Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2075(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0110/2007

Ingediende teksten :

A6-0110/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/04/2007 - 7.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0109

Aangenomen teksten
PDF 266kWORD 50k
Dinsdag 24 april 2007 - Straatsburg
Kwijting 2005: Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité
P6_TA(2007)0109A6-0110/2007
Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité (C6-0469/2006 - 2006/2075(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005(1),

–   gezien de definitieve jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2005, Deel I (C6-0469/2006)(2),

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(3),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),

–   gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

–   gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0110/2007),

1.   verleent de secretaris-generaal van het Europees Economisch en Sociaal Comité kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor het begrotingsjaar 2005;

2.   formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europees toezichthouder voor de gegevensbescherming en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB L 60 van 8.3.2005.
(2) PB C 264 van 31.10.2006, blz. 1.
(3) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 1.
(4) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 10.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).


2.Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, Afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité (C6-0469/2006 – 2006/2075(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005(1),

–   gezien de definitieve jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2005, Deel I (C6-0469/2006)(2),

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(3),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),

–   gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

–   gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole(A6-0110/2007),

1.   stelt vast dat het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) in 2005 beschikte over vastleggingskredieten met een totale waarde van 106 880 105,67 EUR, en dat het bestedingspercentage op 94,99% lag;

2.   constateert dat de financiële overzichten van het EESC na de invoering van de boekhouding op transactiebasis op 1 januari 2005 een negatief economisch resultaat te zien geven van 3 811 889,47 EUR (tekort) en identieke bedragen (168 387 721,19 EUR) voor activa en passiva;

3.   neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer in paragraaf 10.16 van zijn Jaarverslag 2005 dat ondanks het feit dat in de loop van 2005 een eenheid is opgezet die verantwoordelijk is voor het coördineren van de financiële en aanbestedingsactiviteiten in alle gemeenschappelijke diensten van het EESC en het Comité van de Regio's (CvdR), er zich nog enkele gebreken voordeden bij het operationeel beheer van bepaalde aanbestedingsprocedures en de coördinatieprocedures tussen de nieuwe eenheid en de operationele eenheden nog niet duidelijk waren omschreven;

4.   herinnert eraan dat het EESC in 2005 gesprekken met de Commissie is begonnen over de overname van de kantoorruimte in het Van Maerlant-gebouw; neemt voorts nota van het antwoord van het EESC op de vragenlijst over de behoefte aan kantoorruimte van het EESC/Comité van de Regio's (CvdR) dat de twee instellingen na hun uitbreiding naar het Van Maerlant-gebouw niet verwachten de komende jaren nog meer gebouwen nodig te hebben;

5.   is verheugd over het feit dat alle plenaire vergaderingen van het EESC sinds 2004 in de panden van het Europees Parlement hebben plaatsgevonden;

6.   merkt, op grond van het activiteitenverslag van het EESC, op dat zijn Griffie de betrokken financiële actoren en het College van Quaestoren heeft aangespoord te overwegen een duidelijkere procedure in te stellen voor de terugbetaling van reiskosten en de uitbetaling van reis- en onderhoudstoelagen, in het bijzonder in situaties die niet expliciet zijn voorzien in de regels;

7.   merkt op dat het EESC, in aanvulling op de Belgische strafzaak tegen een voormalig lid van het EESC met betrekking tot reiskosten (waarnaar wordt verwezen in paragraaf 4 van de resolutie van het Parlement over het verlenen van kwijting van 27 april 2006(6), een civiele rechtszaak voor schadeloosstelling heeft aangespannen en dat het Belgische gerecht naar verwacht medio 2007 uitspraak zal doen;

8.   merkt met belangstelling op dat de secretaris-generaal en de intern controleur wekelijks op een vast moment bijeenkomen, zodat de intern controleur op de hoogte kan blijven van de activiteiten en gebeurtenissen binnen de instelling en de secretaris-generaal maximaal rekening kan houden met de opmerkingen van de intern controleur;

9.   merkt op dat het EESC en het CvdR momenteel nadenken over de vraag of ze bepaalde activiteiten gezamenlijk moeten blijven beheren middels de gemeenschappelijke diensten, en zo ja, welke vorm de samenwerking in de toekomst moet krijgen;

10.   merkt op dat de administratieve samenwerking tussen het CvdR en het EESC voor beide comités nuttig moet zijn en financieel gunstig moet zijn voor de Europese belastingbetalers; staat erop dat eventuele nieuwe structuren voor de administratieve samenwerking tussen de twee comités financiële voordelen moeten opleveren; verlangt dat beide comités een manier vinden om de reeds bestaande administratieve samenwerking voort te zetten;

11.   herinnert eraan dat het CvdR en het EESC, door hun gemeenschappelijke diensten, bepaalde activiteiten gemeenschappelijk beheren (vertalen, drukken, gebouwen, beveiliging, bibliotheek, aanbestedingen, catering, portiers, medische dienst, auto's en chauffeurs, IT etc.) en dat hun samenwerkingsovereenkomst onlangs met zes maanden is verlengd (met de optie de overeenkomst met nog eens zes maanden te verlengen) in afwachting van een besluit over de vraag of de samenwerking in de toekomst moet worden voortgezet;

12.   nodigt het CvdR en het EESC uit om, gezien de aanzienlijke verschillen tussen de bevindingen van de verslagen van de gemeenschappelijke diensten en de twee externe deskundigen van het CvdR, op basis van passende benchmarks – indien nodig met de hulp van de Rekenkamer – een gezamenlijke analyse uit te voeren van de precieze kosten, baten en besparingen die samenwerking met zich meebrengt, en de resultaten van hun onderzoek uiterlijk op 31 oktober 2007 voor te leggen aan de bevoegde commissie.

(1) PB L 60 van 8.3.2005.
(2) PB C 264 van 31.10.2006, blz. 1.
(3) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 1.
(4) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 10.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).
(6) PB L 340 van 6.12.2006, blz. 41.

Juridische mededeling - Privacybeleid