Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2048(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0191/2007

Ingediende teksten :

A6-0191/2007

Debatten :

PV 21/06/2007 - 5
CRE 21/06/2007 - 5

Stemmingen :

PV 21/06/2007 - 8.11
CRE 21/06/2007 - 8.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0287

Aangenomen teksten
PDF 150kWORD 70k
Donderdag 21 juni 2007 - Straatsburg
Consumentenvertrouwen in een digitale omgeving
P6_TA(2007)0287A6-0191/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving (2006/2048(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het Groenboek van de Commissie "Herziening van het consumentenacquis" (COM(2006)0744) en het Compendium van het communautair consumentenrecht - een vergelijkende analyse(1),

–   onder verwijzing naar de openbare hoorzitting (en de aldaar gepresenteerde studie van deskundigen) over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving, op 24 januari 2007 in het Europees Parlement,

–   gelet op het EG-Verdrag, in het bijzonder de artikelen 95 en 153 daarvan,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 23 maart 2006 over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen(2), en 7 september 2006 over het Europees verbintenissenrecht(3),

–   gezien de geldende communautaire wetgeving inzake consumentenbescherming, e-handel en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij,

–   gezien het door het Duitse voorzitterschap gepresenteerde handvest inzake consumentensoevereiniteit in een digitale wereld,

–   gezien de mededeling van de Commissie betreffende de strijd tegen spam, spyware en kwaadaardige software (COM(2006)0688),

–   gezien de mededeling van de Commissie betreffende de herziening van het regelgevend kader van de Europese Unie voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (COM(2006)0334),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0191/2007),

A.   overwegende dat digitale technologie deel uitmaakt van het leven van alledag: de ICT-industrie speelt een belangrijke rol bij de beschikbaarstelling van platforms, apparatuur, software, informatiediensten, communicatie, vermaak en cultuurgoederen, de grens tussen goederen en diensten vervaagt allengs, diverse vormen van ICT vloeien samen, de aankoopmethoden diversifiëren en consumenten genereren steeds vaker inhouden voor of voegen waarde toe aan producten; voorts overwegende dat het in deze complexe nieuwe structuur steeds moeilijker wordt om vast te stellen wie een bepaald onderdeel van de dienst verleent en om in te zien welke gevolgen de specifieke technologie en de nieuwe bedrijfsmodellen hebben,

B.   overwegende dat het vertrouwen van de Europese consument en de Europese ondernemer in een digitale omgeving laag is en dat Europa op een aantal aspecten van de e-handel achterloopt op de VS en Azië,

C.   overwegende dat, ondanks het potentieel van digitale communicatie, slechts 6% van de consumenten bij grensoverschrijdende transacties voor goederen, diensten en inhoud van e-handel gebruik maakt, hoewel dat dit percentage stijgt,

D.   overwegende dat, ondanks het potentieel van alternatieve geschilregelingen, slechts 3% van de kleine bedrijven er regelmatig gebruik van maakt en 41% helemaal niet op de hoogte is van de mogelijkheid deze te gebruiken,

E.   overwegende dat de ontwikkeling van de digitale markt in de EU het mondiale concurrentievermogen van de EU ten goede zou komen,

F.   overwegende dat de webneutraliteit op Europees niveau diepgaand onderzocht en nauwgezet in het oog moet worden gehouden om het potentieel vrij te maken en onbeperkt te gebruiken om de keuzemogelijkheden van de consument te vergroten en ook nieuwe ondernemingen gelijke toegang tot de interne markt te geven,

G.   overwegende dat de versnippering van een deel van de elektronische markt in de EU een bedreiging vormt voor de in het acquis communautaire vastgelegde rechten,

H.   overwegende dat de digitale kloof zowel sociaal als geografisch van aard is, en dat de digitale ontwikkelingen vooral voorbijgaan aan mensen in achtergestelde gebieden en op het platteland,

I.   overwegende dat de Europese consument en de Europese ondernemer minder rechtszekerheid hebben bij grensoverschrijdende e-handel in de EU dan bij transacties binnen één lidstaat of buiten de EU,

J.   overwegende dat op één elektronische transactie vaak meerdere juridische bepalingen met uiteenlopende eisen van toepassing zijn, hetgeen betekent dat ondernemers en consumenten worden geconfronteerd met een onduidelijk en moeilijk in acht te nemen pakket regels,

K.   overwegende dat de toekomst van de informatiemaatschappij in belangrijke mate afhangt van een adequate bescherming van persoonsgegevens, alsook van een hoog niveau van veiligheid in een elektronische omgeving,

1.   verzoekt de Commissie te werken aan een geschikt kader voor de ontwikkeling van de e-handel, dat het huidige lage consumentenvertrouwen verbetert, een beter ondernemersklimaat tot stand brengt, de kwaliteit van de wetgeving verhoogt, de rechten van consumenten en de positie van kleine ondernemers op de markten opwaardeert en een eind maakt aan de versnippering van de interne markt in de digitale omgeving; is in dit verband verheugd over de mededeling van de Commissie "EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 - consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden" (COM(2007)0099);

2.   verzoekt de Commissie zich niet alleen te richten op het verbeteren van de kwaliteit van de consumentenwetgeving, maar ook op het ontwikkelen van passende regels voor grensoverschrijdende e-handel, in het bijzonder in de vorm van normen die door de houders van het Europese vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel vrijwillig worden nageleefd;

3.   verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor een strategie voor het vergroten van het consumentenvertrouwen in de digitale omgeving in zijn algemeenheid, voortbouwend op de ervaringen die zijn opgedaan in het kader van het initiatief "e-confidence"(4),

4.   is overtuigd van de noodzaak van daadwerkelijke en onverwijlde tenuitvoerlegging van het initiatief "e-inclusion"; verzoekt de Commissie de lidstaten die deze pan-Europese actie hebben onderschreven, actie daartoe te ondernemen;

5.   is van oordeel dat er een ruimere definitie van de term 'consument' nodig is, die beter bij de informatiemaatschappij aansluit;

6.   is ervan overtuigd dat kleine ondernemers speciale bescherming nodig hebben om hun positie op de markten in de informatiemaatschappij te verbeteren;

7.   benadrukt dat er factoren zijn die het consumentenvertrouwen in de digitale omgeving ondergraven; is derhalve van mening dat er een actief beleid moet worden gevoerd en dat er specifieke mechanismen moeten worden ontwikkeld voor het vergroten van het consumentenvertrouwen, in het bijzonder door ervoor te zorgen dat transacties in de digitale omgeving veilig en op een juiste wijze kunnen worden verricht;

8.   verzoekt de Commissie om in het kader van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming")(5) overeenkomsten inzake samenwerking op het gebied van consumentenbescherming met derde landen (met name met landen die lid zijn van de OESO) te sluiten, hetgeen de handhaafbaarheid van consumentenrechten in een digitale omgeving ten goede zou komen;

9.   is verheugd over het initiatief van de Commissie om het consumentenacquis te herzien en te moderniseren, en met name over de bijzondere aandacht voor e-handel;

Het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving vergroten

10.   is van oordeel dat een nieuwe e-confidence-strategie zou bijdragen aan meer consumentenvertrouwen, met name door vooruitgang op de volgende gebieden:

   - een subsidieprogramma en gebruikmaking van bestaande financiële programma's voor projecten gericht op verbetering van het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving, waaronder voorlichtings- en informatiecampagnes en projecten voor het in de praktijk controleren van on-linediensten (zoals 'mystery shopping'),
   - ontwikkeling van een op consumentenbescherming en de rechten van gebruikers in een digitale omgeving gerichte elektronische onderwijsmodule in combinatie met het project Dolceta (Development of On-Line Consumer Education Tool for Adults), waarbij ook aandacht wordt besteed aan de specifieke interesses van jonge consumenten in de digitale omgeving,
   - steun voor voorlichtings- en informatieprojecten die kleine en middelgrote ondernemingen bewust maken van hun plichten bij het grensoverschrijdend leveren van goederen, diensten of inhoud in een digitale omgeving,
   - uitbreiding van de traditionele consumentenbeschermingsinstrumenten met het oog op een effectief gebruik ervan in een digitale omgeving, vooral door het verruimen van de doelstellingen van de Europese consumentenorganisaties,
   - eliminatie van de belemmeringen waarmee ondernemers bij grensoverschrijdende transacties in de digitale omgeving worden geconfronteerd, bijvoorbeeld door het standaardiseren van de EU-regels inzake grensoverschrijdende elektronische facturering (e-facturering),
   - oprichting van pan-Europees forum van deskundigen voor de uitwisseling van goede nationale praktijken, dat daarnaast een wetgevings- en niet-wetgevingsstrategie voor de lange termijn opstelt voor het verbeteren van het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving,
   - impactstudies betreffende alle wetgevingsvoorstellen met relevantie voor de interne markt, teneinde de gevolgen ervan voor consumenten in de digitale omgeving te beoordelen,
   - coördinatie van en steun voor Europese zelfreguleringscodices die aansluiten bij de goede praktijken en bij de belangrijkste aspecten van doeltreffende zelfregulering (m.i.v. een beoordeling van hun invloed op de verbetering van de positie van consumenten op de markt in de digitale omgeving),
   - invoering van een verplichte externe audit voor bepaalde, specifieke soorten elektronische diensten waar de noodzaak van veiligheid, bescherming van persoonsinformatie en -gegevens, en dergelijke groter is (b.v. in het geval van elektronische bankieren),
   - steun voor het verplichte gebruik van de veiligste technologieën voor on-linebetalingen,
   - ontwikkeling van een Europees systeem voor vroegtijdige waarschuwing, met inbegrip van een gegevensbank, ter bestrijding van frauduleuze praktijken in een digitale omgeving; er moet worden voorzien in de mogelijkheid voor consumenten om middels een eenvoudig on-lineformulier frauduleus gedrag in de gegevensbank in te voeren,
   - aandringen op een Europese voorlichtingscampagne over via het internet te koop aangeboden namaakgeneesmiddelen, waarin wordt gewezen op de grote gevaren daarvan voor de volksgezondheid;

11.   wijst op het belang van tijdige en effectieve omzetting van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt ("Richtlijn oneerlijke handelspraktijken")(6) door alle lidstaten als een belangrijk instrument voor het waarborgen van consumentenvertrouwen bij grensoverschrijdende transacties;

12.   is daarnaast van oordeel dat een herstart en modernisering van het initiatief e-confidence niet alleen tot een betere consumentenbescherming dient te leiden, maar ook tot een gecoördineerde benadering van de problematiek van de digitale omgeving in het algemeen, inclusief een analyse van de niet-marktgebonden factoren zoals bescherming van de persoonlijke levenssfeer, toegang van het grote publiek tot informatietechnologieën ("e-insluiting" of "e-inclusion"), internetveiligheid, en dergelijke;

13.   hamert op het grote belang van het recht van toegang tot de digitale omgeving van de Europese bevolking en wijst in dit verband op de noodzaak van toepassing van passende financiële en wettelijke instrumenten voor het bevorderen van e-insluiting, namelijk door het handhaven en indien nodig uitbreiden van de verplichting tot het leveren van de universele dienst op het vlak van de elektronische communicatie, alsook het beschikbaar stellen van financiële middelen voor investeringen in de ontwikkeling van digitalecommunicatie-infrastructuur;

14.   vindt het van groot belang dat de belanghebbende partijen (vertegenwoordigers van de industrie en van consumentenorganisaties) worden geraadpleegd over volgende stappen;

E-handelcultuur

15.   verzoekt de Commissie te gaan werken aan het ontwikkelen van facultatieve Europese normen voor het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende e-handel, namelijk Europese normen voor het overbruggen van linguïstische en wettelijke verschillen tussen de lidstaten, aangezien deze zowel voor consumenten als kleine en middelgrote bedrijven belangrijke obstakels zijn voor het volledig benutten van de mogelijkheden van de interne markt in een digitale omgeving;

16.   verzoekt de Commissie steun te geven voor de ontwikkeling van facultatieve standaardcontracten en facultatieve gestandaardiseerde algemene handelsvoorwaarden voor e-handel om voor een evenwichtige relatie te zorgen, omdat consumenten en bedrijven op juridisch en technisch vlak in de regel niet deskundig zijn; wel moeten partijen de mogelijkheid hebben zelf contracten te sluiten, op basis van het fundamentele civielrechtelijke recht om overeenkomsten aan te gaan;

17.   verzoekt de Commissie een voorschrift in te voeren die ondernemingen die vrijwillig standaardcontracten en gestandaardiseerde algemene contractvoorwaarden gebruiken, verplichten daarvan afwijkende contractbepalingen duidelijk aan te geven;

18.   verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor wijziging van de regels inzake elektronische communicatie met het oog op meer transparantie en betere informatie aan de eindgebruikers;

Europees vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel

19.   verzoekt de Commissie, zodra de obstakels voor de integratie van de detailhandel in de interne markt zijn weggenomen, de mogelijkheden na te gaan voor de uitwerking van een definitie van voorwaarden en een logo voor een Europees vertrouwensmerk dat voor méér zekerheid bij grensoverschrijdende e-handel zorgt en in dit verband een algemeen wettelijk kader voor vrijwillige vertrouwensmerken te waarborgen, zoals gevraagd in Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel")(7); hierbij zijn de volgende aspecten van belang:

   - een goedkope regeling,
   - het voorkomen van concurrentie met bestaande vertrouwens- c.q. kwaliteitsmerken,
   - alleen kosten in het geval van een geschil,
   - het zelfreguleringsbeginsel (de toekenning van het merk is niet geïnstitutionaliseerd; de handelaar kan het merk gebruiken wanneer hij heeft aangetoond dat hij de verplichte informatie binnen de vastgestelde termijn heeft verstrekt, standaardcontracten heeft gebruikt, klachten direct in behandeling heeft genomen, alternatieve geschilregelingen heeft gebruikt of zich aan andere Europese normen heeft gehouden),
   - sancties voor onrechtmatig gebruik;

20.   wijst evenwel op de volgende problemen bij de tenuitvoerlegging van doeltreffende regelingen voor vertrouwensmerken:

   - het gebrek aan bereidheid bij de betrokken partijen om in de marketing en bevordering van dergelijke regelingen te investeren,
   - het gevaar van frauduleus gebruik bij het ontbreken van goed toezicht;

21.   is ervan overtuigd dat het consumentenvertrouwen het best kan worden bevorderd door:

   - sectoriale regelingen, gesteund door en onder toezicht van overkoepelende organisaties met steun uit de hele industrie en met name van kleine en middelgrote ondernemingen,
   - sectoriale gedragscodices voor dienstverleners, zoals aangemoedigd door Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 over diensten op de interne markt(8) ("Dienstenrichtlijn"),
   - onafhankelijke consumentenreferenties op websites om nieuwe klanten te helpen bij het nemen van beslissingen
  

en verzoekt de Commissie een kader te creëren voor het uitwisselen van goede praktijken op het vlak van dit soort regelingen;

22.   wijst erop dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken betrekking heeft op frauduleus gebruik van vertrouwensmerken en andere merken, alsook op onjuiste consumentenreferenties; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat hun nationale consumentenbeschermingsorganisaties alert zijn op dit soort vormen van misbruik;

23.   verzoekt de Commissie de ervaringen die met reeds bestaande en succesvolle vertrouwensmerken zijn opgedaan, te beoordelen, met name de grensoverschrijdende (zoals het Eurolabel), en van die ervaringen gebruikt te maken bij het ontwikkelen van een EU-vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel (waarbij ook geverifieerd moet worden of de verspreiding van vertrouwensmerken in de nieuwe lidstaten gehinderd kan worden ten gevolg van een gebrek aan voldoende financiële middelen);

24.   is ervan overtuigd dat vertrouwensmerken met name voor kleine en middelgrote ondernemers een goed middel zijn om consumentenvertrouwen in een digitale omgeving tot stand te brengen;

Europees handvest van gebruikersrechten in de informatiemaatschappij

25.   verzoekt de Commissie, na raadpleging van consumentenorganisaties, een voorstel te doen voor een Europees handvest van gebruikersrechten op te stellen, dat enerzijds de rechten en de plichten van de spelers van de informatiemaatschappij, met inbegrip van de consument, verduidelijkt, met name de rechten van gebruikers met betrekking tot digitale inhoud (i.e. gebruikersrechten en -plichten in het geval van digitale inhoud), de rechten van gebruikers ter waarborging van basisnormen inzake interoperabiliteit of de rechten van bijzonder kwetsbare gebruikers (bijv. verbetering van de toegankelijkheid van websites voor personen met een handicap); verzoekt de Commissie, mocht het vooralsnog niet mogelijk zijn het handvest op te stellen als gevolg van de dynamische ontwikkelingen op dit vlak, met een handleiding te komen waarin de rechten en plichten van de spelers van de informatiemaatschappij in het kader van het huidige acquis worden uiteengezet;

26.   dringt bij de Commissie aan op het vaststellen van de fundamentele vrijheden en rechten van gebruikers in de informatiemaatschappij; meent dat een aantal van deze vrijheden en rechten vastgesteld moeten worden in het kader van de aanstaande mededeling over on-lineinhoud op de interne markt);

27.   is van oordeel dat de on-line-omgeving en digitale technologieën consumenten toegang bieden tot een breed scala aan nieuwe producten en diensten, en dat de intellectuele eigendom de fundamentele basis van deze diensten is; is van oordeel dat de consumenten - willen zij ten volle van deze diensten kunnen profiteren en wil aan hun verwachtingen worden voldaan - duidelijke informatie dienen te krijgen over wat zij wel en niet mogen doen met betrekking tot digitale inhoud, het beheer van digitale rechten en maatregelen voor technologische bescherming; is ervan overtuigd dat de consumenten recht zouden moeten krijgen op interoperabele oplossingen;

28.   dringt er bij de Commissie op aan het Europese handvest voor gebruikersrechten zelf, maar ook via de lidstaten en de betrokken organisaties onder alle internetgebruikers te verspreiden, zodat zij kennis kunnen nemen van hun rechten en deze kunnen doen gelden;

Versnippering van de interne markt in een digitale omgeving

29.   verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor beperking van de versnippering van de interne markt in een digitale omgeving (bijv. weigering van toegang tot goederen, diensten en/of inhoud in het geval van grensoverschrijdende transacties) waar met name de consument in de nieuwe en de kleine lidstaten op grond van hun staatsburgerschap, woonplaats of in een bepaald land afgegeven betaalkaart mee te maken heeft, en het Parlement regelmatig van haar activiteiten op dit vlak op de hoogte te houden;

30.   acht het onaanvaardbaar dat bepaalde ondernemers die in meerdere lidstaten via het internet goederen, diensten en inhoud aanbieden consumenten in andere lidstaten de toegang tot hun websites ontzeggen en hen dwingen gebruik te maken van hun websites in de staat waar zij wonen of waarvan zij de nationaliteit bezitten;

31.   verzoekt de Commissie een bepaling uit te werken voor toegang tot grensoverschrijdend geleverde producten, in overeenstemming met artikel 20 van de dienstenrichtlijn;

32.   verzoekt de Commissie nauw toezicht uit te oefenen op de effectiviteit van artikel 20 van de dienstenrichtlijn, met name aan de hand van objectieve criteria;

33.   is ingenomen met het feit dat de Commissie onderzoekt onder welke omstandigheden de praktijk van territoriale licenties of exclusieve territoriale contracten in strijd is met de interne markt; moedigt haar aan en verzoekt haar het Parlement uitgebreid op de hoogte te brengen van de uitkomst van deze onderzoeken;

34.   benadrukt dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat Europese ondernemers goede redenen hebben om digitaal, grensoverschrijdend, op de hele interne markt goederen, diensten en inhoud aan te bieden;

35.   wijst erop dat interoperabiliteit een cruciale economische factor is en onderstreept het belang van door de industrie aangestuurde, toegankelijke, interoperabele normen op technisch en rechtsniveau om schaalvoordelen mogelijk te maken, een niet-discriminerende toegang tot apparatuur, diensten en inhouden voor de consument te waarborgen, een snelle ontwikkeling te bevorderen en mede marktversnippering te voorkomen; onderstreept dat echte interoperabiliteit van apparatuur, diensten en inhouden ten minste op het niveau van de consument (eindgebruiker) moet worden bevorderd;

Versterking van de juridische consumentenbescherming in een digitale omgeving

36.   is ervan overtuigd dat een duidelijker en verbeterd acquis communautaire aangaande consumentenbescherming, gericht op horizontale wettelijke instrumenten en harmonisatie van bepaalde aspecten van het verbintenissenrecht, tot meer vertrouwen van de consument in een digitale omgeving zal leiden; verzoekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor te leggen over de toepassing van de richtlijn inzake elektronische handel en daarin dieper in te gaan op aangelegenheden met betrekking tot het consumentenvertrouwen;

37.   is verheugd over het voorstel van de Commissie in haar groenboek over de herziening van het consumentenacquis om digitale bestanden op te nemen in het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen(9);

38.   is ervan overtuigd dat de toepassing van de regels inzake oneerlijke voorwaarden in consumentencontracten uitgebreid zou moeten worden tot het gebied van licentie-overeenkomsten met eindgebruikers en technische contractvoorwaarden zou moeten omvatten;

39.   verzoekt de Commissie de toepassing van de regels voor overeenkomsten op afstand uit te breiden tot contracten tussen consumenten en professionele handelaren in het kader van on-lineveilingtransacties en contracten voor toeristische dienstverlening (vliegtickets, verblijf in hotels, huur van voertuigen, vrijetijdsdiensten, enz.) die individueel via het internet worden geboekt;

40.   verzoekt de Commissie de eisen inzake de verplicht door de verkoper aan de koper te verschaffen informatie in het geval van electronische handelstransacties te vereenvoudigen en te uniformiseren en daarbij in eerste instantie te kijken naar essentiële verplichte informatie;

41.   verzoekt de Commissie de leveringsketen in de digitale omgeving transparanter te maken en wel zo dat de consument zich te allen tijde op de hoogte kan stellen van de identiteit van de leverancier en kan zien of hij te maken heeft met een tussenpersoon of eindleverancier;

42.   acht het absoluut onaanvaardbaar dat consumenten van de website van de verkoper naar andere websites worden doorverwezen zonder hiervoor duidelijk te worden gewaarschuwd, aangezien de identiteit van de daadwerkelijke leverancier van de goederen, diensten of inhoud hierdoor voor de consument verborgen blijft;

43.   verzoekt de Commissie om versterking van de consumentenbescherming in het geval de consument alle contractrisico's draagt, bijvoorbeeld bij betaling vooraf, en in het bijzonder in geval van elektronische contracten;

44.   roept de Commissie op versneld na te denken over de invoering van collectieve verhaalmechanismen voor grensoverschrijdende geschillen tussen bedrijven en consumenten ('business-to-consumer') in de digitale omgeving;

45.   herinnert aan de positieve ervaringen die met SOLVIT en het netwerk van Europese consumentencentra zijn opgedaan en dringt in dit verband aan op de oprichting van een Europees stelsel voor informatie voor e-consumenten dat alle Europese e-consumenten gedetailleerd advies en informatie geeft over de rechten en plichten van consumenten en bedrijven in de digitale omgeving, alsook praktische tips over alternatieve geschillenregelingen, zowel in het algemeen, als, in voorkomend geval, in concrete gevallen;

46.   verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat consumenten middels zowel regelgevende als technische maatregelen doeltreffend worden beschermd tegen veiligheids- en privacyschendingen in de digitale omgeving;

47.   roept de Commissie op nauw toezicht uit te oefenen op de tendensen op het gebied van consumentenbescherming ten aanzien van e-handel via mobiele telefoons, met bijzondere aandacht voor de bescherming van jonge consumenten;

48.   roept de lidstaten op samen te werken bij het realiseren van de doelstelling van een hoog niveau van consumentenbescherming in de digitale omgeving op de hele interne markt;

49.   roept de Commissie op het Parlement regelmatig (idealiter één of twee keer per jaar) op de hoogte te houden van de vooruitgang die wordt geboekt op het gebied van consumentenbescherming in de digitale omgeving (waaronder deze met betrekking tot de uitvoering van deze resolutie);

o
o   o

50.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) http://ec.europa.eu/consumers/cons_int/safe_shop/acquis/comp_analysis_en.pdf.
(2) PB C 292 E van 1.12.2006, blz. 109.
(3) PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 247.
(4) Zie werkdocument van de Commissie getiteld: "Consumer Confidence in E-Commerce: lessons learned from the e-confidence initiative".
(5) PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.
(6) PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.
(7) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.
(8) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
(9) PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12.

Juridische mededeling - Privacybeleid