1.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005 (C6-0400/2006 – 2006/2167(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005(1),
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005, tezamen met de antwoorden van het Centrum(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 27 februari 2007 (5711/2007 - C6-0080/2007),
– gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,
– gelet op Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding(4), en met name artikel 23,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5) van de Raad, en met name artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0119/2007),
1. verleent de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2005;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005 (C6-0400/2006 – 2006/2167(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005(1),
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005, tezamen met de antwoorden van het Centrum(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 27 februari 2007 (5711/2007 - C6-0080/2007),
– gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,
– gelet op Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding(4), en met name artikel 23,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5) van de Raad, en met name artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0119/2007),
1. neemt kennis van de bedragen waarmee de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding voor het begrotingsjaar 2005 wordt afgesloten:
Winst- en verliesrekening voor het begrotingsjaar 2005(6) (in 1 000 EUR)
2005
ONTVANGSTEN
Subsidie Commissie (voor de operationele begroting van het agentschap)
3 402 280,45
Inkomsten uit heffingen
Overige ontvangsten
TOTAAL ONTVANGSTEN (a)
3 402 280,45
UITGAVEN
Titel I:Personeel
Betalingen
-500 909,02
Overgedragen kredieten
-361 771,74
Titel II: Administratieve uitgaven
Betalingen
-597 024,15
Overgedragen kredieten
-534 581,62
Titel III: Beleidsuitgaven
Betalingen
-69 773,55
Overgedragen kredieten
-540 654,36
TOTAAL UITGAVEN (b)
-2 604 714,44
RESULTAAT VOOR HET BEGROTINGSJAAR (a-b)
797 566,01
Annulering van niet-gebruikte uit vorig jaar overgedragen betalingskredieten
Aanpassing voor de overdracht uit vorig jaar van per 31.12 beschikbare kredieten uit bestemmingsontvangsten
Wisselkoersverschillen (+/-)
-10 168,55
Saldo van de begrotingsuitvoering voor het begrotingsjaar
787 397,46
Aan EC terug te betalen gedeelte van de subsidie
-787 397,46
Effect activa
Effect activa en waardevermindering
222 011,07
Effect 'accruals' van het begrotingsjaar
Overdrachten
1 437 007,72
'Accruals'
-363 538,58
Overige aanpassingen
Vlottende passiva
-448 377,86
Vooruitbetalingen & Uitgestelde kosten
20 636,80
Goederen in doorvoer
63 108,90
Betaling diensten Commissie
-8 490,00
Buitengewone ontvangsten
31 250,85
Resultaat van de economische aanpassingen voor het begrotingsjaar (e)
953 608,90
NB - Variaties in totalen zijn het gevolg van afronding.
Bron Gegevens van het Centrum - Deze tabel vormt een samenvatting van de gegevens die het Centrum in zijn jaarrekening heeft verstrekt
2. gaat akkoord met de afsluiting van de jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
Uitsluitend cijfers voor 2005 (nieuw opgericht agentschap).
3.Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding voor het begrotingsjaar 2005 (C6-0400/2006 – 2006/2167(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2005(1),
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding voor het begrotingsjaar 2005, tezamen met de antwoorden van het Centrum(2),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 27 februari 2007 (5711/2007 - C6-0080/2007),
– gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,
– gelet op Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding(4), en met name artikel 23,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5) van de Raad, en met name artikel 94,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0119/2007),
A. overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2005 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,
Algemene punten die van toepassing zijn op de meerderheid van EU-agentschappen die individuele kwijting vereisen
1. meent dat het voortdurend toenemende aantal communautaire agentschappen en de activiteiten van enkele ervan niet lijken te passen in een algemeen beleidskader en dat de taken van bepaalde agentschappen niet altijd een afspiegeling vormen van de werkelijke behoeften van de Europese Unie noch van de verwachtingen van haar burgers; constateert dat de agentschappen in het algemeen niet altijd een goed imago en een goede pers hebben;
2. verzoekt de Commissie daarom een algemeen beleidskader voor de oprichting van nieuwe communautaire agentschappen vast te stellen, een kosten-batenanalyse voor te leggen voordat een nieuw agentschap wordt opgericht en erop toe te zien dat duplicatie van activiteiten tussen agentschappen of van taken van andere Europese organen wordt vermeden;
3. roept de Rekenkamer op haar oordeel over de kosten-batenanalyse uit te spreken voordat het Parlement een besluit neemt;
4. verzoekt de Commissie elke vijf jaar een studie te overleggen naar de toegevoegde waarde van ieder bestaand agentschap; verzoekt alle verantwoordelijke instellingen om in geval van een negatief oordeel over de toegevoegde waarde van een agentschap de noodzakelijke stappen te zetten om het mandaat van dat agentschap te herzien of het agentschap te sluiten;
5. betreurt, gezien het groeiende aantal regelgevende agentschappen, dat de onderhandelingen over het ontwerp van interinstitutioneel akkoord inzake een gemeenschappelijk kader voor deze agentschappen nog niet zijn afgerond en verzoekt de bevoegde diensten van de Commissie in samenwerking met de Rekenkamer alles in het werk te stellen om een dergelijk akkoord snel te bereiken;
6. stelt vast dat de begrotingsverantwoordelijkheid van de Commissie nauwere banden van de agentschappen met de Commissie noodzakelijk maakt; roept de Commissie en de Raad ertoe op alle noodzakelijke stappen te ondernemen om de Commissie vóór 31 december 2007 een blokkerende minderheid te geven in de bestuursraden van de regelgevende agentschappen en daar in het geval van nieuwe agentschappen direct bij oprichting in te voorzien;
7. verzoekt de Rekenkamer, met het oog op een beter inzicht in het gebruik van EU-fondsen door agentschappen, een aanvullend hoofdstuk in haar jaarverslag op te nemen, dat is gewijd aan alle agentschappen waarvoor kwijting is vereist in de jaarrekening van de Commissie;
8. herinnert aan het beginsel volgens hetwelk voor alle communautaire agentschappen, gesubsidieerd of niet, kwijting door het Parlement vereist is, ook wanneer in hun oprichtingsstatuten is voorzien in een kwijtingsautoriteit;
9. verzoekt de Rekenkamer bij alle agentschappen prestatie-audits uit te voeren en daarover bij de bevoegde commissies van het Parlement, met inbegrip van de Commissie begrotingscontrole, verslag uit te brengen;
10. merkt op dat het aantal agentschappen voortdurend toeneemt en dat het gezien de politieke verantwoordelijkheid van de Commissie voor het functioneren van de agentschappen, die veel verder gaat dan eenvoudige logistieke ondersteuning, nog noodzakelijker is geworden dat de directoraten-generaal van de Commissie die belast zijn met de oprichting van en het toezicht op agentschappen een gezamenlijke opstelling tegenover agentschappen ontwikkelen; is van mening dat een soortgelijke structuur als die welke door de agentschappen is gevormd voor de coördinatie met de betrokken directoraten-generaal een pragmatische stap voorwaarts zou zijn op weg naar een gezamenlijke opstelling van de Commissie in alle zaken met betrekking tot de agentschappen;
11. verzoekt de Commissie de administratieve en technische steun aan agentschappen uit te breiden in verband met de toenemende complexiteit van communautaire administratieve regels en technische problemen;
12. stelt vast dat een disciplinair orgaan bij alle communautaire agentschappen ontbreekt; verzoekt de Commissie de noodzakelijke maatregelen te nemen om een dergelijk mechanisme snel in te voeren;
13. juicht de aanzienlijke verbeteringen in de coördinatie van de agentschappen toe, die hen in staat stellen terugkerende problemen aan te pakken en efficiënter samen te werken met de Commissie en het Parlement;
14. is van opvatting dat de oprichting door diverse agentschappen van een gezamenlijke ondersteunende dienst met het oog op aanpassing van hun computersystemen voor financieel beheer aan die van de Commissie, een initiatief is dat moet worden voortgezet en uitgebreid;
15. roept de agentschappen ertoe op de samenwerking en benchmarking met andere spelers in het veld te verbeteren; moedigt de Commissie ertoe aan de maatregelen te nemen die zij dienstig acht om de agentschappen te helpen hun imago te verbeteren en de zichtbaarheid van hun activiteiten te verhogen;
16. roept de Commissie op een voorstel te doen voor harmonisering van de indeling van de jaarverslagen van de agentschappen en prestatie-indicatoren te ontwikkelen waarmee de doelmatigheid van de agentschappen kan worden vergeleken;
17. verzoekt de agentschappen aan het begin van elk jaar indicatoren te overleggen waarmee hun prestaties kunnen worden gemeten;
18. verzoekt alle agentschappen in toenemende mate SMART-doelstellingen te hanteren die moeten leiden tot een meer realistische planning en resultaatgericht werken;
19. onderschrijft de opvatting van de Rekenkamer dat de Commissie ook verantwoordelijk is voor het (financiële) beheer van de agentschappen; dringt er derhalve bij de Commissie op aan toezicht te houden op de leiding van de verschillende agentschappen en deze waar nodig bij te sturen en te helpen, in het bijzonder in verband met de juiste toepassing van aanbestedingsprocedures, de transparantie van de procedures voor de aanwerving van personeel, goed financieel beheer (onderbesteding en overbudgettering) en, als belangrijkste punt, de juiste toepassing van de regels met betrekking tot het kader voor interne controle;
20. meent dat de bijdragen van agentschappen in hun werkprogramma's in operationele en meetbare termen dienen te worden uitgedrukt en dat daarbij de nodige aandacht moet worden besteed aan de Commissienormen voor interne controle;
Specifieke punten
21. merkt op dat de begrotingsuitvoering voor het begrotingsjaar 2005 werd gekenmerkt door een laag vastleggingspercentage (84 %) en een hoog percentage overdrachten (over het geheel genomen 35% en bij de beleidsuitgaven bijna 90%); merkt op dat deze situatie ten dele te wijten was aan problemen die inherent zijn aan de aanloopperiode van het Centrum;
22. merkt op dat de oprichtingsfase van het Centrum een verdere stimulans kreeg door de wereldwijde bezorgdheid over een mogelijke influenzapandemie; complimenteert het Centrum met het feit dat het zijn positie wat betreft het toezicht op besmettelijke ziekten in een zeer kort tijdsbestek kon consolideren;
23. wijst erop dat de Commissie (DG SANCO) in 2005 verantwoordelijk was voor het begrotingsbeheer van het Centrum;
24. constateert dat niet werd overgeschakeld op activiteitengeoriënteerd management, hoewel het financieel reglement van het Centrum in de invoering daarvan voorziet, zoals dat ook is gebeurd voor de algemene begroting, teneinde de prestaties beter te kunnen volgen;
25. benadrukt dat de bij de Commissie ingediende verzoeken om betaling van subsidies moeten worden onderbouwd met een raming van de kasmiddelenbehoeften(6) en betreurt het dat het Centrum niet beschikt over een systeem waarmee dergelijke ramingen kunnen worden opgesteld;
26. merkt op dat het financieel reglement van het Centrum bepaalt dat de ordonnateur een vastlegging in de begroting moet verrichten alvorens ten aanzien van derden een juridische verbintenis aan te gaan en betreurt dat voor de uitgaven van het Centrum in 2005 geen vastlegging in de begroting vóór dergelijke juridische verbintenissen is verricht; betreurt dat tijdens dezelfde periode alle betalingen van het Centrum door de rekenplichtige zijn verricht zonder dat de ordonnateur betalingsopdrachten had gegeven(7);
27. constateert dat de boekhouding van het Centrum in 2005 in strijd met het financieel reglement van het Centrum niet volgens de methode van dubbel boekhouden is gevoerd, waardoor het risico bestaat dat er fouten zijn gemaakt; dringt erop aan dat dit zo spoedig mogelijk wordt rechtgezet;
28. stelt vast dat er lacunes zijn in de documentatie van de procedures van het Centrum voor de selectie van het personeel (de besluiten betreffende de benoeming en de samenstelling van de selectiecomités zijn niet geformaliseerd en het eindrapport van de selectiecomités over hun werkzaamheden ontbreekt); dringt aan op strikte toepassing van zijn selectieprocedures.