Resolutie van het Europees Parlement van 24 mei 2007 over de strategische doelstellingen van de EU voor de veertiende vergadering van de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) van 3 tot 15 juni 2007 in Den Haag
Het Europees Parlement,
– gezien de veertiende vergadering van de Conferentie van de partijen (CoP 14) bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) van 3 tot 15 juni 2007 in Den Haag (Nederland),
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat CITES de grootste overeenkomst betreffende de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten in de wereld is, met 171 partijen, waaronder de 27 lidstaten van de EU, en ertoe bijdraagt dat in het wild levende dier- en plantensoorten door de internationale handel niet worden overgeëxploiteerd,
B. overwegende dat het gebruik door de mens van natuurlijke hulpbronnen, de vernietiging van habitats, de klimaatverandering, de overexploitatie van in het wild levende soorten en de illegale handel met in het wild levende dier- en plantensoorten de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de biodiversiteit op aarde zijn,
C. overwegende dat wetenschappelijke rapporten voorspellen dat de klimaatverandering de achteruitgang van de biodiversiteit zal versnellen en de situatie van de bedreigde soorten negatief zal beïnvloeden,
D. overwegende dat publiek bewustzijn in de consumptielanden essentieel was en is voor het terugdringen van de stroperij en de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten,
E. overwegende dat de illegale handel de mondiale agenda van duurzaamheid op milieu- en ontwikkelingsvlak ernstig ondermijnt,
F. overwegende dat de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling het kader vormt voor een verantwoord en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen,
G. overwegende dat de van 25 tot 27 oktober 2005 door het Britse voorzitterschap georganiseerde workshop 'EU Wildlife Trade Law Enforcement Coordination' het breed gesteunde "Action Plan for Combating Illicit Wildlife Trade in the European Union" (2006-2010) heeft opgeleverd,
H. overwegende dat CITES, wat de bescherming van mariene soorten betreft die mogelijkerwijs door de internationale handel worden bedreigd, een aanvulling op de VN Voedsel- en Landbouworganisatie en andere internationale organisaties is,
I. overwegende dat de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), door CITES erkend als het orgaan dat bevoegd is voor het reguleren van de instandhouding en het beheer van walvissen, een wereldwijd moratorium op de commerciële walvisvaart heeft vastgesteld,
J. overwegende dat Japan in CoP 14 doc. 51 heeft voorgesteld dat alle door de IWC beheerde walvisachtigen in bijlage I bij de periodieke herziening van de bijlagen worden 'meegenomen', dat de CITES-resolutie Conf. 11.4 waarin de verhouding tussen de IWC en CITES wordt uiteengezet wordt geamendeerd en dat de IWC wetenschappelijke gegevens en advies geeft met betrekking tot de CITES-lijst van walvissoorten,
K. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 7 juli 2005 over de bespoediging van de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT)(1) heeft aangegeven teleurgesteld te zijn over de uiterst trage tenuitvoerlegging van FLEGT; overwegende dat, gezien het ontbreken van bindende en alomvattende regels houdende een verbod op de import in de EU van illegaal en op niet duurzame wijze gekapt hout, CITES-initiatieven voor het reguleren van de internationale handel in houtsoorten van cruciaal belang zijn,
L. overwegende dat tijdens CoP 12, in weerwil van de aanbeveling van het Europees Parlement, is ingestemd met de eenmalige verkoop onder voorwaarden van regeringsvoorraden ivoor in Botswana, Namibië en Zuid-Afrika, maar dat nog altijd niet aan de in de desbetreffende besluiten vastgestelde voorwaarden voor handel is voldaan,
M. overwegende dat het aantal inbeslagnames van illegaal ivoor sinds CoP 13 in belangrijke mate is toegenomen en dat naar schatting per jaar 20 000 of meer olifanten worden gedood; overwegende dat een verruiming van de ivoorhandel nadelige gevolgen zal hebben op de reeds uitgedunde en versnipperde olifantenpopulaties in andere landen in Afrika en Azië,
N. overwegende dat het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten de witte haai in de bijlagen I en II van dat Verdrag heeft opgenomen, dat Australië de soort in 2001 in CITES-bijlage III heeft opgenomen, met voorbehouden van Noorwegen en Japan, en dat de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen (IUCN) de soort sinds 1996 op haar Rode Lijst van bedreigde soorten heeft staan,
O. overwegende dat de populaties van grote katachtigen in Azië steeds verder worden bedreigd en dat er teleurstellend weinig vooruitgang is geboekt op het vlak van stevige maatregelen voor het beëindigen van de teruggang van de aantallen tijgers en andere grote katachtigen,
P. overwegende dat in mei 2005 universele vereisten inzake het etiketteren van kaviaar zijn vastgesteld om de handel in kaviaar te reguleren,
Q. overwegende dat de bescherming van soorten dé reden moet blijven voor het opnemen van soorten op lijsten en dat bij de tenuitvoerlegging van besluiten over het opnemen van soorten op lijsten rekening moet worden gehouden met de invloed op het levensonderhoud van mensen,
R. overwegende dat niets de EU ervan weerhoudt om intern strengere maatregelen vast te stellen voor de import van wilde dieren, die stoelen op beschermingdoelstellingen of andere gronden, zoals het streven naar dierenwelzijn,
1. roept de Commissie en de lidstaten op het voorzorgsbeginsel als leidraad te nemen bij al hun beslissingen over werkdocumenten en voorstellen voor het opnemen van soorten op lijsten, en daarnaast rekening te houden met het beginsel 'de gebruiker betaalt', de ecosysteem-benadering en traditionele beschermingsbeginselen;
2. roept de Commissie en de lidstaten op ervoor te zorgen dat elke beslissing gericht op het verbeteren van de coördinatie tussen CITES en andere aan de biodiversiteit gerelateerde overeenkomsten niet leiden tot ondermijning van CITES als een mondiale beschermingsovereenkomst of van de strenge beschermingsmaatregelen van CITES;
3. is fel gekant tegen het gebruik van geheime stemmingen en is teleurgesteld dat het permanent comité van CITES geen voorstellen heeft gedaan voor het verbieden van de mogelijkheid van geheime stemmingen in het besluitvormingsproces van de Overeenkomst;
4. is verheugd over de voorstellen van Kenia en Mali betreffende het instellen van een moratorium van 20 jaar op elke vorm van ivoorhandel, gesteund door Togo en Ghana, alsmede de Verklaring van Accra, waarin tot een verbod op de handel in ivoor wordt opgeroepen, die door vertegenwoordigers van 19 Afrikaanse landen is ondertekend;
5. wijst erop dat het voorgestelde moratorium geen invloed heeft op het tijdens CoP 12 genomen besluit om in te stemmen met een eenmalige verkoop onder voorwaarden van regeringsvoorraden ivoor in Botswana, Namibië en Zuid-Afrika;
6. beklemtoont dat het aanvaarden van het voorstel van Kenia en Mali tijd zou opleveren voor het bijschaven van MIKE (Monitoring Illegal Killing of Elephants) en de internationale gemeenschap in staat zou stellen de aandacht in het debat te verschuiven van de ivoorhandel naar de echte bedreigingen voor olifanten en hun habitats;
7. dringt erop aan dat het tijdens CoP 13 genomen besluit betreffende de tenuitvoerlegging van een actieplan voor toezicht op de handel in ivoor van de Afrikaanse olifant, met inbegrip van de eisen inzake rapportage, door Afrikaanse regeringen samen met NGO's volledig wordt uitgevoerd;
8. dringt er bij de Commissie op aan steun te geven aan inspanningen gericht op het verbeteren van de bescherming van de tijger en van het toezicht daarop, bijvoorbeeld door het in kaart brengen van leemten in de wetgeving, problemen bij de tenuitvoerlegging en handhavings- en capaciteitsproblemen;
9. roept de Commissie op verslag uit te brengen over de vooruitgang op het vlak van de vereisten inzake kaviaaretikettering, andere belangrijke producerende en consumerende landen in Europa, Noord-Amerika en Azië aan te moedigen het etiketteringssysteem in te voeren en het proces gericht op het vaststellen van duurzame exportquota op basis van de meest betrouwbare en actuele wetenschappelijke informatie te versterken;
10. dringt er bij de EU op aan steun te geven aan de volgende voorstellen voor de CoP:
–
de verplaatsing van Nycticebus spp. (grote plompe lori) van bijlage II naar bijlage I van CITES;
–
verwerping van de schrapping van Lynx rufus (rode lynx) uit bijlage II van CITES vanwege de gelijkenis met de Europese lynx (Lynx lynx) en de Iberische lynx (Lynx pardinus);
–
de door Duitsland namens de lidstaten voorgestelde opname van twee haaiensoorten Lamna nasus (haringhaai) en Squalus acanthias (doornhaai) in bijlage II van CITES;
–
de opname van de Pristidae spp. (zaagvissen), die door IUCN als sterk bedreigde soorten zijn aangemerkt, in bijlage I van CITES;
–
de door Duitsland namens de lidstaten voorgestelde opname van Anguilla anguilla (Europese paling) in bijlage II van CITES;
–
de opname van de Pterapogon kauderni (Banggai kardinaalvis) in bijlage II van CITES;
–
de opname van de tropische boom brazielhout (Caesahpinia echinata), rozehout (Dalbergia retusa, Dalbergia granadillo en Dalbergia stevensonii) en ceder (Cedrela spp.) in bijlage II van CITES;
–
de opname van Lycaon pictus (Afrikaanse wilde hond) in bijlage II van CITES;
–
het door Duitsland namens de lidstaten ingediende werkdocument over naleving en handhaving;
–
het door Duitsland namens de lidstaten ingediende werkdocument over internethandel in soorten op de soortenlijsten van CITES;
–
de vier voorstellen van Algerije voor de opname van Cervus elaphus barbarus (Barbary edelhert), Gazella cuivieri (Atlas berggazelle), Gazella dorcas (Dorcasgazelle) en Gazella leptoceros (duingazelle) in bijlage I van CITES;
–
het door Australië ingediende werkdocument over traditionele geneesmiddelen;
–
het voorstel van Kenia en Mali betreffende een moratorium van 20 jaar op elke vorm van ivoorhandel;
11. spoort de Commissie en de lidstaten aan het volgende af te wijzen:
–
CoP 14 doc. 51 van Japan over walvisachtigen;
–
de exportquota voor de Diceros bicornis (zwarte neushoorn) voor Nambië en Zuid-Afrika;
–
de vervanging van alle bestaande annotaties bij de vermeldingen op de lijst van de olifantenpopulaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe in bijlage II van CITES met het oog op de vaststelling van jaarlijkse exportquota voor de handel in onbewerkt ivoor;
–
de wijziging aan de annotatie bij de vermelding van de olifantenpopulatie in Botswana in bijlage II van CITES met het oog op de vaststelling van jaarlijkse exportquota voor de handel in onbewerkt ivoor, de handel in levende dieren voor commerciële doeleinden, de handel in lederwaren voor commerciële doeleinden, de handel in huiden voor commerciële doeleinden en de handel in jachttrofeeën voor niet-commerciële doeleinden;
–
het voorstel houdende uitbreiding van de handel in wol van de Vicugna vicugna (Vicuña) tot negen populaties in Bolivia, aangezien sommige van deze populaties heel erg klein zijn;
–
het voorstel om de Braziliaanse populatie van de Melanosuchus niger (zwarte kaaiman) over te brengen van bijlage I naar bijlage II van CITES;
–
het voorstel om de populatie van de luipaard (Panthera pardus) te degraderen naar de lijst in bijlage II van CITES en tot verhoging van de exportquota voor jachttrofeeën uit Mozambique;
12. is van oordeel dat CITES het best tot het levensonderhoud van de armen kan bijdragen door te zorgen voor tenuitvoerlegging en handhaving van de Overeenkomst en door ongereglementeerde en illegale handel te voorkomen; roept de Commissie en de lidstaten op CoP 14 doc. 14, "CITES and Livelihoods", in te trekken;
13. roept de Commissie en de lidstaten op de internationale samenwerking voor de tenuitvoerlegging van CITES te vergroten middels het uitwerken van een strategie met geïdentificeerde prioriteiten ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging, het aanbieden van aanvullende prikkels en financiële steun, met name voor opleiding en technische bijstand voor soortenidentificatie en handhavingsmaatregelen;
14. herinnert eraan dat de Europese Unie één van de grootste markten voor de producten van de illegale handel met in het wild levende dier- en plantensoorten is en dat de naleving van lidstaat tot lidstaat verschilt; roept de Commissie en de lidstaten op hun inspanningen gericht op handhaving van de EU-wetgeving inzake handel met in het wild levende dier- en plantensoorten te verbeteren;
15. dringt er bij de partijen bij CITES die dit nog niet hebben gedaan op aan het Gaborone-amendement, dat de Europese Gemeenschap in staat stelt partij bij de CITES-Overeenkomst te worden, te ratificeren;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de partijen bij CITES en het CITES-secretariaat.