Resolutie van het Europees Parlement van 21 juni 2007 over de sluiting van een wapenhandelsverdrag tot vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de in- en uitvoer en de overdracht van conventionele wapens
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 maart 2001 over de VN-conferentie over alle aspecten van de illegale handel in lichte wapens en handvuurwapens(1), van 15 november 2001 over handvuurwapens(2), van 19 juni 2003 over de uitvoering van het VN-programma ter bestrijding van de illegale handel in lichte wapens(3) en van 26 mei 2005 over handvuurwapens en lichte wapens(4) over de bestrijding van de proliferatie en het misbruik van handvuurwapens en lichte wapens (SALW), alsmede naar zijn jaarlijkse resoluties over de toepassing van de EU-gedragscode inzake wapenutivoer,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juni 2006(5) over handvuurwapens en lichte wapens, waarin de internationale gemeenschap ertoe wordt opgeroepen onmiddellijk na de in 2006 te houden VN-Conferentie voor de toetsing van het desbetreffende actieprogramma in VN-verband in onderhandeling te treden over de sluiting van een internationaal wapenhandelsverdrag (ATT) tot vaststelling van een juridisch bindend instrument ter regulering van de overdracht van wapens op mondiaal niveau,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. zijn voldoening uitsprekend over de aanneming van resolutie A/RES/61/89 door de Algemene Vergadering van de VN op 6 december 2006, waarmee formeel de aanzet is gegeven tot de ontwikkeling van een ATT, en in overweging van de overweldigende steun die deze resolutie van 153 staten heeft gekregen, hetgeen aangeeft dat de politieke overtuiging dat de tijd rijp is om een einde te maken aan de onverantwoorde wapenhandel wereldwijd diep wortel heeft geschoten,
B. erop wijzend dat de secretaris-generaal van de VN bij wijze van eerste stap de standpunten van de lidstaten moet zien in te winnen inzake de haalbaarheid en de werkingssfeer van en de ontwerpcriteria voor een alomvattend, juridisch bindend instrument met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens,
C. overwegende dat ca. 100 regeringen inmiddels hun standpunten kenbaar hebben gemaakt, en dat het VN-Bureau voor ontwapeningszaken heeft laten weten dat standpunten waarvan de VN vóór 20 juni 2007 in kennis is gesteld, in het in oktober 2007 aan de eerste commissie van de algemene vergadering van de VN inzake ontwapening en internationale veiligheid voor te leggen rapport van de secretaris-generaal zullen worden opgenomen, maar dat de standpunten van staten die de termijn van 20 juni 2007 niet halen alsnog als addenda aan het rapport kunnen worden toegevoegd,
D. overwegende dat de reeds aangehaalde resolutie van de algemene vergadering van de VN van 6 december 2006 de secretaris-generaal tevens mandaat verleent om een Groep van regeringsdeskundigen (GGE) in te stellen om vanaf 2008 de haalbaarheid en de werkingssfeer van en de ontwerpcriteria voor een alomvattend, juridisch bindend instrument te onderzoeken met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens,
E. overwegende dat het welslagen van dit raadplegingsproces van cruciaal belang is om de grondslagen te kunnen leggen voor de toekomstige onderhandelingen over het toekomstige ATT,
F. er daarnaast opnieuw op wijzend dat, zolang deze onderhandelingen niet tot een goed einde zijn gebracht, er door onverantwoorde wapenoverdrachten onaanvaardbaar menselijk leed zal worden veroorzaakt en dat gewapende conflicten, instabiliteit, terroristische aanslagen, slecht bestuur en corruptie nog zullen verergeren, dat er meer ernstige inbreuken zullen worden gepleegd op de rechtsstaat, de mensenrechten en het internationale humanitaire recht, en dat duurzame ontwikkeling daardoor zal worden ondermijnd,
G. ervan overtuigd dat de staten, tot het resultaat van deze onderhandelingen bekend is, niet meer mogen toestaan dat in een eerder stadium overeengekomen wapenembargo's door de partijen die bij gewapende conflicten zijn betrokken en door gewetenloze wapenleveranciers met voeten worden getreden en worden genegeerd,
H. met voldoening kennis nemend van de campagnes die momenteel door maatschappelijke organisaties worden opgezet en daaraan zijn steun betuigend,
1. roept alle 153 staten die voor de reeds aangehaalde resolutie van de algemene vergadering van de VN van 6 december 2006 hebben gestemd - waaronder alle lidstaten van de EU - op hun standpunten ter ondersteuning van een ATT onverwijld aan de secretaris-generaal van de VN te doen toekomen;
2. dringt bij de Raad aan op de ontwikkeling van een activiteitenprogramma onder inschakeling van diverse internationale fora, waaronder de NAVO, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de ACS/EU Paritaire Parlementaire Vergadering, om de staten ertoe aan te zetten hun standpunten bekend te maken;
3. dringt er bij alle staten op aan er in hun standpunten duidelijk op te wijzen dat de uit hoofde van het internationale recht bestaande verplichtingen met betrekking tot wapenoverdrachten in het ATT moeten worden gecodificeerd, met name de verplichtingen met betrekking tot de mensenrechten en het humanitaire recht;
4. pleit er nadrukkelijk voor dat de staten bij de formulering van hun standpunten de volgende criteria als uitgangspunt hanteren, opdat het ATT effectief zou zijn:
i)
de staten zijn verantwoordelijk voor alle wapenoverdrachten die onder hun jurisdictie vallen en zijn verplicht deze te reguleren;
ii)
de staten moeten alle internationale wapenoverdrachten toetsen aan de hand van drie soorten volgens de bestaande wetgeving te hanteren beperkingen:
a)
uitdrukkelijke verbodsbepalingen waarbij het staten in bepaalde situaties wordt verboden wapens over te dragen op basis van de bestaande verbodsregels inzake de vervaardiging, het bezit, het gebruik en de overdracht van wapens;
b)
verbodsbepalingen op grond van het waarschijnlijke gebruik van de wapens, met name wanneer het wapens betreft die wellicht zullen worden gebruikt om ernstige schendingen van de internationale mensenrechtenwetgeving of het internationale humanitaire recht mee te plegen;
c)
criteria en nieuwe normen die in aanmerking moeten worden genomen bij de toetsing van wapenoverdrachten, o.a. om te beoordelen of de bewuste wapens kunnen worden gebruikt voor terroristische aanslagen, gewelddadige en/of georganiseerde criminaliteit, of zij de duurzame ontwikkeling of de regionale veiligheid of stabiliteit kunnen aantasten, dan wel of er corrupte praktijken mee gemoeid zijn;
iii)
de staten moeten akkoord gaan met de toepassing van een controle- en handhavingsmechanisme dat voorziet in de instelling van een snel, onpartijdig en transparant onderzoek naar vermeende schendingen van het ATT en in passende sancties voor overtreders;
5. roept alle lidstaten op de werkzaamheden van de GGE te ondersteunen en daaraan mee te werken, zodat significante vooruitgang kan worden geboekt op de weg naar een zinvol ATT;
6. is er nog steeds van overtuigd dat een grotere openheid en meer bereidheid om informatie over wapenoverdrachten uit te wisselen bepalend zullen zijn voor het welslagen van het ATT, waarbij ook moet worden gedacht aan gegevens over eindgebruikers, en dat daartoe gebruik zal moeten worden gemaakt van mechanismen zoals een verbeterde versie van het VN-Register van Conventionele Wapens, zodat er een compensatie- en wederzijds garantiesysteem voor mondiale transparantie kan worden gecreëerd;
7. roept alle staten op om in afwachting van de sluiting van een ATT effectieve maatregelen te treffen om een halt toe te roepen aan de onverantwoorde tussenhandel in en het vervoer van wapens, munitie en diverse soorten aanverwant militair en veiligheidsmateriaal, inclusief onderdelen en producten voor tweeërlei gebruik, alsook aan de overdracht en het voor productie in het buitenland in licentie geven van dergelijk materiaal aan partijen die onderworpen zijn aan internationale wapenembargo's of die zich voortdurend schuldig maken aan ernstige schendingen van de internationale mensenrechten of het internationale humanitaire recht;
8. roept in dit verband alle lidstaten op de bepalingen van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB van 23 juni 2003 over het toezicht op de tussenhandel in wapens(6) in nationaal recht om te zetten ten einde de maatregelen om een halt toe te roepen aan de onverantwoorde tussenhandel in wapens zoveel mogelijk effect te doen sorteren;
9. spreekt in de scherpst mogelijke bewoordingen zijn afkeuring uit over de handel in wapens en munitie die plaatsvindt in strijd met de wapenembargo's van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en onderkent dat het vervoer van dergelijke goederen voornamelijk plaatsvindt per vliegtuig; roept de lidstaten van de EU op, in deze sfeer nauwer samen te werken met andere staten; roept de bevoegde internationale organisaties en de desbetreffende regionale organisaties op, in samenspraak met de luchtvaartsector aan te sturen op adequate preventieve maatregelen op dit terrein;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitter van de algemene vergadering van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de NAVO, de OVSE, de Afrikaanse Unie, het Parlementaire Forum voor handvuurwapens en lichte wapens, de Vergadering van de Interparlementaire Unie en de NGO's Arms Trade Treaty Steering Committee.