseminatie is echter toegestaan. Andere vormen van kunstmatige of geassisteerde voortplanting (bijvoorbeeld het overbrengen van embryo's) zijn niet toegestaan;
Amendement 84
Artikel 9, letter c), punt ii)
ii) klonering en embryotransplantatie zijn niet toegestaan;
ii) teelttechnieken waarbij genetische engineering, klonering en embryotransplantatie worden gebruikt, zijn niet toegestaan;
Amendement 85
Artikel 9, letter d), punt i)
i) de dieren moeten worden gevoederd met biologisch voeder dat gedeeltelijk mag bestaan uit diervoerder van landbouwbedrijven die op biologische landbouw omschakelen en dat voldoet aan de voedingsbehoeften van het dier in de verschillende stadia van zijn ontwikkeling;
i) de dieren moeten worden gevoederd met biologisch voeder ten einde te voldoen aan de voedingsvereisten van het dier in de verscheidene stadia van zijn ontwikkeling; vrijstellingen kunnen worden toegestaan zoals vastgelegd in bijlage XX waarin het percentage voeder wordt gedefinieerd dat kan worden gebruikt afkomstig van landbouwbedrijven die op biologische landbouw omschakelen;
Amendement 86
Artikel 9, letter d), punt ii)
ii) dieren moeten permanent toegang hebben tot weidegrond of tot ruwvoeder;
ii) dieren moeten permanent toegang hebben tot weidegrond of tot ruwvoeder, tenzij er een veterinaire contra-indicatie tegen bestaat, hetgeen ter beoordeling is van de bevoegde autoriteiten of de behandelende veearts;
Amendement 87
Artikel 9, letter e), punt ii)
ii) uitbraken van dierziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen allopathische geneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het gebruik van fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen niet aangewezen is.
ii) uitbraken van dierziekten moeten onmiddellijk worden behandeld om het dier lijden te besparen; zo nodig mogen, onder strikte voorwaarden (het maximale aantal behandelingen per dier en de wachttijd moeten worden vastgesteld), allopathische chemische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, worden gebruikt als het gebruik van fytotherapeutische, homeopathische en andere middelen niet aangewezen is.
Amendement 165
Artikel 10
Artikel 10
Schrappen
Productievoorschriften voor de aquacultuur
1.  Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure en met inachtneming van de in titel II vastgestelde doelstellingen en beginselen stelt de Commissie productievoorschriften, met inbegrip van voorschriften inzake omschakeling, vast voor de biologische aquacultuur.
2.  In afwachting van de goedkeuring van de in lid 1 bedoelde voorschriften zijn de nationale voorschriften of, bij afwezigheid daarvan, particuliere normen die door de lidstaten zijn aanvaard of erkend, van toepassing, mits daarmee dezelfde doelstellingen en beginselen worden nagestreefd als die welke zijn vastgesteld in titel II.
Amendement 89
Artikel 11, lid 1, inleidende formule
1.  Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure en met inachtneming van de in titel II vastgelegde doelstellingen en beginselen stelt de Commissie specifieke criteria vast voor de goedkeuring van de volgende producten en stoffen die in de biologische landbouw mogen worden gebruikt:
1.  Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure, na overleg met de relevante belanghebbenden, en met inachtneming van de in titel II vastgelegde doelstellingen en beginselen stelt de Commissie specifieke criteria vast voor de goedkeuring van de volgende producten en stoffen die in de biologische landbouw mogen worden gebruikt:
Amendement 90
Artikel 11, lid 1, letter e)
e) reinigingsmiddelen;
e) reinigings-, hygiënische en desinfectiemiddelen;
Amendement 91
Artikel 11, lid 1, letter f)
f) andere stoffen.
f) andere stoffen, zoals vitamines, micro-organismen en plantenversterkers.
Amendement 92
Artikel 11, lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De Commissie zorgt voor transparante toepassings-. documentatie-. herzienings-, evaluatie- en efficiënte besluitvormingsprocedures. Zij biedt begeleiding aan de kandidaat-lidstaten en maakt gebruik van de deskundigheid die is opgedaan door de biologische landbouw en voedingsmiddelensector. Belanghebbenden wordt de mogelijkheid geboden betrokken te worden bij het evaluatieproces van bepaalde producten en stoffen met het oog op opname op een positieve lijst. Verzoeken om amendementen of intrekking en besluiten daarover worden gepubliceerd. .
Amendement 93
Artikel 11, lid 2 ter (nieuw)
2 ter.  Onderstaande regels gelden voor plantenbeschermingsproducten:
i) het gebruik ervan moet van essentieel belang zijn voor de bestrijding van een schadelijk organisme of een bepaalde ziekte waarvoor nog geen andere biologische, fysieke of foktechnische methodes, of teeltpraktijken, of andere effectieve methodes van beheer beschikbaar zijn;
ii) producten die niet van plantaardige, dierlijke, microbiële of minerale oorsprong zijn en die niet identiek zijn aan hun natuurlijke vorm, kunnen alleen worden toegelaten als hun gebruiksvoorwaarden ieder rechtstreeks contact met het eetbare deel of de eetbare delen van een gewas uitsluiten;
iii) het gebruik ervan is beperkt in de tijd en de Commissie stelt een datum vast waarop de toelating afloopt, of moet worden hernieuwd;
Amendement 94
Artikel 11, lid 2 quater (nieuw)
2 quater. Vlees- en beendermeel mogen niet worden gevoerd aan voedselproducerende dieren.
Amendement 95
Artikel 12, letter c)
c) melk en zuivelproducten van voorheen niet-biologisch melkvee mogen als biologisch worden verkocht na afloop van een volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen periode;
c) melk en zuivelproducten van voorheen niet-biologisch melkvee, en andere producten zoals vlees, eieren en honing, mogen als biologisch worden verkocht na afloop van een volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen periode;
Amendement 96
Artikel 13, lid 3
3.  Hexaan en andere organische oplosmiddelen mogen niet worden gebruikt.
3.  Hexaan en chemische oplosmiddelen mogen niet worden gebruikt.
Amendement 189
Artikel 13, lid 4, alinea 1
4.  Diervoederfabrikanten mogen geen GGO's of met GGO's geproduceerde producten gebruiken, als zij op basis van de informatie in de etikettering van het product of van enig ander begeleidend document op de hoogte zouden moeten zijn van de aanwezigheid daarvan.
4.  Diervoederfabrikanten mogen geen GGO's of met of door GGO's geproduceerde producten gebruiken; marktdeelnemers moeten alle gepaste stappen ondernemen om elke verontreiniging met GGO's te vermijden en moeten bewijzen dat zo'n verontreiniging niet heeft plaatsgevonden.
Amendement 156
Artikel 14, lid 1, letter a)
a) de ingrediënten van agrarische oorsprong van het product moeten voor ten minste 95 gewichtspercenten biologisch zijn;
a) de ingrediënten van agrarische oorsprong van het product moeten voor ten minste 95 gewichtspercenten biologisch zijn, wanneer zij worden toegevoegd; er worden echter specifieke bepalingen vastgesteld voor producten die meer dan 5% vis, zeewier, wijn of azijn bevatten;
Amendement 99
Artikel 14, lid 1, letter b)
b) ingrediënten van niet-agrarische oorsprong en technische hulpstoffen mogen alleen worden gebruikt als zij op grond van artikel 15 zijn goedgekeurd;
b) alleen additieven, technische hulpstoffen, smaak- en geurstoffen, water, zout, bereidingen van micro-organismen en enzymen, mineralen, sporenelementen, vitaminen, aminozuren en andere microvoedingsstoffen mogen worden gebruikt in voor een bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, voor zover zij op grond van artikel 15 zijn toegestaan;
Amendement 100
Artikel 14, lid 1, letter c)
c) niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong mogen alleen worden gebruikt als zij op grond van artikel 15 zijn goedgekeurd.
c) niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong mogen alleen worden gebruikt als zij op grond van artikel 15 zijn toegestaan of als zij door een lidstaat voorlopig zijn toegestaan;.
Amendement 101
Artikel 14, lid 1, letter c bis) (nieuw)
c bis) een biologisch ingrediënt mag niet tegelijk aanwezig zijn als hetzelfde ingrediënt van niet-biologische oorsprong of afkomstig van een bedrijf dat aan het omschakelen is;
Amendement 102
Artikel 14, lid 1, letter c ter) (nieuw)
c ter) levensmiddelen die zijn gefabriceerd met gewassen van een bedrijf dat in een omschakelingsproces verkeert, mogen slechts één ingrediënt van agrarische oorsprong bevatten;
Amendement 103
Artikel 14, lid 2
2.  De winning, verwerking en opslag van biologische levensmiddelen worden met zorg uitgevoerd om te voorkomen dat de ingrediënten hun eigenschappen verliezen. Stoffen en technieken die deze eigenschappen herstellen of de gevolgen van nalatigheid bij de verwerking van deze producten ongedaan maken, mogen niet worden gebruikt.
2.  De winning, het klaarmaken, het vervoer, de verwerking, de opslag en de commercialisatie van biologische levensmiddelen worden met zorg uitgevoerd om te voorkomen dat de ingrediënten en producten hun eigenschappen verliezen. Stoffen en technieken die deze eigenschappen herstellen of de gevolgen van nalatigheid bij de verwerking van deze producten ongedaan maken, mogen niet worden gebruikt.
Amendement 190
Artikel 14, lid 3, alinea 1
3.  Verwerkers mogen geen GGO's of met GGO's geproduceerde producten gebruiken als zij op basis van de informatie in de etikettering van het product of van enig ander begeleidend document op de hoogte zouden moeten zijn van de aanwezigheid daarvan.
3.  Verwerkers mogen geen GGO's of met of door GGO's geproduceerde producten gebruiken; marktdeelnemers moeten alle gepaste stappen ondernemen om elke verontreiniging met GGO's te vermijden en moeten bewijzen dat een dergelijke verontreiniging niet heeft plaatsgevonden.
Amendement 105
Artikel 14, lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Bij de winning, de verwerking en de opslag van biologische voedingsmiddelen dient een scheiding in plaats en tijd van de productielijnen van niet-biologische voedingsmiddelen gewaarborgd te zijn.
Amendement 106
Artikel 14, lid 3 ter (nieuw)
3 ter.  De lidstaten mogen stringentere voorschriften voor de productie van verwerkte levensmiddelen handhaven of invoeren, mits zij in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving en het vrije verkeer van producten die aan deze verordening voldoen, niet belemmeren of beperken.
Amendement 107
Artikel 15, lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten mogen stringentere voorschriften voor het gebruik van bepaalde producten en stoffen in geval van verwerking handhaven of invoeren, mits zij in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving en het vrije verkeer van producten die aan deze verordening voldoen, niet belemmeren of beperken.
Amendement 108
Artikel 16, lid 2, letter b bis (nieuw)
b bis) wanneer beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de gezondheid van mens en dier worden opgelegd door communautaire regelgeving;
Amendement 109
Artikel 16, lid 2, letter (h)
h) wanneer beperkingen en verplichtingen in verband met de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid worden opgelegd op basis van communautaire regelgeving.
Schrappen
Amendement 110
Artikel 16, lid 2, alinea 1 bis en 1 ter (nieuw)
Uitzonderingen zullen, indien nodig, worden toegestaan voor een beperkte periode en gebaseerd zijn op een ontwikkelingsplan voor de betrokken regio of voor het betrokken landbouwbedrijf dat is aangewezen om de problemen in kwestie op te lossen.
Informatie over vrijstellingen toegestaan krachtens dit artikel moet toegankelijk worden gemaakt voor de bevolking en minstens om de drie jaar worden herzien.
Amendement 111
Artikel 17, lid 1, alinea 1 bis (nieuw)
Bij verwerkte producten mogen deze termen uitsluitend worden gebruikt indien:
a) bij de productomschrijving en etikettering minstens 95% van het gewicht van de ingrediënten van agrarische oorsprong uit de biologische productie afkomstig is, en alle essentiële ingrediënten uit de biologische productie afkomstig zijn;
b) in de lijst van ingrediënten, de informatie over de biologische ingrediënten op dezelfde manier wordt weergegeven, in dezelfde kleur, lettergrootte en lettersoort als de andere gegevens over de ingrediënten. Deze producten mogen geen logo voeren dat naar biologische productie verwijst.
Amendement 112
Artikel 17, lid 2
2.  De termen van bijlage I en de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, individueel of in combinatie, mogen nergens in de Gemeenschap en in geen enkele taal van de Gemeenschap worden gebruikt voor de etikettering van en de reclame voor een product dat niet overeenkomstig deze verordening wordt geproduceerd en gecontroleerd of geïmporteerd, tenzij deze termen duidelijk niet in verband kunnen worden gebracht met landbouwproductie.
2.  De termen van bijlage I en de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, individueel of in combinatie of geïmpliceerd, mogen nergens in de Gemeenschap en in geen enkele taal van de Gemeenschap worden gebruikt voor de etikettering van en de reclame voor een product dat niet overeenkomstig deze verordening wordt geproduceerd of geïmporteerd, gecontroleerd en gecertificeerd, tenzij deze termen duidelijk niet in verband kunnen worden gebracht met biologische landbouwproductie.
Amendement 171
Artikel 17, lid 3
3.  De termen van bijlage I en de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, individueel of in combinatie, mogen niet worden gebruikt voor een product met een etiket waarop is vermeld dat het GGO's bevat, uit GGO's bestaat, of met GGO's is geproduceerd.
3.  De termen van bijlage I en de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, individueel of in combinatie, mogen niet worden gebruikt voor een product met een etiket waarop is vermeld dat het GGO's bevat, uit GGO's bestaat, of op basis van of met behulp van GGO's is geproduceerd of indien is aangetoond dat het product, ingrediënt of voedingsmiddel door GGO's zijn besmet zijn, of om producten aan te duiden waarvan de toevallige besmetting met GGO's boven de detectiegrens van 0,1% ligt.
Amendement 114
Artikel 17, lid 4
4.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dit artikel wordt nageleefd.
4.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dit artikel wordt nageleefd, en om het frauduleuze gebruik van de in dit artikel en in artikel 9 vermelde termen te voorkomen.
Amendement 115
Artikel 18, lid 1, letter a)
a) het in artikel 22, lid 7, bedoelde codenummer van de organisatie die bevoegd is voor de controles waaraan de marktdeelnemer wordt onderworpen;
a) het in artikel 22, lid 7, bedoelde codenummer van de organisatie of autoriteit die bevoegd is voor de controles, certificeringen of inspecties waaraan de marktdeelnemer wordt onderworpen;
Amendement 116
Artikel 18, lid 1, letter b)
b) wanneer het in artikel 19 bedoelde logo niet wordt gebruikt, ten minste een van de in bijlage II opgenomen aanduidingen in hoofdletters.
b) het in artikel 19 bedoelde logo en ten minste een van de in bijlage II opgenomen aanduidingen in hoofdletters;
Amendement 117
Artikel 18, lid 1, letter b bis) (nieuw)
b bis) aanduiding van de plaats van herkomst van het product of de agrarische grondstoffen waaruit het bestaat, namelijk als het product afkomstig is uit de Gemeenschap, uit een derde land of beide gecombineerd. De plaats van herkomst wordt aangevuld met de naam van het land, indien het product of de grondstoffen waaruit het wordt vervaardigd uit dat land afkomstig zijn.
Amendement 118
Artikel 19, titel
Communautair logo biologische productie
Communautaire en nationale logo's biologische productie
Amendement 119
Artikel 19
De Commissie stelt volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure een communautair logo vast dat gebruikt kan worden voor de etikettering en de presentatie van en de reclame voor producten die overeenkomstig deze verordening zijn geproduceerd en gecontroleerd of geïmporteerd.
De Commissie stelt volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure een communautair logo vast dat gebruikt moet worden voor de etikettering en de presentatie van en de reclame voor producten die overeenkomstig deze verordening zijn geproduceerd en gecontroleerd of geïmporteerd, en dat over het gehele grondgebied van de Europese Unie als belangrijkste herkenningssymbool voor biologische producten moet dienen.
Amendement 120
Artikel 19, alinea 1 bis (nieuw)
Het communautair logo mag niet worden gebruikt voor verwerkte voedingsmiddelen die niet voldoen aan artikel 14, lid 1 of voor omschakelingsproducten.
Amendement 121
Artikel 21
De Commissie stelt volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure specifieke etiketteringsvoorschriften vast die van toepassing zijn op biologisch diervoeder en op producten van oorsprong uit bedrijven in omschakeling.
De Commissie stelt volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure specifieke etiketteringsvoorschriften vast die van toepassing zijn op biologisch diervoeder.
Amendement 122
Artikel 21, alinea 1 bis en 1 ter (nieuw)
Gewasproducten kunnen aanduidingen dragen die refereren aan omschakeling naar biologische productie in etikettering of op voorwaarde dat zulke producten voldoen aan de vereisten van artikel 12 .
Zulke aanduidingen moeten:
a) vermelden: "geproduceerd tijdens omschakeling naar biologische landbouw";
b) worden aangebracht in een kleur, grootte en lettertype waarmee de consument het specifieke omschakelingsproduct duidelijk kan herkennen.
Amendement 123
Artikel 22, lid 4, alinea 1
De bevoegde autoriteit mag overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalde controletaken aan een of meer controleorganisaties overdragen.
De bevoegde autoriteit mag overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalde controletaken aan een of meer controleorganisaties of -autoriteiten overdragen.
Amendement 124
Artikel 22, lid 4, alinea 2
De controleorganisaties moeten voldoen aan de eisen van de Europese Norm EN 45011 of ISO Guide 65 "Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen" in de versie waarvan het meest recentelijk kennis is gegeven door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-reeks.
De controleorganisaties worden geaccrediteerd volgens de Europese Norm EN 45011 of ISO Guide 65 "Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen" in de versie waarvan het meest recentelijk kennis is gegeven door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-reeks.
Amendement 125
Artikel 22, lid 7
7.  De lidstaten kennen een codenummer toe aan elke organisatie die bevoegd is om op grond van deze verordening controles uit te voeren.
7.  De lidstaten kennen een codenummer toe aan elke organisatie of autoriteit die bevoegd is om op grond van deze verordening inspecties en certificeringen uit te voeren.
Amendement 126
Artikel 22, lid 8 bis (nieuw)
8 bis.  De lidstaten zorgen er ten allen tijde voor dat het ingevoerde controlesysteem in elk stadium van productie, bereiding en distributie producten kan traceren, zodat de consument de garantie heeft dat biologische producten in overeenstemming met deze verordening zijn vervaardigd.
Amendement 127
Artikel 23, lid 1, letter (a)
(a) een bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij zijn werkzaamheden uitoefent, daarvan in kennis stellen.
(a) een bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij zijn werkzaamheden uitoefent, van de volledige reikwijdte daarvan in kennis stellen.
Amendement 128
Artikel 23, lid 4
4.  De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers die onder het controlesysteem vallen.
4.  De bevoegde controleorganisaties en -autoriteiten houden een lijst bij met de naam en het adres van de marktdeelnemers die onder het controlesysteem vallen. Deze lijst ligt ter inzage voor belanghebbenden.
Amendement 129
Artikel 24, lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Er worden regelmatig hoorzittingen van belanghebbenden georganiseerd om de belangrijke rol te erkennen en onder de aandacht te brengen die de bioboeren spelen in het besluitvormings- en certificeringsproces.
Amendement 130
Artikel 25, lid 1, letter a)
a) wanneer een onregelmatigheid is geconstateerd met betrekking tot de naleving van de in deze verordening vastgestelde eisen, ervoor zorgen dat de aanduidingen en het logo als bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19, niet worden gebruikt voor de volledige partij of productiegang waarop de onregelmatigheid betrekking heeft;
a) wanneer een onregelmatigheid is geconstateerd met betrekking tot de naleving van de in deze verordening vastgestelde eisen, ervoor zorgen dat de aanduidingen en het logo als bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19, niet worden gebruikt of worden verwijderd voor de volledige partij of productiegang waarop de onregelmatigheid betrekking heeft;
Amendement 131
Artikel 26
De bevoegde autoriteiten en de controleorganisaties moeten desgevraagd, wanneer dat gerechtvaardigd is op grond van de noodzaak om te garanderen dat een product overeenkomstig deze verordening is geproduceerd, met andere bevoegde autoriteiten en controleorganisaties relevante informatie over de resultaten van hun controles uitwisselen. Zij kunnen die informatie ook op eigen initiatief uitwisselen.
De bevoegde autoriteiten, de nationale en communautaire vertegenwoordigers van de belanghebbenden die betrokken zijn bij de besluitvorming en de controleorganisaties moeten desgevraagd, wanneer dat gerechtvaardigd is op grond van de noodzaak om te garanderen dat een product overeenkomstig deze verordening is geproduceerd, met andere bevoegde autoriteiten en controleorganisaties relevante informatie over de resultaten van hun controles uitwisselen. Zij kunnen die informatie ook op eigen initiatief uitwisselen.
Amendement 132
Artikel 27, lid 1
1.  Een uit een derde land ingevoerd product mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht met de vermelding "biologisch" op het etiket, indien het voldoet aan de voorwaarden van de titels II, III en IV van deze verordening.
1.  Een uit een derde land ingevoerd product mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht met de vermelding "biologisch" op het etiket,
a) indien het voldoet aan de voorwaarden van deze verordening;
b) indien de ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor de productie, de import en de distributie aan controles worden onderworpen die gelijkwaardig zijn aan die van de Gemeenschap en die worden uitgevoerd door een autoriteit of organisatie die door de Gemeenschap officieel is erkend;
c) indien de ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor de productie, de import en de distributie de bewijzen van conformiteit van het product met de vereisten van deze verordening op elk gewenst moment kunnen overleggen;
d) indien de producten vergezeld gaan van certificaten die door de bevoegde controle-autoriteit worden afgegeven en die de conformiteit met deze verordening bevestigen.
Amendement 133
Artikel 27, lid 2
2.  Een marktdeelnemer uit een derde land die zijn producten op grond van lid 1 in de Gemeenschap in de handel wil brengen met de vermelding "biologisch" op het etiket, moet zijn activiteiten onderwerpen aan controle door een in titel V bedoelde bevoegde autoriteit of controleorganisatie, mits de betrokken autoriteit of organisatie in het derde land van productie controles verricht, dan wel door een op grond van lid 5 erkende controleorganisatie.
2.  Een marktdeelnemer uit een derde land, die in enige fase van productie, verwerking of distributie van producten, zijn producten op grond van lid 1 in de Gemeenschap in de handel wil brengen met de vermelding "biologisch" op het etiket, moet zijn activiteiten onderwerpen aan controle door een in titel V bedoelde bevoegde autoriteit of controleorganisatie, mits de betrokken autoriteit of organisatie in het derde land van productie controles verricht, dan wel door een op grond van lid 5 erkende controleorganisatie.
Dergelijk producten moeten vergezeld gaan van een certificaat dat door de bevoegde controleautoriteiten of -organisaties wordt afgegeven en dat bevestigt dat die producten aan de in dit artikel gestelde voorschriften voldoen.
Amendement 134
Artikel 27, lid 2 bis (nieuw)
De betrokken marktdeelnemer moet op elk moment in staat zijn de importeurs of nationale autoriteiten de bewijsstukken over te leggen die door de in Titel V bedoelde bevoegde autoriteit of controleorganisatie zijn afgegeven en aan de hand waarvan kan worden nagegaan welke marktdeelnemer de laatste transactie heeft verricht en of deze marktdeelnemer de verordening heeft nageleefd.
Amendement 135
Artikel 27, lid 3, letter a)
a) het product is geproduceerd overeenkomstig productienormen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de biologische productie in de Gemeenschap, of overeenkomstig de internationaal erkende normen die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Codex Alimentarius;
a) het product is geproduceerd overeenkomstig productienormen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de biologische productie in de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de richtsnoeren van de Codex Alimentarius CAC/GL 32;
Amendement 136
Artikel 27, lid 3, letter b)
b) de producent onder controleregelingen valt die gelijkwaardig zijn aan die van het communautaire controlesysteem, of die voldoen aan de richtsnoeren van de Codex Alimentarius;
b) de marktdeelnemer onder controleregelingen valt die gelijkwaardig zijn aan die van het communautaire controlesysteem, waarbij rekening wordt gehouden met de richtsnoeren van de Codex Alimentarius CAC/GL 32;
Amendement 137
Artikel 27, lid 3, letter c)
c) de marktdeelnemer uit een derde land die zijn producten overeenkomstig dit lid in de Gemeenschap in de handel wil brengen met de vermelding "biologisch" op het etiket, zijn activiteiten aan een op grond van lid 4 erkend controlesysteem of een op grond van lid 5 erkende controleorganisatie heeft onderworpen;
c) de marktdeelnemers uit een derde land, die in enige fase van productie, verwerking en distributie van producten, hun producten overeenkomstig dit lid in de Gemeenschap in de handel willen brengen met de vermelding "biologisch" op het etiket, hun activiteiten aan een op grond van lid 4 erkend controlesysteem of een of meer op grond van lid 5 erkende controleorganisaties hebben onderworpen;
Amendement 138
Artikel 27, lid 3, letter d)
d) voor het product een certificaat is afgegeven door de bevoegde autoriteiten of controleorganisaties van een derde land dat op grond van lid 4 is erkend, of door een controleorganisatie die op grond van lid 5 is erkend, waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden.
d) voor het product een certificaat is afgegeven door de bevoegde autoriteiten of controleorganisaties van een derde land dat op grond van lid 4 is erkend, of door een controleorganisatie die op grond van lid 5 is erkend, waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13, lid 2, de kenmerken vast waaraan het certificaat moet voldoen en legt regels vast voor het gebruik ervan voordat de nieuwe invoerregeling in werking treedt.
Amendement 139
Artikel 27, lid 3, letter d bis) (nieuw)
d bis) de controleorganisaties van een derde land die op grond van lid 4 zijn goedgekeurd of op grond van lid 5 zijn erkend, die voldoen aan de Europese norm EN 45011 met betrekking tot de algemene criteria voor productcertificatieorganen (ISO/IEC 65) en die vóór 1 januari 2009 conform bovenstaande norm zijn geaccrediteerd door een willekeurige accreditatie-instelling die het Multilateraal Erkenningsakkoord heeft ondertekend.
Amendement 140
Artikel 27, lid 4, alinea 1
4.  Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure erkent de Commissie de derde landen waarvan de productienormen en controleregelingen gelijkwaardig zijn aan die welke in de Gemeenschap worden toegepast, dan wel in overeenstemming zijn met de internationaal erkende normen die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Codex Alimentarius, en stelt zij een lijst van deze landen op.
4.  Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure erkent de Commissie de derde landen waarvan de productienormen en controleregelingen gelijkwaardig zijn aan die welke in de Gemeenschap worden toegepast, en rekening is gehouden met de richtsnoeren van de Codex Alimentarius CAC/GL 32, en stelt zij een lijst van deze landen op.
Amendement 141
Artikel 27, lid 4, alinea 2 bis en 2 ter (nieuw)
De erkende controleorganisaties of -autoriteiten verschaffen de evaluatierapporten die zijn uitgebracht door de accrediteringsinstelling of, al naar het geval, de autoriteit die bevoegd is tot regelmatige evaluatie ter plaatse, het houden van toezicht en meerjarige beoordeling van hun activiteiten. Deze evaluatierapporten zullen op internet woerden gepubliceerd.
Aan de hand van deze evaluatierapporten zorgt de Commissie, bijgestaan door de lidstaten, voor een adequaat toezicht op de erkende controleorganisaties of -autoriteiten, door hun erkenning regelmatig te hertoetsen. De aard van het toezicht wordt bepaald aan de hand van een risicoschatting van mogelijke onregelmatigheden of overtredingen van deze verordening.
Amendement 142
Artikel 27, lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  De bevoegde nationale autoriteiten worden betrokken bij het proces van erkenning van inspectie- en certificatieorganisaties. Invoerende marktdeelnemers zenden hun de certificaten van alle importactiviteiten toe en stellen een openbare communautaire database over import op.
De bevoegde nationale en communautaire autoriteiten kunnen ter plaatse willekeurige controles uitvoeren bij inspectie- en certificatieorganisaties.
Amendement 152
Artikel 28
De lidstaten mogen het in de handel brengen van biologische producten die aan deze verordening voldoen, beperken noch belemmeren om redenen die verband houden met de productiemethode, de etikettering of de presentatie.
1.  Bevoegde autoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die worden gecontroleerd door een controleorgaan van een andere lidstaat, mits deze producten aan deze verordening voldoen, beperken noch belemmeren wat de productiemethode, de etikettering of de presentatie betreft.
Er mogen met name geen andere controleregels of financiële lasten worden opgelegd dan die welke vermeld zijn in Deel V van deze verordening.
2.  De lidstaten mogen op hun eigen grondgebied strengere regels toepassen, mits deze in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht en het in de handel brengen van biologische producten die buiten de betreffende lidstaat worden geproduceerd, niet beperken, noch belemmeren.
Amendement 144
Artikel 31, titel
Comité van beheer inzake de biologische productie
Regelgevingscomité met toetsing inzake de biologische productie
Amendement 145
Artikel 31, lid 1
1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer inzake de biologische productie (hierna "het comité" genoemd)
1.  De Commissie wordt bijgestaan door het regelgevingscomité met toetsing inzake de biologische productie (hierna "het comité" genoemd)
Amendement 146
Artikel 31, lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Het comité zorgt voor regelmatig overleg en samenwerking met vertegenwoordigers van biologische producenten en consumenten om consequent te voldoen aan de doelen van de biologische productie zoals geformuleerd in artikel 3, door hen te betrekken bij de bijwerking en tenuitvoerlegging van adequate technieken die aansluiten bij de doelen en beginselen die zijn vastgelegd in Titel II van deze verordening.
Amendement 147
Artikel 31, lid 2
2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
Amendement 148
Artikel 31, lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De Commissie stelt het Europees Parlement in kennis van voorgenomen wijzigingen van de verordening via de comitologieprocedure en houdt rekening met het standpunt van het Parlement ter zake.
Amendement 149
Artikel 31, lid 4
4.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
4.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast overeenkomstig artikel 7 van Besluit 1999/468/EG.
Amendement 150
Artikel 31, alinea 1, letter a)
a) uitvoeringsbepalingen ten aanzien van de in titel III vastgestelde productievoorschriften, met name ten aanzien van de door landbouwers en andere producenten van biologische producten na te leven specifieke eisen en voorwaarden;
a) uitvoeringsbepalingen ten aanzien van de in titel III vastgestelde productievoorschriften, met name ten aanzien van de door landbouwers en andere producenten van biologische producten na te leven specifieke eisen en voorwaarden, zoals positieve lijsten van gewasinputs, additieven, verwerkinghulpmiddelen en andere bestanddelen;
Amendement 151
Bijlage II
–  EU-BIOLOGISCH
–  BIOLOGISCH

(1) Na aanneming van de amendementen werd de zaak overeenkomstig artikel 53, lid 2 van het Reglement naar de bevoegde Commissie terugverwezen (A6-0061/2007).

Juridische mededeling - Privacybeleid