Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 over de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie voor de begrotingsprocedure 2008 (2007/2017(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van het Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Jaarlijkse beleidsstrategie 2008 (COM(2007)0065),
– gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(1),
– gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag,
– gelet op artikel 112, lid 1 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie internationale handel (A6-0123/2007),
A. overwegende dat de begroting 2008 de tweede begroting zal zijn die in het kader van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 wordt goedgekeurd,
B. overwegende dat de begroting 2008 de eerste begroting zal zijn die met Roemenië en Bulgarije als lidstaten van de EU wordt goedgekeurd,
C. overwegende dat het proces van mondialisering steeds verder voortschrijdt, met alle kansen en uitdagingen op economisch, sociaal en milieugebied van dien, dat de begroting 2008 dient te waarborgen dat de EU een positie blijft bekleden waarin zij de kansen kan benutten en de uitdagingen van de mondialisering kan aangaan en haar verantwoordelijkheid als speler op het wereldtoneel kan dragen met behulp van een adequate combinatie van toekomstgerichte interne en externe beleidsmaatregelen,
D. overwegende dat 2007 het eerste jaar is van de tenuitvoerlegging van een groot aantal nieuwe EU-financieringsprogramma's voor de programmaperiode 2007-2013, na de goedkeuring van talrijke nieuwe rechtsgrondslagen in 2006, dat de gegevens over de uitvoering van de begroting 2007, met name voor wat betreft de vastleggingskredieten, belangrijke informatie zullen opleveren over de capaciteit van de Commissie en de lidstaten om de prioriteiten van het Parlement ten uitvoer te leggen;
Politieke context
1. wijst erop dat de begroting 2008 zal worden voorbereid, gepresenteerd en besproken tegen de achtergrond van de vijftigste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome en een hernieuwde impuls om vooruitgang op het vlak van het verdrag over de grondwet te bereiken; stelt vast dat 2007 de start zal zien van de voorbereidingen voor de volledige en algemene herziening 2008-2009 (tussentijdse herziening) van het meerjarig financieel kader 2007-2013 (MFK); wijst tevens op zijn resolutie van 29 maart 2007 over de toekomst van de eigen middelen van de Europese Unie(2);
2. onderstreept hoe belangrijk het is dat een EU met 27 leden de kansen van de mondialisering kan benutten ten behoeve van haar burgers en internationaal het voortouw kan nemen om de uitdagingen aan te gaan die mondialisering meebrengt; merkt in dit verband op hoe belangrijk het is dat de financiële en personele middelen van de EU naar behoren worden ingezet teneinde een adequate werking van de EU te waarborgen;
3. neemt kennis van de voorstellen die de Commissie onder de rubrieken welvaart, solidariteit, veiligheid en externe dimensie noemt; is het ermee eens dat de EU zich tegelijkertijd moet blijven concentreren op de Lissabon-agenda en met name op duurzame ontwikkeling, groei en werkgelegenheid, concurrentievermogen en KMO's en sociale cohesie; is van mening dat deze voorstellen in veel gevallen, zoals op het gebied van energiebeleid en klimaatverandering, een voorbeeld zijn van een meer flexibele aanpak van de EU waar het gaat om de confrontatie met de werkelijke uitdagingen waarvoor de Europese burgers zich gesteld zien; wijst er evenwel op dat de capaciteit van de EU om in te spelen op beleidsveranderingen, gezien de zeer kleine marges onder de verschillende uitgavenplafonds, uit budgettair oogpunt uitermate beperkt is;
4. is van oordeel dat het onder zijn verantwoordelijkheid als begrotingsautoriteit valt om ervoor te zorgen dat de financiële middelen uit de EU-begroting worden besteed ter fine van levering van kwaliteit voor geld, met name om de beperkte middelen optimaal te benutten; is voornemens te streven naar een resultaatgerichte begroting op basis van de in het kader van de begroting 2007 in gang gezette aanpak, in nauwe samenwerking met de gespecialiseerde commissies;
5. herhaalt zijn oproep om de jaarlijkse beleidsprioriteiten van de EU zodanig te formuleren dat zij op doeltreffende wijze aan de burgers van Europa kunnen worden meegedeeld en onderstreept dat deze resolutie de standpunten van het Europees Parlement bevat wat de komende begrotingsprocedure betreft; betreurt ten zeerste dat de jaarlijkse beleidsstrategie (JBS) de prioriteiten van het Parlement niet naar behoren weergeeft; verwacht dat met deze resolutie naar behoren rekening wordt gehouden in het voorontwerp van begroting (VOB) 2008; onderstreept dat de verschillende initiatieven die de Commissie in haar JBS 2008 presenteert gezien moeten worden in het licht van de zeer recentelijk goedgekeurde financieringsprogramma's en politieke prioriteiten die ten grondslag liggen aan de algemene financiële enveloppen die voor het MFK 2007-2013 overeen zijn gekomen in het IIA van 17 mei 2006;
6. neemt kennis van de presentatie door commissaris Wallström aan de Conferentie van voorzitters op 8 februari 2007 van het wetgevings- en werkprogramma 2007 van de Commissie, maar betreurt het gebrek aan interactie tussen het wetgevings- en werkprogramma en de begrotingsprocedure; dringt overeenkomstig het kaderakkoord inzake de relaties tussen Parlement en Commissie aan op een betere onderlinge afstemming van beide procedures; herinnert de Commissie aan haar in het kader van de begrotingsprocedure 2007 gedane toezegging en het schrijven van voorzitter Barroso van december 2006 met betrekking tot een betere afstemming van wetgevingsprioriteiten en begrotingsbesluiten; neemt in dit verband kennis van de prioriteiten van de Commissie, zoals uiteengezet in de mededeling over de JBS, en verwacht van de Commissie dat zij deze prioriteiten aanpast aan de hand van de besluiten die in de loop van de jaarlijkse procedure door de begrotingsautoriteit worden genomen;
Een resultaatgerichte begroting - transparante presentatie, duidelijke doelstellingen, nauwgezette tenuitvoerlegging
7. onderstreept opnieuw het belang dat het eraan hecht dat de EU-financieringsprogramma's daadwerkelijk recht doen aan de politieke doelstellingen waarvoor zij zijn goedgekeurd; is van mening dat het nakomen van politieke beloften, en de zichtbaarheid daarvan, altijd van fundamenteel belang zijn geweest voor de legitimiteit van de EU in de ogen van de burger; bekrachtigt zijn streven om de begroting 2008 dan ook de filosofie van een "resultaatgerichte begroting" mee te geven; onderstreept dat deze resultaten niet uitsluitend aan de hand van boekhoudkundige criteria zullen worden geëvalueerd en wijst erop dat deze aanpak in een geest van goede interinstitutionele samenwerking ten uitvoer zal worden gelegd;
8. onderstreept, als eerste stap in de richting van een resultaatgerichte begroting, het belang van duidelijkheid, consistentie en transparantie in de presentatie van de begroting; steunt de aanpak van een activiteitsgestuurde begroting (activity based budgeting - ABB), die erop gericht is financiële en personele middelen af te stemmen op politieke doelstellingen overeenkomstig de beleidsterreinen die door de Commissie worden gefinancierd; stelt vast dat de ABB-nomenclatuur niet gemakkelijk te verenigen is met de categorieën van het MFK; betreurt ook dat de classificatie van de JBS, nl. welvaart, solidariteit, veiligheid en externe dimensie, een derde classificatiesysteem vormt dat nogal willekeurig is voor wat betreft de classificatie van de beleidsterreinen onder de verschillende hoofdstukken, wellicht geen grote waarde heeft vanuit budgettair oogpunt en niet goed te combineren valt met de categorieën van ABB en het MFK; dringt erop aan dat de Commissie de structuur van ABB en het MFK nauwkeuriger volgt en duidelijke aanwijzingen geeft betreffende de overeenkomst van dit derde classificatiesysteem met de begrotingsrubrieken in het IIA van 17 mei 2006;
9. is van mening dat de activiteitsoverzichten die de Commissie voor elk beleidsterrein in het VOB opstelt, een sleutelelement vormen voor effectief toezicht op de uitgaven van de EU door de Begrotingsautoriteit; onderstreept dat als beleidsdoelstellingen niet duidelijk zijn, een doeltreffende beoordeling van het beleid niet mogelijk is; dringt aan op grotere duidelijkheid in de presentatie van deze activiteitsoverzichten in het VOB 2008; verzoekt om grotere aandacht voor beleidsdoelstellingen en het meten van resultaten, en minder informatie over administratieve processen dan vaak in eerdere VOB's het geval is geweest;
10. onderstreept het belang van toezicht op de uitvoering van de begroting als instrument om na te gaan of een beleid wordt uitgevoerd; verwelkomt de recente verbeteringen bij het verstrekken van gegevens over de uitvoering door de Commissie, en met name het "Budget Forecast Alert System"; stelt vast dat dankzij dit systeem de eerste cijfers over de uitvoering voor het eerste jaar van de uitgaven in het kader van de programma's voor 2007-2013 in de loop van 2007 beschikbaar zullen komen; is van mening dat deze informatie wellicht van pas komt om de Commissie en de lidstaten ertoe te brengen zich volledig te houden aan de in de begroting 2007 en in deze resolutie vastgelegde politieke prioriteiten van het Parlement;
11. is er ten zeerste van overtuigd dat een doeltreffend en kostenefficiënt administratief stelsel voor de Europese Unie voorzien moet zijn van voldoende middelen; wacht met belangstelling op de resultaten van de screening die de diensten van de Commissie momenteel uitvoeren met betrekking tot de reële personeelsbehoeften van de Commissie, die op 30 april 2007 zullen worden gepresenteerd; is ervan overtuigd dat deze screening van het personeel van de Commissie een operatie van essentieel belang is die de Commissie de mogelijkheid biedt haar reële potentieel te identificeren en meer personeel te voorzien voor de nieuwe beleidsprioriteiten zoals energie, klimaatverandering, immigratie, de tenuitvoerlegging van meerjarenprogramma's en het toezicht op de omzetting van EU-wetgeving in de lidstaten; zal de uitkomst van de screening grondig evalueren teneinde vanaf de begrotingsprocedure 2008 in te kunnen spelen op toekomstige beleidsuitdagingen;
12. neemt met voldoening kennis van de verdere aanwijzingen in de JBS 2008 dat de Commissie ernaar streeft haar personele middelen in sterkere mate af te stemmen op politieke prioriteiten, maar verwerpt de presentatie van deze prioriteiten onder de rubrieken welvaart, solidariteit, veiligheid en externe dimensie; verzoekt de Commissie daarom in het VOB meer en duidelijkere informatie te verstrekken, aan de hand van de ABB-structuur, over het personeelsbeleid en de strategie voor personeelsmutaties in 2008, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van de screening;
13. is bezorgd dat de uitbreiding van bestaande gedecentraliseerde agentschappen de marges in de rubrieken van het MFK zal doen krimpen; is tevens bezorgd dat deze beperking van de beschikbare marges de mogelijkheden voor financiering van nieuwe prioriteiten, zoals proefprojecten en voorbereidende maatregelen, zal beperken, en tevens de middelen voor de uitbreiding van bestaande programma's zal beperken; stelt vast dat punt 47 van het IIA van 17 mei 2006 de Commissie verplicht de budgettaire gevolgen voor de uitgavenrubriek in kwestie te evalueren als zij een voorstel voor de oprichting van een nieuw gedecentraliseerd agentschap indient; zal trachten te waarborgen dat het functioneren van de gedecentraliseerde agentschappen een toegevoegde waarde oplevert en het belang van de EU-burgers dient;
14. merkt op dat verdere uitbreiding van het aantal uitvoerende agentschappen en andere organen uit het budget voor het desbetreffende programma dient te worden gefinancierd; is dan ook bezorgd dat verdere toename van het aantal uitvoerende agentschappen en andere organen de beschikbare operationele middelen voor de desbetreffende programma's zou kunnen beperken;
15. is vastbesloten verduidelijking aan te brengen in de definitie, de rol en de kosten van alle organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement, ter beoordeling van de kostenefficiëntie van zulke vormen van governance en ter stelselmatige waarborging op interinstitutioneel niveau van de in punt 47 van het IIA van 17 mei 2006 vastgelegde procedure in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure 2008;
16. is van mening dat decentralisatie van verantwoordelijkheden naar de verschillende directoraten-generaal en persoonlijke verantwoordelijkheid van EU-ambtenaren een belangrijk element vormen in de activity-based management-benadering; stelt vast dat er wellicht meer moet worden gedaan om duidelijkheid aan te brengen in sommige ketens van verantwoordelijkheid binnen de EU-instellingen; is van oordeel dat deze kwestie van uitzonderlijk belang is in het licht van de huidige trend naar uitbesteding of externalisering van uitvoerende taken aan agentschappen en andere ad hoc instanties;
17. vreest dat de oprichting van uitvoerende agentschappen en andere ad hoc instanties leidt tot toename van het aantal EU-ambtenaren en arbeidscontractanten, tenzij er posten in het desbetreffende directoraat-generaal van de Commissie worden geschrapt als tegenwicht voor deze toename, en tevens leidt tot minder toezicht op de EU-administratie; verzoekt de Commissie in het VOB 2008 toe te lichten hoe aangevraagde posten voor nieuwe uitvoerende agentschappen en andere ad hoc instanties door het schrappen van posten in de bevoegde directoraten-generaal zullen worden gecompenseerd; verzoekt de Commissie verder in het VOB 2008 in te gaan op het vraagstuk van adequaat toezicht op uitvoerende agentschappen en andere ad hoc instanties om de democratische verantwoording te waarborgen; dringt aan op een verbetering van de gedragscode bij de oprichting van uitvoerende agentschappen, met name voor wat betreft de controle van het Parlement op de financiering en het personeelsbestand van de agentschappen;
Meerjarig financieel kader - programmering, marges, front- en backloading
18. neemt kennis van de meest recente aanpassing door de Commissie van de financiële programmering 2007-2013; neemt kennis van de geringe en soms nog verder afnemende marges onder de rubrieken 1a en 3 en kant zich volledig tegen het voorstel van de Commissie om de kleine onder beide rubrieken resterende marges te gebruiken voor nieuwe initiatieven; is zeer bezorgd dat er voornamelijk bijkomende marges zullen worden gecreëerd door middel van backloading van bestaande meerjarenprogramma's; is van mening dat deze kleine marges de mogelijkheid om doeltreffend in te spelen op dringende of nieuwe beleidsprioriteiten limiteren; verzoekt de Commissie tijdens de volgende triloog een overzicht te geven van de marges in de verschillende rubrieken, en een bijgewerkte financiële programmering overeenkomstig punt 46 van het IIA van 17 mei 2006, alsook de mogelijke financiële gevolgen van de in het wetgevingsprogramma aangekondigde voorstellen te presenteren;
19. wenst de mogelijkheden van een betere presentatie na te gaan met het oog op een gemakkelijker en beter inzicht in de verschillende financiële programmerings- en begrotingsdocumenten die aan de begrotingsautoriteit worden voorgelegd (financiële programmering en document JBS); wijst erop dat in de tabellen bij de financiële programmering op dit moment niet duidelijk wordt aangegeven wat de exacte veranderingen zijn ten opzichte van de vorige financiële programmering, noch duidelijk wordt aangegeven op welke wijze verhogingen worden gecompenseerd en of er front- en backloading plaatsvindt;
20. herinnert eraan dat met betrekking tot proefprojecten en voorbereidende acties voor de begrotingsprocedure 2008 overeenkomstig bijlage II, deel D, van het IIA van 17 mei 2006 "(…) de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie tegen half juni kennis van hun voornemens dienaangaande (geven)"; vreest dat er voor sommige rubrieken en subrubrieken van de begroting niet voldoende marges beschikbaar zijn voor grotere nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties;
21. neemt met verontrusting kennis van de mogelijke impact van de wijzigingen die de Commissie voorstelt met betrekking tot de financiële programmering in deel III van de JBS 2008 op wat reeds kleine marges en/of operationele programma's zijn, met name als gevolg van een verhoging van de financiële middelen voor agentschappen of het creëren van nieuwe middelen; betreurt dat deze voorstellen reeds minder dan een maand na de meest recente aanpassing van de financiële programmering werden ingediend; verwacht dat de Commissie deze voorstellen te zijner tijd in het VOB 2008 en de volgende financiële programmering presenteert, met name indien dit wijzigingen voor het MFK meebrengt;
22. spreekt zijn verontrusting uit over de voorgestelde backloading van bepaalde programma's in de JBS 2008, en de mogelijke problemen die hieruit voortvloeien voor de komende jaren van het MFK, waaronder het probleem van de toenemende RAL's; stelt verder vast dat het Parlement in de begroting 2007 voor zijn eigen prioritaire terreinen vastleggingsniveaus heeft vastgesteld die boven het gemiddelde niveau van de vastleggingen lagen welke voor een aantal programma's in het meerjarenprogramma waren voorzien; stelt vast dat er wellicht een zekere mate van interinstitutionele samenwerking nodig is met betrekking tot front- en backloading van vastleggingen in de begroting, om een coherente programmering van vastleggingen gedurende de looptijd van het MFK te waarborgen, met inachtneming van de in het IIA van 17 mei 2006 door het Parlement gestelde prioriteiten;
Specifieke opmerkingen
23. ondersteunt de plannen van de Commissie om de concepten van betere regelgeving en vereenvoudiging van de procedures in alle nieuwe initiatieven, hervormingen en werkmethodes te integreren teneinde deze begrijpelijker te maken voor de burger; herinnert er onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2006 over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2007(3) aan dat alle vereenvoudigingsinitiatieven ten volle moeten voldoen aan alle beginselen en voorwaarden die zijn neergelegd in zijn resolutie van 16 mei 2006 over de strategie voor vereenvoudiging van de regelgeving(4);
24. wijst er met nadruk op dat energie-efficiency een in hoge mate toekomstgerichte strategie voor de aanpak van het probleem van klimaatverandering is; is het ermee eens dat een dergelijk beleid een beleidsoverschrijdende strategie vereist en verzoekt de Commissie resolute maatregelen in deze zin te blijven treffen;
25. is verheugd over het voornemen van de Commissie krachtdadig actie te ondernemen op het gebied van onderzoek en innovatie ter bevordering van de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie in 2008; steunt met name de voorbereidende werkzaamheden om te waarborgen dat in de loop van 2007 een besluit tot oprichting van een Europees Technologie-instituut (EIT) wordt genomen; dringt er bij de Commissie op aan meer duidelijkheid te geven over de financiering van het EIT en gaat ervan uit dat een en ander wordt gefinancierd via aanvullende kredieten, en niet door besnoeiingen op de financiële middelen van het zevende kaderprogramma; verwacht nadere informatie over het voorgestelde uitvoerende agentschap voor de beheersaspecten van het zevende kaderprogramma;
26. is verheugd over de uitkomst van de triloog van 7 maart 2007 - waarvan de conclusies als bijlage I bij deze resolutie gaan - inzake de financiering van de gemeenschappelijke onderneming ITER en de verdere uitwerking van de in punt 47 van het IIA van 17 mei 2006 vastgelegde procedure;
27. is verontrust over het voorstel van de Commissie om een groot aantal nieuwe initiatieven onder rubriek 1a te backloaden; is van oordeel dat dit geen juiste manier van financiële programmering is; verzoekt de Commissie nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van deze back-loadingoperatie voor alle programma's, inclusief die programma's waarvoor nog geen rechtsgrondslag is vastgesteld, alsook over de gevolgen voor de beschikbare marges in de komende jaren; wijst de Commissie erop dat krachtens punt 37 van het IIA van 17 mei 2006 de begrotingsautoriteit en de Commissie 5% mogen afwijken van het bedrag dat in het basisbesluit was voorzien;
28. verzoekt de Commissie ten behoeve van het streven naar grotere solidariteit en welvaart haar intenties te verduidelijken voor wat betreft de financiële programmering van'Levenslang leren" en dit als prioriteit te behandelen; is van oordeel dat een verhoging van de financiële middelen voor vier agentschappen (ERA, EMSA, EASA, GSA) besnoeiingen op het TEN-T- financieringsprogramma moeten worden vermeden en dringt er daarom op aan dat nader wordt toegelicht hoe de Commissie in de komende jaren aan compensatie voor het TEN-T-programma denkt te komen, zodat het in het MFK voor TEN-T overeengekomen totaalbedrag wordt uitgevoerd;
29. is het met de Commissie eens dat 2008 een doorslaggevend jaar zal zijn voor het Europese cohesiebeleid, aangezien dit het eerste jaar is waarin de nieuwe operationele programma's 2007-2013 over een heel jaar ten uitvoer worden gelegd; spreekt dan ook de hoop uit dat het cohesiebeleid voor beide takken van de begrotingsautoriteit tijdens de begrotingsprocedure 2008 een prioriteit zal blijven;
30. stelt vast dat de Commissie voorstelt de marge voor rubriek 2 met 2 000 000 EUR te verminderen om de bijkomende activiteiten van het Europees Milieuagentschap te kunnen bekostigen; neemt verder kennis van de plannen van de Commissie in rubriek 3a om de kredieten voor Frontex in 2008 met 10 900 000 EUR te verhogen en de middelen voor EUROJUST in de periode 2008-2013 met nog eens 2 500 000 EUR per jaar op te trekken; herinnert de Commissie eraan dat al deze verhogingen door de Begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure en/of door de wetgevende autoriteit moeten worden goedgekeurd indien zij leiden tot wijzigingen in de referentiebedragen van aangenomen programma's;
31. herinnert de Commissie eraan dat overeenkomstig het IIA van 17 mei 2006 het merendeel van de financiële middelen voor het milieubeleid onder rubriek 2 is gegroepeerd; wijst op het besluit in het kader van het IIA om een extra bedrag van 100 000 000 EUR uit te trekken voor rubriek 2, waarvan 50 000 000 EUR zal worden bestemd voor het nieuwe financieringsinstrument voor het milieu LIFE+; herinnert eraan dat er op 27 maart 2007 een definitief akkoord over LIFE+ voor de jaren 2007-2013 is bereikt; onderstreept de noodzaak om voldoende marge over te laten totdat alle wetgevingsprocedures zijn afgerond;
32. verwacht nauwkeurige voorstellen van de Commissie met betrekking tot de tussentijdse herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; wenst derhalve kennis te nemen van de modaliteiten alsook van de omvang van de door de Commissie op te maken tussentijdse balans teneinde de eerste resultaten van de hervorming van 2003 te kunnen beoordelen;
33. is van mening dat het de kerntaak van het communicatie- en voorlichtingsbeleid is om de EU-burgers te informeren over de maatregelen en programma's van de EU en de verbeteringen die de laatste jaren tot stand zijn gebracht; is van mening dat de campagne over politieke prioriteiten in een later stadium van de begrotingsprocedure moet worden gedefinieerd, met inachtneming van de prioriteiten van het Parlement en met nadruk op beleidsterreinen die op het moment van de eerste lezing naar behoren zijn geïdentificeerd;
34. wijst erop dat alle instellingen het recht hebben als onderdeel van hun institutionele autonomie een communicatiebeleid te voeren, zoals bepaald in artikel 49 van het Financieel Reglement; spoort de Commissie ertoe aan evenals de andere instellingen haar eigen autonomie in dezen te blijven verdedigen; erkent dat het door de instellingen gevoerde communicatiebeleid gecoördineerd dient te worden in het kader van de interinstitutionele groep voorlichting en communicatie; verzoekt de interinstitutionele groep uiterlijk eind oktober 2007 met een concreter en meer gecoördineerd werkschema voor 2008 te komen; verzoekt de Commissie in deze context vol ambitie te blijven voor wat betreft haar communicatiebeleid naar de burger toe, gelet op het feit dat 2008 het jaar is dat voorafgaat aan de volgende Europese verkiezingen en dat het terrein moet worden voorbereid voor de te verwachten herstart van de institutionele hervorming;
35. neemt kennis van de prioriteiten van de Commissie op het gebied van communicatie voor 2008, die de financiële programmering voor rubriek 3b niet zullen beïnvloeden;
36. verleent brede steun aan de doelstellingen voor externe maatregelen die in de JBS genoemd worden en die op een continue basis zijn ontwikkeld en voor het tweede jaar zullen worden uitgevoerd met behulp van de nieuwe reeks externe EU-instrumenten welke in 2006 zijn goedgekeurd; vestigt nadrukkelijk de aandacht op het belang van doeltreffende tenuitvoerlegging hiervan en de eerbiediging van de rechten van het Parlement in dezen; dringt aan op een eerste evaluatie van de lancering reeds in de tweede helft van 2007;
37. ziet uit naar een vruchtbare samenwerking met de Commissie in het kader van de werkgroepen die door de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking zijn ingesteld om toezicht te houden op de programmering en de tenuitvoerlegging van de nieuwe instrumenten op het gebied van buitenlandse hulp; neemt kennis van de voorgenomen tussentijdse herziening van de werking van de instrumenten inzake buitenlandse hulp; onderstreept opnieuw dat het ten volle bij dit proces wenst te worden betrokken;
38. onderstreept het belang van meertaligheid als fundamenteel onderdeel van het Europees erfgoed en de noodzaak de burgers in hun moedertaal van informatie te voorzien;
39. dringt aan op verdere versterking van de samenwerking met ontwikkelingslanden, met name op gebieden als energie en migratie, onder voortdurend streven naar het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, met name op het gebied van basisgezondheidszorg en basisonderwijs;
40. neemt kennis van het concept van de Commissie van een "externe dimensie van prioriteiten", zoals het Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (Geeref) of de Global Climate Policy Alliance, en het feit dat deze nieuwe prioriteiten in rubriek 4 kennelijk een verhoging met 23 100 000 EUR in 2008 vereisen; dringt hoe dan ook aan op duidelijkheid omtrent de herkomst van de voorgestelde financiering van elke actie;
41. stelt vast dat de totale geplande marges voor rubriek 4 334 000 000 EUR belopen, waarmee adequaat kan worden gereageerd op toekomstige behoeften, zoals het resultaat van onderhandelingen over de definitieve status van Kosovo en het vredesproces in het Midden-Oosten; onderstreept nadrukkelijk dat deze marge van 334 000 000 EUR in feite kunstmatig hoog is, omdat hierin 200 000 000 EUR is meegerekend die oorspronkelijk voorzien was voor het Garantiefonds voor leningen, dat nu in verband met overgangsregelingen pas vanaf 2009 behoeft te worden gefinancierd; onderstreept daarom dat er bij wijze van uitzondering in 2008 een extra bedrag van 200 000 000 EUR beschikbaar is en waarschuwt dat dit geld niet automatisch aan behoeften op de lange termijn mag worden toegewezen, die dan niet noodzakelijkerwijs in latere jaren gefinancierd kunnen worden;
42. stelt vast dat er in de JBS toenemend aandacht is voor het koppelen van externe en interne doelstellingen, en dat gesproken wordt over aansluiting met het interne beleid; is van mening dat dit punt nadere analyse en toelichting door de Commissie verdient, met name gezien het feit dat een van de scherpste punten van kritiek in het verleden is geweest dat er een gebrek aan coherentie tussen het interne en het externe beleid zou zijn; onderstreept verder het belang van democratie en positieve veranderingen in partnerlanden en -regio's;
43. dringt erop aan dat financiële middelen in het kader van alle de buitenlandse betrekkingen en de uitbreiding betreffende instrumenten worden toegewezen overeenkomstig de prioriteit die door de EU wordt gegeven aan de ondersteuning van de democratie en de mensenrechten, inclusief de rechten van minderheden;
44. neemt kennis van de plannen van de Commissie in 2007 economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) met de ACS-landen te sluiten; verzoekt de Commissie en de lidstaten meer hulp ter beschikking te stellen ter ondersteuning van de ACS-landen in de overgangsfase van het huidige handelsstelsel naar de EPO's;
45. is van mening dat de snel veranderende situatie op het gebied van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) voortdurend toezicht en samenwerking tussen de instellingen vereist; onderstreept in dit verband dat het groot belang hecht aan naleving van de GBVB-bepalingen in het IIA van 17 mei 2006 en de daarin voorziene instrumenten; is van oordeel dat het buitenlands beleid en de daarvoor nodige financiële middelen alleen naar behoren kunnen worden beoordeeld nadat de Raad tegen 15 juni 2007 het Parlement heeft geconsulteerd over de belangrijkste aspecten en fundamentele keuzes van het GBVB;
46. neemt kennis van het voorstel van de Commissie voor de toekenning van personeel in 2008, waaronder 890 nieuwe posten in verband met de recente uitbreidingen; herinnert eraan dat 2008 het laatste jaar is van het personeelsplan in het kader van de uitbreiding van 2004, volgens welk 640 extra posten voor 2008 zijn aangevraagd; herinnert er verder aan dat er in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië nog eens 250 nieuwe posten voor 2008 zijn aangevraagd, met naar verwachting eenzelfde aantal in 2009; stelt vast dat slechts 50% van de extra posten voor 2008 wordt toegekend in verband met de uitbreiding van werkzaamheden als gevolg van de recente toetredingen; is van mening dat de herziening van de personeelsbezetting van de Commissie zou moeten aansluiten bij de in 2006 van start gegane strategie voor betere regelgeving, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de noodzaak van een adequate en efficiënte tenuitvoerlegging van de nieuwe uitgavenprogramma's voor de financiële programmeringsperiode 2007-2013;
47. verwelkomt het beginsel van personeelsverschuivingen naar gelang van politieke prioriteiten, maar is van mening dat het streefcijfer hiervoor ambitieuzer zou moeten zijn dan 1%; herinnert eraan dat bij deze personeelsverschuivingen ten volle rekening moet worden gehouden met de prioriteiten die door het Parlement zijn vastgesteld; verwacht dat de Commissie de lopende screeningsoperatie benut om een aanzienlijke verschuiving in de prioriteitenstelling bij de toewijzing van personeel en bij het aandeel van de algemene onkosten te bewerkstelligen; zal de personeelsbehoeften van de Commissie in de globale context van rubriek 5 in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure beoordelen; neemt kennis van de door de Commissie voorgestelde overplaatsing van 565 personeelsleden, waarvan 287 tussen afdelingen en 278 binnen afdelingen; verzoekt de Commissie om meer gedetailleerde informatie in het VOB over personeelsverschuivingen, zodat het Parlement over de nodige inlichtingen beschikt om te kunnen beoordelen of het streefcijfer van 1% voor verschuivingen in 2008 volledig zal worden gehaald; is van mening dat de totstandbrenging van een centrale pool voor personeelsverschuivingen moet aansluiten bij het beginsel van administratieve vereenvoudiging en betere uitvoering van programma's en maatregelen, en dat onnodige administratieve rompslomp moet worden vermeden;
48. neemt nota van de trialoog van 18 april 2007 en de overeenstemming die was bereikt tussen de drie instellingen inzake communautaire organen die onder artikel 185 van het Financieel Reglement vallen; is verheugd over het positieve standpunt van de Raad ten aanzien van betere controle en beoordeling van de agentschappen; benadrukt het belang van de aangesneden onderwerpen, zoals de verhouding tussen de beleidsuitgaven en administratieve uitgaven, kwijtingsprocedure, beoordeling, evaluatie en kostenefficiëntie van de huidige agentschappen, en het belang van verdere vooruitgang met betrekking tot de procedure overeenkomstig punt 47 van het IIA van 17 mei 2006; merkt op dat er vanuit gegaan is dat met een procedurele benadering, als in de als bijlage II bij deze resolutie gaande verklaringen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement urgente overschrijvingen kunnen worden verricht ten behoeve van de Rapid Border Intervention Teams (RABIT); benadrukt dat er een bredere discussie moet worden gevoerd over onderwerpen die betrekking hebben op de governance-methoden van de Commissie in samenhang met het resultaat van de screeningsexercitie van de Commissie die op 24 april 2007 zal worden afgerond;
49. is van mening dat de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie internationale handel belangrijke elementen toevoegen die in de begrotingsprocedure 2008 in aanmerking dienen te worden genomen;
o o o
50. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
De triloog werd georganiseerd onder toepassing van punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) over begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006.
Deze conclusies zijn bedoeld om te inventariseren tot welke overeenkomst de drie instellingen zijn gekomen.
1.Gemeenschappelijke onderneming ITER
Het Europees Parlement en de Raad zijn overeengekomen dat:
• de gemeenschappelijke onderneming ITER wordt beschouwd als een agentschap van de Gemeenschap voor de toepassing van punt 47 van het IIA;
• het Europees Parlement is bevoegd voor de kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming ITER.
Het Europees Parlement en de Raad gaan akkoord met de Gemeenschapsbijdrage aan ITER uit het zevende kaderprogramma voor Euratom (maximaal 986 mln EUR(1) voor de periode 2007-2011) zoals voorgesteld door de Commissie. Met de kanttekening dat het ITER-project volgens de plannen na 2011 verder loopt en tot 2041 zal moeten doorlopen, zijn de desbetreffende bedragen voor 2012 en 2013 voorzien in de financiële programmering. De toekomstige financiering zal in het debat over het volgende financiële kader aan de orde worden gesteld.
2.Agentschappen
In hun streven naar optimalisering van het functioneren van de bestaande agentschappen en de procedures die van toepassing zijn op de oprichting van nieuwe agentschappen zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeengekomen een grondige discussie te voeren, met name wat betreft een uitvoerige kosten-batenanalyse, inclusief administratieve kosten, voordat er nieuwe agentschappen in het leven worden geroepen en de herzieningsclausules in de specifieke verordeningen inzake bestaande agentschappen worden uitgevoerd.
In deze context spreken zij de bereidheid uit te streven naar voortzetting en verdieping van het debat over de verdere ontwikkeling van de in punt 47 van het IIA voorziene procedure.
Deze discussie zal op de komende trilogen worden voortgezet; de eerstvolgende vindt plaats op 18 april 2007.
op een indicatieve totale bijdrage uit de EU-begroting aan de gemeenschappelijke onderneming ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van 1.290 mln EUR.
Bijlage II
Verklaringen naar aanleiding van de trialoog van 18 april 2007
1.Verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de communautaire agentschappen
"1. Met het oog op grotere duidelijkheid en meer transparantie verzoeken de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie elk jaar samen met het voorontwerp van begroting een budgettair overzicht te presenteren met betrekking tot alle bestaande en toekomstige communautaire agentschappen, de andere organen die onder artikel 185 van het Financieel Reglement vallen en de uitvoerende agentschappen. Dit overzicht dient budgettaire informatie te bevatten betreffende hun basisbesluiten, belangrijkste budgettaire indicatoren en personeelsaantallen, alsmede de verhouding tussen beleids- en administratieve uitgaven.
2. De twee takken van de begrotingsautoriteit dringen er bij de Commissie op aan om, alvorens nieuwe agentschappen op te richten, een gedegen kosten-batenanalyse te verrichten en zich strikt te houden aan de procedure bedoeld in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord.
3. Wat de gedecentraliseerde agentschappen betreft, herinneren de twee takken van de begrotingsautoriteit de directeuren en de raden van bestuur van die agentschappen aan hun verantwoordelijkheid om realistische, bij de reële behoeften aansluitende begrotingseisen te presenteren, en niet te ruim te budgetteren.
4. De twee takken van de begrotingsautoriteit verzoeken de Commissie de bestaande communautaire agentschappen regelmatig te evalueren en daarbij met name de kosten-batenverhouding te bekijken, en komen overeen de evaluatie door de Commissie van bepaalde agentschappen aan een eigen beoordeling te zullen onderwerpen. Tot de criteria voor de selectie van de te beoordelen agentschappen kunnen behoren overschrijding van een bepaalde verhouding beleids-/administratieve uitgaven, in de verslagen van de Rekenkamer vermelde specifieke problemen en problemen bij de kwijtingsprocedure. De resultaten van deze en eventueel door andere instellingen te verrichten beoordelingen dienen elk jaar ten laatste in oktober door de trialoog te worden geanalyseerd.
5. De twee takken van de begrotingsautoriteit verzoeken de Commissie gebruik te maken van de herzieningsclausules in de respectieve verordeningen. De begrotingsautoriteit zal beoordelen of de bestaande strategie voor gedecentraliseerde agentschappen moet worden gehandhaafd.
6. Met inachtneming van de conclusies van de trialoog van 7 maart 2007 en met het oog op een nadere uitwerking van de procedure bedoeld in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 komen de instellingen in beginsel overeen om in het kader van de toekomstige trialogen een procedure voor de tenuitvoerlegging van punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord te ontwikkelen."
2.Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over Frontex
"Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie benadrukken dat in het geval van urgente en buitengewone druk aan de buitengrenzen die het optreden van het snelle-grensinterventieteam (Rabit) vereist en een tekort aan financiële middelen op de begroting van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) om dit optreden te waarborgen alle mogelijkheden moeten worden onderzocht om alsnog voor financiering te zorgen. De Commissie zal op zo kort mogelijke termijn bekijken of middelen anders kunnen worden toegewezen. Indien een besluit van de begrotingsautoriteit is vereist, zal de Commissie een procedure starten die in overeenstemming is met het bepaalde in het Financieel Reglement, in het bijzonder in de artikelen 23 en 24 daarvan, om de twee takken van de begrotingsautoriteit in de gelegenheid te stellen snel een besluit te nemen over het ter beschikking stellen van extra financiële middelen aan Frontex voor een optreden van Rabit. De begrotingsautoriteit zegt toe zo snel mogelijk te handelen, gezien de urgentie."