Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2007 over de Hoorn van Afrika: een regionaal politiek EU-partnerschap voor vrede, veiligheid en ontwikkeling (2006/2291(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de EU-strategie "De EU en Afrika: Naar een strategisch partnerschap" (de Europese strategie voor Afrika), zoals aangenomen door de Europese Raad van 15 en 16 december 2005,
– gezien de Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: De Europese consensus (de Europese consensus over ontwikkeling), zoals ondertekend op 20 december 2005(1),
– gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000(2), zoals gewijzigd bij de Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Luxemburg op 25 juni 2005(3) (de Overeenkomst van Cotonou), inzonderheid artikel 8 daarvan,
– gezien de Strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW's) en munitie daarvoor, die is aangenomen door de Europese Raad van 15 en 16 december 2005,
– gezien de Mededeling van de Commissie - "Strategie voor Afrika: Een regionaal politiek EU-partnerschap voor vrede, veiligheid en ontwikkeling in de Hoorn van Afrika" (COM(2006)0601),
– onder verwijzing naar zijn resoluties over Darfur in het bijzonder van 15 februari 2007(4), 28 september 2006(5), 6 april 2006(6), 23 juni 2005(7) en 16 september 2004(8),
– onder verwijzing naar resolutie 1706(2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarin wordt voorgesteld een uit 22.000 manschappen bestaande vredesmacht voor Darfur op te zetten,
– gezien het Vredesakkoord voor Darfur dat op 5 mei 2006 in Abuja in Nigeria werd ondertekend,
– gezien resolutie 1325(2000) van de VN-Veiligheidsraad betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, die ingaat op de gevolgen van oorlog voor vrouwen en gezien het Protocol van Maputo inzake de rechten van de vrouw in Afrika van 26 oktober 2005,
– gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, dat bindend en zonder uitzonderingen van toepassing is,
– gezien de resultaten van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12 en 13 februari 2007,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2006 over Somalië(9),
– gezien de Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 14 en 15 december 2006,
– gezien de Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen over Soedan/Darfur van 5 maart 2007,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 april 2006 over de doeltreffendheid van hulp en de corruptie in ontwikkelingslanden(10),
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0146/2007),
A. overwegende dat tijdens de tweede Topconferentie EU-Afrika, die in 2007 in Lissabon zal worden gehouden, de staatshoofden en regeringsleiders hun goedkeuring zullen hechten aan een gezamenlijke strategie van de EU en Afrika, waarin uitdrukking wordt gegeven aan de inzet van de EU om de EU-strategie voor Afrika om te vormen tot een gezamenlijke EU-Afrika-strategie; overwegende dat het Parlement tot dusver nog niet is geraadpleegd,
B. overwegende dat de Mededeling van de Commissie "Strategie voor Afrika" voortbouwt op het concept van onderling verbonden veiligheids- en ontwikkelingskwesties, waarbij wordt gesteld dat er geen ontwikkeling kan zijn zonder duurzame vrede en geen duurzame vrede zonder ontwikkeling, en voorts als richtsnoer dient voor de opstelling van regio- en landenstrategiedocumenten,
C. overwegende dat de Europese Strategie voor Afrika gericht is op het scheppen van een alomvattend lange-termijnkader voor de betrekkingen van de EU met het Afrikaanse continent, met als hoofddoel het verwezenlijken van de Millenniumdoelen voor ontwikkeling (MDG's) en de bevordering van duurzame ontwikkeling, veiligheid en goed bestuur in Afrika,
D. overwegende dat in artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou een kader is vastgelegd voor een politieke dialoog die zich concentreert op specifieke politieke vraagstukken van gemeenschappelijk belang of van algemene betekenis voor de partijen en wordt bepaald dat een op brede basis gestoeld beleid ter bevordering van de vrede en ter voorkoming, beheersing en oplossing van gewelddadige conflicten een belangrijk onderdeel van deze dialoog vormt,
E. overwegende dat in artikel 11 van de Overeenkomst van Cotonou, getiteld "Vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing", is vastgelegd dat de partijen een veelomvattend en geïntegreerd beleid inzake vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing zullen voeren dat met name gericht is op de ontwikkeling van capaciteiten op regionaal, subregionaal en nationaal vlak,
Veiligheidsdimensie
F. overwegende dat de Hoorn van Afrika een van de meest conflictgevoelige regio's van de wereld is, alsook een van de armste, en in een staat van permanente onveiligheid verkeert waarin conflicten en politieke crises elkaar uitlokken en aanwakkeren, met problematische interstatelijke betrekkingen, instabiele, betwiste, onderontwikkelde en onzekere grenzen, met staten die toevlucht, achterhoedebases, militaire ondersteuning en diplomatieke erkenning bieden aan groepen die oorlogen uitvechten in buurlanden,
G. overwegende dat schendingen van de mensenrechten, het ontbreken van democratie en rechtsstaat, slecht bestuur en corruptie, etnische spanningen, inefficiënte administratie, georganiseerde criminaliteit, wapen- en drugssmokkel, ongecontroleerde en illegale proliferatie van SALW's, armoede, werkloosheid, onrecht en ongelijkheid op sociaal, economisch en politiek gebied, snelle bevolkingsgroei en een gebrekkig of slecht beheer en dito exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in het algemeen de onderliggende oorzaken van conflicten zijn,
H. overwegende dat de conflicten in de Hoorn van Afrika regionale dimensies hebben aangenomen, met betrokkenheid van buurlanden en andere landen, en ook een steeds grotere internationale dimensie hebben gekregen,
Regionale kaders en externe actoren
I. overwegende dat de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) een centraal element is in de politieke en veiligheidsarchitectuur en van cruciale betekenis is voor het voorkomen van conflicten in de Hoorn en dat dit de enige subregionale organisatie is waarvan Somalië lid is,
J. overwegende dat de Afrikaanse Unie (AU) capaciteiten ontwikkelt voor conflictbemiddeling en vredeshandhaving en overwegende dat de Vredesfaciliteit voor Afrika een van de meest tastbare aspecten is van samenwerking van de EU met de AU,
Ontwikkelingsdimensies
K. overwegende dat de chronische instabiliteit de politieke, sociale en economische ontwikkeling van de regio ondermijnt en een van de grootste belemmeringen vormt voor het behalen van de Millenniumdoelen voor ontwikkeling (MDG's),
L. overwegende dat de landen in de Hoorn van Afrika zijn aangesloten bij verschillende regionale economische organisaties en initiatieven, zoals de Oost-Afrikaanse Gemeenschap (EAC)(11), de Gemeenschappelijke Markt van Oostelijk en Zuidelijk Afrika (COMESA)(12) en het Nile Basin Initiative(13),
M. overwegende dat de problemen van de regio worden verergerd door de regionale gevolgen van de bevolkingsgroei, de klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande druk op natuurlijke hulpbronnen, voornamelijk aardolie, en door de frictie als gevolg van de strijd om de watervoorraden van de Nijl en de relatief grote nomadische herdersbevolking, die veeleer wordt gebonden door etnisch-linguïstieke relaties dan door politieke grenzen en tot de meest gemarginaliseerde groepen in de regio behoort,
N. overwegende dat armoedegerelateerde ziektes, met name HIV/AIDS, tuberculose (TB) en malaria zowel een grote bron als een gevolg van de grote armoede in de regio zijn,
O. overwegende dat in de meeste landen in de regio minder dan 50% van de kinderen basisonderwijs geniet,
P. overwegende dat vrouwen en kinderen in conflicten de meest kwetsbare groep zijn en snel het eerste slachtoffer worden van alle soorten mensenrechtenschendingen, zoals geweld, etnische verkrachtingen, folteringen en genitale verminking, dat zij meer dan mannen te lijden hebben onder ziektes en dat hun de toegang tot onderwijs en natuurlijke bronnen ontzegd wordt,
1. betreurt dat het Europees Parlement, de parlementen van de Afrikaanse landen, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties op geen enkel moment naar behoren zijn geraadpleegd over de opstelling van de EU-strategie voor Afrika, hetgeen twijfel doet rijzen over de democratische legitimiteit van de gemeenschappelijke inzet;
2. herinnert eraan dat het concipiëren van een duurzame aanpak voor de totstandbrenging van blijvende vrede in de Hoorn van Afrika de samenvoeging vereist van alle bestaande EU-instrumenten en juridische kaders voor Afrika; verzoekt om volledige tenuitvoerlegging van de artikelen 8 tot en met 11 van de Overeenkomst van Cotonou;
Veiligheidsdimensie
3. benadrukt dat de conflicten in de Hoorn van Afrika moeten worden benaderd met een alomvattende, conflict-sensitieve, regionale aanpak die het mogelijk maakt een alomvattende respons te formuleren voor de regionale dynamiek en conflictsystemen;
4. is van opvatting dat de maatregelen van de EU met betrekking tot de Hoorn van Afrika niet alleen gericht moeten zijn op veiligheidsvraagstukken, maar ook op de structurele oorzaken van conflicten, die verband houden met sociale, politieke en economische uitsluiting, en op vergroting van veiligheid en rechtvaardigheid;
5. benadrukt dat de EU veiligheidsvraagstukken moet aanpakken en een op bestrijding van terrorisme gericht beleid moet voeren, maar daarbij de mensenrechten en het humanitaire recht niet mag veronachtzamen; dringt er bij de lidstaten op aan "internationale uitlevering" van personen die in de regio op verdenking van terrorisme zijn gearresteerd openbaar te maken en te veroordelen;
6. roept de Raad en de Commissie ertoe op resolute stappen te ondernemen om een einde te maken aan de straffeloosheid, de illegale wapenhandel, de mensenrechtenschendingen, de schendingen van wapenstilstanden, en de aanvallen op burgers, vredeshandhavers en verleners van humanitaire hulp in de regio, en de betrokkenheid van het Internationaal Strafhof (ICC) te steunen;
7. benadrukt dat duurzame vrede in de Hoorn van Afrika eveneens zal afhangen van de inzet van de EU voor democratie en mensenrechten in de regio; roept de EU ertoe op de repressieve regimes in deze regio publiekelijk te veroordelen; geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de repressieve reacties in Ethiopië, waar de zetel van de AU is gevestigd, ten aanzien van oppositieleiders, journalisten, mensenrechtenactivisten en gewone mensen sinds de frauduleuze verkiezingen van 2005;
Regionale aanpak van vredesopbouw
8. roept op tot consolidatie van de aanwezigheid van de EU in de regio door de benoeming van een EU-Vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika, die moet worden belast met de coördinatie van EU-initiatieven voor de regio, optreedt als de belangrijkste gesprekspartner van de EU voor alle landen van de Hoorn van Afrika en regelmatig verslag uitbrengt aan het Parlement;
9. moedigt de Commissie en de Raad ertoe aan verdere vooruitgang te boeken bij het opzetten van een in Ethiopië te vestigen EU-delegatie voor de betrekkingen met de AU naast de Delegatie van de Europese Commissie in Ethiopië;
10. roept de Commissie en de Raad ertoe op een proces van overleg met alle andere bij de regio betrokken belanghebbenden, zoals de VN, de AU, de IGAD, de Liga Arabische Staten, de Verenigde Staten en China, op gang te brengen over het initiatief voor het bijeenroepen van een alomvattende conferentie voor veiligheid, vrede en ontwikkeling om oplossingen te vinden voor deze veiligheidsproblemen van alle landen van de Hoorn van Afrika tegelijk; wijst erop dat een dergelijk initiatief zou kunnen dienen als startpunt voor de tenuitvoerlegging van vertrouwenscheppende maatregelen voor de bevolking en in de landen in de regio;
11. is ervan overtuigd dat de EU, bij haar inspanningen de crisis in de Hoorn van Afrika aan te pakken, eerst en vooral dient te streven naar Afrikaanse oplossingen, dat wil zeggen oplossingen die worden bereikt door de regionale organisaties ter plaatse, de AU en de IGAD, erbij te betrekken; beklemtoont echter de noodzaak deze organisaties via institutionele en capaciteitsopbouw, met name via de Vredesfaciliteit voor Afrika, te versterken op het gebied van conflictpreventie en conflictoplossing;
12. herinnert eraan dat verbetering van het vermogen van Afrika om Afrikaanse conflicten te voorkomen, te beheersen en op te lossen, concrete maatregelen vereist ter ondersteuning van de uitvoering van de Agenda voor vrede en veiligheid van de AU door middel van het verschaffen van technische bijstand, deskundigheid en hulp bij institutionele opbouw aan de Afrikaanse stand by-troepenmacht en de Afdeling voor vrede en veiligheid van de Commissie van de AU;
13. wijst op de belangrijke rol die regionale initiatieven zoals het African Peer Review Mechanism spelen bij het indammen van corruptie en het bevorderen van goed bestuur; benadrukt dat de Afrikaanse landen deze initiatieven moeten implementeren en dat de Commissie en de lidstaten hiervoor technische en financiële steun moeten verlenen;
14. roept de lidstaten ertoe op te streven naar een juridisch bindend internationaal instrument voor het opsporen en merken van SALW's en munitie, en regionale initiatieven voor de bestrijding van de illegale handel in deze wapens en munitie in de ontwikkelingslanden te ondersteunen;
15. is ingenomen met het initiatief van UNICEF om een internationale conferentie over kindsoldaten te organiseren in Parijs (5 en 6 februari 2007), en benadrukt de noodzaak een einde te maken aan de illegale en onaanvaardbare uitbuiting van kinderen in gewapende conflicten;
16. benadrukt de noodzaak de illegale wapenhandel uit te roeien en de controle op de omloop van SALW's te verscherpen; is ingenomen met de goedkeuring op 6 december 2006 door de Algemene Vergadering van de VN van een resolutie getiteld: "Towards an arms trade treaty: establishing common international standards for the import, export and transfer of conventional arms";
17. roept de Commissie en de Raad ertoe op de bestaande initiatieven inzake ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) en hervorming van de veiligheidssector (SSR) te versterken en uit te breiden naar andere landen en regio's;
18. benadrukt de noodzaak van versterking van de rol van nationale en internationale NGO's, gemeenschapsorganisaties (CBO's), burgerbewegingen en andere niet-statelijke actoren bij vredeshandhaving en het voorkomen van geschillen;
Ontwikkelingsdimensie/Assen van regionale integratie
19. benadrukt dat de doelstellingen van armoedevermindering via verwezenlijking van de MDG's en de tenuitvoerlegging van de Millenniumverklaring bijzondere aandacht moeten krijgen en duidelijk weerspiegeld moeten worden in alle daarmee verband houdende beleidslijnen van de EU voor de regio; is echter van mening dat de MDG's niet moeten worden gezien als een technische kwestie die eenvoudig zal worden opgelost door meer geld te geven zonder de onderliggende oorzaken van de armoede in kaart te brengen en aan te pakken;
20. is stellig ervan overtuigd dat de landen in de Hoorn van Afrika naast gemeenschappelijke veiligheidsproblemen een gemeenschappelijke ontwikkelingsagenda hebben, waarvoor gemeenschappelijke inspanningen moeten worden verricht en die de mobilisering vereist van de politieke leiding en de samenlevingen in deze landen; benadrukt dat deze problemen alleen volledig kunnen worden aangepakt met behulp van conflict-sensitieve, gezamenlijke acties gericht op het vinden van gemeenschappelijke oplossingen;
21. benadrukt dat het organiseren van initiatieven en regionale samenwerking rond duidelijk gedefinieerde kwesties van gedeelde zorg, zoals vluchtelingenstromen, grenscontrole, voedselzekerheid, natuurlijke hulpbronnen, energie, milieu, onderwijs, infrastructuur, wapenbeheersing en gendergelijkheid, een stevige basis zouden vormen voor een positieve politieke dialoog tussen de landen in de Hoorn van Afrika;
22. dringt er bij de Commissie op aan niet alleen bij de opstelling van regionale en landenstrategiedocumenten voor de ACS-landen, maar ook bij de opstelling van de thematische strategiedocumenten en de jaarlijkse actieprogramma's krachtens het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking passende aandacht te schenken aan de behoeften van de regio(14);
23. verzoekt de Commissie een betere coördinatie van haar diensten en de lidstaten te bevorderen, teneinde het optreden op gebieden zoals het Partnerschap EU-Afrika voor infrastructuur en het EU-initiatief voor goed bestuur te harmoniseren en te zorgen voor coördinatie op deze gebieden met de VN, de Verenigde Staten, China en andere internationale actoren;
24. uit zijn bezorgdheid over de voorspellingen van specialisten dat Afrika, hoewel het het minst bijdraagt tot de uitstoot van broeikasgassen, het meest te lijden zal hebben van de opwarming van de aarde als gevolg van zijn onderontwikkeldheid en armoede; onderstreept dat de internationale gemeenschap de regio moet steunen om haar beter in staat te stellen zich aan te passen aan de ernstige gevolgen van de klimaatverandering;
25. herinnert eraan dat duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van waterbeheer alsmede toegang tot en gebruik van energiebronnen, een integrerend deel moet zijn van ontwikkelingsplannen en van strategieën voor de bestrijding van armoede en het voorkomen van conflicten in de Hoorn van Afrika;
26. is van opvatting dat de EU via het thematische programma voor milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen steun dient te verstrekken voor het programma inzake duurzaam bodembeheer en woestijnvorming, alsook voor de ACS-EU-waterfaciliteit, teneinde de milieubescherming van watervoorraden te verhogen;
27. verzoekt de Raad en de Commissie een dialoog aan te gaan met China, gezien het feit dat China zijn politieke en economische betrokkenheid in Afrika heeft geïntensiveerd en zwaar investeert in infrastructuur en ontwikkelingsprojecten in landen als Soedan;
28. roept de Raad en de Commissie op de EAC, de COMESA en het Nile River Basin Initiative ertoe aan te moedigen informatie uit te wisselen over hun respectieve rollen en activiteiten, zowel onderling als met de landen in de Hoorn van Afrika en andere belangrijke actoren in de regio; onderstreept de positieve ervaringen van de EAC, de COMESA en het Nile River Basin Initiative op terreinen zoals grenscontrole, bestrijding van de illegale handel in en proliferatie van SALW's, de douane-unie van de EAC, bevordering van handel en investeringen (COMESA) en samenwerking ten behoeve van een duurzaam gebruik van het water van het Nijl-bekken;
29. is ingenomen met het voornemen van de EU om met diverse partners samen te werken bij de aanpak van kwesties in verband met migratie, vluchtelingen en binnenlands ontheemden, alsook met het voorstel om extra steun te verlenen aan gastgemeenschappen, staten en organisaties die in het veld werkzaam zijn om zuid-zuid-migratie en vluchtelingencrises te voorkomen;
30. acht het van cruciaal belang lokale gemeenschappen in zowel stedelijke als plattelandsgebieden te betrekken bij economische activiteiten, teneinde hun sociaal-economische positie in post-conflictmaatschappijen te versterken;
31. benadrukt dat de strijd tegen HIV/AIDS, tuberculose (TB) en malaria, alsmede andere veronachtzaamde ziektes en genitale verminking van vrouwen, een van de kernstrategieën moet zijn voor het uitbannen van armoede en het bevorderen van economische groei in de landen in de Hoorn van Afrika; benadrukt dat maatregelen van de EU gericht moeten zijn op achtergestelde en kwetsbare groepen;
Landenniveau Soedan
32. roept de Raad, de Commissie en de lidstaten ertoe op hun volle verantwoordelijkheid te nemen en alles in het werk te stellen om de mensen in Darfur te beschermen tegen de humanitaire ramp die het gevolg is van de aanhoudende schendingen van de wapenstilstand door alle partijen, en in het bijzonder tegen het geweld dat gericht is tegen de burgerbevolking en civiele hulpverleners;
33. is ernstig bezorgd over de ontwikkeling van de situatie in Darfur en roept de Soedanese regering ertoe op afpersingen door de Janjaweed-milities te voorkomen; dringt er bij de Soedanese autoriteiten op aan het inzetten van een gezamenlijke internationale troepenmacht van de AU en de VN in de regio zonder verdere vertraging te faciliteren en verzoekt om vaststelling van een begindatum voor het inzetten ervan;
34. betreurt het feit dat volgens VN-bronnen in de afgelopen zes maanden dertig compounds van NGO's en de VN rechtstreeks zijn aangevallen door gewapende groepen en twaalf hulpverleners zijn vermoord;
35. roept alle partijen in het conflict ertoe op zich te houden aan hun plicht de mensenrechten te eerbiedigen en volledige, veilige en onbelemmerde toegang tot hulpverlening voor alle mensen in nood in Darfur te waarborgen, en ervoor te zorgen dat humanitaire hulp kan worden verleend, in het bijzonder aan binnenlands ontheemden;
36. verzoekt om uitvoering van het sanctieregime van de Veiligheidsraad van de VN door middel van gerichte economische sancties, met inbegrip van reisverboden, bevriezing van tegoeden en dreiging met een olie-embargo; verzoekt om de beschikbaarstelling van apparatuur voor de handhaving van de no fly-zone boven Darfur die is ingesteld bij resolutie 1591(2005) van de VN-Veiligheidsraad;
37. benadrukt de noodzaak van, en verzoekt om, snelle uitvoering van het besluit van de Soedanese regering en de VN over het inzetten van een gezamenlijke troepenmacht van de AU en de VN om de veiligheid te verhogen en de bescherming van burgers te verbeteren;
38. dringt er bij de internationale gemeenschap, met name de VN, de EU en haar lidstaten, de VS, China, India, de Arabische Liga en de AU, op aan vredesbesprekingen te starten om de inhoud van het vredesakkoord voor Darfur te verbeteren, het aanvaardbaar te maken voor alle partijen en aldus de betrokkenheid van de partijen bij het akkoord te vergroten;
39. benadrukt dat wanneer er geen oplossing wordt gevonden voor het conflict in Darfur dit ernstige gevolgen zal hebben, niet alleen voor de Oost-Afrikaanse regio maar ook voor andere, relatief stabiele delen van Afrika, zoals Centraal-Afrika en de Grote-Merenregio;
40. dringt er bij de internationale gemeenschap op aan zich niet alleen te richten op het conflict in Darfur zonder oog te hebben voor andere conflictsituaties in Soedan, en met name in te zien dat de vrede in zuidelijk Soedan kwetsbaar is vanwege de trage vooruitgang die wordt geboekt bij de tenuitvoerlegging van de Alomvattende vredesovereenkomst (CPA) en vanwege het grote gevaar van destabilisatie als gevolg van spanningen tussen noord en zuid, stammenoorlogen en het wijdverspreide wapenbezit in de samenleving;
Somalië
41. veroordeelt buitenlandse interventie in Somalië en verzoekt de Ethiopische regering haar leger uit dit land terug te trekken; steunt de inzet van een AU-vredesmacht in het kader van een omvattend politiek akkoord tussen de strijdende partijen dat moet leiden tot de vorming van een regering van nationale eenheid die in staat is dat deel van de Unie van Islamitische Rechtbanken dat openstaat voor een vredes- en verzoeningsproces alsmede de clanleiders die in de huidige regering ontbreken, op te nemen;
42. is van opvatting dat de vredeshandhavingsoperatie AMISOM van de AU in Somalië ingekaderd dient te worden in een breder, door de bevolking gesteund politiek proces voorzien van een helder mandaat, goede capaciteiten, duidelijke doelstellingen en een terugstrekkingsstrategie;
43. is ingenomen met de steun van de EU voor AMISOM, maar beklemtoont dat de bijdrage van de EU afhankelijk moet worden gesteld van het op gang brengen van een omvattende politieke dialoog en verzoening door de autoriteiten in Somalië, waarbij de uitdagingen van verzoening, institutionele opbouw en het scheppen van vrede voor het Somalische volk direct worden aangegaan;
44. beklemtoont de centrale rol van een alomvattende politieke dialoog die zal leiden tot verzoening en de wederopbouw van het land; is ingenomen met de inzet van de federale overgangsregering (TFG) van Somalië voor het organiseren van een brede verzoeningsconferentie (National Reconciliation Congress) waarbij stammen, religieuze groeperingen, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en politieke leiders worden betrokken; wijst erop dat de instelling van een geloofwaardige, alomvattende regering de volgende stap moet zijn;
45. dringt aan op herbeoordeling van de rol van de Internationale Contactgroep voor Somalië - waarbij de EU, Italië, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de VN, de AU, de IGAD, de staten van de Arabische Liga, Noorwegen, de Verenigde Staten, Kenia en Tanzania zijn betrokken - die in mei 2006 is opgericht als forum voor de coördinatie van de activiteiten van de internationale gemeenschap in Somalië, teneinde de inspanningen te richten op kwesties op het gebied van goed bestuur en institutionele opbouw, humanitaire bijstand aan ontheemden en bevolkingen in nood, en op verbetering van de regionale stabiliteit en veiligheid;
46. roept de federale overgangsregering van Somalië ertoe op de noodtoestand op te heffen en de voorzitter van het parlement in zijn ambt te herstellen als eerste vereiste voor de implementatie van het proces van nationale verzoening;
47. benadrukt dat de federale overgangsregering van Somalië met spoed representatieve instanties moet opzetten voor de belangrijkste gemeentes, waaronder Mogadishu en Kismayo, teneinde te zorgen voor politieke stabiliteit en lokale veiligheid op de korte termijn, en het beginsel van gedwongen ontwapening moet loslaten, met name in Mogadishu, en in plaats daarvan moet onderhandelen over een plan voor vrijwillige ontwapening;
48. is van mening dat het verzoek van Somaliland om onafhankelijkheid moet worden onderzocht in het kader van de overkoepelende veiligheidsagenda voor Somalië;
Ethiopië
49. roept de Raad en de Commissie ertoe op druk uit te oefenen op de Ethiopische regering om bekend te maken hoeveel mensen er in het hele land gevangen worden gehouden, om bezoeken van het Internationale Comité van het Rode Kruis toe te staan en alle gevangenen toegang te geven tot hun familie, rechtsbijstand en alle medische zorg die zij nodig hebben, om alle politieke gevangenen, zoals journalisten, vakbondsactivisten, mensenrechtenbeschermers en gewone burgers, onverwijld en onvoorwaardelijk vrij te laten, en om te voldoen aan haar verplichtingen in verband met mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat;
50. roept Ethiopië ertoe op de demarcatie en afbakening van zijn grenzen zoals vastgesteld door de grenscommissie van de VN, te aanvaarden;
Eritrea
51. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan actie te ondernemen tegen de regering van Eritrea, zodat zij alle politieke gevangenen vrijlaat, gevangenen waartegen specifieke beschuldigingen zijn geuit een snel en eerlijk proces geeft en de gevangenislocaties van alle in geheime gevangenissen gedetineerden bekendmaakt;
52. moedigt de president van Eritrea ertoe aan veelvuldig contact te houden met vertegenwoordigers van de EU en diverse ambassadeurs van lidstaten in Eritrea;
Oeganda
53. roept de Raad en de Commissie ertoe op faciliterend op te treden in het vredesproces in Noord-Oeganda, waarin van alle partijen in het conflict wordt gevraagd daadwerkelijke en aanhoudende inzet te tonen voor het vredesproces, zich te houden aan het akkoord over beëindiging van de vijandelijkheden en een einde te maken aan vijandige en opruiende propaganda;
54. verzoekt om het op gang brengen van een echt verzoeningsproces, waarin plegers van oorlogsmisdaden als zodanig worden aangemerkt; onderstreept de centrale rol van het Internationale Strafhof bij het berechten van degenen die worden beschuldigd van oorlogsmisdaden; verzoekt de Raad en de Commissie steun te verlenen voor lokale processen voor alternatieve rechtspraak en verzoening in noordelijk Oeganda, alsook tussen noorderlingen en de rest van het land;
o o o
55. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten van de Europese Unie, de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de Intergovernmental Authority on Development.
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).